quote:IN MEMORIAM; DE PERFECTE OORLOGSHELD
Liesbeth Wytzes
'De twintigste eeuw loopt op zijn einde, en ik ook,' schrijft Erik Hazelhoff Roelfzema met karakteristieke monterheid in zijn in 2000 verschenen autobiografie Het leven van de Soldaat van Oranje . Van de nieuwe eeuw heeft hij nog zeven jaar meegemaakt voor hij stierf, in de ochtend van woensdag 26 september.
Erik Hazelhoff Roelfzema, soldaat van Oranje, avonturier, oorlogsheld, schrijver, golden boy , wereldburger, maar vooral Hollander, om dat licht ouderwetse woord te gebruiken. En dan een speciaal soort Hollander: Leienaar . 'Dat is een vent die geen clubdas hoeft te dragen, maar je herkent hem toch meteen,' zegt Jan Breman (81), die Hazelhoff Roelfzema leerde kennen toen Breman ambassadeur in Canada was in de jaren tachtig van de vorige eeuw. 'In Leiden leerde je de betrekkelijkheid van de dingen en dat je jezelf niet te belangrijk moest gaan vinden.'
Hazelhoff Roelfzema werd geboren op 3 april 1917 op Java, woonde in Nederland, de Verenigde Staten, Duitsland, Canada, Hawai. Hoe langer en hoe verder hij weg was, hoe meer hij zich Nederlander voelde. Voor zijn biograaf zal het misschien lastig zijn te duiden wat hij was, want een duidelijke carriere heeft Hazelhoff Roelfzema niet gemaakt. Maar wie hij was, is glashelder. Hazelhoff Roelfzema heeft in zijn hele leven in totaal misschien maar tien jaar in Nederland gewoond, maar toch was dat zijn vaderland.
In augustus 1930, hij was toen dertien, vertrok hij uit Indonesie en ging naar het gymnasium in Den Haag. In 1937 ging hij rechten studeren aan de Rijksuniversiteit Leiden. Geen studie uit hartstocht, zo blijkt uit zijn vele malen aangevulde autobiografie. Later zou hij tegen zijn zoon Erik zeggen dat hij die vier jaar studie stomvervelend had gevonden.
Hazelhoff Roelfzema kwam uit een rijk gezin: zijn vader had fortuin gemaakt op de koffieplantages van Java. Hij had een zus, Ellen, en woonde in rustige welstand in Wassenaar. Toen al was Hazelhoff Roelfzema onrustig en dol op avontuur. Zo leerde hij in 1938 een Amerikaans meisje kennen. 'Ik had een blondje op de korrel...' schrijft hij in zijn vlotte, ietwat archaische stijl. Dat blondje maakte zoveel indruk dat Hazelhoff Roelfzema besloot haar op te zoeken, al wist hij alleen dat ze in Sausalito woonde. Dat avontuur, waaraan Hazelhoff Roelfzema begon zonder een cent op zak, leverde meteen zijn eerste boek op: Rendez-vous in San Francisco (1938). Het werd een bescheiden bestseller. In 1939 ging hij, in opdracht van uitgever A.W. Sijthoff, naar Finland om de oorlog met de Russen te verslaan. Hij voelde zich daar volstrekt misplaatst, maar deed er wel zijn eerste ervaringen met oorlogsgeweld op.
Hazelhoff Roelfzema was dan wel Leienaar , hij stelde naar eigen zeggen niks voor in die stad. 'De mythe is pas later ontstaan,' zei hij in 2002 in een interview met het Leidse studentenblad Mare . Uit zijn autobiografie krijg je niet de indruk dat zijn ouderlijk huis heel erg belangrijk voor hem was, al spreekt hij met warmte over zijn ouders. Zijn vader en hij respecteerden elkaar, maar hij voelde zich niet begrepen. In Leiden, aan het Rapenburg 56, bij het bruggetje, voelde hij zich meer thuis. Toen hij in de jaren tachtig een lezing hield in Canada voor de Calgary Highlanders, die in 1944 de Zeeuwse Sloedam hadden bevrijd, noteerde hij in het gastenboek als adres Rapenburg 56, LB (Lugdunum Batavorum, de Latijnse benaming van Leiden). Dat was zijn adres.
Hazelhoff Roelfzema was geen anti-fascist, met politiek hield hij zich ook niet zo bezig en de Duitsers haatte hij niet. Maar toen ze Nederland binnenvielen, werd hij kwaad op die 'rotmoffen'. Wat deden die in zijn land? Ophoepelen! In 1941 schreef hij het Leids manifest , waarin de Leidse studenten zich tegen maatregelen van de Duitsers keerden. Op 15 februari hing het overal in de stad. Hazelhoff Roelfzema werd opgepakt en zat korte tijd in 'Oranjehotel', de beruchte Scheveningse gevangenis. Halverwege juni was hij weer vrij en vluchtte naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij aanvoerder werd van de verzetsbeweging Contact Holland. Vanuit Engeland ondernam hij gevaarlijke nachtelijke expedities naar Scheveningen om zendapparatuur voor het verzet af te leveren en mensen op te halen die het land snel uit moesten. Hij werd adjudant van koningin Wilhelmina en raakte goed bevriend met prins Bernhard, net zo'n 'rakker' als hij. Ook werd hij piloot bij het 139ste Squadron van de RAF en ondernam hij 72 missies, zelfs om bommen op Berlijn te gooien. Daar had hij geen enkele moeite mee: het was immers de vijand. Voor zijn onverschrokkenheid kreeg hij tijdens de oorlog al het Britse Distinguished Flying Cross uitgereikt van koning George VI en op 4 juni 1942 de Militaire Willemsorde. Maar je bent schrijver of niet, en Hazelhoff Roelfzema moet hebben beseft dat zijn jaren met Wilhelmina uniek historisch materiaal vormden. Veel later zou hij dat verwerken in de roman Soldaat van Oranje . Dat boek werd in 1977 verfilmd door Paul Verhoeven met in de hoofdrol een geweldige Rutger Hauer (zie 'Waarom Soldaat van Oranje een grensverleggende film is' op pagina 26). Het betekende een doorbraak voor de schrijver van het boek en voor ongeveer iedereen die aan die film had meegewerkt. Soldaat van Oranje is het oorlogsboek en de oorlogsfilm geworden.
Waarom? Er zijn betere oorlogsboeken geschreven. Hazelhoff Roelfzema kon wel schrijven, maar schuwde de cliches bepaald niet. Hij moet het meer hebben van de tomeloze vaart waarin zijn boeken zijn geschreven en van zijn meeslepende avonturen, dan van zijn stijl. Als schrijver lijkt hij veel op Jan den Hartog. Hazelhoff Roelfzema belichaamt het Hollandse ideaal van de vrolijke, zorgeloze jongen bij wie de knop om gaat als de vijand zijn land binnenvalt. Hij is de perfecte oorlogsheld, de oer-Hollandse Hansje Brinker, nu niet met zijn vinger in de dijk maar achter de stuurknuppel van een Mosquito.
'Pas toen die rotzakken over de grens kwamen, kreeg hij het gevoel van: zooi op,' zegt Paul Verhoeven. Volgens Verhoeven had Hazelhoff Roelfzema een karakter dat hem heel geschikt maakte voor oorlog. 'Of de oorlog zijn mooiste tijd was? Dat zou best eens kunnen, al weet ik niet of hij dat ook zo zag. Hij was stoutmoedig en koelbloedig, zo iemand die heel direct, heel intuitief handelt. Ja, hij was goed op z'n plaats in die oorlog.' Toen Hazelhoff Roelfzema al in de zeventig was, kwam Paul Verhoeven met zijn vrouw en twee jonge kinderen logeren op Hawai. 'We liepen langs de zee, de kinderen speelden in het water. Plotseling trok Hazelhoff Roelfzema zijn overhemd uit, deed zijn dure horloge af en sprong in het water. Hij had gezien dat er een gevaarlijke stroming was en was bang dat de kinderen zouden verdrinken. Wij hadden niks door natuurlijk, dachten dat het daar de Cote d'Azur was. Dat typeert zijn optreden: gevaar zien en meteen ingrijpen.' Hazelhoff Roelfzema had zelfvertrouwen. Verhoeven: 'Toen ik een keer met hem at, stuurde hij twee keer achter elkaar de wijn terug. Dat had ik nog nooit meegemaakt.' Na de oorlog bood Wilhelmina Hazelhoff Roelfzema, inmiddels getrouwd met de Britse Midge, een functie aan in haar hofhouding, adjudant in vaste dienst. Hij zei nee, hij wilde de wereld in.
Was dat een goed idee? 'Vanaf het moment dat ik de Nieuwe Wereld binnenstapte, kwam er schot in mijn carriere - bergafwaarts,' schrijft Hazelhoff Roelfzema zelf, met weer die typische bijna Britse zelfspot. Je zou verwachten dat zo iemand, een Leidse jurist met de beste connecties over de hele wereld, een prachtige loopbaan zou krijgen in het bedrijfsleven. Dat is niet gebeurd. Het lijkt wel of Hazelhoff Roelfzema het moeilijk vond zichzelf in het gareel te houden.
Hij kreeg genoeg aanbiedingen, maar zodra zich elders een avontuur aandiende, was hij weg. In Amerika, waar hij in 1953 staatsburger werd, heeft hij gewerkt in een herenmodezaak, als cosmeticavertegenwoordiger, bij televisiestation NBC, bij Radio Free Europe, hij richtte televisiebedrijf InterTel op en Petrocana, waarmee hij naar olie zocht in Israel. Hij probeerde door te breken in Hollywood als acteur, onder de naam Eric Drake. In 1967, na de mislukking van zijn laatste bedrijf, was de oorlogsheld er slecht aan toe. Hij had geen cent en woonde in een kamertje in New York. Vijftig jaar oud, berooid, zonder werk, zonder vrouw, met alleen een zoon. Tijd voor een nieuw plan. In 1971 schreef hij Soldaat van Oranje . Het werd een succes: volgens Hazelhoff Roelfzema vlogen de exemplaren met achtduizend stuks per uur de deur uit. En het werd een nog veel groter succes toen Paul Verhoeven er een film van maakte, in 1977. 'Scenarioschrijver Gerard Soeteman had het boek al in 1971 gelezen en we wilden heel graag een oorlogsfilm maken,' zegt Verhoeven. 'Dat leek ons een bijzondere, fascinerende tijd. En daar kwam bij dat ik ook in Leiden heb gestudeerd.' De film, met een hoofdrol van Rutger Hauer, was ook in het buitenland een enorm succes. 'Door die film is Erik nog hoger gestegen in ieders achting,' zegt Verhoeven. 'Ik vond hem een charismatische man, humorvol, vol gevoel. Een stoutmoedige man, die door roeien en ruiten zou gaan om dingen tot stand te brengen. Het succes van de film heeft zijn leven wel vergemakkelijkt, ook financieel.' Van het boek zijn miljoenen exemplaren verkocht.
Met zijn tweede vrouw, Karin Steensma, binnenhuisarchitect, ging Hazelhoff Roelfzema op Hawai wonen. Een ding zat hem niet lekker: hij wilde het Nederlands staatsburgerschap terug. Daartoe vervoegde hij zich in de jaren tachtig bij de Nederlandse ambassadeur in Canada, Jan Breman. Via Canada kon dat. Breman had in Leiden in dezelfde kamer aan het Rapenburg gewoond als eerder Hazelhoff Roelfzema en kende hem van naam en van reputatie. 'Wat hij voor iemand was? Zelf noemde hij zich een rakker. Ik zou zeggen: hij was echt een vent. Je kon geweldig met hem lachen. Hij had een beetje Brits gevoel voor understatement, voor humor, voor de stiff upperlip .' Volgens Breman werd Hazelhoff Roelfzema geleid door een simpel marinedevies: 'Niet lullen, maar poetsen'. Is het niet vreemd dat iemand die negentig jaar leeft, altijd wordt geassocieerd met maar vijf jaar uit dat lange bestaan? Breman denkt dat Hazelhoff Roelfzema dat niet zo erg vond. Het streelde zijn ijdelheid natuurlijk wel. Hij was bescheiden, op het kokette af. 'Hij vond "held" een lelijk woord, en hij droeg zijn oorlogsverleden ook niet echt uit.'
Hazelhoff Roelfzema kreeg zijn Nederlanderschap terug in 1990. Hij kwam elk jaar in mei naar Nederland, in kamer 38 van De Hoefslag in Bosch en Duin. Toen hij tachtig werd, in 1997, werd hem een groot diner in De Hoefslag aangeboden. Daar was ook prinses Irene, met wie hij een bijzondere band had. 'Een heel goede vriend van mij en de kinderen is gestorven,' laat zij weten. Prinses Irene schreef een voorwoord in zijn autobiografie en hij deed datzelfde in haar boek Dialoog met de natuur . Irene spreekt van 'groot respect en bewondering voor elkaar.' Hazelhoff Roelfzema wilde dan na de oorlog geen adjudant worden van Wilhelmina, hij bleef nauw betrokken bij het koningshuis. Toen Beatrix werd ingehuldigd in 1980 mocht hij als 'Koning der Wapenen' uitroepen: 'De Koningin is ingehuldigd!' Bij het huwelijk van prins Pieter-Christiaan en Anita van Eijk in 2005 las hij uit de Bijbel.
Hazelhoff Roelfzema had ook dit jaar nog graag een maand doorgebracht in Nederland, maar was te zwak na een aantal hartoperaties en een zesvoudige bypass. Op de ochtend van 26 september overleed hij in zijn huis Cloud Cuckooland op het Big Island in Hawai, nadat hij zijn vrouw nog een vrolijk 'goedemorgen!' had gewenst.