Bron: NRC
In Marokko werken tienduizenden plattelandskinderen in de stad als dienstmeisjes. Hulpgroepen proberen met campagnes paal en perk te stellen aan deze praktijk.
Ze moet een jaar of elf zijn, het meisje dat in een flatgebouw in Casablanca een vuilniszak naar beneden sjouwt. Rachid Jankari, een 36-jarige internetondernemer, spreekt haar zo vriendelijk mogelijk aan, maar het meisje wendt alleen verlegen het hoofd af. „Het is verschrikkelijk”, tsk’t Jankari meewarig, „iedereen in het gebouw spreekt er schande van”.
Het meisje is een petite bonne (klein dienstmeisje) en zoals zij zijn er naar schatting zestig- tot tachtigduizend in Marokko: kinderen van het arme platteland die door hun ouders naar de stad worden gestuurd om er in de huishouding te werken. Dat iemand als Jankari geshockeerd is door de aanwezigheid van een petite bonne in zijn middenklasseflatgebouw is het resultaat van de campagnes die sinds 2000 zijn gevoerd tegen de kinderarbeid. Dat de buren voorlopig nog niet meer doen dan tsk’en wil zeggen dat er nog heel wat werk aan de winkel is.
De affaire van Zineb Chtit schokte vorig jaar augustus heel Marokko. Het 11-jarige meisje was half bewusteloos aangetroffen in Oujda nabij de Algerijnse grens, nadat zij was ontsnapt uit het huis waar ze werkte voor een rechter en zijn echtgenote. In het ziekenhuis vertelde Chtit dat ze werd geslagen, met elektrische schokken werd bewerkt en zelfs met brandende olie werd overgoten. De echtgenote kreeg 3,5 jaar gevangenisstraf.
Mede als gevolg van de ophef hierover leverde het ministerie van Arbeid in maart een wetsvoorstel af om huishoudelijk werk een wettelijk kader te geven. In het wetsvoorstel wordt de minimumleeftijd voor huishoudelijk werk op vijftien jaar vastgelegd. Wie een kind onder de 15 tewerkstelt, kan een boete krijgen van 2.000 tot 5.000 dirham (200 tot 500 euro).
Voor Nabila Tbeur, directeur van het Nationaal instituut voor solidariteit met vrouwen in nood (INSAF) in Casablanca, doet het wetsvoorstel in zijn huidige vorm meer kwaad dan goed. Tbeur, een gedreven 37-jarige die zich inzet voor de vrouwen- en kinderrechten, weigert de term petites bonnes te gebruiken. „Want die term suggereert dat het hier om een beroep gaat, en dat het volstaat een wettelijk kader te creëren”, zegt ze. „Terwijl het in werkelijkheid gaat om kinderen wier rechten worden geschonden. Dat moet je via het strafrecht regelen.”
In eigen kring heeft Tbeur het fenomeen al uitgeroeid. „Op een dag was ik op bezoek bij een vriendin die een 13-jarig meisje in dienst had. Ik heb haar gezegd dat ik niet meer bij haar over de vloer kwam zolang dat meisje daar werkte. Ik heb hetzelfde gedaan bij mijn schoonzus. Nu hebben ze allebei een volwassen poetsvrouw.”
Het is één ding om de vraag aan te pakken, maar zolang er armoede bestaat in Marokko zullen er vaders bereid zijn om hun kinderen naar de stad te sturen voor een beetje extra inkomen. Een petite bonne verdient gemiddeld 300 à 500 dirham (30 à 50 euro) per maand, voor de werkgever een stuk goedkoper dan een schoonmaakster. En het is mooi meegenomen voor een arme familie in de zuidelijke Soussvallei, waar veel petites bonnes vandaan komen.
Volgens een recent rapport van Unicef gaat in ruraal gebied in Marokko slechts 41,9 procent van de kinderen ouder dan 10 jaar nog naar school, hoewel er schoolplicht geldt tot 15 jaar. Naar schatting 600.000 kinderen jonger dan 15 werken. Van hen is 90 procent analfabeet.
Het systeem berust op een collectieve hypocrisie, zegt R’kia Rguibi van Ard al-Atfal, een organisatie die zich inzet voor de petites bonnes. „De familie in de stad maakt zichzelf wijs dat ze zo’n meisje een opvoeding geeft, en de familie van het meisje doet precies hetzelfde. In werkelijkheid gaat het aan beide kanten om het geld.”
Ard al-Atfal deelt een gebouw in Agadir met Oum el-Banine, een opvangcentrum voor alleenstaande moeders. Dat is niet toevallig, want hoewel lang niet alle alleenstaande moeders in Marokko zijn begonnen als petite bonne, eindigen heel veel petites bonnes wel als alleenstaande moeders. En hier staat alleenstaande moeder nog heel vaak voor hoer.
Het verhaal van de 19-jarige Malika, die haar vier maanden oude baby zit te wiegen in de wachtzaal van Oum el-Banine, is typisch. Op achtjarige leeftijd ging Malika werken bij een familie in Casablanca. Ze werd er niet slecht behandeld, maar na zes jaar wilde haar vader meer geld voor haar. Hij plaatste haar bij een familie in Rabat, waar ze geslagen werd.
Malika liep weg en keerde naar haar dorp terug. Ze probeerde zich te redden door op het veld te werken tot ze op een dag zwichtte voor valse huwelijksbeloften en zwanger werd. „Nooit zal ik mijn dochter als petite bonne laten werken”, zegt Malika beslist. „Ik wil dat ze een beter leven krijgt dan ik.”
Omar Saadoun, die voor INSAF een project leidt in Chichaoua, is optimistisch. „We zijn op de goede weg. Bij de werkgevers is er een mentaliteitsverandering: het idee dat de rechten van kinderen gerespecteerd dienen te worden, heeft wortel geschoten.”
Niet iedereen deelt die mening. „Er is helemaal niets veranderd”, zegt Mahjouba Edbouche, die in Agadir Oum el-Banine leidt. „Misschien dat in de grote steden de geesten een beetje zijn geëvolueerd, maar hier zijn de mensen nog even hypocriet als altijd.”