En dan wordt hetquote:Op dinsdag 14 februari 2012 17:50 schreef VanishedEntity het volgende:
De molaire massa van HCl is 36.46 g/mol en je leidt 0.5 mol door 550 ml water; in totaal wordt er dus 18.23 gram HCl opgelost. Vervolgens moet je dit omrekenen naar een hoeveelheid g/L. Deel dus die 18.23 gram HCL door 550ml en vermenigvuldig met 1000ml. Dat levert 18.23gr * 1000ml / 550ml = 33.15 gr/L op.
Een toerental van 20 Hz betekent dat de stip iedere 0.05 seconde (1/20) op het zelfde punt staat. Als je de flitsfrequentie dan op 60 Hz zet, kijk je dus iedere 0.0167 seconde waar de stip zich bevindt. Je zal dan dus de stip op drie plekken zien, allemaal even ver van elkaar af. Als je de flitsfrequentie op 20 Hz zet kijk je precies iedere 0.05 seconde waar de stip zich bevindt, dat is dus iedere keer op de zelfde plek.quote:Op zaterdag 18 februari 2012 17:47 schreef Lagente het volgende:
Heel basic waarschijnlijk, maar ik ben begin weer helemaal vanaf 0.
Een schijf met 1 stip wordt rondgedraaid rondgedraaid met een toerental van 20 Hz.
Als je dit belicht met een stroboscoop met een flitsfreq. van 60 Hz, klopt dan dat je nog steeds 1 stip blijft zien?
En wat gebeurt er als je de flitsfreq. ook op 20 Hz zet?
Geweldig! Ik snap hem! 21 Hz is dan 0.0476 seconde wat dus inhoudt dat je 2 x een stip ziet? Nagenoeg er naast?quote:Op zaterdag 18 februari 2012 17:59 schreef M.rak het volgende:
[..]
Een toerental van 20 Hz betekent dat de stip iedere 0.05 seconde (1/20) op het zelfde punt staat. Als je de flitsfrequentie dan op 60 Hz zet, kijk je dus iedere 0.0167 seconde waar de stip zich bevindt. Je zal dan dus de stip op drie plekken zien, allemaal even ver van elkaar af. Als je de flitsfrequentie op 20 Hz zet kijk je precies iedere 0.05 seconde waar de stip zich bevindt, dat is dus iedere keer op de zelfde plek.
Nee, bij 40 Hz zou je twee stippen zien. Je moet de flitsfrequentie zien als de frequentie waarmee je een foto maakt. Bij 40 Hz maak je iedere 0.025 seconde een foto. In die 0.025 seconde heeft de stip precies een half rondje afgelegd (hij doet immers 0.05 seconde over een heel rondje). Je maakt dus eerst de eerste foto, dan zie je de stip op een bepaald punt, bij de volgende foto zie je hem een half rondje verder, bij de derde foto weer op het beginpunt, bij de vierde weer op het andere punt, enzovoorts... Je ziet dan dus twee stippen verschijnen.quote:Op zaterdag 18 februari 2012 21:13 schreef Lagente het volgende:
[..]
Geweldig! Ik snap hem! 21 Hz is dan 0.0476 seconde wat dus inhoudt dat je 2 x een stip ziet? Nagenoeg er naast?
Bedankt voor de heldere, duidelijke en verklarende uitlegquote:Op zaterdag 18 februari 2012 21:26 schreef M.rak het volgende:
[..]
Nee, bij 40 Hz zou je twee stippen zien. Je moet de flitsfrequentie zien als de frequentie waarmee je een foto maakt. Bij 40 Hz maak je iedere 0.025 seconde een foto. In die 0.025 seconde heeft de stip precies een half rondje afgelegd (hij doet immers 0.05 seconde over een heel rondje). Je maakt dus eerst de eerste foto, dan zie je de stip op een bepaald punt, bij de volgende foto zie je hem een half rondje verder, bij de derde foto weer op het beginpunt, bij de vierde weer op het andere punt, enzovoorts... Je ziet dan dus twee stippen verschijnen.
Bij 21 Hz is het wat lastiger, je maakt dan iedere 0.0476 een foto, terwijl de stip er 0.05 seconde over doet om een heel rondje te maken. Als je de foto maakt heeft de stip dus nog net geen heel rondje gemaakt. Bij de eerste foto zien we de stip dus in z'n beginpunt, bij de tweede foto een beetje daaronder (aangenomen dat de schijf tegen de klok in roteert), bij de derde foto weer een beetje daaronder, enzovoorts. De stip lijkt dus tegen de draairichting van de schijf in te bewegen.
Als je de afstand wil berekenen, moet je zorgen dat de tijdseenheid (bv. seconden) gelijk is aan de tijdseenheid in de snelheid (meter per seconde). Als je de tijd in uren vermenigvuldigt met de snelheid in meter per seconden gaat het fout. Als je de tijd in seconden vermenigvuldigt met de snelheid in meter per seconden krijg je de afstand in meters. Als je de tijd in seconden vermenigvuldigt met de snelheid in kilometers per seconden krijg je de afstand in kilometers.quote:Op woensdag 29 februari 2012 20:53 schreef datisstom het volgende:
Ik heb een hele simpele vraag die nú beantwoord moet worden.
Om een afstand, snelheid of tijd uit te rekenen, heb je dus formules. Maar welke eenheden moet ik dan gebruiken om ze toe ta passen?
Bijv: S=V x T. Als ik nou de gegevens heb, 10km en 25 minuten, welke eenheden moet ik dan gebruiken om de formule toe te passen? De minuten omrekenen naar uren?
Dat haal je uit de eenheid van de snelheid. De formule voor de tijd is t=s/v, als je de afstand in meters (m) hebt en de snelheid in meters per seconde (m/s), krijg je de tijd in seconden. Dat kan je zelf ook nagaan, vul de eenheden maar in in de formule: [t]=[s]/[v]=m/(m/s)=s. In deze notatie staat [t] voor de eenheid van tijd (in dit geval dus seconden).quote:Op woensdag 29 februari 2012 22:13 schreef datisstom het volgende:
En als je nou tijd berekent, hoe weet je dan welke eenheid je hebt berekend?
Bedankt, het is allemaal een stuk duidelijker nu ik wat slaap heb gehad.quote:Op woensdag 29 februari 2012 22:23 schreef M.rak het volgende:
[..]
Dat haal je uit de eenheid van de snelheid. De formule voor de tijd is t=s/v, als je de afstand in meters (m) hebt en de snelheid in meters per seconde (m/s), krijg je de tijd in seconden. Dat kan je zelf ook nagaan, vul de eenheden maar in in de formule: [t]=[s]/[v]=m/(m/s)=s. In deze notatie staat [t] voor de eenheid van tijd (in dit geval dus seconden).
Dat kan natuurlijk sowieso nooit, als je iedere seconde 10 meter aflegt, heb je in 2.5 seconden geen 10 km afgelegdquote:Op donderdag 1 maart 2012 15:54 schreef datisstom het volgende:
[..]
Bedankt, het is allemaal een stuk duidelijker nu ik wat slaap heb gehad.
Edit: bij nader inzien; 25 km / 10 m per seconde is 2,5 seconden.
![]()
Je verwaarloost de weerstand van de katrol, dat is ook een onnauwkeurigheid.quote:Op donderdag 8 maart 2012 16:34 schreef Miraculously het volgende:
Vraag je voor mijn PO Natuurkunde,
Ik heb deze twee proeven gekregen:
-----
En dan nu proef 2 nog.
Deze leek een beetje hierop:
[ afbeelding ]
De driehoek bestaat uit een statief en een soort van 'rails' waar je een karretje op kan zetten. (hier afgebeeld als een rondje) bij ons ging het touwtje echter via de katrol omhoog en zat daar vast aan een veerunster. En dan moesten we verschillende hellingshoeken uitproberen en verschillend extra gewicht (aan het karretje vast), om te kijken hoeveel kracht er nodig was om het karretje op z'n plaats te houden.
Hierbij dacht ik aan deze mogelijke fouten:
- Onnauwkeurig aflezen van de veerunster
- De hellingshoek niet op de graad perfect afgemeten
Zijn er hier ook nog andere veel voorkomende 'fouten'?
Alvast bedankt voor jullie hulp.
Oké, bedankt.quote:Op donderdag 8 maart 2012 16:38 schreef Jochemz het volgende:
[..]
Je verwaarloost de weerstand van de katrol, dat is ook een onnauwkeurigheid.
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topicquote:Op donderdag 8 maart 2012 21:41 schreef TheOnion het volgende:
Waar is de alfa huiswerk vragen topic? Dan maar hier
Is mij en mijn ook assonantie?
Daarvoor kan je beter in het wiskunde huiswerk- en vragentopic zijn denk ikquote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:44 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topic.
Ontopic: als je een deelruimte van R3 hebt, bijvoorbeeld:
{(1, a, b)t : a,b uit R}
Mag je deze dan beschrijven als: de deelruimte van R3 die wordt opgespannen door (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t en (1, 0, 0)t bevat?
Dat is helemaal geen deelruimte!quote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:44 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Tuurlijk, er zit allebei een ij in, maar dit lijkt me niet helemaal het juist topic.
Ontopic: als je een deelruimte van R3 hebt, bijvoorbeeld:
{(1, a, b)t : a,b uit R}
Mag je deze dan beschrijven als: de deelruimte van R3 die wordt opgespannen door (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t en (1, 0, 0)t bevat?
Zit ik een beetje stoer te doen, met mijn ontopic... Haha, ik dacht dat dit het wiskundetopic was, sorryquote:Op vrijdag 9 maart 2012 23:49 schreef M.rak het volgende:
[..]
Daarvoor kan je beter in het wiskunde huiswerk- en vragentopic zijn denk ik. Maar als antwoord op je vraag, dat lijkt me niet, het opspansel wat jij geeft is namelijk de hele R3. Je kan het wel schrijven als (1,0,0)t plus het opspansel van (0, 1, 0)t en (0, 0, 1)t. Maar er zijn misschien handigere manieren om dat op te schrijven.
Het programma hier posten en hopen dat iemand zin heeft om ernaar te kijken.quote:Op maandag 2 april 2012 18:34 schreef kutkloon7 het volgende:
Ik moet voor mijn studie een programma schrijven dat, gegeven een ongerichte gewogen graaf, een verzameling kanten geeft die, als je deze verwijdert, de graaf in twee componenten split. Er worden twee knopen gegeven die in een verschillend component moeten zitten. Dit heet een min-cut vinden (en is gerelateerd aan een max-flow vinden), en kan met de Ford-Fulkerson-methode.
Dit heb ik geïmplementeerd, maar volgens het automatische inleverprogramma geeft mijn programma nog het foute antwoord op sommige testinvoeren. Er is verder slechts een kleine voorbeeld in- en output beschikbaar, waar mijn programma wel gewoon de goede output voor levert. Ook op elke testinvoer die ik zelf bedenk levert mijn programma de goede output. Heeft iemand een idee wat ik nu kan doen? Ik heb het programma al een paar keer opnieuw geschreven, met hetzelfde resultaat.
Nu wordt in mijn boek gezegd dat het d moet zijn, omdat:quote:Under control conditions, flow through a blood vessel is 100 ml/min with a pressure gradient of 50 mm Hg. What would be the approximate flow through the vessel after increasing the vessel diameter by 50%, assuming the pressure gradient is maintained at 100 mm Hg?
a. 100 ml/min
b. 150 ml/min
c. 300 ml/min
d. 500 ml/min
e. 700 ml/min
Nou ben ik het hier mee eens, maar de druk stijgt toch ook van 50 mm Hg naar 100 mm Hg, en volgens de wet van Poiseuille stijgt de flow als je de drukgradient toe laat nemen. In het antwoord is daar geen rekening mee gehouden. Weet iemand waarom?quote:Blood flow in a vessel is directly proportional to the fourth power of the vessel radius. Increasing vessel diameter by 50% (1.5 times control) would increase blood flow 1.5 to the fourth power x normal blood flow (100 ml/min). Thus blood flow would increase to 100 ml/min * 5,06, or approximately 500 ml/min.
massa * dichtheid ?quote:Op zondag 8 april 2012 18:57 schreef Nutkicker22 het volgende:
Hey iedereen,
tijdens het oefenen van rekenopgaven scheikunde kwam ik bij deze vraag niet uit:
Gegeven butaanzuur / 20,00 mmol en dichtheid p= 0,9577 * 10-3 kg/m3
Bereken hoeveel microliter je nodig hebt ?
Eerst bereken ik de deeltjesmassa van butaanzuur:
C= 4 x 12,01 u
O= 2 x 16,00 u
H= 8 x 1,008 u
-------------------- +
88,104 u => Dus 88,104 g/mol
20,00 mmol = 0,02 mol => 0,02 mol x 88,104 g/mol = 1,76208 gram
Dichtheid: 0,95577 x 10-3 kg/m3
= 0,95577 x 10-3 g/L
0,9577 x 10-3 x 1,76208 g = 0,001687544 L
= 1687,544 microliter
Maar het antwoord klopt niet, dus kan iemand mijn denkwijze/rekenfout opsporen ?
Alvast bedankt
Hieruit blijkt dat naarmate de interstitial fluid pressure positiever wordt, je meer lymph flow hebt. Dat vind ik echter onlogisch. Eerder staat in Guyton & Hall namelijk:quote:Figure 16-9 Relation between interstitial fluid pressure and lymph flow in the leg of a dog. Note that lymph flow reaches a maximum when the interstitial pressure, PT, rises slightly above atmospheric pressure (0 mm Hg). (Courtesy Drs. Harry Gibson and Aubrey Taylor.)
Dus bij een positieve waarde wordt de vloeistof juist in het bloedvat "geforceerd". Wie weet hoe dit zit?quote:The interstitial fluid pressure (Pif), which tends to force fluid inward through the capillary membrane when Pif is positive but outward when Pif is negative.
Met de pH waarde kun je de concentratie OH- bepalen, vervolgens kan je dan berekenen hoeveel mol Ca(OH)2 je hebt. Vermenigvuldigen met de molaire massa geeft het aantal gram Ca(OH)2quote:Op zaterdag 14 april 2012 11:10 schreef toetsenbordridder het volgende:
Hee, volgende week een scheikunde toets met 1 van de onderwerpen pH berekenen.
Nu moet ik ook andersom kunnen rekenen, dus vanuit de pH het aantal gram van een stof weten. En daar heb ik nogal moeite mee.
De opdracht is dit:
3 Liter Ca(OH)2 met een pH van 12,0, bereken het aantal gram.
Hoe bereken ik dit?
Dus 10^-2,0 (14-12=2). Dan je mol Ca(OH)2 bepalen? Kun je dat 1x voor doen? De molmassa van Ca(OH)2 = 74 g/molquote:Op zaterdag 14 april 2012 11:28 schreef Nelis89 het volgende:
[..]
Met de pH waarde kun je de concentratie OH- bepalen, vervolgens kan je dan berekenen hoeveel mol Ca(OH)2 je hebt. Vermenigvuldigen met de molaire massa geeft het aantal gram Ca(OH)2
pOH = 14 - pH = 14 - 12 = 2quote:Op zaterdag 14 april 2012 12:23 schreef toetsenbordridder het volgende:
[..]
Dus 10^-2,0 (14-12=2). Dan je mol Ca(OH)2 bepalen? Kun je dat 1x voor doen? De molmassa van Ca(OH)2 = 74 g/mol
Kijk dit is ook weer hartstikke goedquote:Op zaterdag 14 april 2012 16:19 schreef 4Beta het volgende:
Misschien iets te laat gereageerd, maar misschien heb je hier ook nog wat aan:
http://www.4beta.nl/wiki/index.php?title=Zuur-base_reacties
En dan vooral de eerste twee filmpjes.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |