Alle alarmbellen gingen af, maar waarom greep dan niemand in bij Defensie?Dataverzameling De landmacht ging te ver met het onderzoeken van maatschappelijke onrust en desinformatie. Juristen waarschuwden keer op keer. „Wie trekt hier aan de rem?”
Het telefoontje dat alles op scherp zet, komt op 9 juli 2020. Een ambtenaar op het ministerie van Defensie hoort een verontruste collega van Binnenlandse Zaken aan. Die meldt dat er net een militair analyserapport is binnengekomen over de corona-pandemie, van een landmachteenheid die niemand kent. Wat is dat, wat moeten zij ermee?
Intern gaan bij Defensie alle alarmbellen af. „Ik maak me hier echt zorgen om”, schrijft de Defensieambtenaar aan collega’s. De ambtelijke top weet dat de landmacht met vernuftige algoritmes de verspreiding van het virus en desinformatie in kaart wil brengen, maar niet dat ze dat al maandenlang doet én de analyses breed verspreidt.
Het mag niet. „Of zie ik een juridisch mandaat over het hoofd?”, vraagt de vrouw aan een collega bij het directoraat-generaal beleid. Die slaat een dag later alarm: „Er tekent zich een beeld af van een eenheid die wel zegt te werken” aan een juridisch mandaat „maar intussen al lang is begonnen”. Leg alles stil, is zijn advies. De ambtelijke top moet de minister acuut waarschuwen voor „het afbreukrisico van deze Alleingang” van de landmacht.
Gele hesjes
De landmacht richt de militaire analyse-eenheid Land Information Manoeuvre Centre (LIMC) op aan het begin van de pandemie, in de loop van maart 2020. Acht maanden later onthult NRC dat de eenheid gedurende al die maanden actiegroepen als Viruswaarheid en Gele Hesjes in de gaten hield, op grote schaal data over de samenleving verzamelde en sociale media afstruinde, terwijl dit niet mocht.
Defensie bleef volhouden dat de eenheid „alles binnen de wet” had gedaan. Toenmalig minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) zag zich na kritiek uit de Kamer toch gedwongen het LIMC stil te leggen. Ze liet een privacyfunctionaris onderzoek doen. Die oordeelde dat de eenheid
privacyregels had geschonden. Persoonsgegevens kwamen mee „als bijvangst”.
Het gaat nog verder. De eenheid mocht sowieso niet doen wat ze deed, blijkt uit zo’n
vierhonderd e-mails, notulen en orders die NRC recent verkreeg met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur. De landmachttop is steeds op de risico’s gewezen, „heeft juristen overruled” en is toch „op de ingeslagen weg gewoon doorgegaan”, schrijft een Haagse topambtenaar van Defensie.
In de documenten is ook te lezen hoe intern over de eenheid is gevochten. Voorop liepen de generaals bij de landmacht die koste wat kost de eenheid tot een succes wilden maken. Ze kregen intern weerstand uit drie hoeken, om uiteenlopende redenen. De MIVD wilde geen „derde dienst” naast zichzelf en inlichtingendienst AIVD. Topambtenaren vreesden dat de omstreden eenheid hun minister in de problemen zou brengen. De juristen zagen met afgrijzen dat de landmacht te ver ging en schreven elkaar dingen als: „De juridische basis voor een dergelijke inzet is flinterdun, en dat is optimistisch uitgedrukt.”
Dit soort verontrustende mails bereikt de landmachttop vaak niet. Defensie wilde niet op dit artikel reageren.
Sentimenten
De discussie over wat wel en niet mag, loopt al wanneer het LIMC wordt opgericht. De landmacht ziet de pandemie als een uitgelezen kans om te oefenen in het „informatiedomein”; van sociale media en psychologische oorlogsvoering tot grootschalige dataverwerking en kunstmatige intelligentie. De tientallen, op de kazerne in ‘t Harde verzamelde, dataspecialisten, inlichtingenexperts en gedragsdeskundigen kunnen de samenleving zo tegelijk goed bijstaan.
De militairen willen bijvoorbeeld sociale media scannen op „sentimenten” bij de bevolking over de coronamaatregelen en op desinformatie die de steun voor maatregelen kan ondermijnen. Pas op, waarschuwen juristen van de landmacht al vijf dagen voor de oprichting: „Het feit dat je als privépersoon vrijelijk mag zoeken in open bronnen betekent niet dat je dat als overheid ook mag.” De eenheid heeft er „een wettelijke grondslag” voor nodig.
Bij militaire missies in het buitenland krijgt defensie zo’n grondslag via een internationaal verdrag of een speciale kabinetsbrief aan de Tweede Kamer. Voor militaire operaties in Nederland moet defensie het doorgaans doen met een steunverzoek door een overheidsorganisatie als de politie.
De landmachtgeneraals doen er alles aan zo’n steunverzoek te krijgen voor het LIMC. Ze lopen loket na loket af, tevergeefs. Eerst is er het idee de analisten te laten aanschuiven bij de marechaussee door middel van een buitengewoon ingewikkelde juridische constructie. Een U-bocht die alleen in de wet zit om het in noodgevallen als een burgeroorlog toe te staan dat landmacht-militairen met „lange wapens” de marechaussee bijstaan. Om die nu te gebruiken voor het LIMC, is volgens de baas van de marechaussee „absurd en niet door de wetgever bedoeld”; de marechaussee werkt niet mee.
Ook de politie haakt al snel af en de inlichtingendiensten willen er niet aan.
Wie wél bereid is samen te werken met het LIMC, is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Een fijne route, menen ze bij de landmacht. „omdat zo informatie het makkelijkst gedeeld zou kunnen worden”. Een gevaarlijke route, vindt een betrokken Defensie-ambtenaar, omdat de coördinator zélf niet eens zomaar sociale media mag analyseren. Het analyseren van NCTV-informatie zou neerkomen op „een soort witwassen”. Een steunverzoek moet dus precies worden geformuleerd.
Terwijl juristen zich daarover buigen, groeit het ongeduld bij het LIMC. „Er is alweer een heel weekend verstreken’, verzucht een leidinggevende. ‘Is er al een verzoek gedaan? Ik snap dat je een broedende kip niet moet storen maar wanneer komt dat kuiken nou uit dat ei?”
Het ongeduld van de militairen baart de juristen weer zorgen. „Het lijkt erop dat we niet zozeer worden bedreigd door een dodelijk virus, maar door desinformatie”, mailt een van hen. En vrij naar het motto van defensie: „Het is in ons aller belang dat de bescherming die Defensie biedt aan wat ons dierbaar is, zich niet in de laatste plaats uitstrekt over de rechtsstaat.” Een collega antwoordt: „Het is zaak dit dossiertje goed te documenteren: we moeten kunnen laten zien wat we (voortdurend) hebben geadviseerd.”
De spanningen binnen Defensie lopen op als de specialisten in ’t Harde in de ban raken van een softwarepakket van de Belgische firma Emdyn. Die heeft voor de Belgische politie met locatiegegevens van mobiele telefoons drugsnetwerken in Antwerpen in kaart gebracht. Met zulke mobiliteitsdata kun je ook de verspreiding van het coronavirus voorspellen, beweert het bedrijf. Landmachtcommandant Martin Wijnen laat het bedrijf een presentatie houden. Misschien kan het LIMC zo het RIVM bijstaan.
De juristen schrikken als ze ervan horen. Het gaat weliswaar om geanonimiseerde telefoongegevens, maar de landmacht heeft geen bevoegdheid zo bewegingen van burgers in kaart te brengen. Een jurist vraagt eind maart: „Wie trekt hier aan de rem?” Het plan gaat niet door.
Op 23 april heeft minister Bijleveld een gesprek met landmachtbaas Wijnen „in haar pied”, haar pied-à-terre in Den Haag. De nieuwe eenheid komt op twee momenten ter sprake, blijkt uit de handgeschreven notities van Wijnen. Later stelt een medewerker van de minister dat in dit gesprek „van alles” is besproken. Dat „iets vertellen” heel anders is dan „iemand informeren”. En dat de minister in haar appartement „dus geen officiële briefing” heeft gehad over het LIMC.
Toch dringt de secretaris-generaal niet veel later bij de hoogste baas van de krijgsmacht, Rob Bauer, aan om de bevoegdheden „klip en klaar” te regelen. Want: „Om de burgers tegen de overheid te beschermen zijn er regels.”
Omgekeerde wereld
Die zomer ligt het steunverzoek van de NCTV klaar. De Defensiejuristen hebben er eindeloos over gesteggeld met de juristen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat formeel het verzoek moet indienen. Er is twijfel of privacyregels geschonden zullen worden. En wat schiet de NCTV met dit verzoek op? Is het niet alleen bedoeld om de militairen vooruit te helpen? Dat is de omgekeerde wereld. „Je zoekt een toepassing voor je medicijn”, is de kritiek.
Toch ligt er een document waar de juristen mee kunnen leven en waarvoor de landmachttop dus maanden heeft gelobbyd. Vlak voor het verzoek de deur uitgaat, belt de NCTV nog even met de ambtelijke defensietop. Een laatste check. En dan zegt een topambtenaar van directoraat-generaal beleid dat defensie helemaal niet op een steunverzoek te zitten wachten. Het steunverzoek blijft dus liggen. Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) wil het alleen indienen bij zijn partijgenoot Ank Bijleveld als vooraf vaststaat dat het antwoord ‘ja’ is.
De ambtelijke defensietop is die zomer steeds nerveuzer geworden van het idee dat militairen informatie over burgers verzamelen. Ze zien „politiek-bestuurlijke gevoeligheden die hiermee samenhangen”, zoals „het gedoe over de privacygevoelige fraudesystemen van de Belastingdienst”.
In juni verscheen in NRC een artikel over een methode van de landmacht om het gedrag van burgers te kunnen beïnvloeden. Ook het LIMC houdt zich er tot dan nog mee bezig. Een commissie is bovendien bezig de Wet op de inlichtingen en veiligheid (Wiv) te evalueren, waarin de bevoegdheden voor de MIVD vastliggen. De secretaris-generaal van Defensie waarschuwde: „Laat ik niet merken dat terwijl evaluatie WIV loopt, er andere eenheden grensverleggend zonder basis informatie verzamelen en bewaren.”
Dat is precies wat het LIMC al die tijd lijkt te doen. Toch schrikt de ambtelijke defensietop pas echt wakker na het telefoontje van Binnenlandse Zaken over de weekly updates. De MIVD zoekt uit wie de rapporten nog meer ontvangt. Ze „ogen als inlichtingenproducten” en het LIMC dreigt een „derde dienst” te worden naast de AIVD en vooral de MIVD.
De militaire inlichtingendienst klaagt vaker over het LIMC. Boerenactiegroep Farmers Defense Force, en „twee politieke partijen in NLD” (onduidelijke is welke) duiken op in analyses. Mag dat? Het LIMC maakt gebruik van Google Mobility Data en van kunstmatige intelligentie om de bezetting van IC-bedden te voorspellen. Als de MIVD dit doet, moet ze volgens de wet verantwoording afleggen over de ijking van de algoritmes, hoe zit dat met deze eenheid?
De interne sfeer wordt er niet beter op. Een landmacht-jurist stelt dat het LIMC is ontstaan uit „onvrede over het werk van de MIVD” en zijn „tekort aan militaire kennis”.
Zelfs over het afgeblazen steunverzoek wordt de landmachttop niet goed geïnformeerd. Landmachtbaas Wijnen krijgt alleen te horen dat de ambtenaren moeite hebben met de manier waarop het is geformuleerd. Dat komt wel goed, denkt hij. Zijn LIMC gaat door met de wekelijkse rapporten over de pandemie en over desinformatie, die naar de politie, brandweerkorpsen en ministeries gaan. De gesprekken over het steunverzoek gaan door. „Parallelle sporen”, noemt Wijnen dat. Eerder „een een-tweetje” tussen de landmachttop en de NCTV, moppert een ambtenaar in Den Haag.
Die nota komt er niet
Op 19 augustus wordt minister Bijleveld bijgepraat over de methode voor gedragsbeïnvloeding BDM, samen met krijgmachtbaas Bauer. Het hoofd juridische zaken uit dan zorgen over „de informatieproducten van LIMC” waarmee mogelijk privacyregels worden geschonden. Na een werkbezoek en het gesprek met de landmachtbaas in haar woning, hoort de minister nu opnieuw over het LIMC.
Afgesproken wordt dat de minister een nota ontvangt van de ambtelijke en militaire top. Die nota komt er niet. Alle afdelingen wachten op informatie van de defensiestaf en lijken de klus te vergeten.
De waarnemend secretaris-generaal dringt erop aan dat de LIMC-rapporten in ieder geval niet meer extern verspreid worden. Hij doet dat voorafgaand aan een intense vergadering in de Pontonnierszaal op de Kromhoutkazerne in Utrecht. „De bijeenkomst ontspoort direct aan het begin”, staat in een verslag. En in een ander verslag van de bijeenkomst: „Onenigheid niet opgelost. Sfeer was soms gespannen.”
In november verschijnt de NRC-publicatie waarin ook staat dat een LIMC-medewerker zich onder een schuilnaam op een online platform van complotdenkers begaf. „Apekool” zei de LIMC-commandant toen in een interview. Nu blijkt dat ook de MIVD hier signalen van had, maar geen onderzoek heeft gedaan.
Tot slot onderzoekt de landmacht de werksfeer bij het LIMC. Er blijken twee meldingen te zijn gedaan over de werkwijze. Een door een werknemer die de opdracht kreeg „om een assessment op social media uit te voeren hoewel hij aangaf vraagtekens te stellen bij de juridische grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens die daarmee gemoeid zouden zijn”. Daarnaast was het LIMC geen makkelijke plek om te werken, zegt de onderzoeker: „Dit mogelijk als gevolg van de hectische periode.”