Soms zit het leven mij niet mee. Een maandje geleden liep ik met Patje1987 en LompeHork op een zwoele zomeravond door het bos.
Na een tijdje pakte LompeHork de grootste joint die je ooit in je leven zag, en we besloten dit lekker op te roken.
Toen de wiet zijn effecten presenteerden aan mijn hersenen was het natuurlijk al te laat. Ik lag daar maar als een mak lammetje te schokken en het duurde niet lang of ik begon uit mijn lichaam te scheuren als een vlinder die uit een cocon kruipt. Ik realiseerde mij dat ik aan het evolueren was in een Dicentrarchus labrax. Mede dankzij Patje1987 die mij huilend van vreugde stond toe te juichen.
De Dicentrarchus labrax is een geweldig voorbeeld van hoe een vissoort kan evolueren van sporadisch tot algemeen voorkomend. Twintig jaar geleden was de uitlaat van de centrale één van de weinige plaatsen waar je zeebaars kon vangen. Na een opmars via de Oosterschelde is de zeebaars nu een algemeen voorkomende vissoort, waarvan de kleinere exemplaren je soms tot wanhoop kunnen drijven.Vooral dat laatste is erg belangrijk. Ik was in mijn nieuwe vorm niet te stoppen, en het bospaadje veranderde al snel in het middelpunt van internationaal nieuws. Door een vrij ongelukkige samenloop van omstandigheden - waar LompeHork meer over zal vertellen - liepen er op een gegeven moment 135 zeeleeuwen, 3 kapotte hamers en was er een poel des verderf.
Patje1987 stond onder een boom, boter te karnen. Waarom weten wij nog steeds niet.
![zeebaars12.jpg]()
Toch gebeurde het onvermijdelijke, en LompeHork wist mij te vangen. Hier staat hij nogal beduusd te kijken naar zijn vangst.
De cannabis begon uit te werken en alles werd weer normaal. Nou ja, alles ? Niet helemaal. Ik word nog steeds wel eens wakker en kijk dan vol trots in de spiegel naar mijzelf, en ik weet dat de transformatie altijd een deel van mij zal blijven.
Tip van de dag: Ga nooit wiet roken met Patje1987 en LompeHork op een bospaadje.