Okay, reis nr. 1, georganiseerd via Baobab, december 2002-january 2003 (deel I)
Voor mij was het de eerste verre reis, dus allemaal ontzettend spannend. Afijn, de aanleiding, de twijfel, het toeval, is allemaal te lezen in de eerste pagina. Het leest nu allemaal zo vreemd. Saillant detail: Het reisgenootschap bestond uit vijf stellen, en vier éénlingen (drie heren, en één dame), schreef ik. Koppelde het lot mij aan een Birmese dame op het treinstation in Utrecht, doorslaggevend voor de keuze van mijn reisdoel. De combinatie Myanmar, Inle Lake, kanaaltjes en kleine roeiboetjes bleken fataal in romantisch opzicht: die ene dame bleek heel wat meer dan een reisgenote, en al helemaal voor meer dan drie weken.
Myanmar moet dus wel een magisch oord zijn. Dat is het.
Het bleek dat dit de allerlaatste reis was die Baobab door Myanmar zou organiseren. Politieke druk enzo. Dat was wel heel vreemd, omdat de reisleidster, die verder prettig nadrukkelijk alleen op de achtergrond aanwezig was, bij elk hotel, waar ze vaak een persoonlijke relatie met de mensen had opgebouwd, moest vertellen dat ze niet meer terugkwamen…. met zichtbare pijn in d’er hart.
De reisroute. Als ik deze nu doorlees, en besef dat dit 21 dagen uit en thuis waren, word ik al bijna moe :-)
Vliegen via Singapore op Yangon - anderhalve dag in Yangon, nachtbus naar Mandalay, twee en een halve dag Mandalay – bussen naar Monywa, halve dag in Monywa, van Monywa via Pakkoku naar Bagan, twee dagen Bagan, via Mount Popa bussen naar Kalaw, een dag Kalaw, via Pindaya per bus naar Inle, twee dagen Inle meer, per bus naar Thazi, nachttrein naar Bago, een dag Bago, per bus van Bago naar Kyaiktiyo, een ochtend Kyaiktiyo, met de bus naar Yangon, waar nog een dag beschikbaar was, en de dag erna via Singapore weer naar huis.
Ik begrijp helemaal waarom iedereen wel een paar dagen ziek is geweest. Vooral de nachtbus van Yangon naar Mandalay was hell (18 uur in een nachtbus, met de VCD te hard aan, over een kuilenweg de ossenkarren ontwijkend. De bussen zijn Japanse afdankertjes, dus behalve het stuur aan de verkeerde kant, is de maatvoering niet helemaal Westers zeg maar, en bovendien kun je in het gangpad ook nog best een helehoop mensen kwijt, en anders wel lading. Een concept wat in heel veel landen in ZO Azie geldt, maar ik was er toen nog niet helemaal aan gewend

Destijds kwamen ook Internationale vluchten aan op de oude luchthaven. Ten eerste landden er toen misschien wel 6 vliegtuigen per dag. Het vliegtuig wordt vlak bij de aankomsthal getaxied, maar in goede traditie wordt een gestripte bus voorgereden die ons de laatste 50 meter naar de aankomsthal rijdt ;-) De bagage ligt dan al zo ongeveer op de band ;-) Wij schapen moeten eerst natuurlijk nog door de douane. De lucht is warm (rond het vriespunt bij vertrek in NL, ruim 25 graden bij aankomst in Myanmar), de hal heeft betere tijden gekend. De tegels laten los, de verlichting doet het soms wel of niet, of is vervangen door TL verlichting die Honecker zelf nog gebogen zou kunnen hebben. Onze paspoorten inclusief poezieplaatje dat visum heet en begeleidend formulier wordt bekeken door een rijtje van 3 douaniers. Als in een soort prodcutielijn gaat mijn paspoort van hand tot hand, en met heel veel geweld worden onzichtbaar voor mij stempels in mijn paspoort geramd. Mijn arme nieuwe paspoortje.... Mijn handbagage wordt nog doorzocht, maar met een enthousiasme en grondigheid die doet vermoeden dat ze hier op een quotem werken: elke vlucht minsten 2 maal aanstalten maken om iets te bekijken. Daarna moet we (destijds nog verplicht) 200 USD omwisselen in 200 FEC (Foreign Exchange Currency). Dat is een soort Monopoly geld dat je kunt uitgegeven alsof het een USD is, aan allerlei officiele dingen, zoals met name entrees. De junta heeft deviezen nodig. Als we daardoor heen zijn, worden we losgelaten in het publieke gedeelte van de aankomst hal. De reisleidster verzamelt al nauwgezet haar schaapjes. Ze is minstens een kop groter dan alle mannetjes die door de hal krioelen. En blond. Je zou je best moeten doen haar te missen.
Het is net of we in een andere tijd terecht zijn gekomen. De temperatuur, de vervallenheid, de drukte, alle mannen lopen op slippertjes en hebben een longyi aan. Zeg maar een sarong anders, met een hele ingewikkelde knoop. We worden langs alle touts en taxi chauffeurs geleid, en in een gammele bus geladen. Het is een drie kwartier rijden naar het hotel, het Yuzana Garden Hotel. Onderweg is het niet druk. De wegen zijn breed, overal is het een beetje schmoezelig lijkt het, mede weggebruikers doen hun best hun gammele vervoersmiddelen op de weg te houden, en ook onze bus mist een paar tandjes in de bak ;-) Magisch moment als we een laan opdraaien en in de verte boven alles de gouden pagoda van het Swedagon erboven uitsteekt. Alsnof het wil zeggen: al dat aards geneuzel is onbelangrijk, de bus is onbelangrijk, de welkomstboog is leuk, het stoplicht wat eenzaam boven de weg bungelt, niet belangrijk. Boedhisme regeert over het land en over deze stad. Niks is groter dan dat. Myanmar is een land van geel en rood, van gouden paya’s en robijnrode gewaden. En rood van de betelnut natuurlijk ;-) Toen althans nog wel.
Wordt vervolgd in deel II :-)
[ Bericht 0% gewijzigd door Dinosaur_Sr op 17-01-2010 16:31:07 ]