quote:* Ruggiero keek de man tweifelend aan "Een paar ondoden oproepen? Heeft u dan geen idee wat ik eigenlijk ben?" Ruggiero begon te tweifelen aan de man zijn goede bedoelingen maar de man herstelde zich snel "Uiteraard bent u in den lange lijnen verwant aan de ondoden, maar zeker niet aan degene die ik kan oproepen, u denk wellicht dat ik andere vampieren het slachtoffer zou laten worden voor het testen van een zwaard, maar u hebt het verkeerd, deze creaturen zijn slecht tot in het bot, en dat is eigenlijk ook alles wat ze zijn, bot."
Op donderdag 31 oktober 2002 00:25 schreef Asschen_sukar het volgende:
het was laat voordat de winkel eindelijk dicht kon.
Eindelijk kon Asschen dan beginnen aan wat er al de hele dag in zijn gedachten zat, "een presentje voor de beste man"Na de deur door te zijn gelopen begroette Asschen de man. "Bevalt het zwaard? Ik kan wat ondoden oproepen om op te oefenen, dat is als mijn magie hier werkt, anders ben ik ook vrij kansloos"
"Als ik u ergens mee kan helpen laat u het me horen". zei Asschen. Het was hem duidelijk dat er iets groots stond te gebeuren. Er kwamen steeds meer vreemde figuren zijn winkel bezoeken. En nu Ruggiero zo'n speciaal voor zijn meester kwam halen was het hem duidelijk. En deze oorlog zou hij wel voor het goede strijden. Hij zou goed voorbereid zijn. En zijn vrienden door dik en dun steunen.
Door zijn gemijmer had Asschen niet in de gaten dat ze al bij Ruggiero's kamer waren... " Oh we zijn er al... dan ga ik u verlaten, u bent altijd weer welkom. Mijn steun heb je... in de komende tijden" En Asschen liet de man alleen
"Mag ik u vragen hoe uw meester eruit ziet"
* Toen ze enkele minuten gewacht hadden in de wachtkamer van het bouwwerk toen er licht op de voordeur geklopt werd.
"Dat zal hem zijn" zei Ruggiero terwijl hij naar de voordeur liep, maar Asschen was hem al voor "Laat u mij alstublieft mijn gasten zelf ontvangen" zei hij met een glimlach terwijl hij de deur opentrok.
* In de deur opening stond een man, zijn grijze paard had hij aan een balk vastgebonden die daar min of meer voor deze doeleinden stond, hij zag er niet groot uit, in ieder geval neit groter dan de gemiddelde mens, maar er was wel iets groots aan hem, iets wat hij uit scheen te stralen een soort "hoffelijkheid" zonder nuffig te worden.
"Komt u binnen, wees mijn gast" zei Asschen toen hij de deur verder opentrok. De figuur stapte naar binnen en een warme stem zei "dank u heer, u bent zeer gastvrij gezien het tijdstip waarop ik arriveer." de stem was zo diep dat Asschen even moest slikken voordat hij zijn antwoord kon geven, maar zijn antwoord was ook zeer hoffelijk. "Een heer van iemadn als Ruggiero verdient een warm welkom ,op welk uur dan ook." Het antwoord scheen de heer op zijn gemak te stellen, en hij deed zijn kap en zijn cape af.
Onder zijn zwarte cape was een zwart brokkaate rok met daaronder een witte blouse, waarschijnlijk gemaakt van zijde. Een voorstelling in zwart gestikt draad stelde in een russisch patroon een jacht voor waarbij het hert in de val zat, hoewel het hert zijn borst statig vooruit stak.
Op zijn kraag fonkelde een rode robijn, zo groot als een munt, wat van grote rijkdom te blijken gaf.
Zijn broek was eenvoudig en zwart, maar een rand aan de zijkant gaf er toch iets modieus aan, hoewel de man in feite helemaal niet modieus gekleed ging. Zijn riem was tevens zwart, met een zilveren knop waarop een ordeteken stond, een eclips met opgeheven vleugels.
Zijn laarzen waren klein, met een hak. Wat Asschen opviel toen de heer verder het vertrek in liep was dat er edelstenen in de hak zaten, en dat ze geen geluid maakten op de vloer.
"Welkom Forau" sprak Ruggiero tegen de heer, die hem vriendelijk aankeek "Goedenavond oude vriend" waren zijn woorden.
Toen draaide hij zich om naar Asschen.
* Asschen_sukar wist dat zijn kamers nooit luxe genoeg konden zijn. Maar galant zijn kon geen kwaad. Het was tenslotte een machtig iemand waarmee hij nu stond te praten. En waarschijnlijk zou het zijn bondgenoot worden in de komende oorlog.
Na een kleine obervatie zag Asschen dat de man Hrulf schoenen had. Die dingen konden alleen gedragen worden door grootmeester in de magie en krijg. Zijn ontzag steeg nog meer voor de man die vor hem stond. Het was een eer dat het zwaard voor deze man was gemaakt.
"mag ik zo onbeleefd zijn te vragen wat u weet over de kom...." eeb koude rilling deed Asschen stoppen met praten. Het was duidelijk dat de man nog niet toe was aan dit onderwerp.
"Heer" zei asschen, tijdens een diepe buiging. "zal ik u naar uw kamers brengen?"
* Asschen stond op en pakte het zwaard, Forau keek met grote ogen toe toen hij tot de conclusie kwam dat het zwaard het merk der schaduwmeesters droeg, een teken waarvan hij dacht dat het eeuwen geleden uitgestorven was en alleen door grote krijgsheren was gedragen.
"Uw zwaard, heer." Asschen overhandigde het zwaard aan Forau met nauw verholen trots, Forau hoopte dat het niet teleur zou stellen.
Op het moment dat Forau het zwaard vastgreep en Asschen het scherp losliet voelde Forau dat het perfect in evenwicht was, het zwaard was licht, maar zwaar genoeg om goed mee om te kunnen gaan.
Gezien Forau de man zijn ogen had gezien toen hij de Hrulf schoenen zag nam hij aan dat de man ook een meester was in magie, "Heer, kunt u misschien een paar ondoden oproepen zodat ik dit prachtexemplaat kan uitproberen?"
Forau realiseerde zich pas nadat hij gezegd had hoe bot zijn vraag eigenlijk was en hij vroeg zich af waardoor het kwam dat hij niet zijn anders zo normale stijl kon behouden, hij kon zich geen oplossing voor de geest halen.
En terwijl Ruggiero met grote ogen toezag hoe Asschen zijn handen in ingewikkelde bochten wrong keek Forau met een smakelijke glimlach toe, deze man had een prachtzwaard gecreeerd.
quote:* Forau keek verbaasd naar de persoon die zo snel als hij binnen kwam weer weg was, en Asschen ging verder met de spreuk
Op zondag 1 december 2002 14:00 schreef EstherH het volgende:
EstherH komt binnengelopen en levert een pakketje cd's af voor de verkoop.
Vers van de pers. De cd van DigiJasper en Ome-Bas. Succes met verkopen!
Het zag er nog het meest uit als een bok die op zijn achterpoten stond, uit zijn bek stoken twee grote slagtanden, aan zijn horens droop nog bloed van de vorige slachtoffers.
"Sorry voor deze vertoning, maar gezien mijn verleden is het makkelijk om wezens van zwarte magie op te roepen" Hij vertelde het op zo'n manier dat het duideijk was dat hij er verder niks over los wilde laten. "Als u er klaar voor bent zal ik hem los laten, wees niet bang hij zal mij gehoorzamen zolang ik nog leef"
* Op het moment dat Asschen zijn hand naar beneden bracht brak het beest los. Zijn wapen, anders dan de lichamelijke bewapening, was een gigantische bal aan een ketting, die geen mens op zou kunnen tillen.
Maar het beest scheen er geen moeite mee te hebben en zwaaide de bal met een daverende kracht door de kamer, een kast verpletterend. En toen, terwijl de bal zijn kant op zwaaide kwam Forau achter zijn cruciale fout, zijn zwaard.
Het lag nog op de tafel, en de bal kwam met vernietigende snelheid op hem af. Hij moest snel handelen.
Met een flitsende beweging stak FOrau zijn handen in zijn mouwen en haalde er twee lange ponjaarden uit, sprong omhoog en sloeg met niet helemaal menselijke kracht de ponjaarden in de steunbalk.
De bal vloog onder hem door en kwam met een klap tegen de muur terecht, een wolk aan gruis achter latend.
Forau hing nog aan de steunbalk en zwaaide zich over het gestalte heen.
Hij raakte de grond en rolde gelijk door naar de tafel waar zijn zwaard lag, en ontweek zo ook de tweede klap die de bal achterliet.
* Forau greep zijn zwaard en voerde snel een moulinet uit, nu waren de kansen gekeerd.
Het wezen haalde weer aan, en Forau zette zich schrak in zijn met aarde gevulde Hlurf laarzen.
Weer kwam de bal vernietigend op hem af, maar ditmaal was hij er klaar voor. Hij zette af en sprong over de ketting heen, die achter hem door vloog. Sprintte dichterbij het wezen en sloeg met een snelle slag zijn knieschijf aan gort.
Het wezen slaakte een kreet die een ander zou verstommen, maar Forau was klaar om het af te maken.
Met een snelle slag van zijn Hlurf laarzen schopte hij de andere knieschijf door zijn knieholte heen en het beest zakte kreunend op zijn knieen. Nu wist Asschen waar de edelstenen op de hakken van de schoenen voor waren.
Het beest schreeuwde nog een laatste keer toen het op zijn knieen viel. Forau haalde aan en maakte met een zijwaardse slag een einde aan het het beest zijn schreeuw.
Zijn hoofd viel lang hem op de grond en de rest van het lichaam stortte ter aarde voor Forau zijn voeten.
* Forau was onder de indruk van het wezen wat hij zojuist nog doder had gemaakt. Nog nooit had hij zo tegen een ondode gevochten, niet van zulke afmetingen, niet van zulke kracht.
Deze smid was meer dan een uitzonderlijke goede smid, het was een grootmeester, in donkere magie en in smeden.
Het zwaard glom nog in zijn handen terwijl het donkerrode bloed er van afdroop. "Een werkelijk uniek zwaard heer," zei Forau terwijl het wezen langzaam in rook verdween.
"En een werkelijk uniek wezen, het had niet veel gescheeld of u had een bondgenoot minder."
En terwijl Forau zijn zwaard weer op het kastje legde kwam Asschen weer verder de kamer in gelopen, de schade opnemend.
Het gevecht had niet lang geduurd. Voor een normaal zwaardvechter had het zijn einde betekent. Of een lang gevecht met ontsnapping als einde. Maar niemand was in ooit in staat geweest zo'n beest alleen en zonder magie te doden. Het was Asschen alleen gelukt door gebruik van zijn vertrouwde magie. Maar nooit met het zwaard.
De heer Forau deed het in minder dan een half uur.
"Een prachtig gevecht meneer. Ik hoop niet dat ik u schade heb toegebracht door deze demon uit de 7e ring van de kring te halen. Anders bied ik u mijn nederige excuses aan," Asschen boog lichtjes voor de heer om zijn woorden kracht bij te zetten, " U kamers zijn gereed, mocht u willen rusten." Asschen liet de twee achter om de schade op te nemen.
"Een prettige nacht. Morgen is er weer tijd om het over de serieuse dingen te hebben"
De man stapt naar binnen
Is er iemand hier?
* De man zag er niet al te best uit. Hij zag er uit of dat hij ieder moment in elkaar kon storten, maar dat zijn harnas dat verhinderde. Dit was ook niet zo verwonderlijk na de lange reis die hij gemaakt had. Het werd tijd voor hem om te rusten en hij had enorme honger. Als hij hier goed was moest hij eerst maar eens voor zichzelf gaan zorgen.
Asschen keek naar Forau, die de man te hulp schoot.
"Ik weet niet wat je gedaan hebt, maar je ziet er vermoeid uit beste man. Ik denk dat het beter is eerst wat te rusten, voordat je ons uitlegt wat je hier doet."
[sub] ik ben een week op vakantie.. dus je moet het eff zonder mij doen [/sub]
Als er niet snel iets gedaan werd zou het onmogelijk zijn om de invasie te overleven. De macht van Asschen en Forau zou niet genoeg zijn om het tij te breken.
"Bedankt alvast. Zodra ik weer wat geslapen heb zal ik..."
Hij werd bewusteloos. Het was goed dat Forau hem hielp anders was hij in elkaar gezakt. Forau bracht de man naar een kamer samen met Asschen en daar werd hij ontdaan van zijn harnas, en wat andere dingen die hij bij zich droeg, en op het bed gelegd. Zijn spullen lagen op een hoop in de kamer. Het viel Asschen op dat het harnas van erg goede kwaliteit was, iets wat hij zelfs kon zien nu het vol deuken zat en smerig was.
Er rezen vraagtekens bij Asschen.
"Deze man ken ik ergens van. Denk ik... Ik zal hem wel vragen wanneer hij weer wat aangesterkt is. Hij zal zich vast wel melden als hij wakker is om iets te kunnen eten."
Toen schoot hem de reiziger van gisteren te binnen. Hij had de hele dag geslapen. Hij zou inmiddels wel honger gekregen hebben.
Na vlees van het dier, dat boven het vuur hing, getrokken te hebben, schonk hij wat drinken voor de man in en vertrok naar boven. Het gezicht stond hem zo bekend.
Hij stapte de kamer binnen. Het harnas lag nog naast het bed. Zijn zwaard, wat niet meer was dan een afgebroken kling lag er ook. Dat zou hij wel weer herstellen, mocht het nodig zijn. Asschen zette het eten op de tafel, en maakte de man wakker.
"Ik dacht dat je wel aan wat eten toe was"
De man vroeg zich af of Asschen hem had herkend...
"Hoe weet ut mijn naam. Waar ken ik u van."
Asschen hoopte vurig dat hij zijn vriend van midkemia was. Ze hadden daar zij aan zij gestreden.
Nee dat kon niet. Hij was gestorven, voor zijn ogen.
Asschen pakte het lege bord, en nodigde de man uit mee te lopen naar beneden. Naar gelagkamer, waar ze wat konden drinken.
Het was een kamer met veel donker hout en rustige kleuren. Het straalde sfeer en gezelligheid uit. Asschen wees de man een luxe stoel en liep weg om wat te drinken te gaan pakken.
Het wordt tijd dat hij ziet wie ik ben. Ik hoop dat hij me niet vergeten is. Wacht, hij denkt natuurlijk dat ik dood ben.
Het was vreemd om Asschen weer te zien. Jarenlang hadden ze zij aan zij gestreden, maar tijdens de oorlog waren ze elkaar uit het oog verloren. Het was ook zo vreemd toen hij aan Asschen herinnerd werd, zo plotseling...
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |