een paar flinke lappen text
1.2. De eerste martelaar: een vrouw die stierf omdat ze islam niet wou afzweren
Wat is de juiste betekenis van 'martelaarschap' in de islam? Op zoek gaan naar de eerste martelaar van de islam, leert ons alvast iets over het archetype van het martelaarschap in dit model. En wat blijkt? De eerste martelaar van de islam was een vrouw, Sumayyah bint Khabbab. Zij was een Abessijnse, één van de eersten die zich bekeerde tot de islam. Haar man was eerder naar Mekka gekomen op zoek naar een broer die hij al lang niet meer gezien had. Hij had een job gevonden bij een machtige familie, en was met één van hun slavinnen, Sumayyah bint Khabbab, getrouwd. Zij kregen twee zonen, waarvan er één vermoord werd. Jaren gingen voorbij, tot profeet Mohamed zijn openbaringen van God begon te verkondigen en een eerste handvol mensen zich tot de islam bekeerden. De jonge muslimgemeenschap was toen nog maar met dertig, de meesten onder hen beschermd door familie- en clan banden, behalve Summayyah en haar gezin die geen tribale banden hadden en dus niemand hadden om hen te beschermen. Toen de polytheïsten (Quraysh) van hun bekering hoorden, werden ze brutaal aangepakt. De mannen werden, aan hete rotsblokken gebonden, te koken gezet in de verzengende hitte van de Mekkaanse woestijn. Summayyah werd zwaar geslagen. Toen zij bleef weigeren de islam af te zweren greep het clanhoofd Abu Jahl op een gegeven moment een speer en stak die door haar onderbuik. De verwondingen werden haar fataal. Zodoende, werd zij de eerste martelaar van de islam. [13,14]
1.7.2. De '72 maagden'
Al diegenen die het paradijs bereiken - en dus niet alleen de martelaren - worden grote beloningen in het vooruitzicht gesteld in het paradijs. Zo bijvoorbeeld:
«De tuin die de godvrezenden is toegezegd ziet er zo uit. Er zijn rivieren van water dat niet brak is, rivieren van melk waarvan de smaak niet verandert, rivieren van wijn die aangenaam is voor de drinkers en rivieren van gezuiverde honing. En zij hebben daarin alle vruchten en vergeving van hun Heer...» (Koran 47:15)
Naast vergeving van alle zonden en weldadige paradijselijke beloningen spreekt de Koran ook over de 'hoor al ayn' voor diegenen die het paradijs bereiken - en daar horen de martelaren dus bij.
«Zo is het! En Wij geven hun gezellinnen met sprekende grote ogen ten huwelijk."» (Koran 44:54)
"Hoor al ayn" zijn speciale schepselen die enkel in het paradijs wonen. Het woord wordt op verschillende manieren vertaald. Fred Leemhuis vertaalt het als "gezellinnen met sprekende grote ogen", Yusif Ali als "Companions with beautiful, big and lustrous eyes", Pickthal als "fair ones with wide, lovely eyes". In de publicaties over dit woord vindt men verschillende omschrijvingen. Volgens de enen gaat het om bijzondere vrouwelijke gezellen voor mannen die het paradijs bereiken, volgens anderen hebben de "hoor al ayn" geen geslacht, ze zijn noch mannelijk, noch vrouwelijk, maar wezens met een uitzonderlijk zuivere spiritualiteit die gereflecteerd wordt in hun ogen waaruit hun puurheid straalt. Er bestaat zelfs een omstreden theorie die zegt dat "hoor al ayn" eigenlijk gewoon 'druiven' betekent, wat aansluit bij de andere grafische omschrijvingen van de weelderigheid die het paradijs kenmerkt. [24].
Wie gelijk heeft, is van ondergeschikt belang – wat van primair belang is is dat deze uitzonderlijke beloning alleen diegenen te beurt valt die in het paradijs geraken, d.w.z. de martelaren en iedereen die in God gelooft en zich in het leven goed gedragen heeft.
De Koran vermeldt bovendien nergens een aantal. De '72' is afkomstig van de volgende hadith:
«Men hoorde profeet Mohamed zeggen: "De kleinste beloning voor de mensen van het Paradijs is een plaats waar er 80.000 dienaren en 72 vrouwen zijn, waarboven een koepel staat die versierd is met parels, aquamarijn en robijn, zo breed als de afstand van Al-Jabiyyah (een voorstad van Damascus) tot Sna'a (in Jemen)."» (Tirdmidhi)
Enkele bedenkingen hierbij:
Deze hadith is omstreden, de authenticiteit ervan staat niet vast. Dit wil zeggen dat het niet zeker is dat profeet Mohamed deze woorden ooit gesproken heeft. Ze maken bijgevolg geen deel uit van de kernleer van de islam.
De verzen en hadith die het paradijs beschrijven moet men net zo min letterlijk nemen als de bij ons alom bekende spreekwoordelijke rijstpap die ons in de hemel met gouden lepeltjes zal geserveerd worden. Waar het in deze verzen en hadiths om te doen is, is het schetsen van de uitzonderlijkheid van de beloning die iedereen die in het paradijs terechtkomt te beurt zal vallen. Het bestaan in het hiernamaals zal overigens van een gans andere orde zijn. Toen de profeet bijvoorbeeld gevraagd werd wat er in het paradijs zal gebeuren met de uitwerpselen, antwoordde hij dat er geen uitwerpselen zullen zijn – het voedsel zal in het lichaam 'verteerd' worden tot 'muskus' die uitgeademd zal worden.
Op woensdag 21 januari 2009 01:53 schreef helldeskr de waarheid.