abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_129447751
Het is een tetraeder omdat omringingsgetal 4 is, leuk om te zien. :)

Studiegerelateerd trouwens (toelatingsproef Belgie arts volgend jaar).

Ik ben meer iemand die in de zomer achter de boeken/pc zit dan buiten 'chillen'. Ik moet na jaren niet echt een normaal zomervakantie te hebben gehad, leren hoe het wel moet (nee dus). Maar het leren van nieuwe dingen vind ik leuk, dus mijn zomer is dit.

Overigens maakt je post het een en ander duidelijk, top ^O^ .

Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
  zondag 28 juli 2013 @ 21:59:44 #102
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129447897
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
Een omringingsgetal van 2 is de 'standaard'. Uitzonderingen worden in het ene boek denk ik wel behandeld en in het andere niet. Ik denk dat middelbare school scheikunde poogt een algeheel beeld te geven van de gangbare theorie etc. en dat evt. extra info weggelaten zal worden. Voor veel scholieren is de basis al pittig natuurlijk.

Ik heb organische chemie (koolwaterstoffen) ook pas echt begrepen op de universiteit.
pi_129450206
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
De octetregel heeft de hoogste prioriteit voor de C, N, O en F. Dat betekent dat deze elementen altijd zullen streven naar 8 elektronen om zich heen. Voor die 8 elektronen tellen alle elektronen die betrokken zijn bij een binding mee (dus ook de elektronen die eigenlijk bij het naburige atoom horen) en de vrije elektronenparen van het atoom waarvoor je het octet moet vaststellen.

In de praktijk komt dat er vaak op neer dat C 4 binding heeft, N 3, O 2 en F 1, maar dat is slechts een vuistregel. Door het sterke streven naar octet voldoet ozon niet aan deze vuistregel (al moet je de resonantiestructuren niet te absoluut nemen). Een andere bekende uitzondering is koolstofmonoxide:

pi_129456039
Dat is sowieso een beetje het punt met Lewisstructuren, gedelokaliseerde elektronen kunnen er niet goed mee worden aangegeven, dan krijg je het gekloot met resonantie-structuren.
pi_129483427
Ze hebben het in mijn boek nu over subschillen rond een nucleus. Dit gaat me helpen om elektronenconfiguraties te kunnen schrijven.

Mijn vraag: ze hebben het over subschillen, maar dan zeggen ze bijvoorbeeld '2p-orbital' en niet '2p-subshell'. Begrijp ik het goed dat een subshell=orbital?
  maandag 29 juli 2013 @ 22:08:47 #106
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129486532
Nee. Subshell kan je denk ik het beste zien als het pellen van een ui. Kleine atomen zijn een kleine ui, je bent snel bij de kern, grote atomen zijn grote uien, veel lagen met veel elektronen.

Orbitals slaan meer op de vormen die de elektronen rond de kern maken als je ze zou gaan volgen (wat uiteraard verdomd lastig is, je spreekt meer over kans om een elektron aan te treffen en over elektrondichtheden dan over het echt zien van een elektron hoewel er dacht ik wel experimenten in geslaagd waren). De vorm van de s-orbital is dan mooi rond. Maar een p of d-orbital heeft een hele andere vorm, zo kan het een beetje op een zandlopervorm gaan lijken. Misschien heb je die plaatjes wel of heb je echt een tekstboek te pakken? Soms zijn illustraties duidelijker:



Hierboven zie je mooi dat de 1s en 2s als subshells dus uit elkaar liggen maar qua vorm gelijk zijn.

Vind het enigszins jammer dat je vragen over elektronen gaan omdat het niet mijn sterkste kant is, dus ongetwijfeld kan lyolyrc of de haas het net even wat fijner uitleggen. Lastige is misschien ook de overgang van Engels naar Nederlands.
pi_129487736
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 21:10 schreef DefinitionX het volgende:
Ze hebben het in mijn boek nu over subschillen rond een nucleus. Dit gaat me helpen om elektronenconfiguraties te kunnen schrijven.

Mijn vraag: ze hebben het over subschillen, maar dan zeggen ze bijvoorbeeld '2p-orbital' en niet '2p-subshell'. Begrijp ik het goed dat een subshell=orbital?
Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.

Het blijkt nl. dat die (sub)schillen bij benadering te beschijven zijn adhv de schrödingervergelijking, en als je daaraan gaat rekenen komt daar een bepaalde vorm voor de verschillende orbitalen uitrollen. Het blijkt ook dat je zgn. lineaire combinaties kan nemen van die subschillen. Kijken we bijv. naar het koolstofatoom, dan omvat de 2de hoofdschil één subschil 2s, en drie subschillen 2px, 2py en 2pz, waar je in totaal 8 electronen in kan parkeren.

Deze subschillen zijn op verschillen wijzen lineair te combineren. Laten we met de meest tot de verbeelding sprekende beginnen, de sp3 hybridisatie. Zoals de term al aangeeft, is dit een combi van de 2s orbitaal en de drie 2p orbitalen. Dit levert de koolstof-tetraedervorm op, waarbij de 4 sp3 orbitalen langs de lijnen van het zwaartepunt naar de 4 hoekpunten van de tetraedervorm lopen, en hiermee de covalentie van 4. Anders gezegd, dit is bij benadering de reden waarom koolstof graag 4 bindingen vormt, bijv met H om methaan te vormen. En doordat elke H-atoom 1 electron in zn 1s schil heeft rondzwerven, kan je door de 4 1s schillen te laten overlappen met de 4 sp3 orbitalen een situatie bewerkstelligen waarbij effectief zowel de 1s schillen als de sp3 bezet zijn met 2 electronen. En dit is, zoals eerder opgemerkt, een energetisch gunstige toestand, en zijn er chemische bindingen gevormd. Dit type chemische binding ts een sp3 orbitaal en een andere sp33, of een s orbitaal wordt een sigma-binding genoemd. Andere typen bindingen zijn de pi-binding, betrokken bij dubbele (sp2) en drievoudige (sp) bindingen, en delta-bindingen (die zal je in het begin van een chemie-curriculum niet tegenkomen). Zie google images en Wikipedia.
pi_129490709
Ik heb het even opnieuw gelezen in mijn boek. Dus orbitals zijn oplossingen voor de kans om een elektron te vinden rondom een atoomkern in een bepaalde schil.



Er staat dan hoeveel orbitals per subschil, dat betekent dus bijvoorbeeld voor de 2p schil/orbital 3 kansen. Heb ik dat goed begrepen?

Scuidward, ik heb n.a.v. jouw post nog even in het boek gekeken, en het klopt. Dus orbitals zijn kansen/oplossingen voor elektronen.

VanishedEntity, ik heb nog geen theorie van de sp3 gehad, maar ik snap waar de naam vandaan komt nu, bedankt.

Trouwens, dit zijn mijn definities van de quantum getallen n, l en m:

n = lading en hoeveelheid schillen
l = aantal vormen van orbitals l=n-1, dus stel dat je n=3 dan l=2 en dan heb je sowieso s, p en d subschillen
m1 = magnetische lading (dit is nog vaag bij mij)
pi_129492329
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 23:37 schreef DefinitionX het volgende:
Ik heb het even opnieuw gelezen in mijn boek. Dus orbitals zijn oplossingen voor de kans om een elektron te vinden rondom een atoomkern in een bepaalde schil.

[ afbeelding ]

Er staat dan hoeveel orbitals per subschil, dat betekent dus bijvoorbeeld voor de 2p schil/orbital 3 kansen. Heb ik dat goed begrepen?

Scuidward, ik heb n.a.v. jouw post nog even in het boek gekeken, en het klopt. Dus orbitals zijn kansen/oplossingen voor elektronen.
Nee, een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Een kans an sich is het niet, maar het is er wel op gebaseerd.

quote:
VanishedEntity, ik heb nog geen theorie van de sp3 gehad, maar ik snap waar de naam vandaan komt nu, bedankt.

Trouwens, dit zijn mijn definities van de quantum getallen n, l en m:

n = lading en hoeveelheid schillen
Nee, vanuit n kan je niet de lading afleiden. Dan moet je echt kijken naar het atoomnummer oftewel het aantal protonen in de atoomkern. Vanuit n is wel het aantal hoofdschillen die (deels) bezet worden te bepalen, en de energietoestand waarin een electron met hoofdquantumgetal n (en l, m, s) en de daarbij corresponderende orbitaal zich bevindt te bepalen.

quote:
l = aantal vormen van orbitals l=n-1, dus stel dat je n=3 dan l=2 en dan heb je sowieso s, p en d subschillen
Persoonlijk stel ik voor het bepalen van het aantal subschillen binnenin een hoofdschil de relatie l = n, want de eerste hoofdorbitaal kent maar 1 type suborbitaal, nl. 1s. De conventie l = n-1 wordt gebruikt voor de bepaling van het hoekmoment L = ℏ√(l(l+1) omdat de s-orbitaal geen hoekmoment heeft.

quote:
m1 = magnetische lading (dit is nog vaag bij mij)
Nee, dit is de projectie van de hoekmoment-vector (hoekmoment is een vectorgrootheid) langs de z-as, gegeven door Lz=mℏ. Dit quantumgetal bepaalt de orientatie van de orbitaal in de ruimte, en vanaf d en hoger ook de vorm.
pi_129492774
quote:
0s.gif Op maandag 29 juli 2013 22:36 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.

Het blijkt nl. dat die (sub)schillen bij benadering te beschijven zijn adhv de schrödingervergelijking, en als je daaraan gaat rekenen komt daar een bepaalde vorm voor de verschillende orbitalen uitrollen. Het blijkt ook dat je zgn. lineaire combinaties kan nemen van die subschillen. Kijken we bijv. naar het koolstofatoom, dan omvat de 2de hoofdschil één subschil 2s, en drie subschillen 2px, 2py en 2pz, waar je in totaal 8 electronen in kan parkeren.

Deze subschillen zijn op verschillen wijzen lineair te combineren. Laten we met de meest tot de verbeelding sprekende beginnen, de sp3 hybridisatie. Zoals de term al aangeeft, is dit een combi van de 2s orbitaal en de drie 2p orbitalen. Dit levert de koolstof-tetraedervorm op, waarbij de 4 sp3 orbitalen langs de lijnen van het zwaartepunt naar de 4 hoekpunten van de tetraedervorm lopen, en hiermee de covalentie van 4. Anders gezegd, dit is bij benadering de reden waarom koolstof graag 4 bindingen vormt, bijv met H om methaan te vormen. En doordat elke H-atoom 1 electron in zn 1s schil heeft rondzwerven, kan je door de 4 1s schillen te laten overlappen met de 4 sp3 orbitalen een situatie bewerkstelligen waarbij effectief zowel de 1s schillen als de sp3 bezet zijn met 2 electronen. En dit is, zoals eerder opgemerkt, een energetisch gunstige toestand, en zijn er chemische bindingen gevormd. Dit type chemische binding ts een sp3 orbitaal en een andere sp33, of een s orbitaal wordt een sigma-binding genoemd. Andere typen bindingen zijn de pi-binding, betrokken bij dubbele (sp2) en drievoudige (sp) bindingen, en delta-bindingen (die zal je in het begin van een chemie-curriculum niet tegenkomen). Zie google images en Wikipedia.
Even twee opmerkingen:
1. De juiste notatie is sp3
2. Bij sp2 en sp-hybridisatie krijg je ook 4 bindingen, maar dan hebben ze niet meer allemaal hetzelfde karakter (voor sp2 3 σ en 1 π en voor sp 2 σ en 2 π). De π binding werd bij ons overigens direct behandeld.
pi_129492926
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:30 schreef lyolyrc het volgende:
2. Bij sp2 en sp-hybridisatie krijg je ook 4 bindingen, maar dan hebben ze niet meer allemaal hetzelfde karakter (voor sp2 3 σ en 1 π en voor sp 2 σ en 2 π). De π binding werd bij ons overigens direct behandeld.
Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.
pi_129493291
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:35 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest. :)
pi_129493765
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 00:48 schreef lyolyrc het volgende:
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest. :)
Uiteraard hoeft hij zich nu niet direct bezig te houden met de exacte formule voor de angular momentum voor subschillen oftewel de p-, d-, f- en hogere orbitalen, maar als je voor het eerst leert dat 1ste hoofdschil maar 1 type subschil kent (1s) , de 2de hoofdschil 2 typen subschillen (2s, 2p), de 3de hoofdschil 3 typen subschillen (3s, 3p, 3d) etc etc, dan is het aan te raden ook even die formule te laten zien zodat de student in kwestie ook ziet waar die notatie l = n - 1 voor het nevenquantumgetal (azimuthal quantum number) vandaan komt. Dat ziet hij/zij nl. ook dat die formule laat zien dat de s-orbitalen geen hoekmoment kennen, terwijl de notatie l = n op diens beurt weer laat zien hoeveel typen subschillen er in een hoofdschil n aanwezig zijn.
pi_129493779
Ik heb het volgende bekeken:


En gecombineerd met jullie uitleg snap ik het nu veel beter. Dus je hebt een aantal hoofdschillen om een atoom en in elk hoofdschil zitten subschillen die samenhangen met 1s, 2s, 2p etc.

Trouwens, elektronenconfiguratie voor Titanium is:

1s2 2s2 2p6 3s2 3p6 4s2 3d2

Toch?
pi_129493839
Trouwens, geen idee wat hybridisatie is, maar dat behandelt mijn boek geloof ik ook. Dus hopelijk kom ik daar gauw achter, want bij Lewis structuren zegt met name deze persoon dat vaak:

  dinsdag 30 juli 2013 @ 01:15:36 #116
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_129494011
Sommige termen kan je ook gewoon in de google gooien.

Hybridisatie is het combineren van elektronenorbitalen en beschrijft en verklaart het ontstaan van bindingen tussen atomen in moleculen en afhankelijk van de aard van de hybridisatie krijg je dus de voorgenoemde sigma of pi bindingen (en er zijn er nog meer zoals VanishedEntity aankaartte). Maar nu loop ik vooruit op je boek en ik weet niet of dat handig is want er stond geen vraagteken in je post :+
pi_129495027
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 01:08 schreef DefinitionX het volgende:
Trouwens, geen idee wat hybridisatie is, maar dat behandelt mijn boek geloof ik ook. Dus hopelijk kom ik daar gauw achter, want bij Lewis structuren zegt met name deze persoon dat vaak:

Hybridisatie is het nemen van lineaire combinaties van de formules die de suborbitalen binnen een hoofdorbitaal beschrijven. Dit levert dan één of meerdere hybride orbitalen op van gelijk energieniveau maar verschillende ruimtelijke vorm. Eentje had ik even hierboven voor je beschreven, nl. de sp3 orbitalen die de typische tetraedervorm opleveren.

Daarnaast kennen we in de 2de periode van het PSdE ook de zgn. sp2 en sp orbitalen. sp2 worden gevormd door de 2s orbitaal met 2 v/d 3 2p orbitalen te hybridiseren. Dit levert dan 3 sp2 orbitalen en 1 2p orbitaal op. De 3 sp2 orbitalen liggen in 1 vlak met hoeken van 120 graden onderling, en de overgebleven 2p orbitaal staat loodrecht op dat vlak. Deze sp2 hybridisatie staat aan de basis van de vorming van etheen en hogere alkenen. Zoals je uit het plaatje van de laatste link kan opmaken wordt elke orbitaal ook door 1 elektron bezet, totdat de chemische bindingen gevormd worden en weer voldaan wordt aan de octetregel. Ook zie je in het laatste plaatje hoe de dubbele binding tot stand komt, nl door de 2 sp2 orbitalen van de 2 koolstofatomen te laten overlappen (wat de sigma binding oplevert) en de 2p orbitalen van de 2 koolstofatomen dezelfde richting te laten wijzen (wat de pi binding oplevert).

De sp orbitalen worden op hun beurt weer gevormd door de 2s orbitaal met 1 2p orbitaal te hybridiseren. Dit levert 2 sp en 2 2p orbitalen op. De 2 sp orbitalen liggen, als je even een xyz-assenstelsel erbij denkt, op 1 van die assen, en de 2 overgebleven p-orbitalen op de andere 2 assen. Een sp hybride is dus lineair van vorm. Net als bij sp2 zijn bij sp ook 2p orbitalen betrokken bij de chemische binding, maar nu overlappen 2 sp orbitalen elkaar (langs de x-as) en wijzen de 2 keer 2p orbitalen paarsgewijs dezelfde richting op(1 paar langs de y-as, 1 paar langs de z-as), om 1 sigma binding en 2 pi bindingen te vormen. Dit levert uiteindelijk kenmerkende drievoudige binding die we in ethyn en de hogere alkynen vinden op.

[ Bericht 1% gewijzigd door VanishedEntity op 30-07-2013 02:23:28 ]
pi_129507332
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
pi_129509168
Omdat het een eerste orde reactie is voor zowel A als B

Zie ook http://nl.wikipedia.org/w(...)etten_en_reactieorde
pi_129509263
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Omdat de reactieorde en de exponent moeten overeenkomen. xe orde betekent [A]x
pi_129509285
Quote ipv edit
pi_129525947
quote:
0s.gif Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?

<A> v = k . [A] . [B]

<B> v = k . [A]2 . [B]

<C> v = k . [A]2 . [B]2

<D> v = k . [A] . [B]2

Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Jij probeert, denk ik, te redeneren net als bij evenwichtsbreuken, tot de macht van de coëfficient in de reactie. Zoals gezegd werkt het bij snelheidsvergelijkingen echter anders (zie link van Viezze). ;)
  zondag 4 augustus 2013 @ 23:20:28 #123
361189 Nutkicker22
Deze zin is onwaar
pi_129698804
Misschien is dit pdfje wellicht handig, mocht je geïnteresseerd zijn. Is een studieboek over anorganische chemie. http://www.kepu.dicp.ac.c(...)an%20G.%20Sharpe.pdf
Als je het moet vragen, zul je het nooit weten.
En als je het weet, hoef je het maar te vragen.
pi_129703139
Bedankt jongens.

Misschien een andere uitdaging:

Een vliegtuig heeft een startbaan van 500 meter nodig om op te stijgen. Het moet daarbij een startsnelheid van 50 m/s bereiken.
Wat is de versnelling van het vliegtuig als je aanneemt dat het de gehele baan gebruikt?

<A> 1 m/s²
<B> 2 m/s²
<C> 2,5 m/s²
<D> 3 m/s²

De site zegt dat het antwoord C moet zijn. Bij de uitwerkingen maken ze gebruik van:

s=v^2/2a

Ik kom echter (als ik enkele formules gebruik) uit op s=v^2/a. Ga ik ergens de mist in met het herleiden van de formules?

Ik maak gebruik van v=s/t en a=v/t waarin ik zeg dat t=v/a en dat vul ik in v=s/t in.
pi_129704724
Nou, we hebben al gegeven dat de beginsnelheid van het vliegtuig 0m/s is en de eindsnelheid 50m/s. Daaruit kunnen we al afleiden dat we met een eenparig versnelde beweging te maken hebben. De bewegingsvergelijkingen daarvoor zijn:

xt = x0 + v0t + ½at2 voor de plaats en
vt = at voor de snelheid op tijdstip t.

Uitgaande van een beginplaats van 0 m en beginsnelheid van 0 m/s kunnen we de plaastvgl. reduceren tot xt = ½at2 .
Invullen van de gegeven data levert 500 = ½at2 voor de plaatsvgl.
De snelheidsvgl. wordt bij invullen 50 = at

Vervolgens kwadrateren we de ingevulde snelheidsvgl:
2500 = a2t2
2500/a2 = t2

nu vullen we de gevonden uitdrukking voor t2 in in de eerste vgl:
500 = ½*a*2500/a2 =
500 = ½*2500/a =>
500a = 1250 => a = 1250/500 = 2,5 m/s2, antwoord C dus.
pi_129706851
Bedankt Vanished!

Natuurkunde (vwo) is alweer een jaar geleden voor mij, dus ik wilde het weer oppakken en er ook beter in worden.

Zijn jullie te spreken over dit boek?

http://www.bol.com/nl/p/introduction-to-physics/1001004011723226/
pi_129740169
quote:
0s.gif Op maandag 5 augustus 2013 01:22 schreef DefinitionX het volgende:
Bedankt jongens.

Misschien een andere uitdaging:

Een vliegtuig heeft een startbaan van 500 meter nodig om op te stijgen. Het moet daarbij een startsnelheid van 50 m/s bereiken.
Wat is de versnelling van het vliegtuig als je aanneemt dat het de gehele baan gebruikt?

<A> 1 m/s²
<B> 2 m/s²
<C> 2,5 m/s²
<D> 3 m/s²

Dit is geen uitdaging hoor. Dit soort opgaven zijn klassiekers om te testen of iemand echt inzicht heeft of maar slaafs wat half of niet begrepen formuletjes gaat zitten invullen. Lang vóór Newton, in de Middeleeuwen, kon men dit al oplossen, lees het Wikipedia artikel over de Oxford calculators er maar eens op na.

Gewoon uit het blote hoofd: de gemiddelde snelheid van het vliegtuig op de startbaan is 25 m/s, dus het vliegtuig doet er 500/25 = 20 seconden over om het einde van de startbaan te bereiken. De versnelling bedraagt dus 50/20 = 2,5 m/s². Mooi hè, dat inzicht?
pi_129741474
Ik betwijfel of hij in dit stadium van het Natuurkunde curriculum gebruik van dat theorema mag maken. Zo gehanteerd lijkt het zomaar past boem uit lucht te komen vallen, en docenten en examinatoren/correctors hanteren daar doorgaans direct de rode pen voor.
pi_129741611
quote:
3s.gif Op dinsdag 6 augustus 2013 01:28 schreef VanishedEntity het volgende:
Ik betwijfel of hij in dit stadium van het Natuurkunde curriculum gebruik van dat theorema mag maken. Zo gehanteerd lijkt het zomaar past boem uit lucht te komen vallen, en docenten en examinatoren/correctors hanteren daar doorgaans direct de rode pen voor.
Dat lijkt me sterk, want zo is het mij ook aangeleerd op de middelbare school.
pi_129741618
quote:
3s.gif Op dinsdag 6 augustus 2013 01:28 schreef VanishedEntity het volgende:
Ik betwijfel of hij in dit stadium van het Natuurkunde curriculum gebruik van dat theorema mag maken. Zo gehanteerd lijkt het zomaar past boem uit lucht te komen vallen, en docenten en examinatoren/correctors hanteren daar doorgaans direct de rode pen voor.
Nee, het is een meerkeuzevraag uit de Vlaamse toelatingstoets. Het is daarbij niet de bedoeling uitwerkingen in te leveren, alleen antwoorden. Heel veel vragen uit die toets zijn gericht op het testen van inzicht. Dat geldt ook voor de wiskundevragen.
pi_129841860
Iemand tips/trucs om heel het tabel der elementen uit je hoofd te kunnen opschrijven?

Bij een vraag van de proef uit Belgie vroegen ze welke elementen dezelfde eigenschappen hebben. Nu weet ik dat dat te maken heeft met de groep van de elementen. Als je het tabel uit je hoofd kent is dat natuurlijk niet zo moeilijk meer.

En de Amerikanen gebruiken schijnbaar het 1a-2a-7a-8a systeem voor het labelen van de groepen, maar wij gaan tot 18 geloof ik. Mijn boek dat in het engels is gebruikt het Amerikaans model, maar hoe zal ik dat leren dan? Maakt het opzich uit welke van de 2 ik kies?

Als ik voor het 1a-2a systeem ga dan kan ik ook zo de 1-18 groep schrijven, want dan hoef ik enkel de rijen te tellen.
pi_129842023
quote:
0s.gif Op donderdag 8 augustus 2013 20:21 schreef DefinitionX het volgende:
Iemand tips/trucs om heel het tabel der elementen uit je hoofd te kunnen opschrijven?

Bij een vraag van de proef uit Belgie vroegen ze welke elementen dezelfde eigenschappen hebben. Nu weet ik dat dat te maken heeft met de groep van de elementen. Als je het tabel uit je hoofd kent is dat natuurlijk niet zo moeilijk meer.

En de Amerikanen gebruiken schijnbaar het 1a-2a-7a-8a systeem voor het labelen van de groepen, maar wij gaan tot 18 geloof ik. Mijn boek dat in het engels is gebruikt het Amerikaans model, maar hoe zal ik dat leren dan? Maakt het opzich uit welke van de 2 ik kies?

Als ik voor het 1a-2a systeem ga dan kan ik ook zo de 1-18 groep schrijven, want dan hoef ik enkel de rijen te tellen.
Hier kun je oefenen: http://www.sporcle.com/games/g/elements
  maandag 12 augustus 2013 @ 17:48:31 #133
381952 Crisisstudent
Is Napster still a thing?
pi_129985826
Kan iemand mij helpen met punt 2 en 4 van http://imgur.com/dgwG5k4?

Voor 2 had ik dit bedacht: http://www.wolframalpha.c(...)0%2Ccos%28a%29%7D%7D
maar dat komt niet uit qua eigenwaardes.

Voor punt 4 heb ik begrepen dat je als je de operator vermenigvuldigt met de eigenstaat, de uitkomst gelijk is aan 1/2 keer de eigenstaat, maar dat komt wederom niet uit.

Het is geen huiswerk..
heeft zichzelf opgelost

[ Bericht 2% gewijzigd door Crisisstudent op 12-08-2013 18:11:50 ]
pi_130077507
Enkele vragen over elektromagnetisch spectrum en de relatie met atomen:

1) In mijn boek zie ik een spectrum voor waterstof. Ik zie 4 streepjes die elk corresponderen met een bepaalde golflengte.

Echter met de Balmer-Rydberg vergelijking vind je golflengtes die lager zijn dan op het spectrum dat in het boek te zien is. Dus als er in het boek het laagste streepje = lambda 410 nm, kun je met de Balmer-Rydberg vergelijking nog lagere golflengtjes vinden.

Hoe moet ik dat zien? Ik vermoed omdat de afbeelding in het boek zichtbaar licht bedoelt met die 4 streepjes.

2) Er is ook in de Balmer=Rydberg vergelijking een getal m; is deze karakteristiek voor bepaalde atomen? Dus m=2=waterstof?
pi_130448709
Ik gebruik nu een Belgische methode voor fysica. Ik ben nu bij elektrische velden en daar noemen ze termen zoals richting en 'zin' van een elektrisch veld. Wat is het verschil tussen de zin en de richting van bijvoorbeeld een kracht of elektrisch veld?
pi_130449032
quote:
0s.gif Op zondag 25 augustus 2013 17:15 schreef DefinitionX het volgende:
Ik gebruik nu een Belgische methode voor fysica. Ik ben nu bij elektrische velden en daar noemen ze termen zoals richting en 'zin' van een elektrisch veld. Wat is het verschil tussen de zin en de richting van bijvoorbeeld een kracht of elektrisch veld?
Kijk hier voor uitleg over het verschillende gebruik van de termen richting en zin bij vectoriële grootheden in Nederland en Vlaanderen.
pi_130452048
quote:
0s.gif Op dinsdag 6 augustus 2013 00:40 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dit is geen uitdaging hoor. Dit soort opgaven zijn klassiekers om te testen of iemand echt inzicht heeft of maar slaafs wat half of niet begrepen formuletjes gaat zitten invullen. Lang vóór Newton, in de Middeleeuwen, kon men dit al oplossen, lees het Wikipedia artikel over de Oxford calculators er maar eens op na.

Gewoon uit het blote hoofd: de gemiddelde snelheid van het vliegtuig op de startbaan is 25 m/s, dus het vliegtuig doet er 500/25 = 20 seconden over om het einde van de startbaan te bereiken. De versnelling bedraagt dus 50/20 = 2,5 m/s². Mooi hè, dat inzicht?
Of zoals een voormalige docent van mij het deed: substitutie van de ene vergelijking naar de andere, berekenen en vervolgens droog opmerken dat je ook het antwoord had kunnen vinden door je inzicht te gebruiken. :)
Het is echter wel wat link om voor iemand die nog niet dat inzicht heeft op dit inzicht te vertrouwen. Jij kan nu het gemiddelde op deze manier nemen doordat vanuit rust met een constante accelleratie een bepaalde snelheid wordt bereikt na een bepaalde afstand, daarom is het veilig om aan te nemen dat de gemiddelde snelheid de helft bedraagt van de uiteindelijke snelheid. Je moet niet alleen slaafs formules invullen, je moet logisch nadenken en vermoedens toetsen met de formules die je hebt. Maar of dat het nu verstandig is om als beginner blindelings op je inzicht te vertrouwen...dan kan je bedrogen uitkomen.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_130452262
quote:
0s.gif Op donderdag 8 augustus 2013 20:21 schreef DefinitionX het volgende:
Iemand tips/trucs om heel het tabel der elementen uit je hoofd te kunnen opschrijven?

Bij een vraag van de proef uit Belgie vroegen ze welke elementen dezelfde eigenschappen hebben. Nu weet ik dat dat te maken heeft met de groep van de elementen. Als je het tabel uit je hoofd kent is dat natuurlijk niet zo moeilijk meer.
Je moet voor een beperkt aantal elementen de plaats in de tabel weten maar het is minstens zo belangrijk dat jij begrijp waarom groepen elementen bepaalde eigenschappen hebben. Verdiep je hier vooral in! No shortcuts.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_130452453
quote:
0s.gif Op zondag 25 augustus 2013 17:15 schreef DefinitionX het volgende:
Ik gebruik nu een Belgische methode voor fysica. Ik ben nu bij elektrische velden en daar noemen ze termen zoals richting en 'zin' van een elektrisch veld. Wat is het verschil tussen de zin en de richting van bijvoorbeeld een kracht of elektrisch veld?
Veel deeltjes hebben een lading, die kan positief of negatief zijn. Een positief geladen deeltje wordt aangetrokken door een negatieve lading en wordt afgestoten door positieve lading, vice versa voor negatief geladen deeltjes. Een elektrisch veld zorgt voor een spanningsgradiënt tussen twee plaatsen in de ruimte. De zin geeft de hoek aan. Stel je voor dat je een hoek van +30 graden hebt, teken die lijn in een assenstelsel of beeld het je in. Dan zijn er dus twee richtingen. Dat is het verschil tussen de zin en de richting. Technisch gezien zouden beide termen door 1 term kunnen worden vervangen (enkel de hoek) maar dat doen ze om de een of andere reden niet.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_130453257
quote:
0s.gif Op zondag 25 augustus 2013 18:53 schreef Bram_van_Loon het volgende:

[..]

Of zoals een voormalige docent van mij het deed: substitutie van de ene vergelijking naar de andere, berekenen en vervolgens droog opmerken dat je ook het antwoord had kunnen vinden door je inzicht te gebruiken. :)
Het is echter wel wat link om voor iemand die nog niet dat inzicht heeft op dit inzicht te vertrouwen. Jij kan nu het gemiddelde op deze manier nemen doordat vanuit rust met een constante accelleratie een bepaalde snelheid wordt bereikt na een bepaalde afstand, daarom is het veilig om aan te nemen dat de gemiddelde snelheid de helft bedraagt van de uiteindelijke snelheid. Je moet niet alleen slaafs formules invullen, je moet logisch nadenken en vermoedens toetsen met de formules die je hebt. Maar of dat het nu verstandig is om als beginner blindelings op je inzicht te vertrouwen...dan kan je bedrogen uitkomen.
Het ging om een vraag uit die Vlaamse toelatingstoets. Ik weet niet of je die toetsen (of althans reconstructies ervan, want ze worden niet vrijgegeven) wel eens nader hebt bekeken, maar dan zie je dat veel vragen zijn te beantwoorden zonder pen en papier te gebruiken en dus ook zonder berekeningen die je niet uit het blote hoofd zou kunnen doen. Er wordt vooral op inzicht getoetst.

Varianten van deze vraag komen vaak voorbij in typische middelbare school stof, zie bijvoorbeeld hier (en let niet op de plaatjes in de post erboven).

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 26-08-2013 11:57:35 ]
pi_130453341
Bedankt voor het uitleggen van de 'zin' Riparius en Bram. Ik begrijp het nu (iets) beter.
pi_130455012
Riparius, ik heb zelfs meegedaan aan die toets, om mijn opties open te houden.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_130455141


[ Bericht 100% gewijzigd door Bram_van_Loon op 25-08-2013 20:31:08 ]
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_130770114
Zou iemand mij kunnen helpen? Het is niet echt een huiswerkvraag, maar vindt het een beetje overdreven om een topic voor aan te maken in K&W.

Onze oprit wordt komend weekend verhoogd (ligt aan een dijk). Nu komen er keerwanden om de boel op z'n plaats te houden. Nu moet ik alleen ook zand bestellen, maar ik weet niet zeker hoeveel.

Situatie: (Ik heb het in paint gemaakt dus let niet op de verhoudingen)



De oprit wordt met 1 meter verhoogd, maar om de inhoud te berekenen dacht ik dat het makkelijker was om de hoek 90 te maken. Dat is bij 1,5 meter.
Dus ik dacht 1,5*3,2*7,5 = 36 / 2 = 18*2/3 = 12m3 meter :?

Iemand enig idee of mijn berekening zo klopt of zie ik iets over het hoofd. Het gaat overigens om een benadering, maar ik wil geen bergen overhouden en zeker geen tekort. :'(
pi_130773968
quote:
0s.gif Op dinsdag 3 september 2013 09:37 schreef sugar4 het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen? Het is niet echt een huiswerkvraag, maar vindt het een beetje overdreven om een topic voor aan te maken in K&W.

Onze oprit wordt komend weekend verhoogd (ligt aan een dijk). Nu komen er keerwanden om de boel op z'n plaats te houden. Nu moet ik alleen ook zand bestellen, maar ik weet niet zeker hoeveel.

Situatie: (Ik heb het in paint gemaakt dus let niet op de verhoudingen)

[ afbeelding ]

De oprit wordt met 1 meter verhoogd, maar om de inhoud te berekenen dacht ik dat het makkelijker was om de hoek 90 te maken. Dat is bij 1,5 meter.
Dus ik dacht 1,5*3,2*7,5 = 36 / 2 = 18*2/3 = 12m3 meter :?

Iemand enig idee of mijn berekening zo klopt of zie ik iets over het hoofd. Het gaat overigens om een benadering, maar ik wil geen bergen overhouden en zeker geen tekort. :'(
Strikt genomen klopt je berekening niet en is die ook niet netjes opgeschreven, maar je gedachtengang is goed en daardoor kom je toch op een goed antwoord uit. :Y

Je zou eigenlijk met 7,2 moeten vermenigvuldigen in plaats van 7,5. In dat geval kom je op een iets lager antwoord uit, namelijk 11,52 m3. Maar aangezien de boel vast niet helemaal recht is en je zeker niet te weinig wil hebben, kun je beter 12 m3 nemen.
pi_130774407
quote:
0s.gif Op dinsdag 3 september 2013 12:35 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Strikt genomen klopt je berekening niet en is die ook niet netjes opgeschreven, maar je gedachtengang is goed en daardoor kom je toch op een goed antwoord uit. :Y

Je zou eigenlijk met 7,2 moeten vermenigvuldigen in plaats van 7,5. In dat geval kom je op een iets lager antwoord uit, namelijk 11,52 m3. Maar aangezien de boel vast niet helemaal recht is en je zeker niet te weinig wil hebben, kun je beter 12 m3 nemen.
Thanks voor de uitleg en bevestiging!
pi_130776719
quote:
0s.gif Op dinsdag 3 september 2013 09:37 schreef sugar4 het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen? Het is niet echt een huiswerkvraag, maar vindt het een beetje overdreven om een topic voor aan te maken in K&W.

Onze oprit wordt komend weekend verhoogd (ligt aan een dijk). Nu komen er keerwanden om de boel op z'n plaats te houden. Nu moet ik alleen ook zand bestellen, maar ik weet niet zeker hoeveel.

Situatie: (Ik heb het in paint gemaakt dus let niet op de verhoudingen)

[ afbeelding ]

De oprit wordt met 1 meter verhoogd, maar om de inhoud te berekenen dacht ik dat het makkelijker was om de hoek 90° te maken. Dat is bij 1,5 meter.
Dus ik dacht 1,5*3,2*7,5 = 36 / 2 = 18*2/3 = 12m3 meter :?

Je berekening wordt niet makkelijker zo, integendeel. Het gezochte volume kun je eenvoudig berekenen door de oppervlakte van de zwarte driehoek in zijaanzicht te vermenigvuldigen met 3,2. En de oppervlakte van die zwarte driehoek in zijaanzicht (halve basis maal hoogte, draai de tekening een kwart slag linksom) is ½·1·7,2 = 3,6 m². Het gezochte volume is dus 3,6·3,2 = 11,52 m³.
pi_130819597
Ik heb een eenvoudig probleem met scheikunde. We krijgen een herhalingstoets maar die stof is zo lang geleden uitgelegd, dat ik hier vast zit.

Het gaat om het verschil tussen een suspensie en een emulsie. Ik snap de principes, maar ik weet niet hoe ik er een zou moeten herkennen. Hoe weet ik bijvoorbeeld of koffie een suspensie is, of een emulsie? Of sap? En bestaat er ook een combinatie tussen een suspensie en een emulsie?

Ik hoop dat iemand mij dit kan uitleggen :)
Stil maar gauw.
pi_130839028
quote:
0s.gif Op woensdag 14 augustus 2013 23:06 schreef DefinitionX het volgende:
Enkele vragen over elektromagnetisch spectrum en de relatie met atomen:

1) In mijn boek zie ik een spectrum voor waterstof. Ik zie 4 streepjes die elk corresponderen met een bepaalde golflengte.

Echter met de Balmer-Rydberg vergelijking vind je golflengtes die lager zijn dan op het spectrum dat in het boek te zien is. Dus als er in het boek het laagste streepje = lambda 410 nm, kun je met de Balmer-Rydberg vergelijking nog lagere golflengtjes vinden.

Hoe moet ik dat zien? Ik vermoed omdat de afbeelding in het boek zichtbaar licht bedoelt met die 4 streepjes.
Kortere golflengtes kun je idd niet zien, dus je hebt waarschijnlijk gelijk. In de praktijk zal het ook lastig zijn om een spectrometer te maken die zowel in het zichtbare deel van het spectrum als in het UV deel lijnen kan zien.
Good intentions and tender feelings may do credit to those who possess them, but they often lead to ineffective — or positively destructive — policies ... Kevin D. Williamson
pi_130948167
Wat is een recht evenredig verband?
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')