Ik moet voor school een gedicht ontleden.
Ik moet alle stijlfiguren eruit halen en de inhoud achterhalen.
Ik ben al klaar met de inhoud maar ik ben niet echt goed qua stijlfiguren, beeldspraak, soort rijm, metrum, etcetera)
Iemand die me hierbij kan helpen?
Het is het gedicht ''de kooi'' van Jan van Nijlen.
de kooi
Ik voel den lust te reizen, te verhuizen,
of schepen fluiten die vertrekken gaan,
als in het najaar, in de koffiehuizen,
weer gladiolen op de tafels staan.
Ik weet: nu zijn de velden zonder koren,
van dag tot dag wordt dieper groen de wei
en scheert de zwaluw sneller rond den toren,
de gentiaan bloeit in't moeras der hei.
Wordt dan voor immer mijn geboeid verlangen
gevoed door een seizoen en door zijn kleur,
is dit de kooi waarin ik ben gevangen,
waar is het slot en wie ontsluit de deur?
Bijvoorbaat dank!!!
[ Bericht 1% gewijzigd door kaaskaas op 13-01-2010 18:03:21 ]
verder : 'Kwart vmbo-t scholen presteert onvoldoende'
Maar als ik er nog niet helemaal uitkom is dit forum wel handig
A
B
A
C
D
C
D
E
F
E
F
Alle zinnen bevatten 10 of 11 lettergrepen
quote:Kom eerst maar eens wat vertellen over wat je zelf al gevonden hebt.Op woensdag 13 januari 2010 17:06 schreef kaaskaas het volgende:
Ik ben er ook zelf mee bezig;)
Maar als ik er nog niet helemaal uitkom is dit forum wel handig
De verzen zijn ingedeeld in tien lettergrepen.Kort,lang,kort,lang,kort lang kort lang.
Jambisch dus.
Alliteratie:
Gelijkheid van beginklanken inzonderheid van beginmedeklinkers op beklemtoonde plaatsen in het vers.
Dus :Geboeid gevoed. Van dag tot dag.Scheert de zwaluw sneller....Kleur..kooi.
Rijm:Staand rijm , de laatste lettergreep krijgt de nadruk.
Koren toren : slepend rijm,omdat het een beklemtoonde en een toonloze lettergreep omvat.
Gekruist rijm, omdat de regels om de andere rijmen.
Beeldspraak.
Geboeid verlangen. Kooi.Slot.Deur,
Motieven:
Vormfiguur,die zich op regelmatige wijze herhaalt :
Van dag tot dag wordt dieper groen de wei
En scheert de zwaluw sneller rond de toren
Eufemisme :
Verzachtende omschrijving van iets onaangenaams of aanstotelijks :
Bijv.Verlangen voeden, zoals haat voeden
Bij de inhoud had ik : dat het najaar is en alles is vergankelijk.
En het zijn drie coupletten!
Wat zegt die nou precies per strofe.. ik kom echt niet helemaal uit de inhoud.
bvd