abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_133599892
Ik denk dat ik het begrijp. De middelpuntzoekende kracht is dus een gevolg van de zwaartekracht en de normaalkracht en het feit dat het autootje een cirkelbaan doorloopt, en niet zoals ik dacht gewoon een constante kracht naar het middelpunt van de cirkel.

Ik zou dat met energie willen doen. Je zet kinetische energie om in zwaarte-energie, dus

E = mv^2/2 = m*g*h

Dus v^2/ = 2gh, met h = 2r

En dus

v =√(4gr) = 2√(gr)

Natuurlijk maakt het niet uit of je de negatieve of positieve wortel neemt.

[ Bericht 1% gewijzigd door #ANONIEM op 25-11-2013 07:55:58 ]
pi_133600127
quote:
2s.gif Op maandag 25 november 2013 07:55 schreef Amoeba het volgende:
Ik denk dat ik het begrijp. De middelpuntzoekende kracht is dus een gevolg van de zwaartekracht en de normaalkracht en het feit dat het autootje een cirkelbaan doorloopt, en niet zoals ik dacht gewoon een constante kracht naar het middelpunt van de cirkel.

Ik zou dat met energie willen doen. Je zet kinetische energie om in zwaarte-energie, dus

E = mv^2/2 = m*g*h

Dus v^2/ = 2gh, met h = 2r

En dus

v =√(4gr) = 2√(gr)

Natuurlijk maakt het niet uit of je de negatieve of positieve wortel neemt.
Gelukkig dat jij geen stuntrijders adviseert, want het autootje sodemietert wel omlaag als je in punt A start met een baansnelheid v = 2√(gr) ...

Je baansnelheid in punt B wordt dan namelijk nul, je antwoord is dus fout.
pi_133600227
quote:
0s.gif Op maandag 25 november 2013 08:34 schreef Riparius het volgende:

[..]

Gelukkig dat jij geen stuntrijders adviseert, want het autootje sodemietert wel omlaag als je in punt A start met een baansnelheid v = 2√(gr) ...

Je baansnelheid in punt B wordt dan namelijk nul, je antwoord is dus fout.
Dat had ik ook al bedacht, maar ik moest naar de universiteit voor het college natuurkunde. :')
pi_133600898
Het is net in het college uitgelegd. Ik kan het hier nog wel een keer opknallen vanmiddag, maar dat is ook weer zozo.

Bovenaan geldt dat -Fmpz = -Fn - Fz met Fn = 0, want minimale snelheid.

En dan kan je de snelheid in punt B berekenen, en met de wet v. behoud van energie kun je dan de snelheid in punt A bepalen (aangenomen dat er géén wrijving is).

[ Bericht 99% gewijzigd door #ANONIEM op 25-11-2013 10:02:06 ]
pi_133613674
quote:
0s.gif Op maandag 25 november 2013 09:40 schreef Amoeba het volgende:
Het is net in het college uitgelegd. Ik kan het hier nog wel een keer opknallen vanmiddag, maar dat is ook weer zozo.

Bovenaan geldt dat -Fmpz = -Fn - Fz met Fn = 0, want minimale snelheid.

En dan kan je de snelheid in punt B berekenen, en met de wet v. behoud van energie kun je dan de snelheid in punt A bepalen (aangenomen dat er géén wrijving is).
De voorwaarde om met een minimale baansnelheid in punt B de gehele cirkelbaan te kunnen doorlopen is inderdaad dat voor dit punt geldt

Fm = Fz

Voor de baansnelheid vB in punt B hebben we dan

m·vB2/r = m·g

en dus

(1) vB2 = gr

Verder levert de Wet van Behoud van Energie inderdaad op dat voor de baansnelheden vA en vB in punt A resp. punt B geldt

½·m·vA2 = ½·m·vB2 + m·g·2r

en dit geeft

(2) vA2 = vB2 + 4gr

Substitutie van (1) in (2) levert nu

vA2 = 5gr

en dus

vA = √(5gr)
pi_133721115
quote:
0s.gif Op donderdag 21 november 2013 05:50 schreef Riparius het volgende:

[..]

Lees om te beginnen mijn uitleg hier over electrische potentiaal nog eens goed.

Dit is trickier dan je wellicht denkt, maar de formulering van de opgave geeft al een hint: er wordt gevraagd in welke punten op de lijn door de beide puntladingen de coulombpotentiaal gelijk is aan nul. Meervoud: er is kennelijk meer dan één punt op de lijn door Q1 en Q2 waar de potentiaal nul is. Kun je ook zonder verder te lezen en zonder berekeningen te maken beredeneren waarom dat zo is?

We gaan nu eerst eens naar punten kijken die op het lijnstuk tussen Q1 en Q2 liggen. Kies een punt P op lijnstuk Q1Q2 en noem de afstanden van punt P tot Q1 en Q2 resp. r1 en r2, dan zijn de coulombpotentialen V1 en V2 als gevolg van de puntladingen Q1 en Q2 resp.

V_1 = \frac{1}{4\pi\varepsilon_0} \frac{Q_1}{r_1}

en

V_2 = \frac{1}{4\pi\varepsilon_0} \frac{Q_2}{r_2}

Nu weet je ook dat je bij een elektrisch veld dat is samengesteld uit meerdere elektrische velden de coulombpotentiaal in een punt verkrijgt door de potentialen van de afzonderlijke velden in dat punt op te tellen, zodat we als voorwaarde krijgen

V_1 + V_2 = 0

en dus

\frac{1}{4\pi\varepsilon_0} \frac{Q_1}{r_1} + \frac{1}{4\pi\varepsilon_0} \frac{Q_2}{r_2} = 0

en dit kun je door beide leden te vermenigvuldigen met 4πε0r1r2 vereenvoudigen tot

Q_1r_2 + Q_2r_1 = 0

Invullen van Q1 = 0,08 en Q2 = −0,06 µC (let op het minteken!) geeft dan na vermenigvuldiging van beide leden met 50 dat

4r_2 - 3r_1 = 0

Nu heb je nog een tweede betrekking tussen r1 en r2 nodig, maar dat is gemakkelijk: het punt P bevindt zich ergens op het lijnstuk Q1Q2, zodat de som van de afstanden r1 en r2 van punt P tot Q1 resp. Q2 gelijk is aan 12 cm = 0,12 m, dus

r_1 + r_2 = 0,12

Nu heb je twee lineaire vergelijkingen in de twee onbekenden r1 en r2, en dit stelsel kun je gemakkelijk oplossen.

Sneller en eenvoudiger gaat het als je je direct realiseert dat de coulombpotentiaal in een punt veroorzaakt door een puntlading omgekeerd evenredig is met de afstand van dat punt tot de puntlading en recht evenredig met de grootte van de puntlading. Welnu, aangezien de puntladingen Q1 en Q2 zich - afgezien van het tegengestelde teken - verhouden als 4 : 3, moet voor het gezochte punt P dus gelden

\mathrm d (P, Q_1) \quad : \quad d(P, Q_2) = \quad 4 \quad : \quad 3

zodat d(P, Q1) = r1 = (4/7)·12 cm en d(P, Q2) = r2 = (3/7)·12 cm.

Maar hiermee zijn we meteen aangekomen bij de crux van de opgave: er is méér dan één punt waar de potentiaal nul is. De potentialen veroorzaakt door de beide puntladingen afzonderlijk heffen elkaar op in ieder punt waarvan de afstanden tot Q1 en Q2 zich verhouden als 4 staat tot 3, en deze voorwaarde wordt uitgedrukt door de vergelijking

4r_2 - 3r_1 = 0

Nu is het meteen duidelijk dat er links van Q1 geen punt P kan liggen op de lijn door Q1 en Q2 dat hieraan voldoet, want dan is d(P,Q1) < d(P,Q2) zodat d(P,Q1) : d(P,Q2) onmogelijk 4 : 3 kan zijn. Maar rechts van Q2 kunnen we wél een (tweede) punt P vinden op de lijn door Q1 en Q2 waarvoor d(P,Q1) : d(P,Q2) = 4 : 3. Aangezien de afstand tussen Q1 en Q2 nog steeds 12 cm = 0,12 m bedraagt, geldt voor een punt P op de lijn door Q1 en Q2 rechts van Q2 dat

r_1 - r_2 = 0,12

Lossen we nu opnieuw het stelsel bestaande uit de twee bovenstaande lineaire vergelijkingen in r1 en r2 op, dan vinden we r1 = 0,48, r2 = 0,36. Het tweede van de gezochte punten bevindt zich dus 36 cm rechts van Q2 op de lijn door Q1 en Q2.

Ook de ligging van dit tweede punt kun je zonder vergelijkingen op te stellen en zonder noemenswaardig rekenwerk vinden. Alles wat je daarvoor hoeft te doen is de onderlinge afstand van Q1 en Q2 met 3 vermenigvuldigen om op 36 cm uit te komen, immers de verhouding van de afstanden van P tot Q1 en Q2 zal dan op (36 + 12) : 36 = (3 + 1) : 3 = 4 : 3 uitkomen.
Ik ben er laat mee, maar enorm bedankt!

Wiskunde hield me bezig, en dan met name het getal e en differentiaalrekenen.
pi_133721840
Bij een verslag voor biologie wil ik een bron gebruiken om mijn hypothese toe te lichten. De bron is afkomstig vanuit wikipedia.
Mag ik in de hypothese een bron gebruiken of niet?
pi_133723648
quote:
0s.gif Op donderdag 28 november 2013 20:51 schreef gekkeabt het volgende:
Bij een verslag voor biologie wil ik een bron gebruiken om mijn hypothese toe te lichten. De bron is afkomstig vanuit wikipedia.
Mag ik in de hypothese een bron gebruiken of niet?
Ja, je mag een bron gebruiken om iets toe te lichten, ook als je weet (of meent) dat het een oorspronkelijk idee is van jezelf, maar verwijs nooit rechtstreeks naar Wikipedia in een verslag of paper. Wikipedia wordt net als vrijwel alle andere informatie die je op internet aantreft onbetrouwbaar geacht en het is dus not done om naar Wikipedia te verwijzen in een serieus artikel of verslag. Maar dit neemt niet weg dat Wikipedia een uitstekend instrument is om betrouwbare secundaire én primaire bronnen (monografieën en gedrukte publicaties in erkende tijdschriften binnen de betreffende discipline en dergelijke) op het spoor te komen. Kijk welke (secundaire) bronnen Wikipedia aanvoert en raadpleeg die bronnen om te zien of je die kunt gebruiken.
pi_133728813
quote:
0s.gif Op donderdag 28 november 2013 21:28 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ja, je mag een bron gebruiken om iets toe te lichten, ook als je weet (of meent) dat het een oorspronkelijk idee is van jezelf, maar verwijs nooit rechtstreeks naar Wikipedia in een verslag of paper. Wikipedia wordt net als vrijwel alle andere informatie die je op internet aantreft onbetrouwbaar geacht en het is dus not done om naar Wikipedia te verwijzen in een serieus artikel of verslag. Maar dit neemt niet weg dat Wikipedia een uitstekend instrument is om betrouwbare secundaire én primaire bronnen (monografieën en gedrukte publicaties in erkende tijdschriften binnen de betreffende discipline en dergelijke) op het spoor te komen. Kijk welke (secundaire) bronnen Wikipedia aanvoert en raadpleeg die bronnen om te zien of je die kunt gebruiken.
Wauw. Helemaal duidelijk. Dankje :D!
pi_133765864
Met scheikunde heb je zo'n vraag waarin je een reactievergelijking moet geven van Titaantetrachloride (TiCl4) die reageert met water.

Het antwoord uit het antwoordenboek is : TiCl4 + 2 H2O -> 4 HCL + TiO2.

Dus ik heb 2 vragen: - Hoe moet je weten dat er HCl ontstaat? En hoe moet je weten dat er TiO2 ontstaat?
How did they ever make a movie of Lolita?
pi_133766203
quote:
0s.gif Op zaterdag 30 november 2013 01:17 schreef Wire het volgende:
Met scheikunde heb je zo'n vraag waarin je een reactievergelijking moet geven van Titaantetrachloride (TiCl4) die reageert met water.

Het antwoord uit het antwoordenboek is : TiCl4 + 2 H2O -> 4 HCL + TiO2.

Dus ik heb 2 vragen: - Hoe moet je weten dat er HCl ontstaat? En hoe moet je weten dat er TiO2 ontstaat?
Als je gevraagd wordt een reactievergelijking te geven waarbij een verbinding reageert met water, heb je dus te maken met hydrolyse: oftewel je verbinding en water splitsen zich om zo samen nieuwe verbindingen te vormen.

Bij deze reactie zal het titaantetrachloride dus splitsen in Ti4+ en Cl- ionen.
Als je nu naar water kijkt, zie je dat water zich kan splitsen in H+ en O2- ionen.
Kom je met dit gegeven eruit?

Dit soort opdrachten vragen om een beetje creatief te denken en te puzzelen :).
Op woensdag 20 april 2011 23:38 schreef luckass het volgende:
bazen zijn alleen vindbaar voor de chicks.
pi_133767077
quote:
2s.gif Op zaterdag 30 november 2013 01:31 schreef yosander het volgende:

[..]

Als je gevraagd wordt een reactievergelijking te geven waarbij een verbinding reageert met water, heb je dus te maken met hydrolyse: oftewel je verbinding en water splitsen zich om zo samen nieuwe verbindingen te vormen.

Bij deze reactie zal het titaantetrachloride dus splitsen in Ti4+ en Cl- ionen.
Als je nu naar water kijkt, zie je dat water zich kan splitsen in H+ en O2- ionen.
Kom je met dit gegeven eruit?

Dit soort opdrachten vragen om een beetje creatief te denken en te puzzelen :).
Ik snap hem :) Thx voor je uitleg!
How did they ever make a movie of Lolita?
  maandag 2 december 2013 @ 16:33:44 #63
66083 Platina
78th Element
pi_133845872
Iemand verstand van "Gibbs free energy"?

Ik ben energie- en massabalansen voor een proces aan het opstellen. Nu vind er tijdens dit proces oxidatie van glucose plaats en dit geeft een delta G van - 2870 kJ/mol. Dit is dus energie die vrijkomt.

Het proces vindt plaats bij 15 graden Celsius. Stel dat er in totaal 15.000 kJ aan energie vrijkomt. Dan verwijder ik de energie met lucht van 10 graden Celsius. Die lucht wordt dus maximaal 15 graden Celsius (al duurt dit in praktijk natuurlijk oneindig lang), dan heb ik dus minimaal aan lucht nodig:

Lucht 10 graden = 20 kJ/kg, lucht 15 graden = 30 kJ/kg (enthalpywaarden zijn verzonnen)
15.000/(30-20) = 1.500 kg lucht nodig.

Heb ik dit zo goed beredeneerd? Kan ik gewoon stellen dat de vrijkomende energie (indien direct verwijderd wordt) correspondeert met 15 graden Celsius?

Het volgende probleem is het sluitend maken van de energiebalans. Hoe moet ik er op zetten dat er energie vrij komt vanuit niks eigenlijk? Hoe verhoudt ik dit met de enthalpie, aangezien het ontstane water + koolstofdioxide een grotere enthalpie hebben dan de glucose + zuurstof (of heb ik verkeerde waardes voor de specifieke hitte gebruikt, deze reactie moet immers sluitend zijn). Heb hier al wat uurtjes aan besteed en over nagedacht maar ik kom er niet wijs uit.

Iemand die hier verstand van heeft en mij op weg kan helpen?
  maandag 2 december 2013 @ 23:50:56 #64
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_133864088
quote:
0s.gif Op maandag 2 december 2013 16:33 schreef Platina het volgende:
Heb ik dit zo goed beredeneerd? Kan ik gewoon stellen dat de vrijkomende energie (indien direct verwijderd wordt) correspondeert met 15 graden Celsius?
De warmte die vrijkomt zou je inderdaad kunnen 'aftappen' met koudere lucht, lijkt me lastig, maar niet onmogelijk. Wat je bedoelt met 'correspondeert' in die specifieke zin snap ik dan weer niet. En je 'volgende probleem': Klopt het wel als je de verbranding ziet als het vrijkomen van energie die in het glucosemolecuul zelf zit (met bindingen etc), volgens mij de enthalpie?

quote:
Een bijzonder geval van reactie-enthalpie is de verbrandingswarmte ΔcH. Dit is een reactie met zuurstof waarin alleen CO2, H2O en metaaloxiden in hun hoogste oxidatietoestand gevormd worden (dus geen CO of C).
http://nl.wikipedia.org/wiki/Enthalpie

Maar weet je ook zeker dat je hier Gibbs Free Energy zoekt en niet gewoon verbrandingswaarden? Net zoals gas iets van 36 MJ / m3 heeft bij verbranding etc? De calorische waarde? Verder niet echt mijn ding ...

G = H - T * S -> wellicht kan je hier wat mee ... maarja, niet zo'n sterk verhaal van mij ook.
  dinsdag 3 december 2013 @ 09:59:13 #65
66083 Platina
78th Element
pi_133869103
Calorische waarde is niet
quote:
0s.gif Op maandag 2 december 2013 23:50 schreef Scuidward het volgende:

[..]

De warmte die vrijkomt zou je inderdaad kunnen 'aftappen' met koudere lucht, lijkt me lastig, maar niet onmogelijk. Wat je bedoelt met 'correspondeert' in die specifieke zin snap ik dan weer niet. En je 'volgende probleem':

Ja ik vind het zelf ook lastig uit te leggen :P Maar ik had dus een bron en die zei dat er door oxidatie van glucose hitte vrij kwam en die moest weer verwijderd worden. Ik bedoel met correspondeert dat de energie die vrij komt op 15 graden blijft. Want in theorie zou vrijkomende energie opgenomen worden en tot een temperatuurstijging leiden. Maar ik ga er vanuit dat het direct weggenomen wordt en dus stijgt de temperatuur niet.

quote:
Klopt het wel als je de verbranding ziet als het vrijkomen van energie die in het glucosemolecuul zelf zit (met bindingen etc), volgens mij de enthalpie?
Wat ik op internet heb gevonden komt er inderdaad energie vrij uit het glucosemolecuul, wat ook logisch is omdat je suiker gebruikt voor je metabolisme. Alleen moet dit volgens mij gerelateerd worden met de 'standaard vormingsenthalpie' (ook omdat er later in het process een fermentatie plaatsvindt). Het is alleen lastig te rijmen dat ik met bijvoorbeeld 2 kJ aan energie begin en met 3 kJ eindig, dit strookt niet echt met de eerste wet van de thermodynamica.

quote:
[..]

http://nl.wikipedia.org/wiki/Enthalpie

Maar weet je ook zeker dat je hier Gibbs Free Energy zoekt en niet gewoon verbrandingswaarden? Net zoals gas iets van 36 MJ / m3 heeft bij verbranding etc? De calorische waarde? Verder niet echt mijn ding ...

G = H - T * S -> wellicht kan je hier wat mee ... maarja, niet zo'n sterk verhaal van mij ook.
Calorische waarde is niet wat ik zoek, als ik het goed begrijp is de Gibbs free energy bij de oxidatie van glucose namelijk de 'verbrandingswaarde'.

Ik ga er nog even aan puzzelen, misschien kan ik het straks wel wat duidelijker uitleggen wat ik bedoel. Bedankt voor de hulp iig :)
  vrijdag 6 december 2013 @ 15:26:30 #66
66083 Platina
78th Element
pi_133981054
Oke. Ik ben er inmiddels uit. Zoals ik voorheen al zei gebruikte in alleen de thermische enthalpy, maar ik moet voor chemische reacties ook de potentiele chemische energie gebruiken. Dat is de energie die zit opgeslagen in chemische bindingen en vrij komt wanneer er nieuwe bindingen gevormd worden.

Helaas zit ik nu met een volgend probleem :P

Ik gebruik warme lucht om een product te drogen. Als gevolg hiervan daalt de temperatuur van de lucht en stijgt de temperatuur van mijn product. Het water uit mijn product wordt verdampt en komt in de lucht terecht. De energie die hier voor nodig is komt van de lucht af, maar omdat verdampen een fase-overgang is neemt de temperatuur van het product niet toe (aangenomen dat product reeds de nattebol-temperatuur heeft bereikt).

Maar wanneer ik de thermische enthalpie van het product bereken dan ontbreekt er een gedeelte, namelijk dat gedeelte wat van het water is dat verdampt werd. Als ik voorheen 1 kg product had met 0.5 kg water en een enthalpie van 2 kJ, en ik heb na het drogen een product van 0.9 kg met 0.4 kg water en een enthalpie van 1.8 kJ. Dan is er dus 0.2 kJ aan energie kwijt. Die energie is niet nodig voor het verdampen van water want die energie wordt immers al door de lucht toegevoerd. Dan is de vraag natuurlijk waar die energie naar toe is?

Zelf kom ik tot de conclusie dat het verdampte water in de lucht alleen de energie van de fase-overgang in zich heeft, dus de specifieke energie (hittecapaciteit * delta temperatuur) zit hier niet bij en 'verdwijnt' dus.Terwijl dit niet mogelijk is vanwege de 1ste wet van thermodynamica. Ik heb al gedacht aan andere vormen van enthalpie maar dit is volgens mij niet mogelijk omdat er verder niks met het product gebeurt.

Iemand een idee hoe of wat? (het systeem is 100% efficient dus geen verliezen naar de omgeving etc.)
pi_134102270
Stel je sluit op een transformator (Primair heeft 400 windingen en secundair 600 windingen) een aantal weerstanden aan op 5,0 volt primair. Uit metingen blijkt dat het rendement op 60 ohm het hoogst is, bij meer of minder weerstand gaat het rendement omlaag.

Waarom wordt het rendement dan bij een andere weerstand minder? Bij een kleinere weerstand is dit vgm omdat de stroomsterkte groter is binnen het circuit is en dus meer warmte. Maar bij een grotere weerstand zou ik de reden zo niet weten.

Bedankt,
pi_134167124
quote:
0s.gif Op maandag 9 december 2013 23:19 schreef Moos. het volgende:
Stel je sluit op een transformator (Primair heeft 400 windingen en secundair 600 windingen) een aantal weerstanden aan op 5,0 volt primair. Uit metingen blijkt dat het rendement op 60 ohm het hoogst is, bij meer of minder weerstand gaat het rendement omlaag.

Waarom wordt het rendement dan bij een andere weerstand minder? Bij een kleinere weerstand is dit vgm omdat de stroomsterkte groter is binnen het circuit is en dus meer warmte. Maar bij een grotere weerstand zou ik de reden zo niet weten.

Bedankt,
Even een snelle gedachtengang maar zou het kunnen zijn dat doordat een transformator aan beide kanten een even groot vermogen moet hebben. En dus de verhouden V/I gelijk is aan beide kanten. Hierdoor verandert er aan de formule P =I^2R ook niks.
"Who knows why people in history did good things? For all we know Jesus was trying to get the loaves and fishes account."
pi_134173612
quote:
0s.gif Op woensdag 11 december 2013 21:43 schreef mincemeat het volgende:

[..]

Even een snelle gedachtengang maar zou het kunnen zijn dat doordat een transformator aan beide kanten een even groot vermogen moet hebben. En dus de verhouden V/I gelijk is aan beide kanten. Hierdoor verandert er aan de formule P =I^2R ook niks.
Nee, zo simpel ligt dat allemaal niet, en ook blijft de verhouding V/I zeker niet gelijk. Als je er toch niets van begrijpt, kun je hier beter geen vragen beantwoorden.

Je hebt bij een transformator te maken met ijzerverliezen en met koperverliezen. Ook bij een transformator onder nullast gaat energie verloren doordat dit wordt omgezet in warmte als gevolg van de ijzerverliezen. Bij stijgende belasting zal daardoor het rendement eerst toenemen om vervolgens weer af te nemen, dit door de stijgende koperverliezen bij grotere stroomsterktes, terwijl de ijzerverliezen constant blijven. De vraag van de vragensteller waarom zijn transformator bij een belasting van 60 Ω een optimaal rendement heeft is overigens zo niet te beantwoorden omdat hij daarvoor veel te weinig gegevens verstrekt.
pi_134288223
Als ik naar melk in een glas kijk zie ik wat ik persoonlijk 'wit'' zou noemen. Ik denk ook veel anderen.

Als ik naar buiten kijken zie ik de wolken en de lucht. Maar, waarom zie ik de zuurstof moleculen niet?

Melk wordt door mijn ogen enkel als 'wit' gezien, dat denk ik tenminste, omdat melk fotonen absorbeert met een specifieke golflengte/frequentie. Na het opnemen van deze fotonen zal melk energie opnemen en afstaan. Deze afgestane energie wordt door mijn ogen als 'wit' gezien.

Hoe zit dat dan met de zuurstof moleculen? ik realiseer dat dit kleine objecten zijn, maar als er enorm veel van zijn in de lucht, immers wij ademen zuurstof in, waarom zijn deze niet te zien?

Wat ik zelf denk is dat deze buiten het spectrum vallen van wat onze ogen kunnen waarnemen.
  zondag 15 december 2013 @ 14:27:52 #71
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_134289186
quote:
0s.gif Op zondag 15 december 2013 14:06 schreef DefinitionX het volgende:
Hoe zit dat dan met de zuurstof moleculen? ik realiseer dat dit kleine objecten zijn, maar als er enorm veel van zijn in de lucht, immers wij ademen zuurstof in, waarom zijn deze niet te zien?
Zuurstofgas is kleurloos.

Verder snap ik niet hoe je de koppeling melk -> atmosfeer maakt.

[ Bericht 5% gewijzigd door Scuidward op 15-12-2013 14:32:57 ]
pi_134289614
Hoi allemaal,
Ik moet een po voor scheikunde uitvoeren.
Hierin moet ik de hoeveelheid sulfiet in witte wijn gaan bepalen (met een colorimetrische bepaling)
Ik dacht zelf een verdunning te maken en dan de verschillende extincties bepalen met de colorimeter.
Ik twijfel alleen of dit goed is, en ik weet ook niet welke golflengte ik moet gebruiken voor de colorimeter.
Kan iemand me hiermee helpen?
  zondag 15 december 2013 @ 14:42:00 #73
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_134289681
quote:
0s.gif Op zondag 15 december 2013 14:39 schreef pinkyyy het volgende:
Hoi allemaal,
Ik moet een po voor scheikunde uitvoeren.
Hierin moet ik de hoeveelheid sulfiet in witte wijn gaan bepalen (met een colorimetrische bepaling)
Ik dacht zelf een verdunning te maken en dan de verschillende extincties bepalen met de colorimeter.
Ik twijfel alleen of dit goed is, en ik weet ook niet welke golflengte ik moet gebruiken voor de colorimeter.
Kan iemand me hiermee helpen?
De verdunningsreeks maak je met ... ? Die wijn? Of puur sulfiet? Golflengte kan je bepalen door eerst een breed spectrum te meten (over het hele golflengtebereik) en kijken bij welke golflengte de extinctie het hoogst is.
pi_134289729
Met de wijn en gedestilleerd water dacht ik
Oke, dus alle golflengtes uit proberen met 1 cuvet, en de hoogste dus gebruiken voor alle cuvetten?
  zondag 15 december 2013 @ 14:47:04 #75
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_134289856
quote:
0s.gif Op zondag 15 december 2013 14:43 schreef pinkyyy het volgende:
Met de wijn en gedestilleerd water dacht ik
Oke, dus alle golflengtes uit proberen met 1 cuvet, en de hoogste dus gebruiken voor alle cuvetten?
Hmm. Zo maak je inderdaad die verdunningsreeks, maar om iets te zeggen over de concentratie zou je ook een extra ijkreeks kunnen maken door een bekende hoeveelheid sulfiet op te lossen en die te verdunnen zodat je een lijn kan maken (in bijv. excel) en dan de wijn ook kan verdunnen (als dat nodig is) en zo de concentratie weer kan terugrekenen naar de bekende hoeveelheid die je in eerste instantie afgewogen had om die ijklijn mee te maken.

Ja, dat van die golflengtes klopt. Dat bedoelde ik. Wel even dubbelchecken wellicht ... dat het niet het rode/witte van het wijn is ofzo.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')