quote:
ESTELLE ZELF OVER DE SCHEIDING WAAR NEDERLAND OVER PRAAT
’Badr heeft mij niet afgepakt, Ruud heeft mij weggegeven...”
HET IS DE SCHEIDING VAN DE EEUW, die het EK VOETBAL zelfs even overschaduwde. RUUD GULLIT en ESTELLE CRUIJFF; na zestien jaar samen gaan ze uit elkaar. Tot nu toe zwegen beide partijen. Estelle doet vandaag éénmalig haar verhaal, aan PRIVÉ’s EVERT SANTEGOEDS: „Ruud is geen slechte man, hij heeft een slechte eigenschap.” En hoe zit het met kickbokskampioen BADR HARI?
Zestien jaar waren ze samen. Waarvan twaalf jaar getrouwd. Slechts weinig bruiloftsgasten zullen hebben voorspeld dat ze op een haar na hun koperen huwelijk zouden halen. Toch waren ze, al die tijd, een van dé glamourparen van Nederland. Hij de wereldvermaarde Zwarte Tulp, uit dagen dat Nederland nog wel eens een EK won, en zij de prachtige moeder van zijn kinderen die met haar wonderlijke combinatie van achternamen wel vijftig jaar voetbalhistorie met zich meedraagt.
Tot deze krant deze week onthulde dat het over en voorbij is. De scheiding van de eeuw! Nederland sprak ineens niet meer alleen over Oranje, maar ook over de Gullitjes en de derde naam die ineens werd genoemd; die van kickbokskampioen Badr Hari. Op hem zou Ruud Gullit hebben gedoeld, toen hij in een persverklaring meldde dat zijn huwelijk door „recente ontwikkelingen’ niet meer te redden was.
Estelle doet één keer haar verhaal. Op deze pagina’s, aan PRIVÉ. Op een adres in Amsterdam, waar zij verblijft om de voor de deur bivakkerende paparazzi te omzeilen, deelt zij haar gevoelens met iedereen in Nederland die wil weten wat er nu precies heeft afgespeeld in die fraaie stadsvilla in Amsterdam-Zuid, waar zij toch zo lang gelukkig léék met haar Ruud. En hij, net zo, met zijn ‘Stellemans’…
Hoe is het met je?
„Pfft. Opgelucht is het eerste woord wat me te binnen schiet. Maar dat is het natuurlijk niet. Niet alleen. Er is een heleboel gebeurd. En het is een optelsom van een heleboel dingen, maar dat zal je nog duidelijk worden. Mijn relatie met Ruud, mijn huwelijk met, is een heel groot en belangrijk deel van mijn leven. Bijna de helft. Onze kinderen; wat we samen hadden, dat gooi je niet zomaar weg. Daar gaat wel wat aan vooraf. En ik kon niet anders. Ik kón niet anders.”
En hoe is het met Ruud?
„Ik weet het niet. Hij is in elk geval boos. En verward. Er komt ook ongeloof bij kijken. Maar boos was hij in elk geval toen ik hem, maandagnacht, voor het laatst sprak. En wat Ruud me niet vertelde is dat hij het nieuws de volgende dag wereldkundig zou maken. Dat overviel me ’s ochtends dus nogal toen mijn telefoon maar bleef gaan – vriendinnen, radioprogramma’s, er kwam geen eind aan – en toen het in alle haast ook maar even aan ons zoontje werd verteld. Max, die nog van niets wist. Dat had ik zo graag anders gewild en anders gedaan. Zo graag had ik het samen met Ruud aan de kinderen verteld, samen willen uitleggen en samen naar de media willen gaan. Dat we heus vrienden blijven en op een dag als trotse ouders samen naar hun diploma-uitreiking zullen komen. Maar die kans kreeg ik niet. Daarom zeg ik: hij is nogal boos.”
Hoe gaan jullie nu met elkaar om dan? Wie woont er nog thuis?
„We komen allebei nog wel thuis, maar dan wordt er niet gesproken. Ik hoor wat verwijten en ik zie dat ongeloof. Hij heeft het, denk ik, dan ook niet echt zien aankomen. Dat is als je te druk bent met je eigen ding, en dingen. Dan zie je het meer niet aankomen.”
Wanneer is het volgens jou misgegaan?
„Dat kan ik niet zeggen. Er is niet één moment geweest waarop ik gedacht heb: Ruud Gullit, nú is het genoeg. Elk jaar met Oud en Nieuw dacht ik: volgend jaar wordt het beter. In het nieuwe jaar gaan we leuke dingen doen, weer met elkaar om zoals een man en vrouw dat horen te doen. Maar elk jaar kwam daar ook weer niets van. Lukte het weer niet. Ik had mijn voldoening als moeder, dat zeker. Ik ben wel jong, maar ik ben van de oude stempel als het om hun opvoeding gaat. Op tijd naar school, ik wil dat ze blij naar school gaan, trommeltje mee. Ik haal ze op, sporten. Regelmaat, een heerlijke onbezorgde jeugd. Ik ben zelf kind van gescheiden ouders; ik weet hoe belangrijk dat is. En dat lukte ook. Ik heb heerlijke, leuke, lieve kinderen, mét humor. Die flexibel zijn, ook. Ik heb mijn boeltje gepakt en ben met de kinderen naar Amerika gegaan toen Ruud daar trainer werd. Een compleet ander leven voor ze, natuurlijk. Maar dat deden ze geweldig. Ruud wilde die uitdaging in Amerika graag aan en ik gunde hem die. Natuurlijk! Het is zijn werk en het is zijn leven. Hij houdt ervan met die jongens in dat veld te staan. Het maakt hem intens gelukkig, wat ik later ook zag toen hij naar Grozny ging.
Wat zijn motieven zijn om daarheen te gaan, dat is zijn zaak. Maar als het hem gelukkig maakt: ga! Alleen daar konden de kinderen en ik niet mee naar toe. Veel te onveilig. En als daar al scholen zijn, dan waren vast de ramen kapot geschoten. Maar ik heb Ruud in Moskou opgezocht toen hij daar speelde, en dat was ook prima. Ik zorgde dat hier alles doorliep. Joelle doet op de internationale school het VWO, en dat gaat hartstikke goed! Wat? Ja, intelligentie slaat wel eens een paar generaties over heb ik me laten vertellen.”
En ineens was Ruud ook weer terug uit Tsjetsjenië.
„En ging het oude leven weer gewoon door waar het voor zijn vertrek was geëindigd. Ik deed mijn werk voor de Beau Monde, ging naar feestjes en gala’s met vriendinnen of vriendjes die maar meewilden. Hij deed zijn ding, televisie in Engeland, golfen. En zo lopen, voordat je het in de gaten hebt, twee levens behoorlijk langs elkaar heen. De wil was er. Op oudejaarsavond had ik wéér gedacht: we gaan er wat van maken. Maar dan zijn er weer die minder leuke dingen die de overhand krijgen, en die maken dat de moed en de lust ontbreekt om samen een uitweg te zoeken. De wil is er vanwege de kinderen alleen al, maar de nare dingen weet je geen plek meer te geven en je ziet geen andere uitweg.”
Nou daar komt het dan. Het hoge woord.
„Nou ja, Ruud had natuurlijk affaires. Altijd al. En natuurlijk wist ik daarvan. En natuurlijk werd het door hem ontkend. Maar mijn vertrouwen slonk en slonk, en daarvan was uiteindelijk niets meer over. En dan komt het moment waarop je jezelf de vraag stelt: waarop baseer je je huwelijk? Ik heb met vrienden mijn verdriet steeds weggelachen. Aan mijn witte keukentafel met vrienden, in restaurants. Als vrouw voel je veel, hè? Je weet dat het geen incident is, maar lust. De eerste keer dat ik hem ermee confronteerde waren we nog niet eens getrouwd!”
Je trouwde dan ook geen onbeschreven blad…
„Dat zeggen meer mensen. Mijn vader voorop, haha. Maar ik dacht, als negentienjarige, naïef: Ruud heeft twee huwelijken achter de rug. Vier kinderen. Die is wel een beetje uitgespeeld, uitgeraasd. Nieuw leven, nieuwe start. Ik was verliefd op hem, zo verliefd. Ik ken hem bijna mijn hele leven hè? Hij voetbalde met Johan, hij kwam in de sportzaak van mijn ouders. Acht zal ik geweest zijn. Hij ging naar Italië. En jaren later zag ik hem weer eens in de stad. Estelle? Ben jíj Estelle?”
Wat ben je groot geworden!
„Ja, zoiets! Haha. Toen was ik zeventien, achttien. En geen idee natuurlijk dat ik de tweede helft van mijn leven zo ongeveer met hem zou doorbrengen. Hij was lief, en leuk. En we gingen een keer uit. Ik stond te popelen echt met leven te beginnen, een leuk leven met hem. En dat hebben we ook gehad hoor. Vergis je niet, anders hadden we het nooit zolang samen volgehouden. We hebben geweldige jaren gehad. De kinderen kwamen. Hij steunde me waar hij kon bij hun bevalling. Hij stond ’s nachts op om ze een schone luier te geven, of de fles. Hij is een lieve, geweldige, betrokken vader. Ik kan niet anders zeggen. En als vrouw kun je ook daar erg gelukkig van worden. Maar op den duur blijkt het niet genoeg, weet ik nu.”
Die andere kant.
„Ja, en die andere kant kan ik niet blijven opkijken. Een man die vreemdgaat. Het vreet aan je. Je staat ermee op en je gaat ermee naar bed. En met amper nachtrust – want waar is hij? – probeer je het een plekje te geven en weg te stoppen. Me steeds afgevraagd: wat doe ik fout? Het wordt wel anders, heb ik steeds gedacht. En ik heb wat dat betreft een engelengeduld gehad. Een engelengeduld, want natúúrlijk werd het niet anders. En het zal nooit veranderen. Die eeuwige golftas in de auto. Op den duur kéék ik niet eens meer of dat ding wel de auto uit was gehaald, of dat hij weer ergens anders was geweest. Ik heb voor de buitenwereld geleerd te lachen als je van binnen huilt. Echt, dat kan ik. Maar nu is de kogel door de kerk. En die credit krijgt mijn vader; heeft hij na al die jaren toch nog gelijk gekregen. Zo, dan is dat er maar uit.”
Zijn beroemde broer Johan zei ooit: elk nadeel heeft zijn voordeel. Welk voordeel zie jij vandaag?
„Dat ik weer verliefd ben. Dat had ik met mijn verstand niet kunnen denken, want ik wist niet dat ik ervoor open stond. Maar mijn hart was kennelijk al wel zover. Maar het maakt natuurlijk wel dat Ruud nu zo boos is, en dat er niets terecht is gekomen van mijn intentie om het allemaal samen aan de kinderen te vertellen en het nieuws samen naar buiten te brengen. Dat heeft hij gedaan. En hij heeft met het noemen van „recente ontwikkelingen’ de indruk gewekt dat Badr de reden voor onze scheiding is. Maar dat zijn juist zijn eigen recente ontwikkelingen, en niet de mijne! De reden dat ik niet meer naar zijn golftas omkeek, zeg maar. Ik ga geen namen noemen. Niemand de schuld geven. Ik wil niet natrappen. Maar Ruud weet dat ik alles weet. Dat ik genoeg heb gezien, gehoord en gelezen. En vorige week woensdag, 6 juni, heb ik hem gezegd dat het genoeg was. Dat ik wilde scheiden.”
Op D-Day. Hoe ging dat?
„Aan de keukentafel waar ik zolang alleen gezeten heb. Ik dacht: ik ga het hem nu zeggen en uitleggen. Er netjes over praten en afspreken hoe we dat gaan doen, met kinderen en advocaten. Ik dacht dat ik daar na zestien jaar recht op zou hebben, maar van een gesprek kwam weinig. Hij reageerde koel, maar liet een gesprek niet toe. Ik kreeg niet eens de tijd om aan zijn gezicht te zien hoe hij reageerde. Weg was ie. Dat had ik me toch anders voorgesteld, want het belangrijkste in dit verhaal is toch dat je dingen goed regelt. We hebben het altijd goed met elkaar voorgehad, al heeft hij me altijd verdriet gedaan en ik weet niet of hij dat altijd heeft beseft. Ik hoop dat hij dat ooit zal inzien.”
Zoals prinses Diana zei; het was „a little bit crowded’ in je huwelijk.
„Zei ze dat? Precies! En nu zitten we in de fase dat, als we elkaar zien, de verwijten komen. Jij dit, jij dat. Maar dat is nu. Ik hoop, ook voor de kinderen, echt dat we daar uitkomen en straks, als de boosheid weg is, samen door een deur kunnen. Dit had met gemak nog een, twee of misschien wel vijf jaar door kunnen gaan. Maar ik wilde nu af van de pijn en weer gelukkig worden. En dat moet hij ook, misschien wel met iemand die hem happy kan maken. Want ik kan dat niet, is wel gebleken… in elk geval níet in mijn eentje.”
Dat klinkt wel heel wrang.
„Maar het is de waarheid. En nogmaals: Ruud weet dat ik alles weet. Hij is absoluut geen slechte man, maar hij heeft een slechte eigenschap!”
Toch kwam het zelfs voor intimi als donderslag bij heldere hemel.
„Die zullen wel eens hebben gevoeld dat het niet lekker liep. Die zullen wel eens hebben beseft dat het niet zo’n sprookjeshuwelijk was als het voor de buitenwereld mag hebben geleken. Die Estelle, die heeft het maar makkelijk met haar creditcard in de P.C. Dat was toch ook allemaal lucht? Ik ben er jaren niet geweest, nog wel eens een foto gezien dan? Ik kom er niet, en ik mis het niet.”
Toch is het dood- en doodzonde. Iedereen die jullie kende was het erover eens: „Wat een team!’
„Ja, maar dat is de buitenkant, het masker wat ik opzette. En als vrouw wil je op een gegeven moment meer dan dat.”
Dat blijkt uit deel twee van dit verhaal: Badr Hari. Je bent verliefd, zei je net.
„Ja. Ik ken hem al een hele tijd, maar niet al negen maanden, zoals op RTL gezegd werd. Alleen van ‘hoi’ en ‘doei’. Kijk, wie niet in Amsterdam woont denkt dat het een hele grote stad is. Maar wie er wel woont, weet dat er een paar hotspots zijn waar iedereen komt. Daardoor kent iedereen ook echt iedereen. En kende ik hem dus ook, maar nogmaals: zonder hem ooit echt gesproken te hebben. Maar je ziet hem niet over het hoofd, hij is twee meter!’ Op een gegeven moment ging ik hem interviewen voor de ‘Beau Monde’.
Was dat een opdracht of je eigen idee… vroeg hij toch maar even.
„Ik kom altijd met eigen ideeën, als je dat bedoelt. Hij was heet nieuws toen, in februari. Hij heeft op zijn sportgebied bijna alles gewonnen wat er te winnen valt. Een fenomeen. En hij zou overstappen naar het gewone boksen in Amerika, waar ze echt op iemand als hij zitten te wachten. Hoe dubbel: Ruud is in de Amsterdam ArenA ook nog wel eens naar een wedstrijd van hem gaan kijken. Een grootheid! Dus ik ging hem interviewen voor dat blad en ontdekte in de sportschool waar hij traint, met op de achtergrond al die klappen tegen die stootkussens, door zijn andere kant. Zijn vriendelijke kant, want het is natuurlijk wel een man met een reputatie! Die hebben we de afgelopen dagen ook weer overal kunnen horen en lezen, trouwens.”
En toen!
„Toen niets, want ik ging hem interviewen omdat hij naar Amerika ging en hij ging dus naar Amerika. Daar hebben we alleen „geskyped’ omdat hij het verhaal mocht lezen voor publicatie en hij wat correcties mocht aanbrengen. En we hebben nog gelachen om de foto’s die waren gemaakt in een boksring, een beetje sparrend. Maar ja, één hand van hem omspant mijn hele middel.”
Dat was dus dit jaar februari, een maand nadat je met Oud en Nieuw weer had gedacht: we gaan er wat van maken in 2012
„Ja, maar er was niks! Hij zat daar! En ik had ook geen intentie om verliefd te worden, dat was het laatste waar ik aan dacht! Maar ineens was hij terug. Hij had een aanbieding van K-1 gekregen, een vechtsportorganisatie die over de hele wereld actief is, en die hem een hele goeie aanbieding deed om naar Europa terug te komen. Na zes weken landde hij weer op Schiphol en diezelfde avond kwam ik hem weer tegen. Ik was bij een Gala van het Emma Kinderziekenhuis en hij was daar ook uitgenodigd. Toen zagen we elkaar terug.”
Helpers weg, tweede ronde.
„Ik besefte niet dat het me kon overkomen. Ik voelde wel wat, maar ik besefte niet wat me overkwam. We spraken ook niet af, toen. We kwamen elkaar weer tegen. The Harbour Club, het Conservatorium Hotel en Momo’s. We gingen afspreken. Ik voelde dat dingen op hun plek vielen. Er ontstond iets."
En je leerde nóg een andere kant van hem kennen?
„Nee! Ruud heeft geen reden zich belazerd te voelen. Vorige week zijn we inderdaad naar Marrakesh geweest. Dat was na het gesprekje met Ruud aan de keukentafel. Ik wilde rust. Onze eerste vakantie was een droom, de bom! Natuurlijk ben ik verliefd, ik heb gevonden wat ik lange tijd heb gemist.”
Maar ook hij is geen onbeschreven blad.
„Nee, maar de verhalen over hem waar ik deze week mee werd geconfronteerd kloppen ook niet allemaal! Drie regeltjes dat hij in de ring heeft nagetrapt, moesten er weer bij. Iemand zegt dat hij vrouwen mishandelt! Je kent me: daar heb ik hem naar gevraagd! Hij is er niet voor veroordeeld, niet van verdacht, hij is er zelfs DOOR NIEMAND VAN BESCHULDIGD!’
En hij heeft een kindje, een baby nog.
„Uit een relatie die voorbij was voordat ik hem beter leerde kennen. Maar dat is zijn verhaal. Ik kijk naar Badr hoe hij is. Misschien geeft hijzelf nog wel eens een interview, dan moet je het hem maar vragen. Het overvalt me allemaal, ik had het zelf nooit verwacht. In Marokko wist ik niet wat ik zag. Met een gewone Transavia-vlucht – Ruud kende mijn plannen, ik had niets te verbergen – vlogen we er heen. Hij is daar een held, mannen en vrouwen vallen in aanbidding aan zijn voeten. Ik ben wel wat gewend natuurlijk, maar toch. Iedereen in de rij voor de douane; wij niet. Badr! Ik vroeg: ’Heb je een diplomatiek paspoort of zo?’ Hij zegt: ’Dat heb ik niet nodig!’ Het was een enorme ervaring, we hebben genoten in elk geval. En meteen heb ik een afspraak gemaakt: je mag er niet meer zonder mij naar toe!”
En toch zullen mensen zeggen; het is wel snel allemaal.
„Ja. En we zien het wel. We hebben de bedoeling heel lang, heel gelukkig te zijn. Maar het is niet zo dat hij me van Ruud heeft afgepakt, zoals de laatste week steeds is gezegd. Badr heeft me niet afgepakt; Ruud heeft me weggegeven.”