Hier zo'n mooi voorbeeldje van intergenerationele solidariteit:
quote:
Maandag 24 september AVV vs. ABP
Geschreven door Thenextlan.
принтер Epson K201
joomla 3.0
AVV klaagde in 2006 het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) aan voor verboden leeftijdsdiscriminatie bij de overgangsmaatregelen voor vroegpensioen. Werknemers van 56 jaar en jonger raken hun eigen vroegpensioen kwijt maar betalen wel het vroegpensioen voor werknemers ouder dan 56 jaar. 24 september komt de zaak voor de kantonrechter in Heerlen.
In 2005 bereikten de sociale partners en het kabinet een akkoord over de omstreden maatregelen voor het beperken van vroegpensioen. Werknemers geboren voor 1950 mochten nog met vroegpensioen, werknemers van 56 en jonger betalen voor de regeling. In totaal kost de regeling 12 miljard euro, die wordt betaald door 56-minners. De overgangsmaatregel duurt tot 2023, tot die tijd betalen de 56-minners mee aan de maatregel.
AVV vindt dat er sprake is van verboden leeftijdsdiscriminatie en klaagt daar het ABP voor aan. Op 24 september komt de zaak voor de rechter in Heerlen. AVV verwacht dat de rechter erkent dat er sprake is van verboden leeftijdsdiscriminatie, mede aangezien de Commissie Gelijke Behandeling vorige maand oordeelde dat een soortgelijke regeling in de tijdschriftenbranche op verboden leeftijdsdiscriminatie berustte.
Volgens het AVV zijn er verschillende manieren om recht te doen aan zowel de belangen van de 56-plussers als de 56-minners. Ouderen kunnen langer doorwerken, of men kan besluiten de aanspraken van 56-minners niet te laten vervallen als ze voor 2023 de overheid verlaten. Evenwichtiger maatregelen bij andere pensioenfondsen ondersteunen de visie van AVV.
VUT-overgangsregeling
De VUT-overgangsregeling voorziet erin dat de VUT regeling die tot eind 2005 gold van kracht blijft voor degenen geboren voor 1950 (de 56-plussers).
Daarmee kunnen ze met dezelfde gegarandeerde uitkering met vroegpensioen op de leeftijd van 61 jaar en 2 maanden of op de leeftijd van 62 jaar en 2 of 3 maanden.
Voor degenen geboren na 1949 (de 56-minners) verdwijnt de VUT regeling. Daarvoor in de plaats krijgen zij een iets hoger pensioen. Dat hogere pensioen kunnen ze uitruilen voor een even hoog pensioen als voorheen en het restant kunnen ze gebruiken voor vroegpensioen.
Berekeningen door een actuaris wijzen uit dat 56-minners gemiddeld ruim 12 maanden langer moeten doorwerken dan onder de oude (VUT) regeling.
Daarnaast moet de VUT regeling betaald worden voor degenen geboren voor 1950. Dat kost volgens het ABP ongeveer 12 miljard. Aangezien er niet is gespaard voor de VUT, moeten degenen geboren na 1949 de kosten dragen. Die komen neer op bijna 4 % van het salaris per jaar tot aan 2023.
De VUT overgangsregeling maakt verboden leeftijdsonderscheid
Vrijwel alle lusten van de regeling komen terecht bij de generatie van voor 1950: die kan nog steeds gebruik maken van de riante VUT regeling: gegarandeerde uitkering, vroeg uittreden, nauwelijks premie afdragen voor de VUT. Vrijwel alle lasten komen terecht bij de generatie vanaf 1950: die moet zowel langer doorwerken als de kosten van de VUT regeling die niet meer voor hen geldt betalen. Bovendien is de hoogte van de als compensatie ingevoerde levensloopuitkering onzeker.
De Wet Gelijke Behandeling naar Leeftijd (WGBL) verbiedt sinds 2004 om leeftijdsonderscheid te maken indien er oplossingen voorhanden zijn die minder –of niet- discrimineren. Er zijn duidelijk regelingen die daaraan voldoen. Sommigen daarvan zijn in andere sectoren ook ingevoerd, zoals in de metaalsector of bij het pensioenfonds van FNV zelf: daar is de ingansdatum voor de VUT met twee jaar verhoogd, zodat de regeling eerlijker wordt en jongeren veel minder hoeven te betalen.
Achtergrond en feiten
De Wet VPL
De VUT-overgangsregeling is een nadere uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord d.d. 5 juli 2005 tussen de overheids- en onderwijswerkgevers enerzijds en de vakbonden anderzijds (ABVA KABO FNV, CNV Publieke Zaak, De Unie MHP, Algemene Onderwijsbond, Politiebond FNV, etc - AVV bestond toen nog niet).
De aanleiding voor dit Hoofdlijnenakkoord was het voornemen om de Wet VPL (Vut, Prepensioen, Levensloop) aan te nemen, waarmee de belastingvoordelen voor VUT worden weggenomen. Daarmee wilde de regering Balkenende II de vroegpensionering tegengaan. Vanwege de weerstand van de vakbonden tegen dit voornemen, heeft het kabinet in de Wet VPL toegestaan om de fiscale voordelen van de VUT regeling voor degenen geboren voor 1950 in stand te houden.
De inzet van de rechtszaak
Indien AVV wint, worden de discriminerende bepalingen van het ABP Pensioenreglement nietig verklaard, en zal het ABP de lasten eerlijker moeten verdelen. Het ABP moet tijdens het proces openheid van zaken geven.
Wij zijn graag bereid om mee te denken aan een rechtvaardig alternatief.
Wat voor alternatief heeft AVV?
Wij willen dat de lusten en lasten eerlijker verdeeld worden. Dat kan enerzijds door ouderen langer te laten doorwerken, anderzijds door de pensioenaanspraken van jongeren niet te laten vervallen als ze voor 2023 weggaan bij de overheid of bij het onderwijs. Ook kan je er voor kiezen om de mensen die met vervroegd pensioen willen zonder dat er voor gespaard is, een lagere uitkering te geven. Daarnaast is het denkbaar om de mensen die nu met vroegpensioen zijn gegaan weer te verleiden voor de arbeidsmarkt, met behoud van pensioenrechten. Zeker gezien de arbeidsmarkttekorten in de zorg en het onderwijs is dat een redelijk alternatief.
Relevante oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB)
De CGB heeft in 2005 (oordeel 2005-219) op eenzijdig verzoek van de sociale partners geoordeeld dat het "Hoofdlijnenakkoord" van de sociale partners wel discrimineert, maar dat er geen alternatief is.
De VUT-overgangsregeling wijkt op enkele punten af van het Hoofdlijnenakkoord. Ook zei het CGB dat 56-minners gecompenseerd worden door de levensloopregeling.
Sindsdien is de CGB hierop teruggekomen: zij vindt nu ook dat levensloop niet kan gelden als compensatie, omdat het een heel andere regeling is. Daarnaast heeft de CGB ten onrechte aangenomen dat er geen alternatieven zijn: die zijn er wel, en dat tonen wij aan. Tot slot is de CGB er geheel aan voorbij gegaan dat volgens Europese jurisprudentie hier wel degelijk van verboden onderscheid sprake is.
Verder zitten er aantoonbare fouten in dit CGB oordeel. De CGB gaat ervan uit dat niet de jongeren maar de ouderen gediscrimineerd worden, terwijl juist de jongeren benadeeld worden. Ten tweede maakt de CGB een grote rekenfout.
Recentelijk, op 7 augustus jl. heeft de CGB in een vergelijkbare zaak geoordeeld dat er wel sprake is van verboden leeftijdsdiscriminatie in een VUT-overgangsregeling (oordeel 2007-150).
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft al in een publicatie uit 2004 over de VUT overgangsregeling geoordeeld dat “er sprake is van een onevenredig zwaar beroep op de solidariteit van de jongere generaties”.
Levensloop als compensatie?
De levensloopregeling is maar een heel beperkte compensatie voor de benadeling van 56-minners. Vergeet ook niet dat als ambtenaren voor 2023 ergens anders willen gaan werken, zij onder het ABP Pensioenreglement hun voorwaardelijk opgebouwde pensioenaanspraken verliezen. Daarnaast is de toekomst van de levensloopregeling nogal ongewis. Wouter Bos heeft al eens geopperd om gebruik van levensloop voor vroegpensioen niet toe te staan. Allerlei financiële experts hebben voorstellen gedaan om levensloop anders in te richten, te combineren met spaarloon etc.
Ook is het rendement van de levensloopregeling ongewis: eerst rekende ABP met een verwacht rendement van 6,5 %, later heeft ABP dit bijgesteld tot 6 %, terwijl in de Financiële Bijsluiter voor de levensloopregeling een rendement “tussen 3,25 % en 5,18%” wordt genoemd.
De financiering van de VUT
De VUT-regeling voor onderwijs- en overheidspersoneel is al in 1980 ingevoerd, maar er wordt pas sinds 1994 premie voor betaald; in dertien jaar (van ’94 tot ’07) is zeker niet genoeg gespaard om nu al met een hoge uitkering te stoppen met werken. Voor 1994 werden de VUT uitkeringen betaald uit de algemene middelen van het ABP. Bovendien waren die premies oorspronkelijk erg laag (0,24 % van het salaris in ‘95) en zijn die voor 2008 opgelopen tot bijna 4 %.
Er is berekend dat de 56 plussers die nu met vervroegd pensioen gaan maar ongeveer 5% bijdragen aan hun eigen vervroegd pensioen. De overige 95% zal worden betaald door 56-minners, die hiervoor tot 2023 extra premies moeten betalen.
http://www.avv.nu/index.p(...)om_content&task=viewHeel eerlijk allemaal

..