Theo, de gewetenloze crackdealer, stond voor het raam. Het raam was vies, de nacht was vies, Theo was vies. "Alles is vies" dacht Theo. Hij voelde zijn lid verstijven. Theo hield van vies. Zijn ademhaling versnelde, hij begon te zweten. "Vies" mompelde Theo. "Vies, vies vies!" "Wat zeg je allemaal, poepie?" vroeg Martha, Theo's vrouw die op de sofa lag te punniken. "Ik versta er geen reet van." "Niks, popje, ik zei niks" antwoordde Theo. "Zullen we naar bed gaan?" Vroeg Martha. "Het is al laat en morgen is het weer vroeg dag, als je begrijpt wat ik bedoel." Ze gaf Theo een knipoog, die onleesbare boekdelen sprak. "Okidoki!" zei Theo. En 5 minuten later sliepen ze als ossen, enorme zwetende ossen van twijfelachtig allooi.