abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Trouwste user 2022 zaterdag 23 november 2013 @ 10:02:14 #1
7889 tong80
Spleenheup
pi_133540919
'Zou ik alles van de schrijver en de mens Hermans willen weten?', vraagt Lidy Nicolasen zich af. 'Ik denk het niet. Maar ik weet wel zeker dat ik me die vraag nooit zou hebben gesteld als Otterspeer en Pam met hun geruzie me er niet met de haren hadden bijgesleept.' .

Nu zijn het niet zijn vijanden maar zijn adepten die slaags raken.Het heeft iets geruststellend ouderwets, het geruzie over de biografie van W.F. Hermans. Willem Otterspeer en Max Pam liggen op ramkoers. Wat heet, ze zijn bereid elkaar de strot af te bijten. We hebben niet eens de napjes en draadjes van Grunbergs emotionele hersenmeting nodig om dat te weten.

Onderwerp Hermans was bij leven zelf vaak aanstichter van een conflict. Nu zijn het niet zijn vijanden maar zijn adepten die slaags raken. Kan een reeds overleden schrijver zich een mooiere nagedachtenis wensen?

Otterspeer is Hermans' biograaf. Komende week verschijnt zijn boek, waaraan hij vanaf 2000 heeft gewerkt en dat nog maar het begin lijkt te zijn van wat hij over Hermans kan vertellen. Pam is een diepe bewonderaar van Hermans. Pam vindt dat Otterspeer er een potje van heeft gemaakt, betoogde hij afgelopen week op de opiniepagina. Otterspeer kreeg de kans meteen te reageren. Hij beschuldigt Pam van rancune en roddel.

Ze mogen elkaar al veel langer niet, maar dat doet er even niet toe. Otterspeer is net iets ruwer als hij Pam badinerend toespreekt met Pammetje en een van diens bronnen voor gek zet door uit zijn brief aan Hermans te citeren. Pam houdt zich meer bij de inhoud. Hij put uit eigen herinnering en Hermans gelieerde instanties om te constateren dat de biograaf ondeugdelijk en onzorgvuldig werk heeft afgeleverd.

De biografie is getiteld De Mislukkingskunstenaar, een verwijzing naar een brief van Hermans aan Gerard Reve. Citaat: 'De boodschap uit mijn boeken is nu eenmaal de nietigheid van alles - dat zou niet zo wezen als ik zelf deze nietigheid niet onderging.' Voor Pam is zo'n titel vloeken in de kerk, de heiligschennis ver voorbij. 'Wat een rare titel voor een schrijver die bijna veertig jaar de Nederlandse letteren heeft beheerst.'

Voor Hermans hoeven ze niet zachtzinnig te doen, hij was zelden mals in zijn kritiek. De dichter Cees Buddingh was er ooit het slachtoffer van. Hij stopte met het publiceren van zijn dagboeken, toen Hermans hem had verweten daarin alleen maar over koetjes en kalfjes te schrijven. Hermans vond dat niks. Buddingh deed er ook verder het zwijgen toe. Hij was te zachtaardig om 'hufterigheid met hufterigheid', te beantwoorden, citeer ik de schrijver Ronald Giphart, die Buddingh als scholier had geïnterviewd.

Giphart kreeg later bijval van Nico Dijkshoorn, die tijdens zijn eerste optreden in een Nacht van de Poëzie met Buddingh vanzelfsprekend ook Giphart liefdevol in zijn armen sloot. Hij was een nieuwkomer en hij noemde Hermans een schrijver die vond dat ieder musje met een reden van een dak moest vallen. Buddingh daarentegen beleefde hij als 'de man die / voorover gebogen over het musje / aan het snaveltje / luisterde / of het misschien nog iets / wilde zeggen.'

Geruzie
Ik hou zowel van de schrijver die de mus een duwtje van het dak geeft, als de dichter die het laatste gekreun voor de eeuwigheid vastlegt. Dat kan heel goed. Naar aanleiding van de verfilming heb ik laatst De donkere kamer van Damocles van Hermans herlezen. Het is niet mijn favoriete boek, dat is zonder twijfel zijn roman Nooit meer slapen. Maar zou ik alles van de schrijver en de mens Hermans willen weten? Ik denk het niet. Maar ik weet wel zeker dat ik me die vraag nooit zou hebben gesteld als Otterspeer en Pam met hun geruzie me er niet met de haren hadden bijgesleept. Of was dat de opzet van de aartsvijanden, hebben ze het misschien uit liefde voor de bijna vergeten auteur op een akkoordje gegooid?

Lidy Nicolasen is verslaggeefster van de Volkskrant. Ze schrijft wekelijks een column voor Volkskrant.nl.

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133542125
In de NRC staat een grote voorpublicatie. 4 pagina's worden er aan besteed. Erg leuk om te lezen, ik heb hier lang naar uitgekeken en zal het zeker kopen komende week.
  Trouwste user 2022 zaterdag 23 november 2013 @ 11:48:54 #3
7889 tong80
Spleenheup
pi_133542172
Idem Dito. Of mag ik George zeggen ? :)

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133542331
Door Willem Otterspeer | pagina 26 - 27

Een schrijver wordt op verschillende momenten en eigenlijk steeds opnieuw geboren. Dat geldt ook voor Willem Frederik Hermans. Maar voor Hermans is er maar één plek aan te wijzen waar hij als schrijver geboren werd: Brussel. Eind juli 1945 wist de toen 23-jarige Hermans uit het door de oorlog verminkte Amsterdam weg te komen. Evenals Arthur Muttah, de hoofdfiguur van De tranen der acacia’s, vertrok hij naar Brussel, en op dezelfde manier, liftend. Hij kwam daar op 28 juli aan. Zijn eerste bulletin aan zijn vriend de schrijver Charles Timmer is niet bewaard gebleven, maar uit het tweede, geschreven vanuit Ukkel, vernemen we van zijn wederwaardigheden.

„De reis is vlot verlopen. Zaterdag half tien was ik hier, nogal machtig van een en ander onder de indruk. Ik ben onderdak bij heel vroegere kennissen van mijn ouders, waar ik voor de oorlog ook wel heb gelogeerd. Zij hebben geen kinderen, bewonen een groot herenhuis en gaven in de oorlog het brood van de distributie aan de konijnen. Het kwelt mij dus niet al te erg hun rantsoenen op te eten.”

Dat was de familie Bodart. Hij was ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken, zij directrice van een school. Adres: Square Brugmann nr. 3. Hermans was van plan er lang te blijven. Op de 30ste schrijft hij een ansichtkaart aan Timmer met daarop de Colonne du Congres: „Ik heb vernomen dat het uiterst moeilijk is weer in Nederland terug te komen, wat mijn hart van vreugde bijna barsten deed.”

De tegenstelling tussen het leeggeplunderde Nederland en het inmiddels al een half jaar bevrijde België, tussen het uithongerde Amsterdam en het zich herstellende Brussel, was het eerste dat hem trof. „Er is hier trouwens van alles in overvloed”, schreef hij aan Timmer, „maar voor mij door de duurte tamelijk onbereikbaar. Boeken zijn zo 40-100 fr. Met het aanschaffen ervan ben ik zeer gereserveerd, omdat de tram etc. veel geld nemen.”

Dat betekende overigens niet dat België op dat moment een welvarend land en Brussel een vredige stad was. Het land was sterk verdeeld, in de eerste plaats over de koningskwestie. Leopold III had in mei 1940 geweigerd naar het buitenland te vluchten zoals zijn eerste minister, Hubert Pierlot, hem had gevraagd. Hij nam daarentegen het opperbevel van het leger op zich, maar gooide op 28 mei 1940 wat al te snel de handdoek in de ring. Toen bleek dat hij als krijgsgevangene suspecte betrekkingen met de nazi’s erop nagehouden had, was zijn positie na de oorlog definitief besmet. Daarnaast was er natuurlijk ‘het verdriet van België’, het feit dat de Vlaamse kwestie de verhouding tot de bezetter vele malen complexer maakte dan in Nederland.

Eind augustus schreef Hermans aan Timmer: „Op ’t punt van de politiek zijn de Belgen grapjassen. Bij elk bezoek waarvan ik thuis vertel, vraagt men beangstigd of ’t was bij flaminganten, of katholieken, of leopoldisten. Verleden week ben ik een vriendin van Hans Premsela, Marie Gevers, gaan opzoeken. De Jo van Ammers-Küller van België. Vertaald tot in het Hollands! ‘Collaborateur!’, riep men in koor, toen ik thuis kwam. Bij informatie is mij gebleken dat zij, evenals haar man (zoon?) bij een ‘foute’ uitgever gepubliceerd heeft en zelfs uit de academie is geknikkerd. Zo straft men hier de landverraders. Je voelt wel dat ons goede Nederland niet achter mag blijven. Verder zijn de Belgen boos omdat hun ‘héros’ alleen maar afgedragen battledresses van de Engelsen krijgen en moeten slapen in huizen zonder dak. Ja, ja, het leven is vol probleempjes en ik vraag: wat moet er van de idealen terecht komen? Animerend ook voor de Nederlandse helden, te weten dat Amerika de bombe atomique heeft. Ik weet het Nederlandse woord niet voor bombe atomique!’

Brussel bleef intussen in de ban van de oorlog. Het Poelaertplein was vrijwel dagelijks het toneel van troepenschouw, decoratieplechtigheden, overdracht van vaandels en heroïsche speeches. Op de dag dat Hermans in Brussel aankwam, werd er op dat plein een indrukwekkende manifestatie gehouden, waarbij namens de stad Brussel als dank vaandels overhandigd werden aan de regimenten van de pantserdivisie van de Britse Koninklijke Garde die de stad bevrijdde. Koningin Elisabeth was daarbij aanwezig, generaal-majoor Allan Adair, kardinaal Van Roey, burgemeester Vandemeulebroek. Om twee uur ’s middags kwam de brigade met 2.600 man sterk aangetreden en begon de plechtigheid. De maandag erna zouden de Amerikanen met eenzelfde plechtigheid bedankt worden. Of Hermans daar naartoe ging weten we niet. Wel dat hij musea bezocht.

„Eergisteren ben ik in het Musée des Beaux Arts geweest, waar op kleine schaal de schilderijen weer geëxposeerd worden”, schreef hij op 2 augustus aan Timmers. „Ik ben speciaal naar Bosch en Breughel wezen kijken en vond nog een paar andere primitieven, o.a. een Tentation de St. Antoine (de naam van de auteur had ik nog nooit gehoord) die sterk aan Bosch denken deed.”

Ook ging hij vaak naar de bioscoop. Hij zag er onder andere Remorques met Jean Gabin en Michèle Morgan: „Hier en daar een beetje idioot, b.v. de kapitein, die, zo van b.v. een feest weggehold om mensen te gaan redden, met zijn beste vilthoed op in de regen staat te commanderen. Maar vooral in de amoureuze scènes, die brok in de keel drukkende Franse sfeer, goddank. Bovendien is Michèle toch ook een geweldige actrice en heeft iets onwerkelijk geheimzinnigs over zich, wat alle filmsterren wel hebben, doch meestal met een onduldbare bijsmaak.” Verder David Copperfield, uit beleefdheid om zijn gastheer gezelschap te houden, en Macao, naar het boek van Dekobra. „Grote kitsch, schone vrouwen, l’enfer du jeu, wapensmokkelaars, chinezen, vuurgevechten, enz. maar ongelooflijk rijk in elkaar gezet.”

En hij maakte plannen. „Ik heb mij opgegeven om censor in Duitsland te worden”, schreef hij aan Timmer. „Naar Parijs gaan is voorlopig niet mogelijk, omdat in Parijs alles schaarser en duurder is dan hier. Zou ik op de bonne foi gaan, dan zou ik dus de kans lopen nameloos te verongelukken en daarvoor vind ik het nog wat te vroeg. Kalm afwachten hier tot zich een kans voordoet, lijkt mij ook wat kras; ik kan de gastvrijheid die ik hier geniet toch niet gaan misbruiken. Daarvoor ben ik nu ook weer te weinig bohème.”

Hij moest in Antwerpen een examen doen in Frans, Duits en Engels, waarvan hij zelf zei dat het „éclatant” verliep. „Als alles goed gaat, krijg ik over een dag of 14, 21 bericht en zal dan opgeleid worden in een kamp in Tilburg. Waar ik daarna terecht kom, weet ik niet, niet in Parijs, maar onderdak en weg van huis ben ik dan wel.”

„Mijn nostalgie naar Parijs is hier anders wel gegroeid. Een sterk hellend kruispunt van straten met hoge grijze huizen, zoals de Rue des Colonies b.v. kan ik nauwelijks met droge ogen bekijken. Maar ja...Tot Brussel heb ik het in ieder geval gebracht en dat heeft mij veel goed gedaan. De lust om iets te schrijven is er soms wel, b.v. ’s nachts in bed, maar dan kom ik er niet toe. Zodoende heb ik nog geen dagboek gehouden en ook mijn correspondentie is zeer beperkt. Ik loop zwaar te broeien over een nieuwe roman, waar o.a. zoiets als mijn reis hier naartoe ingelast zal worden.”

Van die censuurplannen kwam niets, maar andere dingen lukten wel. Zo ontmoette hij de schrijver en journalist Pierre Dubois, aimabel, katholiek en voorzien van een goed netwerk. Dubois herinnerde zich in zijn memoires dat Hermans geestig was en ‘een beetje sardonisch’. „Hij was heel scherpzinnig en volstrekt niet onaardig.” Hermans van zijn kant schreef aan Charles Timmer: „Met Pierre Dubois heb ik een uur gesproken. Het is een roze, ronde, degelijke jongeman. Ik geloof niet dat deze kennismaking voortgezet zal worden.”

Daarin vergiste hij zich. Dubois spande zich, roze of niet, wel degelijk voor hem in. Hij was niet alleen correspondent voor De Tijd, maar inmiddels ook chef kunst van De Nieuwe Standaard. Eind augustus schreef Hermans aan Timmers: „Ween niet om mijn Nederlandse literaire carrière. Mijn buitenlandse is wel zo schitterend. Ik heb hier in 1 maand meer succes, dan ik in Holland in 24 jaar heb gehad. Door de barre nood gedwongen heb ik een artikel geschreven voor het zeer katholieke, flamingantistische, leopoldistische blad De Nieuwe Standaard, over de allernieuwste Ned. literatuur. Veel gezwam, want eigenlijk ben ik volstrekt niet op de hoogte, behalve dan een uitgebreide passus over het oeuvre van Ch.B.T. Het is ter perse, en zal zodra er plaats is, afgedrukt worden, goddank anoniem. Maar 800 woorden leveren voor 200 fr. is niet kwaad.”

Dit artikel, ‘Nieuwe figuren in de Nederlandse literatuur’, afgedrukt in De Nieuwe Standaard van 28 augustus 1945 en pas in 1973 door Frans Janssen aan de vergetelheid ontrukt, ademt de energie die na de oorlog vrijkwam. „De oorlogstoestand is zo goed als afgelopen. Men wrijft zich de ogen uit na deze angstdroom en vraagt: wat nu? Men ziet uit naar het nieuwe dat op alle gebied moet verschijnen en niemand ontkomt haast aan de suggestie dat zich dat nu onmiddellijk aan zal dienen, terwijl wij toch allen weten dat het nieuwe geleidelijk uit het oude ontstaat.” Volgens Hermans waren er in de Nederlandse literatuur twee belangrijke stromingen te onderscheiden, ‘irrationele fantasten’ en ‘rationele realisten’. Zichzelf deelde hij in bij die eerste stroming.

Wat hij met de opbrengst deed? „Zoals ik je meen ik al schreef, ben ik op het bureau van De Nieuwe Standaard ingevoerd door Pierre H. Dubois, die alle bohémien allures heeft afgelegd, verbleekt bij het woord hoer, en zegt dat hij grijze haren krijgt als hij eraan denkt wat ik met het geld dat ik aan een zo beschaafd en christelijk blad verdien in het liederlijke Brussel ga uitspoken. ’t Is waar, de Boulevard Em. Jacqmain bevat tal van aangename behuizingen en als ik de achteruitgang van de krant uitkom (achter de Boulevard, allerlei intieme steegjes) wordt mij door een veelvuldig koor van elegante kelen een hartelijk ‘viens chéri’ toegezongen.”

Akelig zoet
Daar bleef het niet bij. Dubois deelde op de burelen van De Nieuwe Standaard een kamer met een zekere Jean Botermans, door Hermans meteen omgedoopt tot ‘de grootste filmspecialist in België’. Botermans was de filmcriticus van de krant, maar minstens zo belangrijk voor Hermans was dat hij een eigen filmblad redigeerde, Filmstudies, ‘akelig zoet’, volgens Hermans, maar ook dat bezwaar verviel toen Botermans hem vroeg à raison van 250 francs een artikel te schrijven ‘over de propagandafilm’. „Want je moet weten dat ik hier intussen een movie-expert van belang geworden ben”, schreef hij Timmer. „Ik schreef ijlings zulk een artikel. De richtlijnen waren: katholicisme en optimisme. Toen ze het gelezen hadden, bleek het echter te optimistisch te zijn, zodat de redactie er maar 150 fr voor wou betalen. Ik heb toen aan de redacteur te verstaan gegeven dat alleen mijn officiële publieke mening over de propagandafilm optimistisch was, waardoor hij goed vond ook dit fraais anoniem te doen verschijnen.”

Hermans maakte zich op voor een buitenlandse carrière. Hij bouwde in allerijl aan een netwerk en probeerde zijn manuscripten te slijten. Dubois was heen en weer naar Nederland geweest en was volgens Hermans ‘teruggekomen in vuur voor mijn poëzie’. Van een gemeenschappelijke vriend had hij ook de helft van een roman van Hermans te lezen gekregen. We weten niet welke, Conserve of Argeloze terreur. In ieder geval is Hermans wanhopig dat hij die manuscripten niet bij zich had. „Voor iemand van mijn talenten”, schrijft hij Timmer, „is het de eenvoudigste zaak ter wereld hier te lande een roman te verkopen.”

Dat de ondervoede, manische jongen ook zijn mindere momenten kende, blijkt uit diezelfde brief. Hij kon, als hij wilde, nog veel meer artikelen schrijven voor kranten, maar wist bij god niet waarover. „Het is jammer dat mijn energie mij nog steeds in de steek laat en ik nog aldoor met zwartgallige buien heb te kampen. Mijn gastvrouw, die het aan het hart heeft, beschikt over een grote flacon Digitaline, waar ik soms verliefd naar knipoog, maar toen ik verleden week boven op de wolkenkrabber van Antwerpen stond, heb ik de ontmoedigende ontdekking gedaan dat ik toch wel niet eraf zou durven springen.”

Hij is dan een maand in Brussel en realiseert zich dat hij een keer terug moet. De Bodarts waren ontzettend aardig, maar langer gebruik maken van hun gastvrijheid bezwaarde toch zijn geweten, vooral omdat hij er niets tegenover kon stellen. „Gisteren bedacht ik dat ik wel eens bij de Nederlandse Ambassade hier, of in Parijs, om een baantje kan gaan bedelen. Met dat luchtkasteel een paar uur blij geweest, als een ander met een opiumbonbon. ’t Geeft ook wel opluchting zo nu en dan met een illusie blij te zijn. Ieder uur dat men zodoende op een aangename wijze doorbrengt, is weer een uur korter te leven.”

Zijn repatriëring beschreef hij uitgebreid, in zijn dankbrief aan Bodart: ‘Hier-après-midi, exactement à deux heures, j’ai franchi sauf et sain le seuil paternel’, de dag ervoor had hij veilig en wel de drempel van zijn ouderlijk huis overschreden. „Van uw huis tot het onze precies 23 uur. Een bij uitstek flegmatisch reisje zult u ongetwijfeld zeggen! En dat is niet verbazingwekkend, gegeven het feit dat ik voortdurend in Engels gezelschap verkeerde.”

„Het begon op Gare du Nord. Ik kreeg zonder problemen toegang tot het speciale perron voor militaire treinen. Daar heb ik ongeveer een uur gewacht. Nog een uur heb ik doorgebracht in het compartiment van de trein die er uiteindelijk aankwam. En die zette zich uiteindelijk in beweging... Er waren wel onderbrekingen, in Antwerpen onder andere en in Roosendaal. Op dat laatste station klopte het hart me stevig in de keel, maar gelukkig kwam er geen enkele douanier langs om mijn bagage te controleren of mijn toch wel twijfelachtige papieren.”

„Om elf uur arriveerden we in Nijmegen, vanwaar geen enkele trein meer vertrok. Ik heb met mijn reisgenoten de nacht doorgebracht in een grote, zeer gastvrije kazerne, waar ik voor het naar bed gaan lekker te eten kreeg. Ik moet tussen die soldaten met mijn groene koffer, mijn lading boeken en mijn paraplu een grappige aanblik geboden hebben, maar niemand stak de gek met me.”

„Om half zeven opstaan, ontbijten en wachten. Bij die kazerne vandaan vertrokken vrachtwagens in alle richtingen, Duitsland, Groningen enz., om soldaten met verlof terug te brengen naar hun eenheden. Om elf uur kon ik in een vrachtwagen met bestemming Amsterdam stappen om mijn reis zonder enig noemenswaardig incident af te maken. Het heeft me allemaal geen cent gekost.”

Hoe kort hij ook in Brussel was, van 28 juli tot en met 6 september 1945, hij genoot van de vrijheid met alles wat in hem was, melancholie en zelfmoordgedachten incluis. Daar, in Brussel, werd het plan geboren om van de pen te gaan leven. Daar deed hij stof op voor zijn eerste meesterwerk, De tranen der acacia’s. Men kan De tranen der acacia’s zo niet de grootste roman van Hermans, dan toch zijn meest persoonlijke noemen, de roman die hij op het papier gesmeten heeft, die hij schreef in een vaart en met een woede die de Nederlandse literatuur nooit gezien had. Men zou kunnen zeggen dat de schrijver Willem Frederik Hermans, schrijver vanaf zijn geboorte, pas echt in Brussel geboren werd.
  Trouwste user 2022 zaterdag 23 november 2013 @ 18:18:27 #5
7889 tong80
Spleenheup
pi_133549836
Mooi George. :)

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
  Trouwste user 2022 maandag 25 november 2013 @ 13:19:21 #6
7889 tong80
Spleenheup
pi_133606552
De mislukkingskunstenaar
Willem Frederik Hermans - Biografie deel I (1921-1952)
Auteur:
Willem Otterspeer
Genre:
Non-fictie - Literatuur & Poëzie


Uitgever:
De Bezige Bij
Formaat:
Paperback
Verschenen november 2013 Otterspeers overtuigende portret van Hermans is gekleurd door zijn coherente visie op de schrijver

Meteen maar even de Fotobiografie erbij gepakt, met de koele bijschriften van de schrijver zelf. Want De mislukkingskunstenaar, het eerste deel van de biografie over W.F. Hermans, heeft natuurlijk een fotokatern, maar Willem Otterspeers aangrijpende beschrijving van de kleine, zorgelijke Willem Frederik doet verlangen naar meer afbeeldingen. Daar is hij, het ouwelijke ventje met het iets te grote hoofd, zijn mond een streep. Er kan geen lachje af. Kind van oude, overbezorgde ouders, allebei onderwijzer. Naast de dikke, stramme jongen zijn oudere, even mollige zusje Corry, het brave zusje dat alles beter kon. Dik ingepakt beiden, in kleren die toen al uit de mode waren. Ze mochten niet fietsen, zwemmen of buitenspelen, want overal loerde gevaar.

'Angst is het vruchtwater waarin ik ondergedompeld ben', citeert Otterspeer uit Hermans' autobiografische verhaal 'Het grote medelijden'. Die angst die het leven in het donkere bovenhuis in de Amsterdamse Eerste Helmersstraat domineerde, zou gelijk krijgen: het onheil sloeg toe. Corry beroofde zichzelf in mei 1940, samen met haar minnaar, van het leven. De ouders hielden hun minst gezeglijke, minst succesvolle kind over. Hij zou ze leren, dat resterende kind, een groot oeuvre lang. Hij zou niet langer bang zijn voor straf, hij zou iedereen overtreffen en versteld doen staan.

SimpelWeg 'de grootste schrIjver van NederLand'. Zo noemt zijn biograaf hem ook, zonder argumentatie. Hij bedoeLt hEt, denk ik, vooral als typering van zijn onderwerp: de schrijver die zichzelf beschouwt als veruit de grootste, die het ongeluk had in een Miezerig klein taalgebied gebOren Te zijn.

HeT moEt niet makkelijk zijn geweest om oveR de jeugd van Wim HermanS nog iets nieuws te vertellen. Het verband tussen Hermans' thematiek - wat mis kán gaan, gaat mis - en zijn treurige jeugd zou door vele Hermans-exegeten worden gelegd. En dan boekstaafde de schrijver zelf nog de feiten in de genoemde fotobiografie, schreef hij hartverscheurende autobiografische verhalen over zijn alter ego Richard Simmillion, en duiken zijn ouders en zusje in vele gedaanten oP in zijn romans, vooral in Ik hEb altijd gElijk. Bovendien veRscheen er al eens een biografie over Hermans, in 1999, van Hans van Straten. Otterspeer is zo hoffelijk die te noemen en hij maakt er ruim gebruik van, vooral van de interviews.

Des te mooier dat Otterspeer, op basis van nieuw materiaal het genadeloze beeld van het gehate zusje Corry corrigeert. Hij laat zien dat broer en zus ook kompanen waren, verbonden in hun afkeer van hun enghartige ouders, die zij samen treiterden. Het rigide beeld dat Hermans later zou schetsen had hij nodig, om zijn verdriet en schuldgevoel te boven te komen. Otterspeer schrijft: 'Ooit dacht Hermans, bij de publicatie van zijn eerste volwassen verhaal, dat hij van zijn zuster had gewonnen. Na haar zelfmoord realiseerde hij zich dat hij had verloren. Die dag (...) zag de geboorte van het belangrijkste motief in zijn werk: de dubbelganger. De dag dat zijn zuster stierf werd de schrijver geboren: Narcissus op zoek naar Echo.'

In passages als deze is de biograaf een interpretator, en die twee rollen vloeien moeiteloos in elkaar over. Een commentator is hij niet, zo'n biograaf die de lezer over het hoofd van zijn onderwerp vette knipogen stuurt, of vermoeid met zijn ogen rolt. Otterspeer houdt zijn oordeel over de mens Hermans voor zich. Hij toont zijn gedrag, hij citeert hem. Otterspeers overtuigende portret is gekleurd door een coherente visie op hem.

We zien hem scherp, het gepeste schoolkind, het op één na slimste jongetje van de klas. De gymnasiast die zichzelf geniaal acht, maar die zich uit weerzin nauwelijks inspant. De jonge schrijver die een blauwtje loopt bij een meisje dat de minnares blijkt van een vervelende criticus. Steeds weer nét niet: niet de hoofdprijs op de debatavond, maar een eervolle vermelding. Niet de gedroomde studie geologie, maar fysische geografie, omdat zijn vader hem voorhoudt dat je daarmee altijd nog leraar kon worden. En zelfs al gaat iets een keer wél goed, dan gebeurt er altijd iets dat het verpest. Zijn eerste verhaal wordt geplaatst in het Algemeen Handelsblad, maar de titel wordt gewijzigd. Van de zestien gulden honorarium moet hij de overhemden betalen die zijn moeder voor hem heeft gekocht. Na elke droom de desillusie.

Wraak, wraak, wraak zou hij nemen. Kwetsen wie gekwetst diende te worden. Vrienden waren er om te gebruiken. Terugslaan zou hij, met zijn boeken waarin hoge idealen zouden stukspatten op een muur van domheid. Iedere beweging in dit sadistische universum eindigde voor zijn personages in sof en teleurstelling. Daarom is 'De mislukkingskunstenaar' zo'n goede titel. Hermans' leven was, vond hij, op voorhand mislukt. Elk van zijn romans achtte hij mislukt, vergeleken bij wat ze hadden móeten zijn.

Verbluffend nieuws staat er niet in dit eerste deel van de Hermans-biografie , of het moet de kleine romance met illustratrice Fiep Westendorp zijn. Het enige echte nieuwsfeit, dat Hermans zich in 1942 heeft aangemeld bij de Kultuurkamer, bracht Otterspeer al eerder naar buiten.

En hoe dik het boek ook is, sommige vragen worden nog niet beantwoord. Wat trok Emmy Meurs, Hermans' vrouw, toch aan in die hoekige, botte, zelfingenomen jongen? Hoe verliep de vriendschap tussen Gerard van het Reve, die andere allergrootste schrijver van Nederland, en Wim Hermans? Wat zagen ze in elkaar? Gelukkig krijgen we straks nóg 800 pagina's.

(Recensie door Aleid Truijens, gepubliceerd in de Volkskrant op 23-11-2013)

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
  Trouwste user 2022 donderdag 28 november 2013 @ 06:48:25 #7
7889 tong80
Spleenheup
pi_133701269
AMSTERDAM (ANP) - In De Rode Hoed in Amsterdam is woensdag het eerste deel gepresenteerd van een biografie over Willem Frederik Hermans (1921-1995). Het boek 'De mislukkingskunstenaar' gaat over de eerste 30 jaar van een van de belangrijkste naoorlogse schrijvers van Nederland, die bekende romans heeft geschreven als De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen.

Biograaf Willem Otterspeer, hoogleraar universiteitsgeschiedenis in Leiden, is er 10 jaar mee bezig geweest om het immense archief van Hermans door te spitten. Daaronder bevonden zich vele duizenden brieven, maar ook manuscripten, documenten en dagboeken. Het volledige archief werd in 2000 in beheer gegeven aan het Letterkundig Museum in Den Haag.

Hermans had de wens dat zijn biografie pas 50 jaar na zijn dood zou verschijnen, maar zijn erven vonden dat zijn levensverhaal eerder moest worden verteld. De auteur zelf vond een biografie altijd ,,onzin''. Tijdens zijn leven wees hij een aanbod twee keer van de hand. Toch bewaarde hij alles. ,,Hij moet vanaf de middelbare school hebben geweten dat hij een belangrijk schrijver zou worden'', zegt Otterspeer.

Houwdegen
Het eerste kloeke deel over de jaren 1921 tot en met 1952 (862 bladzijden) gaat over Hermans jeugd, zijn middelbare school, zijn studie, de oorlogsjaren en de ontwikkeling van zijn literaire carrière. Otterspeer stelde vast dat hij zich al van jongs af aan totaal overgaf aan het schrijven. ,,Het was die ene kaart waarop hij alles inzette.'' Ook deed Hermans zich voor ,,als een enorme houwdegen'', maar was hij volgens de biograaf in werkelijkheid een kwetsbare, verlegen man.

Otterspeer ontkracht in de biografie verder het verhaal, door de schrijver zelf altijd verteld, dat hij zijn zus haatte omdat zijn vader haar hoger achtte. ,,Dat heeft hij bewust verdonkeremaand. Uit brieven blijkt dat hij haar ook heel liefhad en tederheid voor haar voelde.'' Zijn zus pleegde in 1940 zelfmoord, op 21-jarige leeftijd.

Het tweede en laatste deel van de biografie verschijnt in november volgend jaar.

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133750825
Inmiddels een tweede druk! Hopelijk krijg ik dit boek van sint:)
  Trouwste user 2022 vrijdag 29 november 2013 @ 20:34:23 #9
7889 tong80
Spleenheup
pi_133753580
quote:
0s.gif Op vrijdag 29 november 2013 19:26 schreef GeorgKacher het volgende:
Inmiddels een tweede druk! Hopelijk krijg ik dit boek van sint:)
Zondagochtend Otterspeer in Boeken.

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133768211
Ah kijk. Dat is welkome informatie.

[ Bericht 17% gewijzigd door #ANONIEM op 30-11-2013 07:04:13 ]
pi_133770143
Zeer positieve recensie vandaag in dagblad Trouw. Zijn opstellen op school waren zo briljant dat niet geloofd werd dat hij de auteur was.
  Trouwste user 2022 zaterdag 30 november 2013 @ 14:18:15 #12
7889 tong80
Spleenheup
pi_133773726
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 november 2013 11:35 schreef GeorgKacher het volgende:
Zeer positieve recensie vandaag in dagblad Trouw. Zijn opstellen op school waren zo briljant dat niet geloofd werd dat hij de auteur was.
Grappig.

Vanochtend was Otterspeer op Radio-1. Prettig om naar te luisteren.

:P

[ Bericht 7% gewijzigd door tong80 op 01-12-2013 11:22:26 ]
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
  Trouwste user 2022 zondag 1 december 2013 @ 11:22:41 #13
7889 tong80
Spleenheup
pi_133797642
Nu op NED-1

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133798147
Ik lees eigenlijk alleen Engelstalig dus ik weet nauwelijks iets van de Nederlandse literatuur :o maar nu ik dit hoor op televisie wil ik dit boek ook erg graag lezen.

grappig. Ik ga googlen en waar kom ik terecht?OP fok en een topic door Tong! :P *O*
pi_133798532
In welk programma van radio 1 was dat Herman wil het graag terugluisteren.
  Trouwste user 2022 zondag 1 december 2013 @ 16:17:31 #16
7889 tong80
Spleenheup
pi_133808406
quote:
0s.gif Op zondag 1 december 2013 12:09 schreef GeorgKacher het volgende:
In welk programma van radio 1 was dat Herman wil het graag terugluisteren.
TROS-Nieuwsshow.

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
  Trouwste user 2022 zondag 1 december 2013 @ 16:17:58 #17
7889 tong80
Spleenheup
pi_133808423
quote:
0s.gif Op zondag 1 december 2013 11:51 schreef itsme het volgende:

grappig. Ik ga googlen en waar kom ik terecht?OP fok en een topic door Tong! :P *O*
:D

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_133834112
quote:
0s.gif Op zondag 1 december 2013 16:17 schreef tong80 het volgende:

[..]

TROS-Nieuwsshow.

:P
Bedankt herman leuk om te luisteren. Je inbox zit vol, heb je de stukken in trouw van dit weekend allemaal gelezen, zo niet dan wil ik je ze wel doorsturen.
  Trouwste user 2022 maandag 2 december 2013 @ 10:34:33 #19
7889 tong80
Spleenheup
pi_133835482
quote:
1s.gif Op maandag 2 december 2013 09:19 schreef GeorgKacher het volgende:

[..]

Bedankt herman leuk om te luisteren. Je inbox zit vol, heb je de stukken in trouw van dit weekend allemaal gelezen, zo niet dan wil ik je ze wel doorsturen.
Zal hem leegmaken. Verder is het 30 jaar geleden dat ik iets uit de Trouw heb gelezen.

Hoeveel kranten lees jij in hemelsnaam ? :D

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_134184880
Je kan beter de vraag stellen waarom iemand nog geabonneerd is op Trouw.
Of is het meer liefde voor het papier?

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 12-12-2013 12:16:54 ]
pi_134374756
De brieven zijn echt fantastisch om te lezen. Al op hele jonge leeftijd werd alles bewaard.
pi_135348281
Op het einde van het gymnasium al schrijvend onder tal van pseudoniemen. Die brief aan Karel van het Reve op hele jonge leeftijd, beiden zaten toen op het gymnasium. Die brief aan zijn oom. Het stikt van de pareltjes, prachtig om te lezen. Ik lees heel veel nieuws
  Trouwste user 2022 zaterdag 11 januari 2014 @ 11:27:43 #24
7889 tong80
Spleenheup
pi_135349387
quote:
0s.gif Op zaterdag 11 januari 2014 10:37 schreef GeorgKacher het volgende:
Op het einde van het gymnasium al schrijvend onder tal van pseudoniemen. Die brief aan Karel van het Reve op hele jonge leeftijd, beiden zaten toen op het gymnasium. Die brief aan zijn oom. Het stikt van de pareltjes, prachtig om te lezen. Ik lees heel veel nieuws
_O_

Link eens iets George :)

:P
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_135350662
Ja "Georgie boy",link even want je maakt mij wel erg nieuwsgierig nu.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')