Mijn bevallingsverhaal begon vorige week, woensdag 15 mei.
Ik was die dag alleen thuis: peuter was spelen bij de kinderopvang, manlief was naar zijn werk. Ik mocht dus ook lekker uitslapen, maar ’s ochtends in bed voelde ik al wel af en toe een beetje buikpijn. Niet heel erg pijnlijk, zeker niet regelmatig, dus ik heb er niet al te veel aandacht aan besteed.
Rond lunchtijd had ik een afspraak bij de verloskundige. Ik had namelijk de dag ervoor besloten mee te doen aan de Index-studie, en er moest een lootje getrokken worden. Ik kreeg het lootje voor ‘afwachten’, wat wilde zeggen dat ik mocht afwachten op een spontane bevalling, en niet voor 42w0 ingeleid zou worden (tenzij medisch noodzakelijk natuurlijk) Daar was ik stiekem erg blij mee, want mijn vorige bevalling was een inleiding, en ik was eigenlijk wel heel nieuwsgierig of mijn lijf het ook zelf zou kunnen. Ik kreeg ook een inwendig onderzoek, waarbij bleek dat ik al 1 á 2 cm ontsluiting had. Mooi, dan is er dus echt gerommel en verbeeld ik het me allemaal niet.
Bijna bij de auto bedenk ik me nog iets en loop nog even terug naar binnen. Ik vraag ze of ik met dat beetje ontsluiting eigenlijk wel mag zwemmen, aangezien ik die avond nog graag naar m’n ‘walvisclubje’ zou willen. De verloskundige raadt het niet aan, maar als ik – ook naar aanleiding van dat inwendige onderzoek – geen bloedverlies krijg die middag, mag ik gerust gaan. Immers, zonder dat onderzoek had ik niets geweten van die ontsluiting, en hadden we ons ook geen zorgen gemaakt.
In de middag wordt het ‘gerommel’ af en toe wat pijnlijker, maar nog steeds erg onregelmatig, om het kwartier ofzo denk ik. Ik speel een spelletje ter afleiding, en hang wat op Fok! rond. Aan het eind van de middag, rond half zes, stap ik in de auto om Lars op te halen bij het kinderdagverblijf. De juffen daar vinden het nog maar bijzonder dat ik hem zelf op kom halen, maar ik vind het eigenlijk reuzenormaal, er is toch nog niets aan de hand?
Om kwart voor zes begin ik aan het avondeten; we eten lekker simpel spaghetti. Tijdens het koken sta ik een keer of 4 dubbel aan het aanrecht van de buikpijn, het gerommel begint toch wat serieuzere vormen aan te nemen. Tijdens het eten vertel ik over het gerommel aan mijn man, en vertel nog steeds ‘om de 10 minuten á een kwartier’. Mijn man gelooft me niet. Aan mijn gezicht ziet hij wanneer ik weer pijn heb, en hij zegt dat de vorige keer toch echt hooguit een minuut of vijf daarvoor was. Na het eten ga ik naar het toilet, en ik twijfel echt heel erg of ik nu zal gaan zwemmen of niet. Aan de ene kant heb ik toch wel pijn, aan de andere kant, we hebben zelf geen bad, en dat extra verwarmde zwembad en het nog warmere bubbelbad daar klinken wel erg aanlokkelijk.
Drie minuten later hang ik weer dubbel aan het aanrecht en besluit toch maar niet te gaan.
Ik hang wat op de bank terwijl ik de klok op de tv in de gaten houd. Verrek, het komt inderdaad ongeveer om de 5 minuten. Zou ik dan dus echt weeën hebben? En het doet verrekte pijn inmiddels. Om kwart over zeven loop ik naar boven om ‘even te gaan liggen’. Ik twijfel of ik de verloskundige al moet bellen, en doe het dan toch maar. “Ik geloof dat ik weeën heb”, vertel ik aan de telefoon. “Dat is fijn voor je”, kreeg ik als reactie. De verloskundige die ik aan de telefoon heb is op dat moment op het ziekenhuis, en vraagt of ik meteen daar naar toe kan komen. Nou, nee, want we hebben Lars ook nog! Ze stuurt een collega bij me langs, en verzoekt ons met enige spoed opvang voor Lars te regelen. Dat gaat nog niet zo soepel, want mijn schoonzusje kunnen we niet bereiken. Een vriendin van me (die gelukkig bij ons in de straat woont) kan de deur niet uit aangezien haar man niet thuis is, dus uiteindelijk stelt zij voor dat we Lars dan maar bij hen laten logeren.
Om kwart voor acht is de verloskundige bij ons. Ze voelt al 4 á 5 cm ontsluiting en wil NU naar het ziekenhuis. Mijn man brengt Lars weg, de verloskundige pakt een tas in (ik had spulletjes klaar liggen, maar nog niet ingepakt) en ik vraag haar “Denk je dat het vandaag nog komt?” Ze lacht en zegt “Ja, dat denk ik wel!”
Inmiddels zijn de weeën echt serieus en moet ik flink mijn best doen om ze weg te puffen. Om tien over acht strompel ik naar de auto en zijn we op weg.
Tijdens de rit vloek ik alles bij elkaar en trap bijna de bodem uit de auto, zó erg als ik me probeer schrap te zetten tijdens die vreselijke weeën. Hoe heb ik toch kunnen denken vandaag dat het niet serieus was? In het ziekenhuis rijdt de verloskundige me in een rolstoel richting de kraamsuites. Vreselijk, want in die stoel kan ik me niet zo goed schrap zetten, en de weeën volgen elkaar inmiddels wel heel snel op. In plaats van een kamer in te rijden, rijdt ze door, en slaan we op het eind van de gang nogmaals rechtsaf een volgende lange gang in. WTF? Waar ga je met me naar toe?! Blijkbaar was het nogal druk en waren alle kamers bezet. Ik werd naar een andere afdeling gebracht waar ze tijdelijk een kamer als verloskamer hadden ingericht.
Ik wilde daar nog graag naar het toilet want ik moest ontzettend plassen, dacht ik. Op het toilet heb ik geen idee wat ik me voor houding moet geven van de pijn. Ik leun tegen de muur achter me, waardoor ik de spoelknop met mijn rug induw, en het toilet onafgebroken blijft spoelen. Mijn linkerarm leunt op zo’n afvalbak voor maandverband, zo een met sensor, dus dat ding wil telkens zijn dekseltje omhoog duwen. Aan de rechterkant hang ik op een zeepdispenser, en het schiet nog door me heen “goh, de boel zit hier in ieder geval wel stevig vast”.
Ik strompel naar mijn kamer en kruip op het bed. Inmiddels heeft mijn man de auto geparkeerd en heeft hij ons gevonden. Ze hebben het erover dat het op dat moment 20:34u is, het moment waarop Lars geboren werd, ook na 40w5. De verloskundige voelt weer even, ongeveer 8 cm ontsluiting! Geweldig, deze vreselijke pijn is niet voor niets! Er zit bijna geen pauze tussen de weeën, en ik krijg niet meer zo mee wat er om mee heen gebeurd. Er komen nog 2 kraamhulpen binnen, maar ik heb ze amper gezien. De verloskundige geeft aan dat ze mijn vliezen wil gaan breken, en dat ik best alvast een beetje mee mag duwen. Gelukkig maar, want ik kan niet anders. Ze breekt mijn vliezen, het gutst werkelijk de grond op, zo’n grote golf, en vrijwel meteen daarna voel ik het hoofdje van mijn meisje al. Nog één flinke pers en ze glibbert er al uit. Ik realiseer me dat het gegil dat ik hoor van mezelf komt, maar ik kan er toch niet mee stoppen. Mensenkinderen, wat deed dat pijn! En wat ging dat godsgruwelijk snel! Mijn dochter Femke is geboren om 20:59u.
Met een prachtig klein wezentje op mijn borst lig ik te trillen als een rietje, en volgens mij heb ik ook nog een paar minuten door gegild/gekreund/gepiept whatever... ik kon het niet tegenhouden. Ik kon me ook niet voorstellen dat het gewoon echt al gedaan was, het was klaar, ik heb een dochter!!
Verder ging het allemaal vrij soepel. Na ongeveer 20 minuten werd de placenta ‘geboren’, dat was nog een zorgenpuntje omdat dat bij Lars bijna een uur duurde en ze toen al bijna een OK klaar hadden gemaakt voor me. Het bleek ook dat Femke in het vruchtwater had gepoept, dus aangezien we toch in het ziekenhuis waren wilden ze dat er even een kinderarts kwam om haar na te kijken. Ze werd uiteindelijk door drie man sterk volledig goedgekeurd.
Om kwart voor twaalf mochten we naar huis. Ik kon het nog steeds amper bevatten wat er allemaal was gebeurd die avond… om half zeven twijfel je nog of je wil gaan zwemmen, en tweeënhalf uur later heb je je dochter in je armen…