| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 03:08 |
| Een constante factor in Mulisch' literaire activiteiten en uitspraken over zichzelf is zijn gebrek aan zelfrelativering. Zelf zegt hij (onder meer in Over de verbeelding, zijn dankwoord bij het ontvangen van de P.C. Hooft-prijs) dat dit een houding is van tot het extreme opgedreven zelfironie. Hij spreekt daarin van 'gevallen, waar de hoogmoed, de arrogantie, de ijdele façade voornamelijk pantseringen zijn tegen een al te opdringerige buitenwereld: pantseringen, waarachter kwetsbare zielen schuilgaan: zielen, die ook maar steeds weer moeten beginnen met een stuk steen, met wat verf in tubes, met mogelijke tonen, of met de verzameling woorden van hun taal, zielloos gerangschikt in het woordenboek. Met iets, kortom, waar iedereen over beschikken kan. Met niets dus eigenlijk.' Dat Mulisch zich nu al tientallen jaren deze ironische houding aanmeet, wordt niet door iedereen als geloofwaardig beschouwd. Daarbij wordt wel gewezen op Mulisch' eigen pamflet Het ironische van de ironie (1976) waarin hij racistische passages in het werk van Gerard Reve bekritiseert. Volgens Mulisch waren deze wellicht ironisch bedoeld, maar werd deze ironie zo lang volgehouden dat ze eenvoudigweg Reves feitelijke mening werden: 'Dat is het ironische van de ironie, dat zij het plotseling niet meer is.' Als dat waar is, gaat dat ook op voor Mulisch' eigen zelfironie, aldus zijn critici. Wat hieraan bijdraagt, is dat Mulisch in sommige gevallen is ingegaan op kritiek op zijn schrijverschap. Zo reageerde hij hoogst geïrriteerd op een essay van Gerrit Komrij, getiteld Waarom Harry Mulisch geen echt groot schrijver is. Bij een andere gelegenheid weet hij het gegniffel over zijn pretenties aan een Nederlands gebrek aan vermogen tot bewonderen, dat bijvoorbeeld in Amerika, Italië en Duitsland wel aanwezig zou zijn. Anderen wijzen erop dat verschillende onbescheiden uitspraken zo grotesk zijn, dat ze alleen maar ironisch bedoeld kunnen zijn, zoals: 'Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertje lief aan.' Een ander voorbeeld is de achterkant van de roman De pupil, waarop een foto is afgebeeld van Harry Mulisch met op de achtergrond de Vesuvius. Het onderschrift van de foto luidt: 'Van links naar rechts: de Vesuvius, Harry Mulisch'. | |
| Twizu | donderdag 25 februari 2010 @ 03:29 |
| Ja. | |
| DaMart | donderdag 25 februari 2010 @ 06:51 |
| TT op verzoek aangepast. | |
| leukvoorlater | donderdag 25 februari 2010 @ 06:57 |
| Of het nu ironie is of niet, het is een manier van profilering. Vergelijk het met Kluun. Mulisch komt door z'n uitspraken wel in de media en dat is altijd goed voor een schrijver en de verkoop van zijn boeken. | |
| Harry_Redknapp | donderdag 25 februari 2010 @ 07:02 |
| Harry heeft daar een neusje voor. | |
| Ribbenburg | donderdag 25 februari 2010 @ 07:46 |
| Waarom Harry Mulisch geen echt groot schrijver is. Een greep: quote: | |
| Twentsche_Ros | donderdag 25 februari 2010 @ 08:03 |
| Marcel van Dam zei ooit: bescheidenheid is de wil om twee keer geroemd te worden. Stel: je krijgt een compliment, je zegt: och 't valt wel mee. Dan zegt de ander: nou, je hebt toch dit en dat gedaan (2x een veer in je kont). Bovendien is een houding van zelfkritiek en zelfverloochening ook een vorm van superioriteit. Alsof je Jezus de messias bent die boven de andere mensen staat. De wereld wil redden en daarom zoveel zelfopoffering tentoonspreidt dat hij bereid is zich aan 't kruis te laten nagelen. De historicus Pley zei ooit over de Nederlanders. Het is het enige land waarin on-Nederlands (dit zou bij Duitsers on-Duits, bij Amerikanen on-Amerikaans zijn) een positieve klank heeft. Iets is on-Nederlands goed! De messias-functie als wereldredder blijkt ook uit het feit dat we nu al twee keer een kabinet laten vallen over de inzet van onze soldaten in den vreemde. Eerst met Srebrenica en daarna Afghanistan. We zijn ook 't land dat een militair ingrijpen (destijds in Indië) een politionele actie noemt en geen (koloniale) oorlog. We willen onszelf namelijk wijsmaken dat we niet uit zijn op persoonlijk nationaal gewin, maar onszelf zien als een door God gezonden messias die de wereld wil redden en overal het mondiale algemene belang probeert te dienen. Diezelfde "bescheidenheid" heeft Mulisch ook. Want fouten toegeven doet hij niet. Hij vindt Cuba onder Castro nog steeds OK. Omdat ie dat nu eenmaal in de hippie-tijd ook vond. | |
| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 11:29 |
quote:Dank je | |
| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 11:34 |
| Leuk om te lezen Twentsche_Ros. Maar is de ironie van Mulisch dan ook niet typisch Nederlands ? Als je in de Amerikaanse media vergeleken wordt met de grote Griekse filosofen past daar toch geen ironie op ? | |
| Twentsche_Ros | donderdag 25 februari 2010 @ 12:11 |
quote:Allereerst is het typisch Nederlands om je zorgen te maken dat iets typisch Nederlands is. Ik weet niet of ironie typisch Nederlands is. Het is typisch voor de machthebber om ironisch te zijn en jezelf neer te halen om daarmee je superioriteit te etaleren. Bijvoorbeeld: Een minister of een directeur van een groot bedrijf die glimlachend verklaart dat zijn vrouw thuis de baas is. Of Filip Freriks die na 't Nationaal Dictee opnieuw constateert dat die vermaledijde Belgen ons weer de loef afsteken. Het heeft iets van: Vader is trots op zijn zoon. Ook als Belgen negatief zijn over Nederland raakt ons dat niet zo. Het heeft iets van een teckeltje dat flink staat te keffen. Nederland kijkt 't glimlachend aan. Amerika kan dus ook rustig het kleine Nederland de hemel inprijzen omdat Nederland toch nooit machtiger is dan de VS. Mulisch kan dus rustig ironisch doen over zichzelf binnen Nederland in de wetenschap dat ie door Amerikaanse critici de hemel in wordt geprezen. Maar inwendig kookte hij waarschijnlijk van woede toen de laatste keer de Nobel-prijs aan zijn neus voorbijging | |
| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 12:29 |
quote:Toch typisch dan dat Duitsers over het algemeen geen ironie hebben. | |
| Metus | donderdag 25 februari 2010 @ 12:39 |
quote:Tong typt altijd een spatie voor het vraagteken. En Mulisch is een hoer, ironie of niet. | |
| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 12:52 |
quote:Je vergeet het vraagteken. | |
| Twentsche_Ros | donderdag 25 februari 2010 @ 15:54 |
quote:Is dat zo? Volgens mij is dat de interpretatie die wij NL aan de Duitsers geven. Duitsland is onze grote buurman dus we alles wat ze zeggen wordt door ons wenkbrauwfronsend en wantrouwend "vertaald" naar een kwader-trouw plan. Zo van: Ja, ze doen wel leuk en aardig maar ondertussen…. Belgen denken in zekere zin net zo over ons. Ironie was bv te vinden bij de nieuwe Duitse paus die bij zijn inauguratie zichzelf zag als een eenvoudige tuinman die het recht had om in de "tuin van God" te mogen tuinieren. Ook op voetbalgebied praten ze minachtend en relativerend over hun eigen verrichtingen in relatie tot hun staat van dienst op voetbalgebied. Hoewel menige Nederlander dit zal ontkennen. | |
| tong80 | donderdag 25 februari 2010 @ 16:26 |
| Duitsland is het enige land waar de humor van Fawlty Towers niet aansloeg. | |
| Kardash | vrijdag 26 februari 2010 @ 01:42 |
quote:Dat is toch ook OK? | |
| Ribbenburg | zaterdag 27 februari 2010 @ 12:11 |
| Harry Mulisch in Nova College Tour. | |
| tong80 | zaterdag 27 februari 2010 @ 12:36 |
| Hermans kucht in zijn graf | |
| Kardash | zaterdag 27 februari 2010 @ 13:55 |
quote:Jouw tong is de andere kant op | |
| rubje | zaterdag 27 februari 2010 @ 15:16 |
quote:Justum, en daar is het hem uiteindelijk allemaal om te doen want itt tot wat velen denken, wordt een schrijver in Nederland nooit rijk van de verkoop van zijn boekjes. En aangezien Mulisch met regelmaat in de zomer op de terrasjes van de PC zit,met al die grachtengordel types om hem heen,(check maar de leader van NCRV "bij ons in de PC ") zal hij alles aangrijpen om in de publiciteit te blijven. | |
| TitusPullo | dinsdag 2 maart 2010 @ 21:29 |
quote:Je vergeet de mooiste zinnen: Kijk en lees je onbevangen in dit boek, dan blijft er een maar matig interessante jeugd over, met een vader die op één foto verdomd veel op Schicklgruber lijkt, en met een Harry die onder moffenvleugels de oorlog doorgeloodst wordt. (...) Zijn gebrek aan terughoudendheid heeft tenminste dát voordeel dat je één mens volledig kan volgen, als je daarbij het van spot gespeende, mystieke gevoel van uniek-zijn over het hoofd weet te zien, en het feit dat het een bar onbelangwekkend mens is. |