PaardjeBeide handen houden jouw teugels stevig vast. Met een vast ritme beweeg je op en neer, je benen in galop. Ik zet mijn voeten stevig in de stijgbeugels want je gaat best hard. Jij bent magisch voor mij. Met je blinkend harde, zwarte vacht. En je metalen onderstel. Het bakje waar mama de centjes in moet gooien. Echte kwartjes gingen daar toen nog in.
Volgens mij ben ik een jaar of zes. Af en toe, als we naar C&A in t Loon gaan, mag ik op je rijden. Samen met mijn zusjes en broertje. Vaak moeten we dan even in de rij staan, want elk kind vindt jou fantastisch. Jij bent hét paard van Heerlen. Meestal spaart mijn moeder het kleingeld op, speciaal voor jou. En als ze niks heeft, dan wisselt ze een gulden in de winkel. Vier kwartjes voor vier kinderen. We zijn met genoeg om ons eigen rijtje te vormen.
Ik doe mijn ogen dicht en stel me voor hoe je eindeloos ver weg galoppeert door velden en bospaadjes, over rivieren springend naar sprookjesland. Het mechanisch zoemende geluid overstemt het achtergrondgeluid van winkelend publiek en gaat mee naar dromenland, waar het verandert in een ruisende wind en kabbelende beekjes. Jij bent mijn lievelingspaard. En toch had je nooit een naam.
Bijna twintig jaar later laat ik mijn eigen kroost op jou rijden. Met twee keer vijftig cent dit keer. Een euro moet ik ervoor wisselen en dat gebeurt bij diezelfde kassa. Papa tilt Sara op het verweerde paard. Haar voeten raken de stijgbeugels nog nèt niet, maar de teugels knijpt ze stevig samen in haar handjes. Ik gooi de munt erin. Langzaam begint paardje op en neer te bewegen. Veel trager dan in mijn herinnering. Dat komt vast niet door zijn ouderdom. Sara doet haar ogen dicht en een grote glimlach verschijnt op haar gezichtje. Het paard rent ongetwijfeld op volle snelheid door een groot veld met bloemen in de meest prachtige kleuren. Bram laat het paardje links liggen en zit liever in de nieuwe, flitsende auto een paar meter verderop. Je bent niet meer hét paard van Heerlen in t Loon, maar hebt er nieuwe concurrentie bij. Toch sta je daar vol trots, met krassen en al, je werk te doen.
En nu. Vandaag ben je daar helemaal alleen. In een verlaten winkelcentrum. Er zijn geen kindertjes die op je willen rijden. Geen lawaai van winkelend publiek. Jij hoort nu niets dan gekraak om je heen. Vlak bij jou in de buurt staat de boel op instorten. Het liefst wil ik je gaan redden, paardje van t Loon. Na zoveel jaren trouwe dienst, verdien je beter. Een mooi pensioen. Maar wat de toekomst ook brengt, straks ren jij nog steeds bij menig kind door dromenland. Alleen hoeft er dan geen centje meer in.