A) PESTEN AANPAKKEN
In de afgelopen tien jaar is het probleem van het 'pesten op school' een onderwerp geworden waar op grotere schaal serieus aandacht aan geschonken wordt. Mensen als drs. B. van der Meer, lange tijd werkzaam voor het Katholiek Pedagogisch Centrum in Den Bosch, en dr.T.Mooij, werkzaam voor het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen in Nijmegen, brachten door onderzoek, publikaties, lezingen en hun enorme inzet een 'beweging tegen het pesten' op gang. In 1994 werd zelfs een 'Nationaal Onderwijsprotocol tegen Pesten' uitgebracht. Aan ouder- of medezeggingsschaps-raden van scholen werd gevraagd om het protocol, met bijbehorend aktie-materiaal, aan de schoolleiding voor te leggen en samen met hen, en met alle leerlingen, te gaan werken aan de verbetering van de veiligheid tussen de leerlingen onderling. Dit met als einddoel: een 'pestvrije school' waarop het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen daadwerkelijk verbeterd wordt. De aandacht voor het 'pesten op school' heeft de blik verruimt naar 'pestgedrag' in veel andere situaties. Pesten binnen een gezin of familie; pesten in de buurt, op de club, op het werk of in een organisatie; pesten in kloosters, in kazernes en in gevangenissen; pesten in de sport, in het bedrijfsleven, in de politiek en tussen groepen en volken. Mensen zijn allemaal verschillend, maar ook allemaal gelijkwaardig. Bij geweldloosheid wordt uitgegaan van ieders gelijkwaardigheid en ieders verschillend zijn, en wordt dit als een positief en verrijkend gegeven gezien. Bij geweld worden de verschillen tussen mensen benadrukt en wordt daar een negatieve en afkeurende opvatting aan gegeven. Hierdoor ontstaat een situatie van 'meerdere / mindere', die vaak leidt tot psychies en fysiek geweld van degene die zich 'de meerdere' voelt ten opzichte van van degene die als 'de mindere' gezien wordt. De 'meerdere' matigt zich het recht toe om de, door haar/hem aangemerkte, 'mindere' weg te drukken en te vernederen, fysiek en psychies geweld te doen, ja zelfs te doden als die 'mindere' de belangen van die 'meerdere' in de weg staat. Degene die in de mindere-positie gezet is gaat veelal door een hel en soms kan dit zelfs tot zelfmoord leiden. In trainingen geweldloze weerbaarheid wordt ondermeer aandacht geschonken aan: het doorzien van 'meerdere/mindere'-situaties, vanuit een 'mindere'-positie leren om assertief en geweldloos weerbaar te reageren, het ontwikkelen van een basishouding die aan ieders 'gelijkwaardigheid' recht doet.
B) WAT IS PESTEN?
Pesten is gedrag dat min of meer bewust gericht is op één of meer kinderen en dat tot doel én tot gevolg heeft dat degene die gepest wordt, zich gekwetst, geraakt, vernederd, afgewezen en/of buitengesloten voelt.Bij pesten kan een onderscheid worden gemaakt tussen:
* Incidenteel pesten: een enkele opmerking, steek of sneer; een enkele duw; een enkele keer een voet uitsteken...
* Struktureel pesten: sommige leerlingen zijn kontinu het slachtoffer van pesten - wat ze ook doen, wat ze ook zeggen, wat voor kleding ze ook dragen, het is "nooit goed"; sommige andere leerlingen gedragen zich kontinu als pestkoppen: het lijkt wel of ze geen andere manier van omgaan met medeleerlingen kennen!
Enkele vormen van pestgedrag
* schelden/scheldnamen geven:
bijvoorbeeld: "brillengek"
"slijmjurk/slijmbal"
"bruine/vuile keutel"
"zachtgekookt ei"
"schijtert/zeikert"
"hé, muts!"
* stukmaken/afpakken/verstoppen van eigendommen
bijvoorbeeld: - fietsbanden leeg laten lopen
- pen vernielen of verstoppen in het kastje van een ander
- tas afpakken (of onder de tafels doorschuiven naar de andere hoek van de klas)
- snoep/brood afhandig maken en snel zelf opeten
* naroepen/uitlachen/belachelijk maken bijvoorbeeld:
- neus dichtknijpen als de "zondebok" passeert
- "Jimmy, ha, ha, heeft weer in z'n bed geplast!"
- "Hé, bruine, ben je in de poep gevallen?"
- "Krijg een koperen hartklep achter je longen"
* fysiek geweld bijvoorbeeld:
- trekken aan het haar
- prikken met de pen
- pootje haken
- kopje onder duwen in het zwembad
- omduwen bij het fietsen
- vechten
* nadoen, imiteren (bij voorkeur: sterk overdreven) bijvoorbeeld:
- achter iemand aanlopen
-
bekken trekken
- praten met dezelfde intonatie en woordkeuze (na-apen)
* uitsluiten van groepsspel of sportaktiviteit
NB. Het pesten vindt bijna altijd stiekem plaats, buiten de waarneming van leerkrachten en ouders. D‡t het gebeurt is lang niet altijd zichtbaar.
Aanleiding tot het pesten
Het zijn niet alleen de brildragertjes, de beugelbekjes, langneuzen, sproetekoppies, stotteraars of "bruine" kinderen die gepest worden. Een afwijkend gedrag of uiterlijk alléén is zelden de aanleiding tot het pesten. Meestal zijn het de kwetsbare kinderen, die zich niet effektief verdedigen en wat hulpeloos reageren, die het slachtoffer van pesterijen worden - ongeacht hun uiterlijk of kleding. Soms wordt een zondebok het slachtoffer van n leerling, soms pest een hele klas één enkele leerling. In het eerste geval is er sprake van een (ongelijke) machtsstrijd: de pestkop wil zijn (haar) superioriteit bewijzen. In het tweede geval is het pesten een signaal voor onrust/onvrede binnen de groep. Dan is er zeker alle aanleiding om het pesten op klassikaal niveau bespreekbaar te maken!
Kenmerkend voor de pestkop/de dader:
Pestgedrag komt vaak voort uit eigen onzekerheid. Een pestkop wil vaak eigen onmacht en zwakheid verbloemen. Veel pestkoppen hebben een negatief zelfbeeld dat zij overschreeuwen met bravoure, tegenover een leerling die zij als "zwakker" beschouwen. Op die manier proberen pestkoppen voor zichzelf een hogere plaats in de groep ("de pik-orde") te verwerven. Het kan ook zijn dat ze andere kinderen pesten om te voorkomen dat ze zelf gepest worden.Kenmerkend voor de zondebok/het slachtoffer:
De meeste slachtoffers zijn "sociaal onhandig": uit verlegenheid of faalangst reageren zij net verkeerd. Daardoor lijkt het wel eens of ze het zelf uitlokken. De meeste slachtoffers hebben (of krijgen als gevolg van het pesten) een negatief zelfbeeld. Anders dan bij de pestkoppen het geval is, uiten zij dat niet met bravoure, maar juist door zich terug te trekken en af te sluiten. Daardoor worden ze n—g kwetsbaarder! Ook fysiek zwakke kinderen lopen het risiko een zondebok te worden.
C) ZES VOORWAARDEN
Pesten op school lijkt een ingewikkeld probleem, maar het is eenvoudiger aan te pakken dan u misschien denkt. Daaraan zijn echter wel enkele voorwaarden verbonden:
1. Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerkrachten, ouders en leerlingen (gespeste kinderen, pesters n de zwijgende middengroep).
2. De school moet het pestprobleem voorkomen. Een preventieve aanpak bestaat ondermeer uit de behandeling van het onderwerp met de leerlingen, waarna met hen regels worden vastgesteld.
3. Als pesten desondanks optreedt, moeten leerkrachten dat kunnen signaleren en
4. duidelijk stelling nemen.
5. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen tóch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak (curatief).
6. Weigert de school of een leerkracht het probleem aan te pakken, doen ze dit op onjuiste wijze of heeft de aanpak geen resultaat, dan is inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. Deze dient een klacht in bij de klachtencommissie, die het probleem onderzoekt, deskundigen raadpleegt en het bevoegd gezag adviseert.
Deze zes voorwaarden vormen de basis voor zes aanbevelingen om het pestprobleem op school aan te pakken.
(Uit: Pesten op school; hoe ga je ermee om?)
D) PESTEN: HULP- EN VERWIJSMOGELIJKHEDEN
Wanneer, ondanks de maatregelen die de school als geheel treft, en ondanks de aktiviteiten rond het thema 'pesten' in klassen of groepen, ondanks de aktiviteiten met de ouders en de individuele gesprekken met pestkoppen en zondebokken, het pesten t—ch doorgaat (en misschien zelfs verergert), wordt het tijd om hulp of advies te vragen.
Bij problemen op dit gebied kan een beroep gedaan worden op:
- de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige: zij kunnen met het schoolteam meedenken over de gerezen problemen, eventueel individuele gesprekken voeren met kinderen en/of met ouders, en kinderen/ouders zonodig verwijzen (bijvoorbeeld naar de RIAGG);
- de schoolbegeleider/schoolbegeleidingsdienst kan met de direktie en het team meedenken over de gerezen problemen, en over mogelijke oplossingsstrategie‘n en maatregelen;
- de RIAGG (afd. Preventie) kan met het schoolteam meedenken, en het adviseren, over mogelijke preventieve aktiviteiten, zoals:
- lessen in sociale vaardigheden
- een kindergroep (speel-/praatgroep) op school
- aktiviteiten op klasseniveau
- aktiviteiten met/voor de ouders
- training van leerkrachten. In een aantal gevallen kan de RIAGG afd. Preventie dergelijke aktiviteiten (mee) uitvoeren of helpen voorbereiden. De RIAGG (afd. Jeugd) kan in individuele situaties aan kinderen en/of hun ouders hulp bieden. Pesten (als 'gedragsprobleem') en gepest-worden (als gevolg van een tekort aan sociale vaardigheden) kunnen een signaal zijn van psychische problemen. De jeugdafdeling van de RIAGG kan in zulke gevallen hulp bieden door middel van: - nader onderzoek (psychologisch, psychiatrisch onderzoek)
- advisering aan ouders
- groepswerk met ouders
- diverse therapie‘n, waaronder gezinstherapie en speltherapie en creatieve therapie met kinderen
- groepswerk met kinderen (bijvoorbeeld speel-/praatgroepen om kinderen op speelse wijze sociale vaardigheden bij te brengen). Om voor hulp door de RIAGG in aanmerking te komen is een verwijsbrief van de huisarts (of: schoolarts) noodzakelijk. In een aantal gemeenten kan ook een beroep gedaan worden op: - de jongeren-maatschappelijk werker - of schoolmaatschappelijk werkers verbonden aan het Algemeen Maatschappelijk Werk.
[ Bericht 27% gewijzigd door zukia op 16-06-2012 04:32:41 ]