Wat een domme hoer. Godverdomme. Ik heb echt een schijthekel aan boodschappen doen, laat ik dat vooropstellen. Een vaag idee van wat er later die dag in de koelkast moet komen te liggen en een zeurend gevoel in je maag dat er nu toch echt weer eens een keer in moet, en dan door zo'n drukke, slecht belichte hal tussen de schappen lopen. Dom volk loopt je voor de voeten, staat op de plek waar je net moet zijn of als het even meezit staan ze zelfs in een groepje met karren en al het gangpad te blokkeren. Ik krijg er de neiging van ze een voor een met een stevige loden pijp tegen het gelaat te meppen. En de mensen voor en na je in de rij die lopen te treuzelen, duwen, trekken en tergend traag hun godvergeten bonuskaart en kleingeld tevoorschijn proberen te toveren. Ja, als ik af en toe een paar stevige kloppen op hun lodderige ogen kon uitdelen zou je me een gelukkig man kunnen maken. Doch om te voorkomen dat het hongerige gevoel nog enkele uren aanhoudt terwijl je door een bekrompen pisvlek met snor wordt ondervraagd in een klein kamertje zonder mogelijkheid een sigaretje te roken of gewoon rustig een pilsje te drinken kan je zulk gedrag maar beter achterwege laten in dit stinkende stuk vleeswording van het kapitalisme dat zich supermarkt noemt. Achterlijke debielen en kwijlend voetvolk wat de klok slaat. Boodschappen doen, de hel op aarde.
Maar deze teef sloeg dus echt alles, in de rij voor kassa zes van laten we het maar even de Albert Heijn noemen, al had het elk willekeurig kippenhok kunnen zijn. Moddervette poten, schaapachtige blik, tribal-tatoeage als een verongelukte zebra boven die zwammige spleet die aan de achterkant net te ver boven haar broek uitkwam, je kent het type. En stinken dat ze deed, als een haring die per abuis in een varkensslachterij is gelopen en daar nog even heeft rondgewroet in de resten van vorige maand. Met een mobieltje aan het ene oor en een oordopje van haar iPod of Zune of wat het dan ook mag wezen in het andere en zich totaal niet bewust van haar directe omgeving staat ze daar te zwetsen en te kirren, dat ik haar in mijn gedachten toewens dat ze toevallig even uitgleed over haar eigen kwijl dat in kleine plasjes op de grond begon te vormen en met haar lelijke rotsmoel tegen het rek met marsen en snickers zou kletteren. Een ongeluk zit in een klein hoekje, en een seconde overwoog ik een handje te helpen, maar dan zal je net zien dat een van de andere vleesbulten in de rij haar tehulp schiet en met angst in de ogen roept "HIJ! Hij was het die haar een zet gaf waardoor ze zeven tanden en een kwart liter bloed op de vloer bij kassa zes achterliet! De onverlaat, pak hem! Sluit hem op en steek zeven doornstuiken in zijn darmopening dat hij zal leren onschuldige meisjes te laten struikelen!". Want voor je het weet heb je weer bonje of mot of heibel of synoniem en zit je alsnog met je hongerige buikje in een klein kamertje met een besnorde pisvlek van een ambtenaar etcetera etcetera.
"Wacht even Kel, even wachten ik praat zo verder" hoor ik haar zeggen en ze draait zich om, het overtollige bilvlees met een halve seconde vertraging achter zich aan zwaaiend en ze staat recht tegenover me en kijkt me aan. Nu zal je het hebben. Ik knijp mijn vuisten vast samen, klaar om als een mokerslag haar wanstaltige zeugenkop van plamuurwerk tot Picasso om te vormen. Adem in, wacht, wacht, blijf kalm, maar blijf vooral alert. "Ja?" vraag ik vriendelijk, en forceer een glimlach.
"Oh sorry meneer, mag ik er nog even langs? Ik ben wat vergeten", zegt ze terwijl ze godbetert op een stuk kauwgom staat te kauwen als een lama in de laatste paar seconden voor hij een fluim van recordomvang in de richting van een nietsvermoedende dierentuinbezoeker of verzorger of berber zal gaan spugen. Lama's, dat zijn me een venijnige rotbeesten. Zo loop je je nietsvermoedend af te vragen of er nog dieren in de zoo zijn die wél de moeite waard zijn te bekijken, zo heb je een klodder slijm in je gezicht hangen waar een verkouden narwal nog jaloers op zou zijn. Mental note en niet vergeten straks op te schrijven: plaatjes van lama's op internet zoeken en op mijn dartbord hangen om mijn woede te botvieren.
Maar ik dwaal weer een beetje af. Excuses daarvoor, als ik eenmaal in een gedachtenstroom zit ben ik daar moeilijk vanaf te brengen. Dat denken, dat gaat de hele dag door en in de avond en de nacht tot ik te moe ben de ene denkbeeldige voet voor de ander te zetten en ik als een zombie dromenland in strompel om aldaar voor een paar uur tegen de vlakte te gaan. En je zal zien dat vanaf de seconde dat ik wakker ben het denken gewoon weer begint hoor. Dat is het leven, zeggen ze dan. Lang leve het bewustzijn. Driewerf hoera.
OK, we zijn weer terug in de supermarkt. De dikke snol heeft zich met haar lodderige lijf langs mij en mijn karretje gewurmd en is nu ergens naarstig aan het zoeken naar het product dat zij van plan was te kopen maar tenauwernood zou zijn vergeten. Ik vraag me af of Kel nog aan de lijn hangt (zou het een afkorting van Kelly zijn? Of misschien wel Raquel, lekker exotisch? Zou ze lekkere tieten hebben? Zou ik me eens over haar ongetwijfeld met dikke laag plamuur besmeurde snoetje mogen aftrekken terwijl ik met een vrije hand een snoek probeer te fileren? Pas op voor de tandjes. Ja jij Kel, maar ik ook voor die van de snoek). Waarschijnlijk is Kel nog aan de lijn en kleppen de twee bakvissen rustig door, al lang vergeten dat er een rij mensen op het snolletje staat te wachten. Overigens, en dat even geheel terzijde van het verhaal, wat is beurtbalkje toch een debiel woord. Ik denk er nu toevallig aan omdat er een of twee op de band liggen. De boodschappen van jou en een ander uit elkaar houden, prima. Dat doen met een balkje, prima. Zelfs reclame of een wat de bedenker voor een geestige slogan aanzag erop drukken, soit. Maar om het dan de naam beurtbalkje te geven? Zoiemand moet toch wel echt zo schokkend achterlijk zijn dat hij nog geen pis uit een laars kon gieten als de instructies op de zool stonden. Gedachten, gedachten.
Het meisje komt terug. Wurmt zich weer langs de rij en kwakt een fles shampoo op de kassaband. Zou ze dan toch enige zelfkennis hebben? Dat valt me reuze van haar mee. Ze kijkt nog eens om en glimlacht naar me. "Sorry voor het wachten hoor!" en ik stamel dat het niet geeft. Ik twijfel nog een seconde, en vraag dan "Wil je misschien een keer wat met me drinken?". Ze kijkt wat verbaasd naar mijn gezicht, mijn haar, mijn kleren en weer mijn gezicht en ik zie dat ze een proest moet onderdrukken. Tegen Kel in het draagbare toestel zegt ze "Ja sorry hoor, er staat een of andere maffe junk hier in het gangpad die me er niet langs wilde laten. Wát een freak!". Ik doe alsof ik het niet gehoord heb en kijk naar de vloer. Ik kijk niet meer op totdat ik thuis ben en mijn sleutel in het slot steek. En de gedachten blijven maar komen.
[ Bericht 0% gewijzigd door picodealion op 31-03-2010 01:14:37 ]