Zaterdagavond, zo rond de klok van half negen 's avonds, stap ik samen met mijn vriendin het huis van mijn schoonouders binnen. Zoals altijd begroet ik hen vriendelijk; de band tussen mij en mijn schoonouders is altijd al prima geweest. Mijn vriendin loopt naar de keuken om mij een drankje in te schenken, terwijl ik mijzelf op de bank neer laat ploffen naast Braadworst, de hond van mijn schoonouders. Braadworst is een pitbull met een nogal lelijke onderbeet en woeste kop, maar diep van binnen is het een best lief beest. Braadworst woog altijd al erg veel maar is sinds kort begonnen met afvallen. Daarnaast maakt hij regelmatig muziek door met zijn poten op beeldjes te stampen.
Afijn, mijn vriendin is inmiddels tussen mij en Braadworst in komen zitten. Met mijn schoonvader babbel ik wat over de voetbal (die overigens niet om aan te zien is). Mijn schoonmoeder en vriendin zijn ook druk met elkaar in gesprek, gezelligheid alom dus.
Plots hoor ik gerommel. Onweer? Een vliegtuig van Malaysia Airlines? Nee, het geluid komt van boven! Samen met mijn schoonvader loop ik naar boven toe, waar ik de stiefzoon van mijn schoonvader (de zoon van mijn schoonmoeder, de halfbroer van mijn vriendin, enzovoorts) door het bed gezakt op de grond zie liggen. "Hedde gij weer met de buurvrouw liggen krikken?" Zegt mijn schoonvader ietwat geïrriteerd. "Joa, tien." antwoordt de stiefzoon. "Ja, wij zijn vanmiddag weggeweest, dus het zal wel weer." aldus mijn schoonvader. "Je moet eens een vriendin zoeken, dan hoef je zelf niet te trekken." vervolgt hij.
Ietwat gechoqueerd en verbaasd stap ik noest weer naar beneden en kom ik weer naast mijn vriendin en Braadworst zitten. "Wat was dat nou?" vragen mijn schoonmoeder en vriendin in koor. "John heeft de buurvrouw liggen krikken." antwoordt mijn schoonvader lachend. Een salvo van gelach volgt op deze opmerking.
"Triiiing" de bel gaat. Ik loop naar de deur en wanneer ik deze uit zijn benarde positie haal, zie ik dat het een oude vrouw is. "Hallo, is John er ook? Zo ja, vertel hem even dat hij bij deze Herpes heeft." Verbouwereerd sluit ik de deur weer en roep ik John naar beneden. "John, volgens een ietwat oude dame heb je Herpes opgelopen." vertel ik hem lachend. Mijn schoonouders en vriendin kijken met open monden toe, waarop John antwoordt: "Godverdomme, voor een 75-jarige is ze wel pittig hoor."
Nu John toch beneden is, besluit ik eens wat meer met hem te praten. "Wat doe je voor werk?" vraag ik hem.
"Pallets sorteren." antwoordt hij overtuigend.
Ietwat lachend vraag ik hem of hij daarnaast ook nog een opleiding doet. "Ik heb dan wel BLO gedaan maar zo dom ben ik nie!" antwoordt hij woedend, om vervolgens de trap op te lopen en mij lachend achter te laten.
De avond vliegt voorbij en het is tijd om naar bed te gaan. Omdat ik al redelijk veel gedronken heb tilt mijn vriendin mij half op bed waar ik vrijwel meteen begin te snurken en in slaap val. Nog geen uur later word ik wakker, loop ik de kamer van mijn schoonouders binnen in de veronderstelling dat het de badkamer is, haal ik mijn fallus uit de broek en begin ik als een paard te zeiken. Ik besef me op dat moment niet dat ik eigenlijk mijn schoonouders onder sta te pissen, maar dat terzijde.
De volgende ochtend word ik wakker, met mijn vriendin nowhere to be found. Ik loop naar beneden waar mijn schoonouders, John, Braadworst en mijn vriendin in een cirkeltje om de eettafel zitten. "Je hebt vierhonderdvijftig seconden om te vertrekken, en nooit weder te keren." begint mijn schoonvader woedend. Pas nu besef ik me dat ik een pislucht op hun kleren ruik en wat ik vannacht geflikt heb.
Lekker dan. Mijn vriendin wil me niet meer zien, mijn schoonouders willen me vermoorden, en John naait ten minste nog wel iemand, waar ik niemand meer heb. Op naar het werk dan maar. Niet dat het daar veel beter is, want ik werk samen met een stoner, een tutje, en een ouwe lul die zijn hond altijd meeneemt naar zijn werk. De stoner is niet zomaar een stoner, maar hij is letterlijk altijd stoned. 24/7. Het tutje is arrogant, bloedmooi, maar o zo arrogant. De ouwe lul met zijn hond stinkt een uur in de wind, al weet ik niet of ik hem zelf ruik of de hond.
Afijn, met die kneusjes rijd ik dus rond in een busje en los ik mysteries op en zo.