Vandaag was het tijd voor de kapper. Normaal ga ik naar de kapper op 't Noordeinde, een ietwat dure maar gezellige zaak, waar het altijd druk is. Voor de verandering hopte ik nu eens bij een Chinese kapsalon binnen, ik was in de buurt. Die Chinese kapsalons zijn berucht om het plegen van een hele reeks handelingen náást het knippen, maar daar kwam ik niet voor, en met deze salon had ik bovendien goede ervaringen.
Nou, ik vond het niks deze keer. Het stonk er. Het was er stil. Het meisje dat mijn haren waste, deed nog wel lief maar de vrouw die mijn kop mocht knippen, had er weinig zin in, zo zei d'r gezicht. Ze droeg een poloshirt met vlekken. Na het knippen bracht een dikkige jongen me terug naar de wastafel. Hij had een kapsel à la Simon LeBon. De jongen ging weer mijn haren wassen. Af en toe hoestte hij, waarbij hij rochelde. Toen smeerde hij klodders creme op mijn gezicht. De creme haalde hij weg met een hete natte doek. Toen smeerde hij nieuwe klodders creme op mijn gezicht, die hij liet zitten.
- Klaar, zei de jongen. Massage? vroeg hij.
- Nee, huiverde ik.
De jongen bracht me naar de kapstoel. Het meisje dat vooraf mijn haren had gewassen, kwam met grote ogen naar me toe.
- Echt geen massage? zei ze. Is gratis!
Mooie boel, dacht ik, van Simon LeBon hoef ik geen massage maar van jou vind ik het zo erg niet. Toch speelde mijn trots op en ik vond het een wat smoezelig zaakje en het stonk er nog steeds dus ik zei met mijn allerliefste glimlach: nee dankjewel.
Vervolgens ging de dikkige jongen met een föhn aan de slag.
- Scheiding? vroeg hij.
- Nee, zei ik, ik draag het haar altijd door de war.
- Ah, beetje door de war, zei hij.
Maar nu heeft ie er toch een soort van Balkenende-look van gemaakt.

.