quote:
Sjoerd Kooistra, genie of crimineel?
Auteur: Bart van Oosterhout | 12-07-2004 | Reacties: 12 | Deel dit artikel
Horecatycoon Sjoerd Kooistra, de grootste cafébaas van Nederland, is een keiharde zakenman. Maar is hij daarmee ook een crimineel? Welnee. 'De culturele elite van Amsterdam kan er niet tegen dat hij hun favoriete kroegen op de fles liet gaan.'
Zoals hij geportretteerd werd door fotograaf Reyer Boxem heeft hij wel wat weg van Derek Jacobi in I Claudius. En de overeenkomst is niet alleen uiterlijk. Sjoerd Kooistra, de onbetwiste keizer van de Nederlandse horeca, bezit net als de stotterende Claudius een meesterlijk juridisch talent. Meer dan tachtig zaken telt zijn imperium, dat zich inmiddels uitstrekt van Groningen -- waar hij zijn eerste cafés kocht -- tot Amsterdam, Breda en Nijmegen. Zijn vermogen wordt geschat op 125 miljoen euro. Hoewel er de laatste tijd geruchten gaan dat hij tot zijn nek in de schulden zit. Om te zeggen dat deze kroegbaas omstreden zou zijn, is een understatement. Hij wordt wijd en zijd gehaat.
Met zijn methode van zakendoen laat hij een spoor van faillissementen na waarbij de Belastingdienst en de bedrijfsvereniging het nakijken hebben. Kooistra zelf, en zijn investeringsvehikel de BV Plassania, blijven steevast buiten schot. Tot eind vorig jaar draaide de faillissementscarrousel van Kooistra op volle toeren. In Groningen, Amsterdam en Nijmegen ging de ene exploitant na de andere op de fles, en bleef Kooistra goed geld verdienen.
Maar sinds kort zit de klad er in. In Amsterdam, waar hij bekend staat als 'de Groninger', gingen binnen een jaar twee zaken van Kooistra op de fles die tot het cultureel erfgoed van de hoofdstad behoren. Eerst Bodega de Keyzer naast het Concertgebouw, een half jaar later de Oesterbar op het Leidseplein. Met name Bodega de Keyzer is een zaak die bij de culturele elite van Amsterdam erg in trek was. De bodega, volgens sommigen de laatste zaak in Amsterdam waar nog echte obers met echt wit linnen dekten, werd vooral gefrequenteerd door schrijvers als Adriaan van Dis en journalisten als Henk Hofland.
'Keyzer was een instituut', schreef de laatste vorig najaar in zijn column in NRC Handelsblad . 'Waar moet de bohème en de geleerdheid heen?' Een maand of vijf na het verschijnen van die column ging de 65 jaar oude Oesterbar failliet, ook al zo'n favoriete hangplek van de Amsterdamse bohème. En daarmee was Kooistra wat het stadsbestuur betreft te ver gegaan. Een deel van het nu werkloze personeel van de Oesterbar diende, al dan niet aangespoord door de gemeente, een aanklacht tegen Kooistra in wegens faillissementsfraude.
Werkwijze van Kooistra
De gemeente zette het zogeheten Van Traa-team-- gespecialiseerd in onderzoek naar criminele geldstromen in de bovenwereld -- op het faillissement van de Oesterbar. Sinds 2 juli staan de resultaten van dat grootscheepse onderzoek pontificaal op de website van de gemeente. De onderste steen is hier naar boven gehaald. Naast het verslag van het onderzoeksteam, staan er verslagen op van gesprekken met alle betrokkenen, reacties van advocaten, schema's van Kooistra's carrousel aan bv's. Intussen publiceerde kranten als Het Parool een niet aflatende stroom artikelen waarin Kooistra al zo goed als veroordeeld wordt. Typerend is dat Kooistra bij vrijwel alle kranten voer is voor de misdaadverslaggevers.
De werkwijze van Sjoerd Kooistra is in wezen vrij simpel. Overal in Nederland koopt Kooistra cafés op A-locaties. Die verbouwt hij volgens een vast concept en verpacht hij vervolgens aan een bv X voor een deel van de omzet. Dat deel ligt tussen de vijftien en dertig procent. De pachter moet iedere maandagmorgen voor twaalf uur betalen. In veel gevallen blijkt de pachtsom na een tijdje niet op te brengen voor de cafébaas. Wie niet stipt betaalt, wordt er door hem zonder pardon uitgezet. Maar meestal gaat de exploitant gewoon door met het betalen van de pachtsom, maar stopt hij de betalingen aan de fiscus en de afdracht van sociale premies. De Belastingdienst vraagt het faillissement aan, de bv X gaat failliet, maar Kooistra blijft buiten schot en verpacht gewoon de zaak aan een volgende pachter.
De truc die het hele spel zo lucratief maakt is de volgende: niet lang voor het dreigende faillissement zegt de eigenaar van bv X de pachtovereenkomst met Kooistra op en haalt hij zijn bv leeg. Hij start een nieuwe bv en sluit daarmee opnieuw een pachtovereenkomst met Kooistra. De curator die aangesteld wordt, treft een compleet lege bv X aan, en de Belastingdienst en de bedrijfsvereniging kunnen fluiten naar hun centen. Maar het café van Kooistra draait gewoon door, hetzij met dezelfde mensen in een nieuwe bv, hetzij met een heel nieuwe pachter. Bij café De Brasserie in Groningen pasten de pachters van Kooistra die truc acht keer achtereen toe.
Geschuif met bv´s
Dit geschuif met bv's komt neer op een slimme manier van belasting- en premieontduiking. Dat het zaakje stinkt, is evident. Maar dat maakt de faillissementscarrousel nog niet illegaal. Daarvoor zou justitie moeten bewijzen dat Kooistra de 'regie' voert over de bv's waaraan hij verpacht. Dat zou betekenen dat de pachters gewoon stromannen zijn, katvangers in politiejargon. Kooistra zou met hen wellicht een geheime overeenkomst hebben, waarbij ze onder tafel betaald worden voor hun diensten.
´Onzin', zegt Kooistra. 'Ik doe geen een-tweetjes met mijn pachters. Ik zou wel gek zijn om het risico te nemen. Ik heb meer dan tachtig zaken. Denk je dat ik al die pachters hun mond kan laten houden?' De dertig procent van de omzet die Kooistra voor sommige van zijn cafés als pacht vraagt, zou volgens ingewijden absurd zijn. 'Het dubbele van wat in de branche gebruikelijk is. Daar kun je geen rendabel bedrijf mee runnen', zei een curator in het tv-programma Zembla . Conclusie: Kooistra en zijn pachters sturen expres aan op een faillissement.
Kooistra: 'Een opgeklopt verhaal. Die dertig procent geldt voor vier toplocaties. De rest betaalt veel minder. Daar zitten jonge enthousiaste pachters in die denken dat ze dat aankunnen. Ze tekenen vrijwillig. Dat een paar failliet zijn gaan, ligt aan hun overschatting. Maar de volgende pachters staan meestal al bij me in de rij om die zaken over te nemen. De meeste van mijn pachters doen vier, vijf zelfs, acht jaar zaken met me tot grote tevredenheid.'
Grote brouwers doen hetzelfde
Sander vanWerkhoven van het vakblad voor de cafébranche, Misset Horeca , bevestigt dat verhaal. 'De concepten die hij neerzet, zitten heel goed in elkaar. Hij werkt altijd met dezelfde ontwerper die heel goed op de zichtlijnen let. Kooistra begrijpt heel goed dat alles in een café draait om zien en gezien worden. Daar wordt hij zeker om bewonderd. Dat sommige jonge ondernemers zich verkijken op de exploitatie is niet zijn schuld. Die zijn vaak geen partij voor Kooistra. Degenen met ervaring kunnen het vaak wel met hem vinden.´
´Bovendien is Kooistra lang niet de enige die zo werkt. De grote brouwers doen precies hetzelfde. En veel van zijn ex-pachters zijn met precies dezelfde methode voor zichzelf begonnen. Maar ja, Kooistra kwam natuurlijk aan de Oesterbar en Hoppe. Dat gaat de culturele elite van Amsterdam aan het hart. Daarom is hij waarschijnlijk als voorbeeld gesteld. Er wordt nu net gedaan alsof hij tot dezelfde categorie behoort als Bertus Luske en Willem Endstra. Die hadden ook horecapanden. Maar dat is echt onzin. Kooistra is echt een horecaondernemer.'
Bewijzen van de kwade opzet van Kooistra zijn nooit gevonden, ondanks drie grootschalige onderzoeken naar de gang van zaken in Groningen. 'Dat kan ook niet', zegt de faillissementsexpert Willem Aerts. 'Die zaken van Kooistra zitten overal verspreid door het land. Als je daar als curatortje voor het eerst mee te maken krijgt, mag je hopen dat je je staande kunt houden tegen het legertje advocaten dat Kooistra meeneemt. Maar om te bewijzen dat er sprake is van frauduleuze regie door Kooistra moet je rechercheren en huiszoeking verrichten. Daar komt men helemaal niet aan toe. Die curators zijn er bovendien om te zorgen dat schuldeisers hun geld krijgen. Ze zijn niet op zoek naar strafbare feiten.'
Ondernemen: een hard spel
De curator van de Groningse Brasserie weet daarover mee te praten. Nadat hij beslag had laten leggen op de zaak, kwam Kooistra op bezoek met drie bijtgrage advocaten die zich zo 'gigantisch intimiderend' gedroegen -- schreeuwen, op tafel slaan -- dat hij er zich nog unheimisch onder voelt, zei hij tegen de Volkskrant. Kooistra vindt dat het erbij hoort. 'Het was een tactiek. Ondernemen is een hard spel. Een oorlog, zoals meneer Heineken al zei. Als je er niet bovenop zit, word je opgevreten.'
Ook over het bestaan van de bv-carrousel doet Kooistra niet geheimzinnig. 'Ik sluit met nieuwe pachters altijd tijdelijke contracten van een half jaar, waar we beiden uit kunnen stappen. Er zijn pachters die zeggen, ik red het niet, ik zeg op. En theoretisch is het best mogelijk dat er dan een denkt 'ik heb nog tachtigduizend aan schulden uitstaan, ik haal mijn geld eruit en ik laat die bv klappen. Maar daar wil ík niks van weten.'
Dat het tijdperk-Kooistra binnenkort voorbij is, zoals de kranten suggereren, is nog maar de vraag. Want wat blijft er nu echt hangen uit de 150 pagina's in het dossier van Amsterdam? Eigenlijk maar één zaak. De aanklacht wegens faillissementsfraude door het personeel van de Oesterbar. Het openbaar ministerie bekijkt of die aanklacht tot strafvervolging kan leiden. En dat is allerminst zeker. De Oesterbar ging volgens de pachter, ene Nijdam van Copaco bv, failliet omdat de zaak slecht draaide en hij geen vergunning kreeg om personeel te ontslaan.
Opzettelijk failliet - geen fraude
Het personeel beweert dat hij de zaak opzettelijk failliet liet gaan om hen te lozen, door andere wel goed draaiende cafés uit de bv te halen. Maar dat is op zichzelf geen fraude. Het komt in de beste kringen voor, zegt faillissementsexpert Willem Aerts. Ook bij grote ict-bedrijven is deze sterfhuisconstructie aan de orde van de dag. Een deel van het personeel wordt ondergebracht in een aparte poot die later niet blijkt te renderen.
Strafrechtelijk is er volgens Willem Aerts dan ook 'geen chocola te maken' van zo'n truc met bv's. 'Tenzij iemand valsheid in geschrifte pleegt of fysiek geweld gebruikt of zo. Civielrechtelijk is er wel wat tegen te doen. De Belastingdienst kan proberen zijn geld terug te halen bij Kooistra via een bodemprocedure.' In één geval lukte dat bijna. Op 17 maart bepaalde een rechter in Assen dat de Belastingdienst beslag mocht leggen op de inboedel van Contini, een pizzeria van Kooistra in Groningen. Kooistra verpachtte de pizzeria aan Copaco -- inderdaad dezelfde die de Oesterbar in Amsterdam exploiteerde -- en beweerde dat hij niks met de bedrijfsvoering te maken had. Daar besliste de rechter anders over.
Het feit dat Kooistra bepaalde waar de pachter zijn bier moest kopen en waar hij zijn gokautomaten mocht huren, toont volgens de rechter die inmenging aan. Kooistra gaat in hoger beroep tegen de uitspraak, maar als hij verliest, schept dat een precedent dat wel eens het einde van zijn faillisementstrucje zou kunnen betekenen. Maar zover is het nog lang niet. Burgemeester Cohen wil daar niet op wachten. Om Kooistra te stoppen, gaat hij gebruikmaken van een nieuwe wet: bibob, ofwel de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Vergunningen weigeren mag
Dit uitvloeisel van de parlementaire-enquêtecommissie-Van Traa bepaalt dat bestuurders vergunningen of opdrachten mogen weigeren aan iedere ondernemer waarvan maar het vermoeden bestaat dat hij criminele activiteiten ontplooit. Heel slim van Cohen. Want omdat er een zaak tegen Kooistra aanhangig is van het personeel van wijlen de Oesterbar (al dan niet aangezet door Cohen zelf), zou dat vermoeden er kunnen zijn.
Meer dan een vermoeden zal het nooit worden, vermoedt Willam Aerts. 'Het strafbare feit dat ik me daarbij zou kunnen voorstellen, is een vorm van bedrieglijke bankbreuk. Als je in het zicht van een faillissement, dus als je weet dat het eraan zit te komen, geld wegsluist naar een van de schuldeisers, bijvoorbeeld Kooistra, zodat de anderen met lege handen komen te staan, is dat strafbaar. Ook de ontvanger is strafbaar. Maar dan moet je wel aantonen dat Kooistra wist dat die tent failliet zou gaan. Normaal gesproken zou geen officier van justitie aan zo'n zaak beginnen. In dit geval durf ik het niet te zeggen. Er is zoveel publiciteit rond die man geweest.'
Kooistra reageert laconiek. 'Dat iets in Het Parool heeft gestaan betekent niet dat het waar is. Integendeel. Cohen heeft nooit gezegd dat hij mij vergunningen gaat weigeren. Wil je weten wat-ie wel zei? Zal ik de brief voorlezen die ik deze week van hem heb gekregen? "Geachte heer Kooistra, bedankt voor uw fax", schrijft hij. Ik had hem namelijk een fax gestuurd. Het is zijn wens dat Amsterdam een stabiele horeca krijgt. Een horeca waarbij de heer Kooistra welkom is. Hij verlangt dan wel openheid en transparantie. Nou, die transparantie geef ik al jaren. Ik ben met de fiscus overeengekomen dat ik iedere overeenkomst met mijn pachters daar deponeer, en dat ik in ruil daarvoor bij een eventueel beslag mijn spullen tegen kostprijs terug kan kopen. Ze weten dus precies wat ik doe. Maar daar hebben ze tien jaar lang blijkbaar niks mee gedaan.'
Maar als hem niets te verwijten valt, waarom sleept hij de burgemeester dan niet voor de rechter in plaats van met hem rond de tafel te gaan zitten? ´Niemand heeft er baat bij als die zaken leeg blijven staan. Ik ga ervan uit dat we er in goed overleg uitkomen. Ik heb ze een aanbod gedaan: ik ga zelf in een paar zaken voor 51 procent deelnemen, zodat ik zelf het risico loop.'
Wat doet het Kooistra dat hij in de pers als een crimineel afgeschilderd wordt? 'Ach, ze verzinnen altijd wat. Je moest eens weten hoe ze mij al op de kop gehad hebben. Daar moet je mee leren leven. In Groningen hebben ze 120 mensen gehoord over mij. Daar is helemaal nul komma nul uitgekomen. En ook in Amsterdam komen ze niet met bewijzen. Het gaat alleen maar over "wij vermoeden" en "wij denken". Juridisch is er niks. Ik heb een schoon geweten, ik hou van dit vak. Dat laat ik me niet afpakken.'