abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_129447751
Het is een tetraeder omdat omringingsgetal 4 is, leuk om te zien. :)

Studiegerelateerd trouwens (toelatingsproef Belgie arts volgend jaar).

Ik ben meer iemand die in de zomer achter de boeken/pc zit dan buiten 'chillen'. Ik moet na jaren niet echt een normaal zomervakantie te hebben gehad, leren hoe het wel moet (nee dus). Maar het leren van nieuwe dingen vind ik leuk, dus mijn zomer is dit.

Overigens maakt je post het een en ander duidelijk, top ^O^ .

Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
  zondag 28 juli 2013 @ 21:59:44 #102
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129447897
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
Een omringingsgetal van 2 is de 'standaard'. Uitzonderingen worden in het ene boek denk ik wel behandeld en in het andere niet. Ik denk dat middelbare school scheikunde poogt een algeheel beeld te geven van de gangbare theorie etc. en dat evt. extra info weggelaten zal worden. Voor veel scholieren is de basis al pittig natuurlijk.

Ik heb organische chemie (koolwaterstoffen) ook pas echt begrepen op de universiteit.
pi_129450206
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
De octetregel heeft de hoogste prioriteit voor de C, N, O en F. Dat betekent dat deze elementen altijd zullen streven naar 8 elektronen om zich heen. Voor die 8 elektronen tellen alle elektronen die betrokken zijn bij een binding mee (dus ook de elektronen die eigenlijk bij het naburige atoom horen) en de vrije elektronenparen van het atoom waarvoor je het octet moet vaststellen.

In de praktijk komt dat er vaak op neer dat C 4 binding heeft, N 3, O 2 en F 1, maar dat is slechts een vuistregel. Door het sterke streven naar octet voldoet ozon niet aan deze vuistregel (al moet je de resonantiestructuren niet te absoluut nemen). Een andere bekende uitzondering is koolstofmonoxide:

pi_129456039
Dat is sowieso een beetje het punt met Lewisstructuren, gedelokaliseerde elektronen kunnen er niet goed mee worden aangegeven, dan krijg je het gekloot met resonantie-structuren.
pi_129483427
Ze hebben het in mijn boek nu over subschillen rond een nucleus. Dit gaat me helpen om elektronenconfiguraties te kunnen schrijven.

Mijn vraag: ze hebben het over subschillen, maar dan zeggen ze bijvoorbeeld '2p-orbital' en niet '2p-subshell'. Begrijp ik het goed dat een subshell=orbital?
  maandag 29 juli 2013 @ 22:08:47 #106
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129486532
Nee. Subshell kan je denk ik het beste zien als het pellen van een ui. Kleine atomen zijn een kleine ui, je bent snel bij de kern, grote atomen zijn grote uien, veel lagen met veel elektronen.

Orbitals slaan meer op de vormen die de elektronen rond de kern maken als je ze zou gaan volgen (wat uiteraard verdomd lastig is, je spreekt meer over kans om een elektron aan te treffen en over elektrondichtheden dan over het echt zien van een elektron hoewel er dacht ik wel experimenten in geslaagd waren). De vorm van de s-orbital is dan mooi rond. Maar een p of d-orbital heeft een hele andere vorm, zo kan het een beetje op een zandlopervorm gaan lijken. Misschien heb je die plaatjes wel of heb je echt een tekstboek te pakken? Soms zijn illustraties duidelijker:



Hierboven zie je mooi dat de 1s en 2s als subshells dus uit elkaar liggen maar qua vorm gelijk zijn.

Vind het enigszins jammer dat je vragen over elektronen gaan omdat het niet mijn sterkste kant is, dus ongetwijfeld kan lyolyrc of de haas het net even wat fijner uitleggen. Lastige is misschien ook de overgang van Engels naar Nederlands.
pi_129487736
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 21:10 schreef DefinitionX het volgende:
Ze hebben het in mijn boek nu over subschillen rond een nucleus. Dit gaat me helpen om elektronenconfiguraties te kunnen schrijven.

Mijn vraag: ze hebben het over subschillen, maar dan zeggen ze bijvoorbeeld '2p-orbital' en niet '2p-subshell'. Begrijp ik het goed dat een subshell=orbital?
Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.

Het blijkt nl. dat die (sub)schillen bij benadering te beschijven zijn adhv de schrödingervergelijking, en als je daaraan gaat rekenen komt daar een bepaalde vorm voor de verschillende orbitalen uitrollen. Het blijkt ook dat je zgn. lineaire combinaties kan nemen van die subschillen. Kijken we bijv. naar het koolstofatoom, dan omvat de 2de hoofdschil één subschil 2s, en drie subschillen 2px, 2py en 2pz, waar je in totaal 8 electronen in kan parkeren.

Deze subschillen zijn op verschillen wijzen lineair te combineren. Laten we met de meest tot de verbeelding sprekende beginnen, de sp3 hybridisatie. Zoals de term al aangeeft, is dit een combi van de 2s orbitaal en de drie 2p orbitalen. Dit levert de koolstof-tetraedervorm op, waarbij de 4 sp3 orbitalen langs de lijnen van het zwaartepunt naar de 4 hoekpunten van de tetraedervorm lopen, en hiermee de covalentie van 4. Anders gezegd, dit is bij benadering de reden waarom koolstof graag 4 bindingen vormt, bijv met H om methaan te vormen. En doordat elke H-atoom 1 electron in zn 1s schil heeft rondzwerven, kan je door de 4 1s schillen te laten overlappen met de 4 sp3 orbitalen een situatie bewerkstelligen waarbij effectief zowel de 1s schillen als de sp3 bezet zijn met 2 electronen. En dit is, zoals eerder opgemerkt, een energetisch gunstige toestand, en zijn er chemische bindingen gevormd. Dit type chemische binding ts een sp3 orbitaal en een andere sp33, of een s orbitaal wordt een sigma-binding genoemd. Andere typen bindingen zijn de pi-binding, betrokken bij dubbele (sp2) en drievoudige (sp) bindingen, en delta-bindingen (die zal je in het begin van een chemie-curriculum niet tegenkomen). Zie google images en Wikipedia.
pi_129490709
Ik heb het even opnieuw gelezen in mijn boek. Dus orbitals zijn oplossingen voor de kans om een elektron te vinden rondom een atoomkern in een bepaalde schil.



Er staat dan hoeveel orbitals per subschil, dat betekent dus bijvoorbeeld voor de 2p schil/orbital 3 kansen. Heb ik dat goed begrepen?

Scuidward, ik heb n.a.v. jouw post nog even in het boek gekeken, en het klopt. Dus orbitals zijn kansen/oplossingen voor elektronen.

VanishedEntity, ik heb nog geen theorie van de sp3 gehad, maar ik snap waar de naam vandaan komt nu, bedankt.

Trouwens, dit zijn mijn definities van de quantum getallen n, l en m:

n = lading en hoeveelheid schillen
l = aantal vormen van orbitals l=n-1, dus stel dat je n=3 dan l=2 en dan heb je sowieso s, p en d subschillen
m1 = magnetische lading (dit is nog vaag bij mij)
pi_129492329
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 23:37 schreef DefinitionX het volgende:
Ik heb het even opnieuw gelezen in mijn boek. Dus orbitals zijn oplossingen voor de kans om een elektron te vinden rondom een atoomkern in een bepaalde schil.

[ afbeelding ]

Er staat dan hoeveel orbitals per subschil, dat betekent dus bijvoorbeeld voor de 2p schil/orbital 3 kansen. Heb ik dat goed begrepen?

Scuidward, ik heb n.a.v. jouw post nog even in het boek gekeken, en het klopt. Dus orbitals zijn kansen/oplossingen voor elektronen.
Nee, een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Een kans an sich is het niet, maar het is er wel op gebaseerd.

quote:
VanishedEntity, ik heb nog geen theorie van de sp3 gehad, maar ik snap waar de naam vandaan komt nu, bedankt.

Trouwens, dit zijn mijn definities van de quantum getallen n, l en m:

n = lading en hoeveelheid schillen
Nee, vanuit n kan je niet de lading afleiden. Dan moet je echt kijken naar het atoomnummer oftewel het aantal protonen in de atoomkern. Vanuit n is wel het aantal hoofdschillen die (deels) bezet worden te bepalen, en de energietoestand waarin een electron met hoofdquantumgetal n (en l, m, s) en de daarbij corresponderende orbitaal zich bevindt te bepalen.

quote:
l = aantal vormen van orbitals l=n-1, dus stel dat je n=3 dan l=2 en dan heb je sowieso s, p en d subschillen
Persoonlijk stel ik voor het bepalen van het aantal subschillen binnenin een hoofdschil de relatie l = n, want de eerste hoofdorbitaal kent maar 1 type suborbitaal, nl. 1s. De conventie l = n-1 wordt gebruikt voor de bepaling van het hoekmoment L = ℏ√(l(l+1) omdat de s-orbitaal geen hoekmoment heeft.

quote:
m1 = magnetische lading (dit is nog vaag bij mij)
Nee, dit is de projectie van de hoekmoment-vector (hoekmoment is een vectorgrootheid) langs de z-as, gegeven door Lz=mℏ. Dit quantumgetal bepaalt de orientatie van de orbitaal in de ruimte, en vanaf d en hoger ook de vorm.
pi_129492774
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 22:36 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.

Het blijkt nl. dat die (sub)schillen bij benadering te beschijven zijn adhv de schrödingervergelijking, en als je daaraan gaat rekenen komt daar een bepaalde vorm voor de verschillende orbitalen uitrollen. Het blijkt ook dat je zgn. lineaire combinaties kan nemen van die subschillen. Kijken we bijv. naar het koolstofatoom, dan omvat de 2de hoofdschil één subschil 2s, en drie subschillen 2px, 2py en 2pz, waar je in totaal 8 electronen in kan parkeren.

Deze subschillen zijn op verschillen wijzen lineair te combineren. Laten we met de meest tot de verbeelding sprekende beginnen, de sp3 hybridisatie. Zoals de term al aangeeft, is dit een combi van de 2s orbitaal en de drie 2p orbitalen. Dit levert de koolstof-tetraedervorm op, waarbij de 4 sp3 orbitalen langs de lijnen van het zwaartepunt naar de 4 hoekpunten van de tetraedervorm lopen, en hiermee de covalentie van 4. Anders gezegd, dit is bij benadering de reden waarom koolstof graag 4 bindingen vormt, bijv met H om methaan te vormen. En doordat elke H-atoom 1 electron in zn 1s schil heeft rondzwerven, kan je door de 4 1s schillen te laten overlappen met de 4 sp3 orbitalen een situatie bewerkstelligen waarbij effectief zowel de 1s schillen als de sp3 bezet zijn met 2 electronen. En dit is, zoals eerder opgemerkt, een energetisch gunstige toestand, en zijn er chemische bindingen gevormd. Dit type chemische binding ts een sp3 orbitaal en een andere sp33, of een s orbitaal wordt een sigma-binding genoemd. Andere typen bindingen zijn de pi-binding, betrokken bij dubbele (sp2) en drievoudige (sp) bindingen, en delta-bindingen (die zal je in het begin van een chemie-curriculum niet tegenkomen). Zie google images en Wikipedia.
Even twee opmerkingen:
1. De juiste notatie is sp3
2. Bij sp2 en sp-hybridisatie krijg je ook 4 bindingen, maar dan hebben ze niet meer allemaal hetzelfde karakter (voor sp2 3 σ en 1 π en voor sp 2 σ en 2 π). De π binding werd bij ons overigens direct behandeld.
pi_129492926
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:30 schreef lyolyrc het volgende:
2. Bij sp2 en sp-hybridisatie krijg je ook 4 bindingen, maar dan hebben ze niet meer allemaal hetzelfde karakter (voor sp2 3 σ en 1 π en voor sp 2 σ en 2 π). De π binding werd bij ons overigens direct behandeld.
Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.
pi_129493291
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:35 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest. :)
pi_129493765
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:48 schreef lyolyrc het volgende:
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest. :)
Uiteraard hoeft hij zich nu niet direct bezig te houden met de exacte formule voor de angular momentum voor subschillen oftewel de p-, d-, f- en hogere orbitalen, maar als je voor het eerst leert dat 1ste hoofdschil maar 1 type subschil kent (1s) , de 2de hoofdschil 2 typen subschillen (2s, 2p), de 3de hoofdschil 3 typen subschillen (3s, 3p, 3d) etc etc, dan is het aan te raden ook even die formule te laten zien zodat de student in kwestie ook ziet waar die notatie l = n - 1 voor het nevenquantumgetal (azimuthal quantum number) vandaan komt. Dat ziet hij/zij nl. ook dat die formule laat zien dat de s-orbitalen geen hoekmoment kennen, terwijl de notatie l = n op diens beurt weer laat zien hoeveel typen subschillen er in een hoofdschil n aanwezig zijn.
pi_129493779
Ik heb het volgende bekeken:


En gecombineerd met jullie uitleg snap ik het nu veel beter. Dus je hebt een aantal hoofdschillen om een atoom en in elk hoofdschil zitten subschillen die samenhangen met 1s, 2s, 2p etc.

Trouwens, elektronenconfiguratie voor Titanium is:

1s2 2s2 2p6 3s2 3p6 4s2 3d2

Toch?
pi_129493839
Trouwens, geen idee wat hybridisatie is, maar dat behandelt mijn boek geloof ik ook. Dus hopelijk kom ik daar gauw achter, want bij Lewis structuren zegt met name deze persoon dat vaak:

  dinsdag 30 juli 2013 @ 01:15:36 #116
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129494011
Sommige termen kan je ook gewoon in de google gooien.

Hybridisatie is het combineren van elektronenorbitalen en beschrijft en verklaart het ontstaan van bindingen tussen atomen in moleculen en afhankelijk van de aard van de hybridisatie krijg je dus de voorgenoemde sigma of pi bindingen (en er zijn er nog meer zoals VanishedEntity aankaartte). Maar nu loop ik vooruit op je boek en ik weet niet of dat handig is want er stond geen vraagteken in je post :+
pi_129495027
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 01:08 schreef DefinitionX het volgende:
Trouwens, geen idee wat hybridisatie is, maar dat behandelt mijn boek geloof ik ook. Dus hopelijk kom ik daar gauw achter, want bij Lewis structuren zegt met name deze persoon dat vaak:

Hybridisatie is het nemen van lineaire combinaties van de formules die de suborbitalen binnen een hoofdorbitaal beschrijven. Dit levert dan één of meerdere hybride orbitalen op van gelijk energieniveau maar verschillende ruimtelijke vorm. Eentje had ik even hierboven voor je beschreven, nl. de sp3 orbitalen die de typische tetraedervorm opleveren.

Daarnaast kennen we in de 2de periode van het PSdE ook de zgn. sp2 en sp orbitalen. sp2 worden gevormd door de 2s orbitaal met 2 v/d 3 2p orbitalen te hybridiseren. Dit levert dan 3 sp2 orbitalen en 1 2p orbitaal op. De 3 sp2 orbitalen liggen in 1 vlak met hoeken van 120 graden onderling, en de overgebleven 2p orbitaal staat loodrecht op dat vlak. Deze sp2 hybridisatie staat aan de basis van de vorming van etheen en hogere alkenen. Zoals je uit het plaatje van de laatste link kan opmaken wordt elke orbitaal ook door 1 elektron bezet, totdat de chemische bindingen gevormd worden en weer voldaan wordt aan de octetregel. Ook zie je in het laatste plaatje hoe de dubbele binding tot stand komt, nl door de 2 sp2 orbitalen van de 2 koolstofatomen te laten overlappen (wat de sigma binding oplevert) en de 2p orbitalen van de 2 koolstofatomen dezelfde richting te laten wijzen (wat de pi binding oplevert).

De sp orbitalen worden op hun beurt weer gevormd door de 2s orbitaal met 1 2p orbitaal te hybridiseren. Dit levert 2 sp en 2 2p orbitalen op. De 2 sp orbitalen liggen, als je even een xyz-assenstelsel erbij denkt, op 1 van die assen, en de 2 overgebleven p-orbitalen op de andere 2 assen. Een sp hybride is dus lineair van vorm. Net als bij sp2 zijn bij sp ook 2p orbitalen betrokken bij de chemische binding, maar nu overlappen 2 sp orbitalen elkaar (langs de x-as) en wijzen de 2 keer 2p orbitalen paarsgewijs dezelfde richting op(1 paar langs de y-as, 1 paar langs de z-as), om 1 sigma binding en 2 pi bindingen te vormen. Dit levert uiteindelijk kenmerkende drievoudige binding die we in ethyn en de hogere alkynen vinden op.

[ Bericht 1% gewijzigd door VanishedEntity op 30-07-2013 02:23:28 ]
pi_129507332
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
pi_129509168
Omdat het een eerste orde reactie is voor zowel A als B

Zie ook http://nl.wikipedia.org/w(...)etten_en_reactieorde
pi_129509263
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Omdat de reactieorde en de exponent moeten overeenkomen. xe orde betekent [A]x
pi_129509285
Quote ipv edit
pi_129525947
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Jij probeert, denk ik, te redeneren net als bij evenwichtsbreuken, tot de macht van de coëfficient in de reactie. Zoals gezegd werkt het bij snelheidsvergelijkingen echter anders (zie link van Viezze). ;)
  zondag 4 augustus 2013 @ 23:20:28 #123
361189 Nutkicker22
Deze zin is onwaar
pi_129698804
Misschien is dit pdfje wellicht handig, mocht je geïnteresseerd zijn. Is een studieboek over anorganische chemie. http://www.kepu.dicp.ac.c(...)an%20G.%20Sharpe.pdf
Als je het moet vragen, zul je het nooit weten.
En als je het weet, hoef je het maar te vragen.
pi_129703139
Bedankt jongens.

Misschien een andere uitdaging:

Een vliegtuig heeft een startbaan van 500 meter nodig om op te stijgen. Het moet daarbij een startsnelheid van 50 m/s bereiken.
Wat is de versnelling van het vliegtuig als je aanneemt dat het de gehele baan gebruikt?

<A> 1 m/s²
<B> 2 m/s²
<C> 2,5 m/s²
<D> 3 m/s²

De site zegt dat het antwoord C moet zijn. Bij de uitwerkingen maken ze gebruik van:

s=v^2/2a

Ik kom echter (als ik enkele formules gebruik) uit op s=v^2/a. Ga ik ergens de mist in met het herleiden van de formules?

Ik maak gebruik van v=s/t en a=v/t waarin ik zeg dat t=v/a en dat vul ik in v=s/t in.
pi_129704724
Nou, we hebben al gegeven dat de beginsnelheid van het vliegtuig 0m/s is en de eindsnelheid 50m/s. Daaruit kunnen we al afleiden dat we met een eenparig versnelde beweging te maken hebben. De bewegingsvergelijkingen daarvoor zijn:

xt = x0 + v0t + ½at2 voor de plaats en
vt = at voor de snelheid op tijdstip t.

Uitgaande van een beginplaats van 0 m en beginsnelheid van 0 m/s kunnen we de plaastvgl. reduceren tot xt = ½at2 .
Invullen van de gegeven data levert 500 = ½at2 voor de plaatsvgl.
De snelheidsvgl. wordt bij invullen 50 = at

Vervolgens kwadrateren we de ingevulde snelheidsvgl:
2500 = a2t2
2500/a2 = t2

nu vullen we de gevonden uitdrukking voor t2 in in de eerste vgl:
500 = ½*a*2500/a2 =
500 = ½*2500/a =>
500a = 1250 => a = 1250/500 = 2,5 m/s2, antwoord C dus.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')