quote:
Op zaterdag 1 maart 2014 11:34 schreef xzaz het volgende:[..]
Tong, dat er meer dan Nederland is weet iedereen in Nederland maar dit soort mannetjes boeit me geen ene flikker misschien alleen de top van de VPRO en de NPS.
Hoe de neuk is deze man en wat heeft die gedaan? Gedichtjes gemaakt in een krant?
Fok is kut haha ik neem je tuk.
Kijk hoe knap, ik doe kut en tuk. hahah grappig man.
Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935 – Amsterdam, 28 februari 2014) was een Nederlands schrijver en wetenschapper die zowel in de alfa- als in de bètawetenschappen werkzaam is geweest. Hij is onder andere als columnist bekend geworden onder zijn pseudoniemen Piet Grijs, Stoker, Raoul Chapkis en Battus.
Brandt Corstius overleed op 78-jarige leeftijd na langere tijd ziek te zijn geweest.
Brandt Corstius studeerde wiskunde te Amsterdam, waar hij een leerling was van Adriaan van Wijngaarden, die zijn interesse voor het nieuwe vakgebied informatica wekte. Hij promoveerde in 1970 op een proefschrift over computertaalkunde en werkte aanvankelijk bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam. Bij het grote publiek is hij vooral bekend vanwege zijn letterkundige kant, te weten:
Hugo Brandt Corstius schreef onder verschillende (zeker 60) pseudoniemen, alloniemen, piknamen en schuilnamen, waarbij (volgens eigen zeggen) ieder pseudoniem een deel van zijn karakter is. Hij begon zijn loopbaan als schrijver echter onder eigen naam in studentenblad Propria Cures, waar hij redacteur was van 1957 tot 1959.
Hij schreef in Vrij Nederland een wekelijkse column onder het pseudoniem Piet Grijs. Van 1979 tot 1986 schreef hij ook in de Volkskrant onder het pseudoniem Stoker. Eind 2008 verscheen na vele jaren de laatste column van Piet Grijs in Vrij Nederland. Zowel hoofdredacteur Frits van Exter als Brandt Corstius zelf lieten in het midden of hij ontslagen was dan wel ontslag had genomen.
Als Piet Grijs schreef hij een serie aanvallen op de Leidse criminoloog Wouter Buikhuisen die door middel van hersenonderzoek een verband zocht tussen criminaliteit en sociobiologische factoren. Hij vergeleek Buikhuisen, die zojuist benoemd was tot hoogleraar aan de Universiteit Leiden, met Joop Glimmerveen, de leider van de extreemrechtse Nederlandse Volks-Unie. Brandt Corstius bediende zich hierbij van het argumentum ad hominem door het gebruik van termen als: "hij is een kale, impotente carrièrewetenschapper", een "verblinde vakidioot", een "bedrieger", een "aartsopportunist", een "domme charlatan".
Buikhuisen kreeg als gevolg van de aanvallen te maken met bommeldingen en een verstoorde oratie en werd bedreigd met de dood. Hij verloor ten slotte de steun van de universiteit. Jaren later werd dergelijk onderzoek een algemeen geaccepteerde onderzoeksdiscipline maar in het politieke en wetenschappelijke klimaat van de jaren zeventig waren de artikelen van Brandt Corstius aanleiding tot het volledig dwarsbomen van het onderzoek en het breken van Buikhuisens carrière. Brandt Corstius heeft zich nooit gedistantieerd van de artikelserie en gaf nog in 2009 te kennen niet van oordeel te zijn veranderd.
Piet Grijs was eveneens deels verantwoordelijk voor het zich terugtrekken van Paul Cliteur uit het politieke debat in 2004. Cliteur voelde zich te bedreigd, en voerde als bijkomende reden onder meer opiniestukken van Grijs, Marcel van Dam en Thijs Wöltgens op.
Andere pseudoniemen die hij gebruikte zijn Battus (onder andere in NRC Handelsblad en Vrij Nederland), Raoul Chapkis, Victor Baarn, Batticus, Hugo Battus, Dolf Cohen, Maaike Helder, Peter Malenkov en Talisman, buiten een 60- tot 70-tal andere schuilnamen en/of ondertekeningen.
Twee van de boeken die hij heeft geschreven onder het pseudoniem Battus zijn de Opperlandse taal- & letterkunde en twintig jaar later de opvolger Opperlans!. Dit zijn letterkundige boeken die de vorm van de Nederlandse taal beschrijven, zonder acht te slaan op de betekenis.
In 1985 weigerde het toenmalige kabinet-Lubbers I de P.C. Hooft-prijs voor zijn totale essayistisch oeuvre aan Hugo Brandt Corstius uit te reiken, ook al was hij daarvoor voorgedragen door de jury. Dit omdat hij volgens de verantwoordelijke minister Elco Brinkman "het kwetsen tot instrument had verheven". Vermoedelijk was met name het vergelijken van de toenmalige minister van Financiën Onno Ruding met de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann hier debet aan. De jury die Brandt Corstius had voorgedragen protesteerde heftig en trad af. Het werd een echte media-rel en de P.C. Hooft-prijs werd twee jaar lang niet uitgereikt; deze werd vervolgens van Staatsprijs gedegradeerd tot "gewone" prijs. In 1987 was Brandt Corstius de eerste schrijver die deze vernieuwde P.C. Hooft-prijs in ontvangst mocht nemen.
Aan de Universiteit van Tilburg bekleedde hij in 1998 de Leonardoleerstoel. Tijdens zijn colleges ontvouwde hij een filosofie over het bewustzijn. In zijn theorie werd het bewustzijn losgeknipt van verweven noties als "de ziel" of "de geest". Het bewustzijn (opgevat als de onweerlegbare notie te weten, te voelen, er van doordrongen te zijn dat je bestaat en dat je ook zou bestaan als een deel van je hersens er niet meer zou zijn) wordt verklaard als een "luchtspiegeling" die ontstaat door de recursieve werking van onze hersenen. (Deze theorie is verwant aan wat Douglas Hofstadter schrijft in Gödel, Escher, Bach.) Metafoor van onze hersenen als een stilstaande vijver, waarin een steen gegooid wordt. De steen verspreidt kringen, die op de randen botsen en dan terugkeren en gaan interfereren met later ontstane kringen.
Brandt Corstius was anno 2005 docent neerlandistiek aan de Sorbonne.
Hugo Brandt Corstius was de zoon van de Utrechtse hoogleraar Nederlandse letterkunde J.C. Brandt Corstius (1908-1985), broer van kunsthistorica Liesbeth Brandt Corstius (1940), oud-directeur van het Arnhems Gemeentemuseum, en de vader van schrijfster, journaliste en columniste Aaf Brandt Corstius (1975) en van journalist en programmamaker Jelle Brandt Corstius (1978).
1966 - Anne Frank-prijs voor Ik sta op mijn hoofd
1978 - Cestoda-prijs
1978 - Burgemeester van Grunsven-prijs voor zijn gehele oeuvre
1985 - Busken Huetprijs voor Rekenen op taal
1987 - P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre
1966 - De reizen van Pater Key (onder het pseudoniem Raoul Chapkis)
1966 - Zes dagen onbedachtzaamheid kan maken dat men eeuwig schreit (als Raoul Chapkis)
1966 - Ik sta op mijn hoofd (als Raoul Chapkis)
1970 - Exercises in Computational Linguistics (dissertatie)
1970 - Grijsboek, of de nagelaten bekentenissen van Raoul Chapkis
1971 - Zinnig tuig (als Piet Grijs)
1972 - Blijf met je fikken van de luizepoten af! ISBN 9021496844
1974 - Algebraïsche taalkunde
1974 - Weer een nieuw vak?
1975 - A is een letter (als Piet Grijs)
1975 - Piet Grijs is gek (als Piet Grijs)
1977 - Kritiek op kritiek (als Piet Grijs)
1978 - Computer-taalkunde
1978 - Televisie, psychiaters, computers en andere griezelverhalen (als Piet Grijs)
1978 - De encyclopedie (als Battus)
1978 - Buikhuisen; dom én slecht (als Piet Grijs)
1980 - De Kroon (als Victor Baarn)
1981 - Opperlandse taal- & letterkunde (als Battus) ISBN 9021451344
1981 - Verzameld werk (als Raoul Chapkis)
1982 - Verbrande turf (als Stoker)
1982 - ...honderd, ik kom! (als Piet Grijs en anderen)
1984 - De Encyclopedie (als Battus)
1985 - Tussen letter en boek (als Battus)
1987 - Liegen, loog, gelogen (als Dolf Cohen)
1988 - Denk na
1988 - Een lettertje verschil/Een kettertje verschik (als Battus)
1990 - O'dom (als Battus)
1990 - Q (als Battus)
1991 - Symmys (als Battus)
1992 - De man die niet meer in de rij wou staan (als Peter Malenkov)
1993 - Letterkunst (als Battus)
1993 - Schuld en boete (als Piet Grijs)
1993 - Onbewolkt (als Maaike Helder)
1993 - Talismania (als Talisman)
1995 - De hoofdredacteur
1995 - Water en vuur
1999 - Het bewustzijn
2001 - Dingen leren
2002 - Opperlans! (als Battus)
2003 - Vormen en woorden (Vermeerlezing, als gastschrijver aan de Technische Universiteit Delft)
2005 - Klein maar zijn (als Batticus)
2006 - Eetgeenvlees
2007 - Opperlans woordenboek (als Battus)
2009 - Mensenarm dierenrijk
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !