Een omringingsgetal van 2 is de 'standaard'. Uitzonderingen worden in het ene boek denk ik wel behandeld en in het andere niet. Ik denk dat middelbare school scheikunde poogt een algeheel beeld te geven van de gangbare theorie etc. en dat evt. extra info weggelaten zal worden. Voor veel scholieren is de basis al pittig natuurlijk.quote:Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
De octetregel heeft de hoogste prioriteit voor de C, N, O en F. Dat betekent dat deze elementen altijd zullen streven naar 8 elektronen om zich heen. Voor die 8 elektronen tellen alle elektronen die betrokken zijn bij een binding mee (dus ook de elektronen die eigenlijk bij het naburige atoom horen) en de vrije elektronenparen van het atoom waarvoor je het octet moet vaststellen.quote:Op zondag 28 juli 2013 21:56 schreef DefinitionX het volgende:
Maar dat is toch vreemd dan? Waarom zeggen ze in vwo boeken dat de covalentie van bijvoorbeeld O, 2 is, terwijl je toch meer dan 2 bindingen kan tekenen, zoals je in het ozon voorbeeld terug kunt zien?
Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.quote:Op maandag 29 juli 2013 21:10 schreef DefinitionX het volgende:
Ze hebben het in mijn boek nu over subschillen rond een nucleus. Dit gaat me helpen om elektronenconfiguraties te kunnen schrijven.
Mijn vraag: ze hebben het over subschillen, maar dan zeggen ze bijvoorbeeld '2p-orbital' en niet '2p-subshell'. Begrijp ik het goed dat een subshell=orbital?
Nee, een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Een kans an sich is het niet, maar het is er wel op gebaseerd.quote:Op maandag 29 juli 2013 23:37 schreef DefinitionX het volgende:
Ik heb het even opnieuw gelezen in mijn boek. Dus orbitals zijn oplossingen voor de kans om een elektron te vinden rondom een atoomkern in een bepaalde schil.
[ afbeelding ]
Er staat dan hoeveel orbitals per subschil, dat betekent dus bijvoorbeeld voor de 2p schil/orbital 3 kansen. Heb ik dat goed begrepen?
Scuidward, ik heb n.a.v. jouw post nog even in het boek gekeken, en het klopt. Dus orbitals zijn kansen/oplossingen voor elektronen.
Nee, vanuit n kan je niet de lading afleiden. Dan moet je echt kijken naar het atoomnummer oftewel het aantal protonen in de atoomkern. Vanuit n is wel het aantal hoofdschillen die (deels) bezet worden te bepalen, en de energietoestand waarin een electron met hoofdquantumgetal n (en l, m, s) en de daarbij corresponderende orbitaal zich bevindt te bepalen.quote:VanishedEntity, ik heb nog geen theorie van de sp3 gehad, maar ik snap waar de naam vandaan komt nu, bedankt.
Trouwens, dit zijn mijn definities van de quantum getallen n, l en m:
n = lading en hoeveelheid schillen
Persoonlijk stel ik voor het bepalen van het aantal subschillen binnenin een hoofdschil de relatie l = n, want de eerste hoofdorbitaal kent maar 1 type suborbitaal, nl. 1s. De conventie l = n-1 wordt gebruikt voor de bepaling van het hoekmoment L = ℏ√(l(l+1) omdat de s-orbitaal geen hoekmoment heeft.quote:l = aantal vormen van orbitals l=n-1, dus stel dat je n=3 dan l=2 en dan heb je sowieso s, p en d subschillen
Nee, dit is de projectie van de hoekmoment-vector (hoekmoment is een vectorgrootheid) langs de z-as, gegeven door Lz=mℏ. Dit quantumgetal bepaalt de orientatie van de orbitaal in de ruimte, en vanaf d en hoger ook de vorm.quote:m1 = magnetische lading (dit is nog vaag bij mij)
Even twee opmerkingen:quote:Op maandag 29 juli 2013 22:36 schreef VanishedEntity het volgende:
[..]
Niet helemaal, een subschil is zoals de naam zegt een onderschil van een hoofdschil. Een orbitaal is dat gedeelte van de ruimte rondom een atoomkern waarin de kans +/- 90% is dat bij meting een electron met bepaalde quantumgetallen n,l,m, en s te vinden valt. Dat kan een standaard (sub)schil zijn, maar ook een zgn hybride.
Het blijkt nl. dat die (sub)schillen bij benadering te beschijven zijn adhv de schrödingervergelijking, en als je daaraan gaat rekenen komt daar een bepaalde vorm voor de verschillende orbitalen uitrollen. Het blijkt ook dat je zgn. lineaire combinaties kan nemen van die subschillen. Kijken we bijv. naar het koolstofatoom, dan omvat de 2de hoofdschil één subschil 2s, en drie subschillen 2px, 2py en 2pz, waar je in totaal 8 electronen in kan parkeren.
Deze subschillen zijn op verschillen wijzen lineair te combineren. Laten we met de meest tot de verbeelding sprekende beginnen, de sp3 hybridisatie. Zoals de term al aangeeft, is dit een combi van de 2s orbitaal en de drie 2p orbitalen. Dit levert de koolstof-tetraedervorm op, waarbij de 4 sp3 orbitalen langs de lijnen van het zwaartepunt naar de 4 hoekpunten van de tetraedervorm lopen, en hiermee de covalentie van 4. Anders gezegd, dit is bij benadering de reden waarom koolstof graag 4 bindingen vormt, bijv met H om methaan te vormen. En doordat elke H-atoom 1 electron in zn 1s schil heeft rondzwerven, kan je door de 4 1s schillen te laten overlappen met de 4 sp3 orbitalen een situatie bewerkstelligen waarbij effectief zowel de 1s schillen als de sp3 bezet zijn met 2 electronen. En dit is, zoals eerder opgemerkt, een energetisch gunstige toestand, en zijn er chemische bindingen gevormd. Dit type chemische binding ts een sp3 orbitaal en een andere sp33, of een s orbitaal wordt een sigma-binding genoemd. Andere typen bindingen zijn de pi-binding, betrokken bij dubbele (sp2) en drievoudige (sp) bindingen, en delta-bindingen (die zal je in het begin van een chemie-curriculum niet tegenkomen). Zie google images en Wikipedia.
Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.quote:Op dinsdag 30 juli 2013 00:30 schreef lyolyrc het volgende:
2. Bij sp2 en sp-hybridisatie krijg je ook 4 bindingen, maar dan hebben ze niet meer allemaal hetzelfde karakter (voor sp2 3 σ en 1 π en voor sp 2 σ en 2 π). De π binding werd bij ons overigens direct behandeld.
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest.quote:Op dinsdag 30 juli 2013 00:35 schreef VanishedEntity het volgende:
[..]
Daar wou ik nog even mee wachten totdat hij de concepten orbitaal en hybridisatie beter begrijpt.
Uiteraard hoeft hij zich nu niet direct bezig te houden met de exacte formule voor de angular momentum voor subschillen oftewel de p-, d-, f- en hogere orbitalen, maar als je voor het eerst leert dat 1ste hoofdschil maar 1 type subschil kent (1s) , de 2de hoofdschil 2 typen subschillen (2s, 2p), de 3de hoofdschil 3 typen subschillen (3s, 3p, 3d) etc etc, dan is het aan te raden ook even die formule te laten zien zodat de student in kwestie ook ziet waar die notatie l = n - 1 voor het nevenquantumgetal (azimuthal quantum number) vandaan komt. Dat ziet hij/zij nl. ook dat die formule laat zien dat de s-orbitalen geen hoekmoment kennen, terwijl de notatie l = n op diens beurt weer laat zien hoeveel typen subschillen er in een hoofdschil n aanwezig zijn.quote:Op dinsdag 30 juli 2013 00:48 schreef lyolyrc het volgende:
Ik denk persoonlijk dat het introduceren van de sp2- en sp-hybrides minder gewaagd is dan een formule voor hoekmoment. Ook denk ik dat die hybrides relevanter zijn voor DefinitionX, gezien de reden van zijn vragen. Desondanks is het nooit verkeerd om wat meer aan theorie aan te bieden dan strikt noodzakelijk. Dat prikkelt (bij mij in ieder geval) de geest.
Hybridisatie is het nemen van lineaire combinaties van de formules die de suborbitalen binnen een hoofdorbitaal beschrijven. Dit levert dan één of meerdere hybride orbitalen op van gelijk energieniveau maar verschillende ruimtelijke vorm. Eentje had ik even hierboven voor je beschreven, nl. de sp3 orbitalen die de typische tetraedervorm opleveren.quote:Op dinsdag 30 juli 2013 01:08 schreef DefinitionX het volgende:
Trouwens, geen idee wat hybridisatie is, maar dat behandelt mijn boek geloof ik ook. Dus hopelijk kom ik daar gauw achter, want bij Lewis structuren zegt met name deze persoon dat vaak:
Omdat de reactieorde en de exponent moeten overeenkomen. xe orde betekent [A]xquote:Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?
<A> v = k . [A] . [B]
<B> v = k . [A]2 . [B]
<C> v = k . [A]2 . [B]2
<D> v = k . [A] . [B]2
Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Jij probeert, denk ik, te redeneren net als bij evenwichtsbreuken, tot de macht van de coëfficient in de reactie. Zoals gezegd werkt het bij snelheidsvergelijkingen echter anders (zie link van Viezze).quote:Op dinsdag 30 juli 2013 15:19 schreef DefinitionX het volgende:
We beschouwen de volgende evenwichtsreactie:
2A + B -><- C + 2D
De reactie is van eerste orde voor reagens A en van eerste orde voor reagens B.
Welke formule geeft de reactiesnelheid van deze reactie?
<A> v = k . [A] . [B]
<B> v = k . [A]2 . [B]
<C> v = k . [A]2 . [B]2
<D> v = k . [A] . [B]2
Ik had B, maar het antwoord moet A zijn, waarom?
Dit is geen uitdaging hoor. Dit soort opgaven zijn klassiekers om te testen of iemand echt inzicht heeft of maar slaafs wat half of niet begrepen formuletjes gaat zitten invullen. Lang vóór Newton, in de Middeleeuwen, kon men dit al oplossen, lees het Wikipedia artikel over de Oxford calculators er maar eens op na.quote:Op maandag 5 augustus 2013 01:22 schreef DefinitionX het volgende:
Bedankt jongens.
Misschien een andere uitdaging:
Een vliegtuig heeft een startbaan van 500 meter nodig om op te stijgen. Het moet daarbij een startsnelheid van 50 m/s bereiken.
Wat is de versnelling van het vliegtuig als je aanneemt dat het de gehele baan gebruikt?
<A> 1 m/s²
<B> 2 m/s²
<C> 2,5 m/s²
<D> 3 m/s²
Dat lijkt me sterk, want zo is het mij ook aangeleerd op de middelbare school.quote:Op dinsdag 6 augustus 2013 01:28 schreef VanishedEntity het volgende:
Ik betwijfel of hij in dit stadium van het Natuurkunde curriculum gebruik van dat theorema mag maken. Zo gehanteerd lijkt het zomaar past boem uit lucht te komen vallen, en docenten en examinatoren/correctors hanteren daar doorgaans direct de rode pen voor.
Nee, het is een meerkeuzevraag uit de Vlaamse toelatingstoets. Het is daarbij niet de bedoeling uitwerkingen in te leveren, alleen antwoorden. Heel veel vragen uit die toets zijn gericht op het testen van inzicht. Dat geldt ook voor de wiskundevragen.quote:Op dinsdag 6 augustus 2013 01:28 schreef VanishedEntity het volgende:
Ik betwijfel of hij in dit stadium van het Natuurkunde curriculum gebruik van dat theorema mag maken. Zo gehanteerd lijkt het zomaar past boem uit lucht te komen vallen, en docenten en examinatoren/correctors hanteren daar doorgaans direct de rode pen voor.
Hier kun je oefenen: http://www.sporcle.com/games/g/elementsquote:Op donderdag 8 augustus 2013 20:21 schreef DefinitionX het volgende:
Iemand tips/trucs om heel het tabel der elementen uit je hoofd te kunnen opschrijven?
Bij een vraag van de proef uit Belgie vroegen ze welke elementen dezelfde eigenschappen hebben. Nu weet ik dat dat te maken heeft met de groep van de elementen. Als je het tabel uit je hoofd kent is dat natuurlijk niet zo moeilijk meer.
En de Amerikanen gebruiken schijnbaar het 1a-2a-7a-8a systeem voor het labelen van de groepen, maar wij gaan tot 18 geloof ik. Mijn boek dat in het engels is gebruikt het Amerikaans model, maar hoe zal ik dat leren dan? Maakt het opzich uit welke van de 2 ik kies?
Als ik voor het 1a-2a systeem ga dan kan ik ook zo de 1-18 groep schrijven, want dan hoef ik enkel de rijen te tellen.
Kijk hier voor uitleg over het verschillende gebruik van de termen richting en zin bij vectoriële grootheden in Nederland en Vlaanderen.quote:Op zondag 25 augustus 2013 17:15 schreef DefinitionX het volgende:
Ik gebruik nu een Belgische methode voor fysica. Ik ben nu bij elektrische velden en daar noemen ze termen zoals richting en 'zin' van een elektrisch veld. Wat is het verschil tussen de zin en de richting van bijvoorbeeld een kracht of elektrisch veld?
Of zoals een voormalige docent van mij het deed: substitutie van de ene vergelijking naar de andere, berekenen en vervolgens droog opmerken dat je ook het antwoord had kunnen vinden door je inzicht te gebruiken.quote:Op dinsdag 6 augustus 2013 00:40 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dit is geen uitdaging hoor. Dit soort opgaven zijn klassiekers om te testen of iemand echt inzicht heeft of maar slaafs wat half of niet begrepen formuletjes gaat zitten invullen. Lang vóór Newton, in de Middeleeuwen, kon men dit al oplossen, lees het Wikipedia artikel over de Oxford calculators er maar eens op na.
Gewoon uit het blote hoofd: de gemiddelde snelheid van het vliegtuig op de startbaan is 25 m/s, dus het vliegtuig doet er 500/25 = 20 seconden over om het einde van de startbaan te bereiken. De versnelling bedraagt dus 50/20 = 2,5 m/s². Mooi hè, dat inzicht?
Je moet voor een beperkt aantal elementen de plaats in de tabel weten maar het is minstens zo belangrijk dat jij begrijp waarom groepen elementen bepaalde eigenschappen hebben. Verdiep je hier vooral in! No shortcuts.quote:Op donderdag 8 augustus 2013 20:21 schreef DefinitionX het volgende:
Iemand tips/trucs om heel het tabel der elementen uit je hoofd te kunnen opschrijven?
Bij een vraag van de proef uit Belgie vroegen ze welke elementen dezelfde eigenschappen hebben. Nu weet ik dat dat te maken heeft met de groep van de elementen. Als je het tabel uit je hoofd kent is dat natuurlijk niet zo moeilijk meer.
Veel deeltjes hebben een lading, die kan positief of negatief zijn. Een positief geladen deeltje wordt aangetrokken door een negatieve lading en wordt afgestoten door positieve lading, vice versa voor negatief geladen deeltjes. Een elektrisch veld zorgt voor een spanningsgradiënt tussen twee plaatsen in de ruimte. De zin geeft de hoek aan. Stel je voor dat je een hoek van +30 graden hebt, teken die lijn in een assenstelsel of beeld het je in. Dan zijn er dus twee richtingen. Dat is het verschil tussen de zin en de richting. Technisch gezien zouden beide termen door 1 term kunnen worden vervangen (enkel de hoek) maar dat doen ze om de een of andere reden niet.quote:Op zondag 25 augustus 2013 17:15 schreef DefinitionX het volgende:
Ik gebruik nu een Belgische methode voor fysica. Ik ben nu bij elektrische velden en daar noemen ze termen zoals richting en 'zin' van een elektrisch veld. Wat is het verschil tussen de zin en de richting van bijvoorbeeld een kracht of elektrisch veld?
Het ging om een vraag uit die Vlaamse toelatingstoets. Ik weet niet of je die toetsen (of althans reconstructies ervan, want ze worden niet vrijgegeven) wel eens nader hebt bekeken, maar dan zie je dat veel vragen zijn te beantwoorden zonder pen en papier te gebruiken en dus ook zonder berekeningen die je niet uit het blote hoofd zou kunnen doen. Er wordt vooral op inzicht getoetst.quote:Op zondag 25 augustus 2013 18:53 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
Of zoals een voormalige docent van mij het deed: substitutie van de ene vergelijking naar de andere, berekenen en vervolgens droog opmerken dat je ook het antwoord had kunnen vinden door je inzicht te gebruiken.
Het is echter wel wat link om voor iemand die nog niet dat inzicht heeft op dit inzicht te vertrouwen. Jij kan nu het gemiddelde op deze manier nemen doordat vanuit rust met een constante accelleratie een bepaalde snelheid wordt bereikt na een bepaalde afstand, daarom is het veilig om aan te nemen dat de gemiddelde snelheid de helft bedraagt van de uiteindelijke snelheid. Je moet niet alleen slaafs formules invullen, je moet logisch nadenken en vermoedens toetsen met de formules die je hebt. Maar of dat het nu verstandig is om als beginner blindelings op je inzicht te vertrouwen...dan kan je bedrogen uitkomen.
Strikt genomen klopt je berekening niet en is die ook niet netjes opgeschreven, maar je gedachtengang is goed en daardoor kom je toch op een goed antwoord uit.quote:Op dinsdag 3 september 2013 09:37 schreef sugar4 het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen? Het is niet echt een huiswerkvraag, maar vindt het een beetje overdreven om een topic voor aan te maken in K&W.
Onze oprit wordt komend weekend verhoogd (ligt aan een dijk). Nu komen er keerwanden om de boel op z'n plaats te houden. Nu moet ik alleen ook zand bestellen, maar ik weet niet zeker hoeveel.
Situatie: (Ik heb het in paint gemaakt dus let niet op de verhoudingen)
[ afbeelding ]
De oprit wordt met 1 meter verhoogd, maar om de inhoud te berekenen dacht ik dat het makkelijker was om de hoek 90 te maken. Dat is bij 1,5 meter.
Dus ik dacht 1,5*3,2*7,5 = 36 / 2 = 18*2/3 = 12m3 meter![]()
Iemand enig idee of mijn berekening zo klopt of zie ik iets over het hoofd. Het gaat overigens om een benadering, maar ik wil geen bergen overhouden en zeker geen tekort.
Thanks voor de uitleg en bevestiging!quote:Op dinsdag 3 september 2013 12:35 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Strikt genomen klopt je berekening niet en is die ook niet netjes opgeschreven, maar je gedachtengang is goed en daardoor kom je toch op een goed antwoord uit.![]()
Je zou eigenlijk met 7,2 moeten vermenigvuldigen in plaats van 7,5. In dat geval kom je op een iets lager antwoord uit, namelijk 11,52 m3. Maar aangezien de boel vast niet helemaal recht is en je zeker niet te weinig wil hebben, kun je beter 12 m3 nemen.
Je berekening wordt niet makkelijker zo, integendeel. Het gezochte volume kun je eenvoudig berekenen door de oppervlakte van de zwarte driehoek in zijaanzicht te vermenigvuldigen met 3,2. En de oppervlakte van die zwarte driehoek in zijaanzicht (halve basis maal hoogte, draai de tekening een kwart slag linksom) is ½·1·7,2 = 3,6 m². Het gezochte volume is dus 3,6·3,2 = 11,52 m³.quote:Op dinsdag 3 september 2013 09:37 schreef sugar4 het volgende:
Zou iemand mij kunnen helpen? Het is niet echt een huiswerkvraag, maar vindt het een beetje overdreven om een topic voor aan te maken in K&W.
Onze oprit wordt komend weekend verhoogd (ligt aan een dijk). Nu komen er keerwanden om de boel op z'n plaats te houden. Nu moet ik alleen ook zand bestellen, maar ik weet niet zeker hoeveel.
Situatie: (Ik heb het in paint gemaakt dus let niet op de verhoudingen)
[ afbeelding ]
De oprit wordt met 1 meter verhoogd, maar om de inhoud te berekenen dacht ik dat het makkelijker was om de hoek 90° te maken. Dat is bij 1,5 meter.
Dus ik dacht 1,5*3,2*7,5 = 36 / 2 = 18*2/3 = 12m3 meter![]()
Kortere golflengtes kun je idd niet zien, dus je hebt waarschijnlijk gelijk. In de praktijk zal het ook lastig zijn om een spectrometer te maken die zowel in het zichtbare deel van het spectrum als in het UV deel lijnen kan zien.quote:Op woensdag 14 augustus 2013 23:06 schreef DefinitionX het volgende:
Enkele vragen over elektromagnetisch spectrum en de relatie met atomen:
1) In mijn boek zie ik een spectrum voor waterstof. Ik zie 4 streepjes die elk corresponderen met een bepaalde golflengte.
Echter met de Balmer-Rydberg vergelijking vind je golflengtes die lager zijn dan op het spectrum dat in het boek te zien is. Dus als er in het boek het laagste streepje = lambda 410 nm, kun je met de Balmer-Rydberg vergelijking nog lagere golflengtjes vinden.
Hoe moet ik dat zien? Ik vermoed omdat de afbeelding in het boek zichtbaar licht bedoelt met die 4 streepjes.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Evenredigheidquote:Op zondag 8 september 2013 14:39 schreef fruitsalade007 het volgende:
Wat is een recht evenredig verband?
Suspensie zijn deeltjes die niet opgelost zijn zoals suiker of zout maar eerder een zichtbaar mengsel vormen zoals Brinta in melk. Een emulsie zijn twee verschillende lagen (bijv. vloeistoffen, olie drijft op water) die niet mengen. Emulsies kunnen wel mengen met een emulgator en dan krijg je een suspensie geloof ik. Sap is een suspensie (in elk geval wel met sinaasappelsap en vruchtvlees). Koffie weet ik niet, koffie is dan net als thee een extractie van de oplosbare delen van de koffie in heet water (misschien zelfs een andere term voor). Kijk ook evt. op de beide Wikipediapagina's voor extra toelichting.quote:Op woensdag 4 september 2013 18:28 schreef Barthoofd het volgende:
Ik heb een eenvoudig probleem met scheikunde. We krijgen een herhalingstoets maar die stof is zo lang geleden uitgelegd, dat ik hier vast zit.
Het gaat om het verschil tussen een suspensie en een emulsie. Ik snap de principes, maar ik weet niet hoe ik er een zou moeten herkennen. Hoe weet ik bijvoorbeeld of koffie een suspensie is, of een emulsie? Of sap? En bestaat er ook een combinatie tussen een suspensie en een emulsie?
Ik hoop dat iemand mij dit kan uitleggen
Dat de een een veelvoud is van de ander. Bijv. met briefjes van 10,-quote:Op zondag 8 september 2013 14:39 schreef fruitsalade007 het volgende:
Wat is een recht evenredig verband?
Ik heb hier geen duidelijke zin uit kunnen pikken die aangeeft wat het betekent..quote:Op zondag 8 september 2013 14:47 schreef t4rt4rus het volgende:
[..]
https://nl.wikipedia.org/wiki/Evenredigheid
Stel je fietst met 30 km / uur.quote:Op zondag 8 september 2013 14:49 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Ik heb hier geen duidelijke zin uit kunnen pikken die aangeeft wat het betekent..
Nee ik begrijp het al. Je eerste post was al vrij duidelijk, dus bedankt. Zou je nog twee voorbeelden kunnen geven? (moet d'r 4 geven)quote:Op zondag 8 september 2013 14:51 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Stel je fietst met 30 km / uur.
De totale afstand is dan recht evenredig aan de totale reistijd.
1 uur - 30 km
2 uur - 60 km
3 uur - 90 km
etc.
Mocht het zo nog niet duidelijk zijn dan ben ik benieuwd van wie of waar je deze term voor het eerst tegen kwam.
Ow ik mag je huiswerk gaan maken?quote:Op zondag 8 september 2013 14:54 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Nee ik begrijp het al. Je eerste post was al vrij duidelijk, dus bedankt. Zou je nog twee voorbeelden kunnen geven? (moet d'r 4 geven)
quote:Op zondag 8 september 2013 14:58 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Ow ik mag je huiswerk gaan maken?Ga ik niet doen, denk dat je wel slim genoeg bent.
Desnoods google je maar. Kwam er net al een tegen van hotelkamerovernachtingen.
Wiskundig gezien is iedere lijn y = ax rechtevenredig. y is namelijk een veelvoud van x. Nu moet je toch wel wat zaken kunnen opdreunen?quote:Op zondag 8 september 2013 14:54 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Nee ik begrijp het al. Je eerste post was al vrij duidelijk, dus bedankt. Zou je nog twee voorbeelden kunnen geven? (moet d'r 4 geven)
Lees het nog een keer...quote:Op zondag 8 september 2013 14:49 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Ik heb hier geen duidelijke zin uit kunnen pikken die aangeeft wat het betekent..
Het kiemgetal of kolonievormende eenheden (kve) is het aantal bacteriekiemen dat zich in of op een product bevindt.quote:Op maandag 9 september 2013 00:03 schreef DefinitionX het volgende:
Kan iemand me aub uitleggen wat kve inhoudt en hoe je het berekent. Ben moe en heb een grote deel van de dag gestudeerd.
Wat ik weet is dat het met het kiemgetal te maken heeft. Kiemgetal bereken je geloof ik door het aantal kolonies te delen door het oppervlak, nietwaar? Kve heeft te maken met eenheden, maar wat precies weet ik niet.
Dankje.quote:Op maandag 9 september 2013 00:35 schreef thenxero het volgende:
[..]
Het kiemgetal of kolonievormende eenheden (kve) is het aantal bacteriekiemen dat zich in of op een product bevindt.
Wat is een atoomsoort? Wat is een molecuul?quote:Op woensdag 11 september 2013 20:32 schreef fruitsalade007 het volgende:
Hoeveel molecuul- en atoomsoorten bestaan er?
Deze vragen had ik al beantwoord. (niet zo moeilijk ;p) Overigens weet ik het aantal atoomsoorten al, namelijk 110. Alleen het aantal molecuulsoorten kan ik echt niet vinden, enig idee?quote:Op woensdag 11 september 2013 20:41 schreef Aardappeltaart het volgende:
[..]
Wat is een atoomsoort? Wat is een molecuul?
Hoeveel atomen zijn er (hint: kijk in het Periodiek systeem). Waaruit bestaat een molecuul?
Hoop dat deze hulpvragen je in de goeie richting helpen!
Ah top! Het is slim om te vermelden hoever je al bent met je vraag in plaats van die zo hier neer te gooien, dan krijgen mensen minder snel het idee dat je je huiswerk dumpt. Zomaar 'n tipquote:Op woensdag 11 september 2013 20:47 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Deze vragen had ik al beantwoord. (niet zo moeilijk ;p) Overigens weet ik het aantal atoomsoorten al, namelijk 110. Alleen het aantal molecuulsoorten kan ik echt niet vinden, enig idee?
Afleesfout is denk ik wanneer je bijv. een analoge weegschaal gebruikt en je een schatting moet geven. Maar ook als je bij een titratie een ijklijn van 10 erlenmeyers tot het streepje moet vullen.quote:Op donderdag 12 september 2013 19:40 schreef BalotelliFan het volgende:
Zou iemand mij kunnen vertellen wat het verschil tussen een afleesfout en een toevallige fout is?
Bij voorbaat dank!
Zoals Scuidward het zie, zie ik het ook.quote:Op donderdag 12 september 2013 19:40 schreef BalotelliFan het volgende:
Zou iemand mij kunnen vertellen wat het verschil tussen een afleesfout en een toevallige fout is?
Bij voorbaat dank!
Zo zout heb ik het nog nooit gegeten. Wat jij moet doen is gewoon die opgave opnieuw maken, maar nu fatsoenlijk. Je uitwerking is sowieso fout en onbruikbaar.quote:Op maandag 23 september 2013 14:09 schreef GoodGawd het volgende:
Hello ik heb tijdje geleden een berekening gemaakt, ik zit nu weer te reviewen maar ik snap niet meer waar het getal 15.63 vandaag komt in de regel waar staat ABC-formule. Kan iemand me helpen mijn eigen uitwerking knoeiwerk te ontcijferen?
Wat hij bedoelt te zeggen is dat je enkel de wortel van de discriminant moet nemen, dusquote:Op maandag 23 september 2013 20:32 schreef Riparius het volgende:
[..]
Zo zout heb ik het nog nooit gegeten. Wat jij moet doen is gewoon die opgave opnieuw maken, maar nu fatsoenlijk. Je uitwerking is sowieso fout en onbruikbaar.
Ik vermoed dat je destijds iets verkeerd hebt ingetoetst op je calculator aangezien (1/15,63)2 ≈ 0,004. Maar dan nog. Ik zie dat je de abc-formule ook niet eens correct weet te gebruiken. Epic fail.
En dat je b² hebt, en niet -b².quote:Op maandag 23 september 2013 22:57 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Wat hij bedoelt te zeggen is dat je enkel de wortel van de discriminant moet nemen, dus
x1,2 = (-b ± √D)/(2a) met D = b2 -4•a•c.
Ook dat nog ja.quote:Op maandag 23 september 2013 23:40 schreef thenxero het volgende:
[..]
En dat je b² hebt, en niet -b².
Verdomme, mijn hele reactie weg.quote:Op maandag 30 september 2013 21:57 schreef AlexanderC het volgende:
Ik heb al het volgende:
25000mg/0.200l=125000 ppm aluminumsulfaat in de 1e oplossing
125000x(15/250)=7500 ppm aluminiumsulfaat in de tweede oplossing.
Maar daarna gaat het fout. Wie helpt mij?
Voorbeeld:quote:Op maandag 30 september 2013 22:23 schreef AlexanderC het volgende:
Ik kom niet op het juiste antwoord.
In theorie zou het inderdaad moeten werken, maar ergens gaat het mis. Kan iemand het niet gewoon voordoen? zo moeilijk kan het toch niet zijn?
Aluminiumsulfaat heeft een molgewicht van 342.15 g/mol. Aluminium heeft een molgewicht van 26.98 g/mol. Dus 26.98x2 / 342.15 is de ratio van aluminium in het aluminiumsulfaat. Reken dit om naar de fractie in 25 gram. Dan weet je hoeveel gram aluminium je in 200 ml hebt (reken om naar een percentage). De oplossing is homogeen dus als je 15 ml er uit haalt dan heb je dus hetzelfde percentage aluminium als in de maatkolf van 200 ml. Als je bijvoorbeeld 3% hebt in 200 ml dan heb je dus ook 3% in 15 ml. Reken die 3% weer om naar een gewicht. Reken dan het aluminium gewicht weer om naar een percentage en zet het dan om naar ppm.quote:Op maandag 30 september 2013 21:20 schreef AlexanderC het volgende:
Hallo ik heb een vraag waar ik maar niet uitkom.
Er wordt 25 gram Aluminiumsulfaat opgelost en in een maatkolf van 200 mL gedaan. Hieruit wordt na aanvullen en homogeniseren 15 mL gepipetteerd in een maatkolf van 250 mL en aangevuld.
a) Hoeveel ppm Al bevat de laatste oplossing
b) Hoeveel ppm Sulfaat bevat de laatste oplossing
Ik vind het inderdaad ook een beetje aan de warrige kant. Bovendien heeft de vraagsteller al de juiste concentratie aluminiumsulfaat van de eindoplossing (in ppm) te pakken, dus hij hoeft dat alleen nog maar te vermenigvuldigen met de molfracties van de ionen om de juiste antwoorden te krijgen.quote:Op maandag 30 september 2013 23:15 schreef Platina het volgende:
[..]
Aluminiumsulfaat heeft een molgewicht van 342.15 g/mol. Aluminium heeft een molgewicht van 26.98 g/mol. Dus 26.98x2 / 342.15 is de ratio van aluminium in het aluminiumsulfaat. Reken dit om naar de fractie in 25 gram. Dan weet je hoeveel gram aluminium je in 200 ml hebt (reken om naar een percentage). De oplossing is homogeen dus als je 15 ml er uit haalt dan heb je dus hetzelfde percentage aluminium als in de maatkolf van 200 ml. Als je bijvoorbeeld 3% hebt in 200 ml dan heb je dus ook 3% in 15 ml. Reken die 3% weer om naar een gewicht. Reken dan het aluminium gewicht weer om naar een percentage en zet het dan om naar ppm.
^^ Beetje warrig maar hopelijk kom je er uit (en klopt mijn uitleg ook nog)
Uit je hoofd suggereert toch echt stampen. Het is eigenlijk het periodieke systeem, maar dan net een stapje hoger.quote:Op vrijdag 4 oktober 2013 23:49 schreef Rezania het volgende:
Ik moet alle 20 aminozuren (eigenschappen, groep, drieletterige code, eenletterige code) uit mijn hoofd leren. Iemand die een goede methode of site weet? Want gewoon stampen werkt tot nu toe niet echt.
Drieletterige code gaat wel, vooral omdat ik daar op de middelbare ook mee moest werken. Groepen zijn eigenlijk op zich ook wel te doen, ik kan prima bepalen of een aminozuur aromatisch is of niet om maar wat te noemen. Vooral de éénletterige code en het koppelen van namen aan structuren wil niet echt lukken. Dat eerste omdat ik er voordat ik aan mijn studie begon nog nooit van had gehoord, en dat tweede omdat ik daar vroeger Binas voor had.quote:Op vrijdag 4 oktober 2013 23:54 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Uit je hoofd suggereert toch echt stampen. Het is eigenlijk het periodieke systeem, maar dan net een stapje hoger.
Of gewenning als je bijv. 1 jaar lang dergelijk onderzoek doet. Je hebt waarschijnlijk al gemerkt dat de drieletterige code vaak dezelfde is als de eenletterige code, ik zou bijvoorbeeld eerder uitzonderingen gaan leren en daarna degene die geen uitzonderingen zijn. Groepen zijn volgens mij alleen het dipoolmoment? En soms zuur/basisch als het carbonzuren zijn? Maar nee, misschien weet iemand anders de gouden tip. Hoelang zit je hier al mee?
Heb je al gezocht naar sites die random je kennis testen en degene die je weet minder vaak in de roulatie neemt?
Hoewel dit forum natuurlijk veel beter is dan google gezien de persoonlijke interactie zullen er meer mensen zijn geweest met jouw probleem. Ik heb het zelf slechts voor èèn vak moeten kennen als onderdeel van een tentamen o.i.d. dus je kan je mijn laconiekheid wel enigszins voorstellen. Ik denk nog steeds stampen, maar wie weet ...quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 00:06 schreef Rezania het volgende:
En nee, ik had nog niet gegoogled, helemaal niet aan gedacht.
Ik heb dus gegoogled, maar de twee quizzen die ik vond bevatten geen proline, maar wel zuren. Die zuren heb ik niet nodig, maar proline moet ik wel weten. Beetje onhandig dus.quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 00:08 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Hoewel dit forum natuurlijk veel beter is dan google gezien de persoonlijke interactie zullen er meer mensen zijn geweest met jouw probleem. Ik heb het zelf slechts voor èèn vak moeten kennen als onderdeel van een tentamen o.i.d. dus je kan je mijn laconiekheid wel enigszins voorstellen. Ik denk nog steeds stampen, maar wie weet ...
In elk geval succes.
Ik zou het interactiever maken voor jezelf dan. Creatief gaan doen met post-its, a4-tjes, afdekken, ezelsbruggetjes ... en anders docenten om tips vragen? Het leerproces werkt op vele manieren, maar aangezien ik geen huiswerkbegeleider ben durf ik niet te zeggen wat ideaal is.quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 00:13 schreef Rezania het volgende:
[..]
Ik heb dus gegoogled, maar de twee quizzen die ik vond bevatten geen proline, maar wel zuren. Die zuren heb ik niet nodig, maar proline moet ik wel weten. Beetje onhandig dus.
En aminozuren zijn best wel belangrijk voor mijn studie, dus ik wil ze gelijk even goed leren. Voor mijn gevoel lukt dat niet echt met stampen.
Misschien dat er een spel is of zo, ik zal eens zoeken.quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 00:16 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Ik zou het interactiever maken voor jezelf dan. Creatief gaan doen met post-its, a4-tjes, afdekken, ezelsbruggetjes ... en anders docenten om tips vragen? Het leerproces werkt op vele manieren, maar aangezien ik geen huiswerkbegeleider ben durf ik niet te zeggen wat ideaal is.
Ik laat het dan maar even aan andere users over die dit later zullen lezen
Alle 20 aminozuren heb ik ook nog een keer moeten leren. Ik onthield de letters die niet gebruikt werden, omdat die een niet-bestaand woord vormen: BJOUXZ. Aan de hand daarvan ben ik verder gaan leren. Bij het repeteren zette ik het hele alfabet zonder die niet-gebruikte letters onder elkaar. Daarna zette ik de drieletterige codes erbij. Daarvan beginnen er 11 met dezelfde letter als de eenletterige code en zijn daarom makkelijk te onthouden. Een aantal andere drieletterige codes zijn toch ook wel te onthouden:quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 00:20 schreef Rezania het volgende:
[..]
Misschien dat er een spel is of zo, ik zal eens zoeken.In ieder geval bedankt voor de tips.
Het is eigenlijk de bedoeling dat je het leert te begrijpen, ipv te ctrl-c ctrl-v'en.quote:Op zondag 8 september 2013 14:54 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Nee ik begrijp het al. Je eerste post was al vrij duidelijk, dus bedankt. Zou je nog twee voorbeelden kunnen geven? (moet d'r 4 geven)
Vreemde vraag aangezien zo goed als niemand dit weet natuurlijk.quote:Op woensdag 11 september 2013 20:47 schreef fruitsalade007 het volgende:
[..]
Deze vragen had ik al beantwoord. (niet zo moeilijk ;p) Overigens weet ik het aantal atoomsoorten al, namelijk 110. Alleen het aantal molecuulsoorten kan ik echt niet vinden, enig idee?
Via de gevolgen van puntmutaties? :pquote:Op vrijdag 4 oktober 2013 23:49 schreef Rezania het volgende:
Ik moet alle 20 aminozuren (eigenschappen, groep, drieletterige code, eenletterige code) uit mijn hoofd leren. Iemand die een goede methode of site weet? Want gewoon stampen werkt tot nu toe niet echt.
Je vraag is in deze vorm eigenlijk niet te beantwoorden, en uit je vraagstelling blijkt dat je inderdaad niet begrijpt wat een potentiaal(verschil) is, maar ik ga toch een poging doen het (eenvoudig) uit te leggen.quote:Op zaterdag 5 oktober 2013 21:13 schreef DefinitionX het volgende:
Als Epot de potentiele energie is van een punt P in een elektrisch veld, wat is dan het potentiaal in dat punt? Het wordt uitgedrukt in volt. Ik wil graag weten wat het is, niet hoe je het berekent.
Jij hebt het hier over codons, maar dat is volgende mij niet de vraag. Bovendien zijn er 43 = 64 verschillende codons, niet slechts 20.quote:Op zondag 6 oktober 2013 02:57 schreef boyv het volgende:
[..]
Via de gevolgen van puntmutaties? :p
Scheelt je in ieder geval bijna de helft.
Sikkelcelmutatie als voorbeeld. Veroorzaakt door GAG (glutamine, hydrofiel) --> GTG (valine, hydrofoob), etc..
Nog 18 te gaan!
Dit klinkt wel als een goed systeem, ga ik zeker proberen.quote:Op zondag 6 oktober 2013 00:10 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Alle 20 aminozuren heb ik ook nog een keer moeten leren. Ik onthield de letters die niet gebruikt werden, omdat die een niet-bestaand woord vormen: BJOUXZ. Aan de hand daarvan ben ik verder gaan leren. Bij het repeteren zette ik het hele alfabet zonder die niet-gebruikte letters onder elkaar. Daarna zette ik de drieletterige codes erbij. Daarvan beginnen er 11 met dezelfde letter als de eenletterige code en zijn daarom makkelijk te onthouden. Een aantal andere drieletterige codes zijn toch ook wel te onthouden:
• F - Phe - Fenylalanine: Ph spreek je uit als F
• R - Arg - Arginine: de r zit in de drieletterige code
• Y - Tyr - Tyrosine: de y zit in de drieletterige code
Verder heb je nog het onderscheid tussen asparaginezuur en glutaminezuur. Asparaginezuur komt eerder in het alfabet dan glutaminezuur en krijgt een eenletterig symbool dat eerder in het alfabet komt:
• D - Asp - Asparaginezuur
• E - Glu - Glutaminezuur
Op dezelfde manier komt asparagine eerder in de lijst dan glutamine. Je kunt dat eventueel onthouden aan de hand van het eenletterige symbool N dat ook voorkomt in Asn (asparagine).
Je hebt dan alleen nog lysine en tryptofaan die je zonder ezelsbrug moet proberen te onthouden.
Voor de structuren kan ik je geen tips geven. Vaak tekenen en oefenen!
Dan moet ik ook alle codons gaan stampen, niet zo handig.quote:Op zondag 6 oktober 2013 02:57 schreef boyv het volgende:
[..]
Via de gevolgen van puntmutaties? :p
Scheelt je in ieder geval bijna de helft.
Sikkelcelmutatie als voorbeeld. Veroorzaakt door GAG (glutamine, hydrofiel) --> GTG (valine, hydrofoob), etc..
Nog 18 te gaan!
Je post zelf dat je die moet weten?quote:Op zondag 6 oktober 2013 11:46 schreef Rezania het volgende:
[..]
Dit klinkt wel als een goed systeem, ga ik zeker proberen.Bedankt.
[..]
Dan moet ik ook alle codons gaan stampen, niet zo handig.
Nee? Alleen de namen, structuren en codes.quote:
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |