abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator dinsdag 8 december 2009 @ 18:39:03 #1
42184 crew  DaMart
pi_75417582
In dit topic worden alle ontvangen verhalen (anoniem) gepost. De verhalen die in dit topic staan, zullen door de jury worden beoordeeld, waarna door users op tien genomineerden kan worden gestemd.

Wil je zelf meedoen aan de wedstrijd, dan kun je je verhaal insturen naar kerstverhalen@fok.nl.

Meer informatie over de wedstrijd vind je hier: Kerstverhalenwedstrijd 2009 - wedstrijdtopic en feedback

Op dit moment zijn 43 inzendingen ontvangen.

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 19-12-2009 23:47:41 ]
  Moderator dinsdag 8 december 2009 @ 22:13:37 #2
42184 crew  DaMart
pi_75426930
Mama, wat is Kerst?

“Mama, wat is Kerst?”
- “Een feest liefje. Een feest om te vieren dat we lief voor elkaar moeten zijn en elkaar moeten helpen”
“Mama, is er taart? Hangen we slingers op? Mag ik helpen om taart te maken? Mag ik de kaarsjes uitblazen?”
- “Nou nee, het is een ander soort feest. Sommige mensen vieren dat er heel lang geleden een baby’tje is geboren. Lang gelezen, toen mensen nog niet in van die mooie huizen woonden. Twee van die mensen op reis. Een bijna-mama en een bijna-papa. Er werd toen een hele kleine baby geboren. In een stal, tussen de dieren.”
“Mama! Daar was ik ook! Gaan we daar naartoe?”
- “Nee schatje, jij was bij de kinderboerderij. Daar zijn ook dieren en ook babydieren, dat klopt, maar geen babymensen. Deze mensen, uit het verhaal, waren helemaal niet blij dat hun kindje daar geboren werd. Het was heel koud en ze hadden maar weinig spulletjes voor de baby. Gelukkig kwam er wel bezoek, en het bezoek was heel blij met de baby en nam allemaal cadeautjes mee.”
“Mama? Waar is de baby nu? Gaan we naar de baby kijken?”
- “Dat kan niet, de baby is heeel lang geleden geboren, die is er nu niet meer. Hij woonde ook ver weg, in een land waar het altijd lekker warm is, daar kun je geen sneeuwpoppen bouwen zoals hier.” We kunnen hier wel soms op bezoek gaan bij baby’s, maar niet bij deze baby. We hebben wel een poppetje onder de boom, daar kun je mee spelen.”
“Mama, waarom is er een boom?”
- “De boom is van een ander verhaal, de boom is er omdat mensen blij zijn dat het langer licht is overdag en dat de zon meer gaat schijnen. Ze zijn vrolijk en gaan samen zingen en eten en dat doen ze graag bij een boom. Als je dat samen doet, met elkaar, is het veel leuker dan alleen. Je kunt ook knutselen om de boom te versieren, zodat hij nog mooier wordt. Veel mensen hangen ook snoepjes in de boom. Of ze leggen cadeautjes voor elkaar eronder, die geven ze dan aan elkaar. “
“Mama, komt Sinterklaas weer? Ik wil weer liedjes zingen en vriendjes maken en lief zijn en knutselen en snoepjes eten en cadeautjes uitpakken. Mama, waar is Sinterklaas??”

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 08-12-2009 22:25:46 ]
pi_75455475
Kerst mis . .

Verscholen, achter de bosjes nabij het schoolplein, had hij staan kijken. Tot op het bot verkleumd maar toch met een glimlach op z’n gezicht, keek hij naar het kleine blonde meisje. Zes jaar was ze nu en ze speelde vrolijk met haar even oude vriendinnetje. Totdat de bel ging en de meisjes naar binnen werden geloodst door een fors uitgevallen vrouw van in de veertig. Hij bleef nog enkele ogenblikken staan en veegde een traan uit z’n oog. De laatste schooldag dit jaar. Nu moest hij tot 6 januari zonder haar.
Verdrietig slenterde hij terug naar z’n oude wagen die even verderop geparkeerd stond. Uit het zicht, op het terrein van een leegstaande fabriekshal. Hij opende de deur en stapte in, trok de verhuisdeken over z’n benen en zakte lekker onderuit. Even twijfelde hij of hij de motor zou starten want het was behoorlijk koud vandaag. Toch maar niet, vanavond een half uurtje voor het slapen gaan. De tank zat nog halfvol en hij moest nog een paar dagen wachten op z’n uitkering. Hij kon natuurlijk ook vannacht gewoon thuis gaan slapen maar het risico zat er in dat de woningbouw vereniging al nieuwe sloten op z’n huis had gezet en de inboedel had meegenomen.
Ach, nog zeven nachtjes en dan was het tweeduizend elf en dan zou alles beter worden. Nieuw jaar, nieuwe kansen. Dat had hij zich voorgenomen. Met een beste kracht snoot hij z’n neus in een oude theedoek en eigenlijk had hij daarvan meteen weer spijt. Nu rook hij weer z’n eigen voeten en oksels. Door omstandigheden had hij zich al een aantal dagen niet kunnen douchen en z’n kleren wassen kwam er ook niet van. Voorzichtig veegde hij de condens van het fotolijstje die op z’n dashboard stond. Het kleine meisje. De foto was al een paar jaar oud maar was het enige wat hij nog van haar had.
Volgend jaar, dan zou hij eens laten zien waartoe hij instaat was. Even deed hij de radio aan en luisterde naar het nieuws van zes uur en wachtte op de weersvooruitzichten. Het werd nog kouder en de temperaturen overdag zouden rond het vriespunt blijven. Gauw deed hij de radio uit om z’n accu te sparen. Nog kouder, hij moest iets bedenken want hij hield het niet langer vol in z’n volgepakte auto. Maar wat. Z’n vrienden moesten hem niet meer, z’n zus was naar Nieuw Zeeland verhuisd en z’n dementerende ouders hadden het zowaar nog slechter, dan hem, in het verzorgingstehuis.
Hij startte de motor en reed de auto, achteruit, een oude loods in. Daar stond hij voor de nacht tenminste beschut tegen de koude wind. Hij liet de motor nog even draaien om de accu weer wat bij te laden en de ergste kou te verdrijven. Maar het duurde wel twintig minuten voordat het een beetje warm werd in de auto. Na een klein half uurtje deed hij de motor weer uit om brandstof te sparen. Van onder zijn stoel haalde hij een half liter blik bier en een pakje drum met daarin slechts nog een beetje kruim.
Plots stond ze voor hem. Zij waar hij ooit van hield. Er klonk een schot en warm bloed sijpelde langs zijn neusvleugel naar z’n mondhoek. Z’n glimlach verstarde en z’n ogen keken verdwaasd.
pi_75455489
Ondergang

Victor heeft zichzelf dit jaar drie keuzes gegeven met kerst. Of hij verschijnt binnen nu en een half uur bij zijn familie - in zijn ouderlijk huis - aan de dinertafel, of hij gaat naar zijn vriendin Charlie, die op hetzelfde afgesproken tijdstip op hem zit te wachten in restaurant De witte parel, of hij laat ze allemaal stikken en blijft thuis. In alle drie de gevallen betekent het oorlog, want voor afbellen met een smoes is het nu te laat, en kiest hij ervoor thuis te blijven, dan vindt hij zichzelf een lafbek, een loser, een proleet. Omdat hij for christ sake maar geen beslissing kan nemen ziet Victor maar een uitweg, en dat is: het er op aan laten komen.

Zijn relatie met Charlie loopt al maanden niet, soms vechten ze elkaar letterlijk het kot uit. Om te voorkomen dat er niet echt gewonden vallen neemt Charlie dan de benen, en vertrekt naar haar eigen huis. Later belt een van de twee weer op - meestal Charlie - om spijt te betuigen, zonder dat het daadwerkelijk iets oplost, want de frustratie blijft, maar ze blijken uiteindelijk toch altijd weer niet zonder elkaar te kunnen. Zelfs niet toen Victor er een tijdje een scharrel naast had, zelfs niet toen Charlie opbiechtte dat ze was vreemdgegaan, eenmalig weliswaar, maar dat maakte de ruzie er niet minder om. Of toen de onzekerheid bij Victor hard had toegeslagen of Charlie wel voldoende van hem hield, of toen bij Charlie de onzekerheid hard had toegeslagen of Victor wel genoeg van haar hield. Wat er in resulteerde dat Charlie steeds ruzie uitlokte, om Victor te laten voelen, en Victor weken niets van zich liet horen om haar te laten voelen. Hoe dan ook, Charlie had hem twee weken geleden een kaartje gestuurd, met daarbij, een door haar zelf in elkaar geknutselde dinerbon, voor op kerstavond, in De witte parel, en Victor had de uitnodiging aangenomen, hij zou wel zien, hij had er niets mee te verliezen, het was toch al kapot.

De relatie met zijn ouders was de laatste maanden ook bepaald geen pretje geweest. Hij had geld moeten lenen, omdat hij zelf de huur niet meer kon opbrengen. Na lang aandringen hadden zij uiteindelijk ingestemd, doordat zij de ernst van de situatie in zagen, maar met de belofte dat hij "als de sodemieter aan de slag ging." Ondanks die belofte, was hij verder zijn eigen gang gegaan, niet opzettelijk, gewoon omdat de depressie van Victor zo diep en meeslepend was dat hij de energie niet had te gaan werken. Hij bleef verwoede pogingen doen begrip te kweken bij zijn ouders, zonder resultaat. Zij begrepen het niet, of wilden het niet begrijpen.

Het is inmiddels 17.50, hij moet nu echt weg, de tijd dringt. Victor gooit de deur van zijn appartement dicht. Met veel tegenzin, neemt hij de trappen naar beneden, hij stapt in zijn auto. Bij de rotonde komt het erop aan. Linksaf is naar zijn lief, rechtsaf wacht zijn familie op hem, of hij draait 360 graden.

Victor geeft vol gas, kan de ellende nu niet meer overzien, remt te laat af, laat een groot zwart bandenspoor achter op de weg, en komt midden op de rotonde tot stilstand, door een verkeersbord te raken. Hij ligt voorover geklapt op zijn stuur.
pi_75494419
Lolly

‘Vooruit, Robbe, eet je bord leeg. Dan kunnen we vertrekken. Jij ook, Lolly.’
Met een zucht draag ik de potten naar de keuken. Exact één jaar geleden pakte mijn man zijn koffers. Kerstavond wou hij bij zijn nieuwe vriendin vieren. Tot zover “Kerst de mooiste tijd van het jaar”. Robbe was vijf.
Sindsdien is Lolly bij ons. Hij is het imaginaire vriendje van mijn zoon. Een sneeuwpop!
We zijn nu twee psychologen verder maar Lolly is er nog steeds.
‘Meespelen, mevrouw.’ Verder geraken we niet.

Ondertussen beleven we de gekste avonturen. Zo was er die keer op het strand. Robbe lag vijf minuten dubbel van het lachen. ‘Lolly in een zwembroek, mam.’
Of die keer dat we met onze sneeuwman naar de dokter moesten. Hij had buikpijn, te veel ijslolly’s gegeten.
Laatst nog was hij zijn neus verloren bij het voetballen. Drie winkels zijn we afgereden, op zoek naar de juiste wortel.

Aan de kerk verwelkomen honderden lichtjes ons. Met Robbe aan mijn hand spurt ik naar binnen. Het zit er al goed vol. Rechts is nog een mooi plekje vrij.
‘Nee, mam, hierheen. Lolly heeft een plaats voor ons gevonden.’
Ik volg en zak neer op de stoel. Achter een pilaar. Geweldig, Lolly!
‘Veel beeld zullen we vandaag niet hebben’, klinkt het in mijn linker oor.
De man steekt zijn hand uit.
‘Raf. En dit is mijn dochtertje, Lise.’

Als we buitenkomen, ligt het kerkplein verscholen onder een dikke, witte laag. Aan een kleurig standje delen ze warme chocolademelk uit.
‘Ik zal aanschuiven.’ Raf raakt zacht mijn arm aan. ‘Pas jij op de kids?’
Ik knik. De kinderen stuiteren door de sneeuw. Mijn ogen zoeken Raf in de menigte. Hij geeft me een warme knipoog.
‘Mam’, een koud handje glijdt in de mijne, ‘zwaai je even naar Lolly?’
‘Heh…’
‘Zwaaien, mam. Hij gaat nu andere mama’s helpen. Hij gaat weg. Daar, bij het bosje.’
Zo onopvallend mogelijk wuif ik wat met mijn hand. Dan slaak ik een zachte kreet. Bij het bosje vormt zich een spoor. Ze bewegen weg van ons …
kleine, ronde voetafdrukken.
pi_75545458
tvp
pi_75551942
Kerstoorlog

Het witte tafelkeed lag op het hout. Zwaar en stralend wit; zo intimiderend. Net als sneuw bedekt het het bruin van het hout. Het vieze bruin, zo smeerig donker. Maar dat maakt niet uit, omdat het witte tafelkleed houd het geheim. Alles word wit en onschuldig. De schijn liegt.
Maar tog geloven wij omdat we het willen geloven. We willen dat de verhulling blijft. We willen geen waarheid. We willen perfektheid. En de perfektheid wil kerst. Kerst zoals het in het boek staat. Een perfekt kerstdiner.
En bij het perfekte kerstdiner hoort het witte tafelkleed. Zo schoon. Vrij van alle zonde. En zo begint het diner, met het perfekte begin en het witte tafelkleed. En het loopt perfekt. De perfekte afloop.
En dan spetterd de rode wijn over de tafel. Het glas valt. En het witte tafelkeed zuigt begerig het bloed op.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 10:18:51 #8
42184 crew  DaMart
pi_75570812
De Teloorgang van Kerstmis

Ik begon nu pas het gevoel te krijgen dat we tegen het einde van het jaar liepen. Ik wist niet precies waardoor dat kwam. Was het doordat het zo veel vroeger donker was dan eerst? Of kwam het door de kerstdagen die in het verschiet lagen en haast samenvielen met de laatste dagen tot de koude winter en de goede voornemens? Waar iedereen chagrijnig wordt van de koud en de sneeuw, terwijl ze toch zo hoopten op een witte kerst. Dan mag het wel. Blijkbaar.

Ik zag mensen al druk in de weer met het aankomende kerstfeest. De een hing kerstverlichting langs de huizen, de ander begon al enthousiast met het optuigen van een boom en weer een ander hing vloekend een verlichte Kerstman aan het huis, zo’n een die op een ladder staat. Sommigen deden het allemaal. Inclusief de oubollige kerstkrans aan de voordeur. Zo gezellig.

Ik kon het ze niet kwalijk nemen. Helemaal niet. Toen ik door de winkels liep leek het alsof ik van alle kanten aangevallen werd door de kerst. Kerstkoorgezang schalde uit de wat krakerige speakers, schappen waren uit de weg gehaald om de monstrueuze kerstdecors uit te kunnen stallen. Van lieve rendiertjes die in haast perfecte formatie waren neergezet tot reusachtige vadsige oude mannen met een enorme neus en die goeiige, joviale lach die de Kerstman steevast op zijn behaarde gezicht had staan. Uiteraard aangekleed met de nodige rode kleding en ondersteund door een omvangrijke slede vol cadeautjes. Eerlijk is eerlijk; er restte mij dan ook niets anders dan de kerstballen alvast in te kopen en natuurlijk een paar slingers, want anders is de boom zo kaal en kijk, daarbij kun je extra kerstverlichting voor de halve prijs bijnemen - te zonde om niet te doen - en ach, de weekaanbieding neem ik ook mee. Een pluchen rendier voor een tientje, een tientje! En met mijn handen vol gevulde tassen - en tientallen euro’s lichter - kwam ik naar buiten. Ik kon niet anders dan ze op mijn armen te dragen, want de hengsels waren door de logge pakketten niet meer te hanteren. Ik waggelde naar mijn fiets en voelde de ogen van anderen in mijn rug prikken. Ik schaamde me. Ook ik was zo’n versieringsbeluste man geworden die had meegedaan aan het steunen van de kerstcommercie.

Eenmaal thuis aangekomen pakte ik de tassen uit en schrok ik van de hoeveelheid kerstspullen die er zomaar even uit kwamen rollen. Zes maal tien kerstballen, vijf slingers plus de zesde gratis, drie strengen kerstverlichting - ik had verdomme al kerstverlichting - en zo’n pluchen rendier dat me log aan zat te kijken. De ogen van het beest stonden duf en de geweien hingen slap langs zijn hoofd. In de winkel leek hij nog zo mooi. Enigszins bedrukt sleepte ik mijn kerstboom van buiten naar binnen en zette hem in zijn houder. Ik hing alles erin zodat het een mooi geheel werd en bekeek het resultaat van een afstandje. Ik had nog twee slierten kerstverlichting en een slinger over. Die hing ik maar buiten. Zo kon iedereen zien dat ook ik had toegegeven aan de misselijkmakende trend rond Kerstmis. Dat ik in mijn eentje zat te vieren. Rond de in mijn eentje opgetuigde kerstboom.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 10:20:09 #9
42184 crew  DaMart
pi_75570826
Laatste Kerst

Bettie Goudsmid maakte zich klaar voor kerstavond. Ze keek uit naar deze dag. Al wekenlang. Ze hield van de tijd rond kerst.

Ze vulde een pannetje met water en zette dat op het fornuis. De lucifer brak terwijl ze hem over het pakje streek. De helft had ze nog in haar hand en de andere lag op de grond. Voorzichtig boog ze voorover en pakte de andere helft van de grond. De tweede lucifer vatte wel vlam en ze zette het fornuis aan.

Ook pakte ze de kerstkransjes uit de kast. In de winkel had ze zich vergaapt aan al het kerstwaar. De kransjes had ze niet kunnen weerstaan. Ze waren van chocolade. Donkerbruin, tegen het zwarte aan, met een groen randje. Op het kransje zaten spikkeltjes met in het midden een grote rood balletje. In het kransje stonden lijntjes. Ze waren precies aangebracht zoals de nerven in herfstbladeren staan. Mooi was dat.

Wanneer het bijna Kerstmis was zocht ze in de winkel altijd iets lekkers uit. Dan legde ze die op de avond voor kerst op een mooi schaaltje en zette dat in de kamer. Goed in het zicht, zodat ze er vaak naar kon kijken. Op kerstavond en de twee avonden daarna nam ze er eentje van. Ook nu legde ze drie kransjes in het oude porseleinen schaaltje. De nerven van de chocoladekransjes pasten goed bij het karakteristieke craquelé dat zich in het bakje had gevormd. Ze gebruikte het oude servies bij speciale momenten. Zoals nu.

Met de thee en het schaaltje met liep mevrouw Goudsmid naar de stoel in de woonkamer. Ze zette de spullen op het tafeltje daarnaast en deed de radio aan. Aandachtig luisterde ze naar de verschillende zenders terwijl ze de afstelknop langzaam draaide. Ze vond de zender die zij en haar man altijd luisterden met kerst. Ze nam plaats in haar stoel en sloot haar ogen.

Ze dacht aan vroeger. Zij en haar broertje zaten rond de kerstboom en neurieden zachtjes mee met de radio. Sommige liedjes kenden ze niet, maar toch probeerden ze mee te zingen. Vader en moeder zaten op de bank.
Zo zaten ze de hele avond. En aan het begin dacht Bettie dat hij nooit zou eindigen, maar toch kwam dat moment dat ze naar bed moesten. Bettie mocht een uurtje later dan normaal en ze gingen allemaal tegelijkertijd. Dat vond ze het gezelligst. Terugdenkend aan kerstavond viel ze dan tevreden in slaap.

Toen ze trouwde en het huis verliet hebben zij en haar man altijd hetzelfde gedaan. Ze sleten de kerstavond met het luisteren naar de kerstmuziek op de radio en ze vertelden elkaar verhalen. Soms zongen ze samen mee met liedjes die ze kenden. Bettie schoot altijd in de lach als haar man adem te kort kwam bij lange uithalen. Bij het zien van zijn moeilijke gezicht besefte ze weer hoeveel ze van hem hield. Kort na Kerstmis vorig jaar ging het mis en zou ze het kerstfeest voortaan zonder hem moeten vieren.

Betties ogen bleven dicht. En met nog een half kerstkransje in haar hand en koude thee op het tafeltje naast haar vond haar buurman haar twee weken later. Hij wilde haar een gelukkig Nieuwjaar wensen. De radio stond nog aan. Hij kende het nummer. Hij zong zachtjes mee.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 13:44:10 #10
42184 crew  DaMart
pi_75575785
Meneer Fokkema en de krankzinnige kerstboom

Als zijn schoonzoon weg is na het naar binnen slepen van een net iets te grote kerstboom in het veel te kleine appartement van meneer Fokkema, maakt de bejaarde man de bovenste van de stapel dozen, waarop in het mooie ronde handschrift van wijlen mevrouw Fokkema-Jansen ‘KERSTSPULLEN’ geschreven staat, open.

Vorig jaar was de eerste keer geweest dat meneer Fokkema zelf de kerstboom op had moeten tuigen, onder bezielende begeleiding van zijn wegkwijnende vrouw, die vanaf de bank aanwijzingen gaf. Immers, daarvoor viel dit altijd onder het takenpakket van zijn wederhelft, net als de was, opruimen, stofzuigen en alle andere vrouwelijke huishouddingen.
Tegenwoordig komt daar Marieke voor, een aardig jong meisje. Hij kan dat wel waarderen, ze komt twee keer per week en neemt zelfs de tijd om een kopje koffie met hem te drinken. Vooral afgelopen zomer had hij dit een aangename bezigheid gevonden, want ze zat dan zo leuk met haar grote ogen naar hem te kijken, terwijl hij naar andere grote dingen keek. Daar hield hij wel van.

Ondertussen heeft Fokkema bijna alle kleurige kerstballen uit de eerste doos in de boom gehangen. De laatste bal die hij nu uitpakt blijkt een feloranje exemplaar te zijn. Hij is verbaasd, deze heeft hij nog nooit gezien. Toch geeft de oude man hem een plekje in de boom, goed zichtbaar.
Hij doet een stap naar achteren en bekijkt zijn werk. Het ziet er niet uit.
Ineens bedenkt hij zich dat hij eerst de lampjes in de boom had moeten doen. “Eerst de lampjes, dan de slingers, vervolgens de ballen en als laatste de piek!” hoort hij de bemoeizuchtige stem van zijn vrouw uit de hemel klinken. “Verdomme!” vloekt meneer Fokkema.

Op hetzelfde moment bedenkt hij zich dat het redelijk krankzinnig is om een boom in je huis te zetten, met als enkele reden dat het zo hoort, omdat iedereen het doet. Ronduit krankzinnig!
En dan, alsof hij volledig seniel is geworden, die boom volhangen met lampjes en troep!
De grijsaard begint plots zo idioot hard te lachen dat hij zich op de afzichtelijke gecapitonneerde groene bloemetjesbank –uitgezocht door zijn nu dooie vrouw- moet laten vallen. Als hij weer een beetje bijgekomen is, gooit hij zijn balkondeur open en sleept de boom met ballen en al zijn balkon op. Vervolgens duwt hij hem zo –hup!- over de reling.

Hij kijkt hoe het gevaarte vijf verdiepingen naar beneden suist en te pletter valt op de stoep. Jammer dat er niet net iemand voorbij kwam.
De boom heeft in zijn val alle ballen meegenomen, behalve eentje. Voor Fokkema’s voeten ligt het gruwelijk lelijke oranje exemplaar vertrapt in vierendertig stukjes. Daartussen ligt een briefje. Het voelt zwaar aan, er zit een ring ingevouwen, goud met een heel klein diamantje erin.
Direct herkent hij het als hun verlovingsring. ‘Blijf altijd bij me’, staat er op het briefje in zijn eigen handschrift.

Onstabiel houdt meneer Fokkema zich vast aan de reling van zijn balkon. Hij kijkt de diepte in en leunt naar voren. Opeens gaat de bel. Hij kijkt op zijn horloge; drie uur.
Da’s waar, het is dinsdag, daar is Marieke! De ring verdwijnt tussen de puinhoop van wat ooit een kerstboom voor moest stellen en monter stapt de bejaarde man richting de voordeur om zijn favoriete verzetje van de week welkom te heten.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 13:45:47 #11
42184 crew  DaMart
pi_75575849
Samen maar alleen

Als Thea zich als laatste op de afgesproken plaats meldt, brengt ze trots maar moeizaam een ‘Hallo allemaal’ uit. Donny, de jongste van haar drie kleinkinderen, zwaait naar haar. Onder de aanwezigen ziet ze ook haar zoon Jacob en zijn vrouw.
Marlies, wier jurk veel weg heeft van een badjas, gaapt.
“Sorry mam. Maar het werd laat, gisterenavond.”
Thea wil moederlijk commentaar geven, maar voor ze iets kan zeggen, zijn Donny en zijn neef Merlijn verwikkeld in een discussie over hun kerstcadeaus. Lucy probeert ook iets te zeggen, maar ze komt er niet tussen bij Donny en haar broer.
Bart gaat naast Marlies zitten en groet Thea.
“Alles goed, ma?”
Weer worden Thea’s woorden ingehaald door de discussie van haar kleinkinderen. Lucy heeft eindelijk de aandacht van de jongens weten te krijgen, en Thea begrijpt dat zij een fiets heeft gekregen.

“Mam, wat ben je stil,” brengt Marlies uit.
Thea kijkt naar beneden. Hoe kunnen ze toch zo snel praten? En waarom kan zij dat niet?
“Mam moet nog een beetje wennen aan de ontwikkelingen, volgens mij,” antwoordt Jacob.
Thea kijkt naar haar familieleden. Lachen ze haar nu uit?
“Wil iemand een kerstkransje?,” weet Thea uiteindelijk in de groep te gooien.
Terwijl Merlijn haar een glimlach toewerpt, voegt ze toe dat ze de koekjes zelf heeft gebakken.
“Lekker oma,” Merlijn lacht opnieuw.
“Kan iemand me helpen met ronddelen? Moet ik ze in dat vakje aan de zijkant stoppen?”
Ze drukt al op de knop om de DVD-rom van de laptop te openen. De anderen lijken steeds harder te lachen.

Thea dept met haar zakdoek onder haar bril. Met een klap slaat ze de laptop dicht.
Ze staat op en pakt een kerstkransje van de schaal. Kauwend op het koekje grijpt ze de telefoon en draait het nummer van Marlies.
“Marlies,” klinkt een stem gapend aan de andere kant van de lijn.
“Ik vind dit maar niets…”
“Mam? Waarom was je ineens weg? We zouden Kerst toch samen vieren?”
“Samen ja! Vroeger had dat nog betekenis. Ik heb toch niet voor niets kerstkransjes staan bakken? En wat moet ik met het kerstdiner?”
“Maar mam…”
“Het zou net zo worden als altijd, dus ik heb me voorbereid als altijd.”
“Maar mam, je weet toch dat het moeilijk is voor ons om naar je toe te komen? Bart en ik… we komen om in het werk. En via de webcam zijn we toch ook bij elkaar?”
De hoorn in de hand van Thea trilt. Ze heeft haar bril op het telefoonkastje gelegd.
“Ik vind het maar niks zo. Vroeger, toen waren we nog echt samen. Toen betekende Kerst nog iets. Ik wil mijn kleinkinderen niet alleen zien. Ik wil ze kunnen knuffelen, stiekem een extra toetje geven. Hun cadeaus! Hoe kunnen ze die nu openen?”
“Kun je ze maandag niet naar het postkantoor brengen?”

Thea legt de hoorn op de haak. Met haar kanten zakdoek in de hand gaat ze op de bank zitten. Ze pakt de fotolijst van de bijzettafel en veegt met haar vrije hand over het portret van haar man. Was hij nog maar hier. Beelden van vroeger trekken aan haar netvlies voorbij. Was het nog maar die tijd, toen Kerstmis nog Kerstmis was.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 14:34:16 #12
42184 crew  DaMart
pi_75577719
'gelukkig' kerst

Voor vele mensen is kerst geen tijd van gezelligheid, familie en een feestdag. Velen van ons zijn juist alleen rond deze tijd, en dat word te weinig gezien. Mensen die alleen zijn, worden eenzamer met familiefeesten, die worden somber. De meesten hopen dan ook dat het snel weer voorbij gaat, zodat ze het normale leven weer op kunnen pakken. Voor de vrouw in dit verhaal geldt dat ook. Ze is 27 jaar en alleen met geen warme herinneringen aan de kerst. Alleen het besef dat ze eenzaam is, dat dit elke jaar terug gaat komen, er is geen ontsnappen aan. De winter is voor haar een moeilijke tijd, de dagen worden korter, maar haar avonden juist langer. De kou die ze vandaag met zich meedraagt kan geen verwarming meer opwarmen.
De jaren van eenzaamheid hebben hun tol geëist. Kerstavond loopt ze langzaam van haar werk naar huis. Ze neemt daar extra de tijd voor en probeert alles wat ze tegenkomt nog te zien en op te nemen. De kou die zelfs door haar dikke jas komt deert haar niet meer, het doet er niet meer toe. Vriendelijk knikt ze naar de mensen die ze passeert maar merkt nauwelijks op dat ze af en toe nog een vriendelijke hoofdbeweging terugkrijgt. Hoe dichter ze bij haar huis komt, hoe rustiger ze wordt, zo heeft ze zich in geen jaren gevoeld. Het voelt veilig aan als ze haar sleutel in de voordeur steekt en hem opendraait. Ze hangt haar jas op en zet de verwarming aan. Voordat ze gaat koken zet ze een cd aan, ze heeft zin in muziek. Vanavond heeft ze zin in muziek, en mag ze eten waar ze zin in heeft. Ze mag eten zonder spijt, zoveel als ze op kan, zonder te compenseren en te braken. Hier heeft ze zo lang naar uitgekeken. Als ze de tafel dekt voor twee personen en de kaarsen aansteekt, voelt ze een lichte steek in haar hart en er speelt een eenzame lach om haar lippen. De wijnglazen vult ze en neemt voorzichtig een slok. Als het eten klaar is neemt ze plaats aan de gedekte tafel. Het eten gebeurt in stilte, met alleen de muziek zacht op de achtergrond. Tijdens het eten hoort ze buiten een uil en alsof ze naar boven wordt gezogen, loopt ze de trap op naar haar slaapkamer.
Daar kleedt ze zich om in haar beste nachtkleding, en legt de geschreven kerstkaarten klaar voor morgen.
Op haar nachtkastje staat een pot met pillen, waarvan ze er een aantal in neemt. Ze gaat liggen en trekt de dekens warm om haar heen. Langzaamaan voelt ze zich warm worden, het voelt aan als een warme deken, iets veiligs een warme knuffel. Eindelijk is ze niet meer alleen. Nooit meer alleen. Nog een laatste keer een glimlach en dan sluit ze haar ogen. De slaap komt, ze voelt niets meer. Geen eenzaamheid, geen leegte, geen verdriet. Nooit meer zou ze wat voelen. Nu is ze altijd gelukkig met kerst.
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 18:48:37 #13
42184 crew  DaMart
pi_75585729
Vurige kerst voorbij!

‘Wiens idee was het om de kaarsen bij de boom te zetten?’ Met een hand op m’n wang draaide ik me om naar de groep achter me.
De warmte was zelfs van een flinke afstand te voelen. Ik wilde eigenlijk nog verder weg staan maar het was mijn huis. Met de nadruk op was. Ik kneep m’n handen samen en probeerde heel hard niet in paniek te raken.
We hadden de deur naar het balkon open gezet voor een sigaret en toen we ons eindelijk weer naar binnen hadden gewaagd hadden we de vlammen langzaam door de kamer zien kruipen. Zelfs de emmer met water en ijs die ik in de richting van de vuurhaard had gegooid had niet geholpen.
Tassen, jassen en m’n laptop hadden het levend uit het appartement gered maar ik zag de toekomst voor al m’n andere spullen somber in.
Al drie jaar op een rij moest ik m’n kerst alleen vieren.
Een onplezierig akkefietje was uitgelopen op een ruzie en als resultaat was ik uit de familie ‘geworpen’. Het enige contact bestond uit het geld dat mijn vader, waarschijnlijk zonder dat mijn moeder het wist, elke maand naar me overmaakte. Ongevraagd en als een soort betaling om weg te blijven.
Al drie jaar geen familie en al drie jaar een afschuwelijke kerst. En nu dit.
Ik was alles kwijt en ik wist niet wat ik moest doen. De brandweer was hard aan het blussen en buren stonden buiten op het gras. Niemand durfde iets te zeggen.

De sneeuw dwarrelde in grote vlokken naar beneden.
Het was al voorbij middernacht toen de taxi eindelijk tot stilstand schoof voor een groot huis met zoveel lichtjes dat de buurt een extra generator nodig had als ze aan werden gedaan.
De chauffeur draaide zich om. ‘Vijf en zestig Euro.’
‘Wat? Voor dat stukje?’
Hij haalde z’n schouders op. ‘Het is kerst.’
‘Afzetter.’ Fluisterde ik en sloot de deur. Ik kon niet anders dan omhoog kijken naar de ‘Las Vegas’-achtige versiering boven de deur. Het enige wat er nog miste was Elvis die kerst liedjes zong.
Met de Laptop onder m’n arm stapte ik naar voren en drukte voorzichtig op de bel.
Het had ook gesneeuwd drie jaar geleden en omdat de ruzie zich had geuit nog voor het voorgerecht was ik hongerig naar huis gegaan.
De deur ging open en een jongen met stijf pak keek me met een vies gezicht aan.
‘Kan ik u helpen?’
Normaal was ik niet onbeschoft maar het was koud, het was laat en ik was moe.
‘Ik woon hier.’ Met een harde duw stapte ik de jongen voorbij en liep de warme gang in. Overal om me heen was er kerst versiering en stemmen uit de woonkamer gleden door deur de gang in.
Het haardvuur was warm en toen ik de kamer binnenstapte viel er een doodse stilte.
M’n moeder zat op de stoel met een glas wijn. Op de vloer lag Coco, mijn hond die was achter gebleven. Naast me stond m’n vader en om ons heen was de familie. In stilte.
Ik wilde wat zeggen maar de woorden kwamen er niet uit.
Een zware hand werd op m’n schouder gelegd en ik keek m’n vader aan.
Hij glimlachte. ‘Welkom thuis kleintje. Het was hoog tijd.’
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 18:52:03 #14
42184 crew  DaMart
pi_75585837
Gods agenda bevat geen Kerst

Ik staar naar het wakkerende vlammetje in de vensterbank en verzink in gemijmer.
Ooit waren alle dagen zorgeloos en zonnig, de toekomst niet te onderscheiden van het verleden. In de kleine kinderwereld is er geen plaats voor de dood.
Op mijn negende trok de eerste regenbui over. Magere Hein sleurde met zijn grijpgrage klauwen mijn lieve oma uit haar onafscheidelijke stoel. Rechtstreeks de kist in. Ik weet het nog als de dag van gisteren, het was 19 september. Vanaf die dag werd de herfst elk jaar ingeleid met treurnis en tranen.
Twee jaar later was het opnieuw raak. Opa vond op 5 mei zijn Waterloo, na een gestagneerd samenspel tussen zuurstof en luchtwegen. Sindsdien is bevrijdingsdag gevangen in een zweem van weemoed en zwaarmoedigheid. Toen wist ik nog niet dat kerst nooit meer familiair gevierd zou worden.

Langzaam maar zeker ging het leven echter weer door. De realiteit sijpelde door in mijn puberwereld; opa’s en oma’s zijn nou eenmaal oud. Gecombineerd met het besef dat alleen sprookjesfiguren, sciencefictionpersonages en de kerstman het eeuwige leven hebben, berustte ik in het lot van mijn onfortuinlijke grootouders. Het hoort erbij. Gelukkig zou het nu voorlopig rustig blijven. Dacht ik.
Nauwelijks een maand na mijn achttiende verjaardag werd ik echter geconfronteerd met de keerzijde van volwassenheid. Kinderlijk gestoei behoorde definitief tot het verleden. Eén van mijn beste vrienden werd op 20 december dood aangetroffen na een avondje stappen. In elkaar geslagen en verdronken in een ijskoud kanaal. Christus’ geboorte werd naar de achtergrond gedrongen door de rouwverwerking die het abrupte verlies met zich meebracht. Maar nog steeds was Pierlala niet klaar met mijn omgeving. Drie jaar later kwam hij terug in januari, samen met een agressieve bacterie. In drie dagen tijd werd een einde gemaakt aan het leven van een andere kameraad. Helemaal opgevreten.

Nu ook leeftijdsgenoten niet werden gespaard, was angst voor de dood verworden tot doodsangst. Kerstmis gold gelukkig altijd nog als lichtpuntje in de nare ‘dodenmaanden’. Want hoewel het contact met de familie was verwaterd, werd Kerstmis binnen ons gezin in ere gehouden. Voor even de zinnen verzetten met copieuze maaltijden, gezelschapsspellen en cadeautjes.

Tot magere Hein vorig jaar opnieuw verwoestend toesloeg. De beul had het ditmaal voorzien op mijn moeder. Een slechtere keuze kon hij onmogelijk maken. Die prachtige vrouw; opgewekt, sympathiek, vriendelijk, genereus en vooral ontzettend lief. Ze was al een tijdje ernstig ziek, dus geheel onverwacht kwam het niet. Maar de klap werd er niet minder door. Op 25 december blies ze haar laatste adem uit. Thuis, in het bijzijn van dierbaren. Tussen de kerstboom, slingers, kerstkransen en vilten sneeuwpoppen. Zo wilde ze het. Kerst moest Kerst blijven, zei ze.

Maar Kerst is Kerst niet meer. Bij lange na niet. Het ene kaarsje brandt voor mijn moeder. Verdere poespas is uit den boze. Een feestdag zal het nooit meer zijn. Om te ontsnappen aan de alomtegenwoordige herinneringen, besluit ik de straat op te gaan.
Dwalend langs de kerstbomen op het plein, de verlichting aan de daken en kunstsneeuw op de etalageruiten, word ik overmand door verdriet. ‘Het is feest!’, schalt een matig geklede kerstman. ‘Hohoho.’ Een klein meisje geeft hem een hand. Vrolijk, zorgeloos en zonnig. ‘Nog wel’, mompel ik in het voorbijgaan. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Hoe lang zou zij nog ongewis blijven van Gods huishoudboekje?
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 22:32:13 #15
42184 crew  DaMart
pi_75596394
Flappie

'Mammie mammie hij lijkt op Flappie.'

'Eet nou maar door meissie'
  Moderator zondag 13 december 2009 @ 22:42:04 #16
42184 crew  DaMart
pi_75596868
Met de Kerst ben ik vrij . . .

Even nog, even nog geduld en dan . . . Ze draaide haar hoofd naar de deur. Nog even. Ze kon haast niet wachten. Buiten zou haar dochter op haar staan te wachten, samen met oma.

Uren had ze staan wachten, verscholen achter de afbrokkelende resten van wat ooit een trotse Nederlandse fabriek was. De fabriek waar hij ooit een hoge functie had, totdat een Franse firma het overnam en de fabriek sloot. En eigenlijk was het daar ontstaan.

Daar was ze nu wel achter. Daar heeft ze ruim drie maanden over na kunnen denken.

Ja, toen moet het zijn het zijn ontstaan. Na zijn ontslag was hij gaan drinken en, naar ze vermoede, ook aan de drugs gegaan. Kerst tweeduizend negen had zij doorgebracht op de eerste hulp afdeling van het ziekenhuis omdat hij, in een dronken bui, haar alle hoeken van de kamer heeft laten zien waar anders prima een kerstboom had kunnen staan. Maar geld voor een kerstboom was er niet en ook had zij geen geld meer gehad om drank in te slaan voor de kerstdagen. Ze had niet eens de hypotheek kunnen betalen laat staan wat extra’s voor de feestdagen. En daarom vond hij het nodig om, op z’n laatste restje drank, haar zo toe te takelen. Nee ze had geen zichtbare littekens maar de psychische wonden waren nog niet eens aan het genezen.

Onbewust voelde ze met haar hand in haar tas over het koude staal. Geen moment van twijfel, enkel haat.

Nu had hij met succes z’n vaderlijke rechten in ere hersteld. Hij had de rechtszaak gewonnen en mocht vanaf één januari weer z’n dochter zien. Eerst onder begeleiding en daarna . . .’Nooit’, had ze gegild. Nooit zal hij haar weer zien.

‘Kerst . . .’ Lachte ze schamper. Het hield voor haar alleen nog maar bitterheid in en haat. Ongeremde haat. Ze voelde zich door hem voorschut gezet. Voor haar vrienden en haar familie. De klappen die ze had gehad maar ook het moeten verlaten van hun vrijstaande woning waar ze zo trots op was geweest. De auto’s, de vakanties, de thuisbioscoop en alles waarmee ze aanzien had gekocht. Weg, alles weg. Terug getrokken in een flatwoning, acht hoog, in een buurt waar ze normaal gesproken nog niet overheen durfde te vliegen als ze op vakantie gingen. Dat alles had pijn gedaan en was de voedingsbodem voor deze enorme haat.

Het moet rond een uur of half zeven zijn geweest, toen ze uit haar schuilplaats tevoorschijn was gekomen. In de verte klonk het geronk van een automotor. . Stevig stapte ze op de loods af waar het geluid vandaan kwam. Ze wist dat hij daar was. Hij bivakkeerde daar al weken uit angst voor deurwaarders. Voorzichtig stapte ze de loods binnen en . . .

‘Mevrouw?’ Een hand op haar schouder bracht haar weer naar het heden. ‘Mevrouw, u kunt uw persoonlijke eigendommen afhalen bij de uitgang. Uw dochter staat daar al te wachten.’

Nog met de laatste beelden van de verstarde glimlach op haar netvlies, stond ze langzaam op en liep naar de uitgang. Ze nam het plastictasje met haar persoonlijke bezittingen aan van de vriendelijke dame achter de beveiligde balie. ‘Alstublieft en fijne kerstdagen . . .’
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 20:52:26 #17
42184 crew  DaMart
pi_75627296
De teloorgang van kerst

Het was bijna weer kerst en moeder wou wat vertellen.
Moeder:we vieren dit jaar geen kerst.
Waarom niet riep het jongste kind.
Omdat het stom is.
En het oudste kind riep maar zo gaat kerst verloren.
Helemaal niet riep moeder niet zeuren spelen met je cadeautjes.
Bah.
We vieren geen kerst en misschien word ik dan wel heel boos als jullie zo doorgaan.
Maar kerst staat voor vrede.
VREDE BAH!
De kinderen maakten dat ze weg kwamen hun moeder was vaak overspannen..


Een jaar later besloot hun moeder te stoppen met kerstmis.
Ze werd uitgenodigd voor show”s.
De kinderen werden vaak gepest omdat dankzij hun ouders
Misschien ook stopten.
Veel christenen waren boos.
Hoe kon je nou opeens stoppen met een traditie?
Het maakte haar niks uit hoe anderen dachten.
Maar het was natuurlijk niet leuk voor de kinderen.
Overal hoorden ze mensen die over hun praten.
De vrede nam af.
Toen stak een kind op een ochtend haar vinger op in de klas.
Ze vroeg: gaat kerst weg?
De meester wist niks dus zei maar vraag aan je ouders.
De mensen zeiden maar niks.
Maar moeder kon het niks schelen
Eindelijk neemt het af.
Ze vertelde het kind alles.
Op een dag stak het kind weer haar vinger op en riep meester de ouders zeiden OPROTTEN MET KERST EN DE VREDE.
Iedereen keek haar aan maar reageerden niet ze wisten dat het weg zou gaan.
Mam vroeg er een voorzichtig krijgen wij een kerstboom?
Nee zei moeder dat doen we niet we zijn toch gestopt met kerst?
Ja zei ze maar toch.
Maar wij niet wij zijn niet meer gelovig
Maar mam dan zijn wij de enige.
Ja dus?
Nou dan is het bij iedereen gezellig behalve bij ons.
Hoezo is het niet gezellig bij ons dat is het wel.
Maar mooier met een kerstboom.
Bewijs het maar!
Maar als het niet lukt dan win ik en dan komt kerst nooit meer terug
De kinderen gingen de weddenschap aan en als wij winnen komt kerst terug!
Oke
Laten we de kerstboom mooi maken.
Ja oke dan ga ik de kamer doen.
De kinderen kochten een kerstboom
Het anderen kind maakten mooie slingers.
Daarna staken ze wat kaarsjes aan.
En daarna legden ze de spelletjes op tafel.
Hun moeder kwam binnen.
WAT EEN ZWEINENSTAL!
Maar mam dit hebben wij gedaan!
DAT ZIE IK WAT EEN TROEP!
Ze pakten de slingers en gooiden ze naar de kerstboom.
Ze blies de kaarsen op tafel uit en gooide de spellen op de grond.
Toen vatte de boom vlam.
Moeder rende naar de boom en riep waar is die emmer met water.
vergeten.
WAT!
Mam wat moeten we doen.
DOOD GAAN.
Met kerst? dat zeg je dat toch niet dan moet je vrede sluiten.
NOU EN KERST IS WEG IK WIN.
NIET!
De boom was nu helemaal in de fik.
De kinderen renden naar buiten met de krijsende moeder achter hun aan.
MIJN HUIS IS VERWOEST!
Toen keken ze naar het huis die vlam vatte.
Ze zagen het verhaal van Jezus erin.
En toen verbeelden ze zicht dat Jezus boven het huis vloog.
En toen zeiden ze alle drie zacht Jezus christus komt kerst terug.
Ja dat moet riep Jezus!
Toen was het vuur opeens uit.
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 20:59:28 #18
42184 crew  DaMart
pi_75627614
De thuiskomst

Het was een fantastisch concert geweest. Het uitzinnige publiek had staand geapplaudisseerd. De kleedkamers waren vol met moeders geweest die naar parfum roken. De stad lag nu ver achter me. Ik liep naar huis met mijn viool op mijn rug. Ook ik had een lift kunnen krijgen van een vader in pak,maar ik had geweigerd, want dan zouden ze het misschien vragen. Ze zouden kunnen vragen waarom er voor mij niemand was geweest. Nu liep ik tussen de landerijen naar huis. Hier was mijn thuis tussen de maisvelden. In de tram had het Gloria nog in mij gejuicht, in de trein was het een irritant deuntje geworden, om uiteindelijk te verstillen in mijn hoofd. Boven mijn hoofd was de uitgestrekte sterrenhemel.Onze boerderij was de laatste van het dorp. In de verte begonnen de kerkklokken te luiden voor de nachtmis van kerstavond.De landerijen waren uitgestrekt en uiteindelijk passeerde ik een boerderij. Binnen brandden kaarsen en de familie zat te eten. Bijna zou je denken dat onze boerderij het laatste huis van de wereld was, maar dat was niet zo. Achter onze boerderij lag de Duitse grens. Daar achter een woud dat zo dicht was, dat bijna niemand daar kwam, behalve mijn vader en ik. Af en toe mocht ik mee klimmen naar de Himmelsleiter. Meestal gingen we als mijn vader ergens over moest nadenken. Gedurende de klim naar boven zweeg mijn vader , ik doorbrak deze stilte niet. Als je boven op de heuvel stond kon je over het dal uitkijken. Het was een geheime plek van mijn vader en mij. De Himmelsleiter was ook een stille plek.Zo stil was het nu ook in mijn hoofd.Ik stond even stil om mijn viool strakker op mijn rug te binden,en om te kijken of het steelpannetje te zien was. Achter het steelpannetje woonde nu mijn moeder, misschien had ze ons concert kunnen horen. Op een avond als deze zou ik zelf kunnen bidden. Het was lang geleden dat ik dit voor het laatst gedaan had.God zou wel overuren draaien vanavond,gelukkig had hij zijn zoon nog die zou hem wel helpen. Mijn moeder had mij geleerd dat een echt gebed bestond uit dank.God was immers geen kerstman. Ik zou niet mogen vragen of ik de volgende keer concertmeester mocht zijn. De tweede violen waren ook goed. Ik zou ook niet mogen vragen of ik mocht uit rusten bij de boerenfamilie,die ik zo juist gepasseerd had. Zelf had ik kerstkransjes in mijn zak,dat was ook lekker.Er was een ding dat ik wel zou willen vragen aan de man achter de sterren die nooit antwoord gaf.Een klein dingetje maar,maar dat kon niet. Ik zou willen dat mijn vader wakker zou zijn bij mijn thuiskomst. Voor dat ik naar het concertgebouw vertrok hadden we woorden gehad. Hij had mijn moeder verteld van de geheime plek ,en ze was de grens over gestoken,toen wij even niet opletten.Er schoot me iets te binnen dat ik wel zou kunnen vragen. Al lopend vouwde ik mijn handen. Lieve God, bad ik. Ik dank u voor het publiek dat wel kwam vanavond.Geef me een teken, zodat ik weet dat het nu wel goed met haar gaat.Amen.Voor mij lag het laatste huis van het dorp.Ik stond stil om beter te kunnen kijken.Het was nauwelijks zichtbaar,door de hoge heg. Er brandde licht.
  Moderator maandag 14 december 2009 @ 21:00:06 #19
42184 crew  DaMart
pi_75627646
Koopavond

Waar waren jullie aan het begin van de week ? Toen had ik voor heel de stad Weihnachtsoratoria,hoewel ik me niet kan voorstellen dat jullie zonder muziek zullen zitten deze kerst. Ja natuurlijk mag u zien of ik alle schijfjes er wel in doe. Nee, die vingerafdruk is van u,niet van mij. En als ik u nu vertel, dat de meeste mensen het niet eens merken dat er eentje ontbreekt? Vorig jaar kwam er iemand zijn laatste schijf ophalen vijf jaar na aankoop. Hoe zo klantonvriendelijk? Alleen omdat ik zeg dat het volgend jaar weer kerst is, en ik dan wel uw uitvoering in huis heb. Echt niet, ik heb u niet voorgelogen over de mooiste opname. Ik heb nog maar een exemplaar, dus is die de mooiste.Logisch, toch? Sorry mevrouw, ik zal de telefoon moeten beantwoorden. Ja, ik vind ook dat u gelijk heeft dat u voor gaat, u heeft immers de moeite genomen om naar de winkel te komen, maar het zou mjn baas kunnen zijn. Goedemiddag, Muziekhandel de vrolijke noot. Nee,mevrouw, die uitzending heb ik gemist, ik was nog aan het werk gisteravond. Misschien kunt u het voorzingen? Ik hoor u niet zo goed, want u hond blaft er steeds door heen. Sorry, ik kon ook niet zien dat dat u man de tweede stem mee galmt. Ik denk dat ik wel weet wat u bedoelt. Het ave maria. Nee, niet van Schubert, maar van Bach Gounod. Ik zal een exemplaar apart houden. Nee, er staat geen dikke kleurling op de hoes, de zangeres is Jessey Norman. Ook fijne feestdagen, de winkel staat vol nu, ik beeindig het gesprek. Nee ik kan niet met u zoontje kan naar de wc, ook niet heel even. Ik ben bang dat tijdens mijn afwezigheid de zilveren schijfjes vanzelf de winkel uit wandelen. Ja, zelfs bij ons soort mensen. Wat zegt u ? Wilt u mijn baas spreken? Hij overwintert in Spanje. Volgend jaar is hij weer terug . Ik ga nu sluiten, want ik heb twaalf uur op mijn benen gestaan. Hoe bedoelt u? Vakbond? Alsof die komen kijken, ja ik ben wel lid. Daar heeft u gelijk in, dat ik een vak had moeten leren. Wacht, ik zal de deur voor u openen. Lastig , al die tassen, een fijne kerst toegewenst!
Dit overkomt mij niet nog eens. Moet ik straks nog die hele kas opmaken. Lekker, met al dat geld over straat. Hopelijk steken ze straks geen mes in mijn rug. Dom, vergeten boodschappen te doen vanmiddag! Ach, ik bak wel een eitje. Ook lekker. Goh, daar staat nog een tas.Zonde, na de kerst is alles bedorven. Een paar happen kerstbrood, niemand die dat merkt. Hoewel, die bonbons zijn ook niet verkeerd. Leonidas.
Wat is dat voor gebons op de ruit? Nee, ik doe nu niet meer open. Dankzij jullie, heb ik nu ook mijn trein gemist. Gelukkig ben ik niet te zien, achter de balie,maar ik hoor jullie wel. Wacht even, er zit ook een fles wijn in de tas.Met schroefdop. Handig. Blijven jullie nog steeds bonzen,ik open toch niet want mijn kerstfeest is begonnen. Proost!
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 08:29:43 #20
42184 crew  DaMart
pi_75640124
Voltooid verleden tijd

Kerst. Kerstmis. Alweer kersttijd. Jippie. Nooit een leuke tijd geweest voor mij. Ja: vroeger. Toen ging het nog wel. Toen hadden we nog een ouderwetse bandrecorder met heel veel kerstmuziek, waaronder de diepe, donkere stem van Ivan Rebroff. En vroeger gingen we ook nog wel eens eten met ongeveer de halve familie, meestal gourmetten. Maar tegenwoordig?

Het is steeds het zelfde liedje; eten bij je ouders en als je een vriend/vriendin hebt, de andere dag bij je schoonouders. Bij mijn ouders is het al zolang ik mij kan heugen ‘k’nèijn’. Zorgvuldig door mijn moeder voor- en toebereid: de dag ervoor in de mix van azijn en balsamicoazijn (zo wordt ‘ie mals) en de dag erna keurig gebraden in het vet dat eerst de uienringen heeft gezien.

De kerstboom staat uiteraard in de kamer, de door mijn vader zelfgebouwde kerststal eronder - met lampje! Kindeke in de kribbe, Jozef en Maria eromheen. De schaapjes staan wel elk jaar een beetje anders, al naar gelang de willekeur van wie ze neerzet - negen van de tien keer mijn moeder. Die zet ook trouw de nepboom op en versiert hem met lampjes, de laatste paar jaar met oranjeroze ballen en ijspegels, plus bijbehorende piek. Passend bij de inrichting.

Ook standaard op tafel: tuttifrutti. En aardappelkroketjes dan wel röstirondjes uit de oven, inclusief rode-kool-met-appeltjes als groenten. Met eventueel als fris zuurtje witlofsalade eveneens met appeltjes, aangemaakt met standaardvinaigrette.

Maar het eten is nog niet eens het ergste. Het is (of was) vooral de sfeer. Mijn vader is eeuwig chagrijnig, of beneveld. Of beide. En roept steeds: “Ik wil meer k’nèijn!” om vervolgens tegen het eind van het diner te klagen over dat ‘ie zo vol zit en niet meer op kan. Al jaaaren.

En mijn moeder gemaakt trachten het iedereen naar ’t zin te maken. Door het k’neijn toch maar zo lekker mogelijk te maken, glaasjes wijn bij te schenken, de oven controleren. En elk jaar weer een variant van het volgende te roepen: “Het konijn is gehandicapt: het heeft maar één achterpoot, en drie voorpoten!” Dan vervolgens als het klaar is: “Wie wil die achterpoot? Er is er maar één!” En als mijn vader klaagt over dat het toch niet zo lekker smaakt als vorig jaar: “Morgen smaakt ’ie beter, dat weet je toch?”

Staat het je al tegen? Mooi. Mij ook. Ik heb er geen zin in. Niet meer. Niet wéér al dat gezeur en gezever. Ooit, ooit hoop ik een leuke kerst mee te maken. Met lekker maar simpel en eenvoudig eten, huis’lijke sfeer, mooie versiering, gezellige mensen - vrienden misschien?

Opnieuw geen kerstboom voor mij; te veel werk. Misschien wel lampjes. De teloorgang van Kerst? Wat mij betreft kan het al jaren niet lager zinken... Ik zal blij zijn als het ooit eens anders wordt.

Dit jaar, dit jaar ga ik níet naar mijn ouders. Ik ben gevraagd mee te helpen met het kerstbuffet voor de minderbedeelden eerste kerstdag en ik heb er zin in! Met mensen die ik ken en waarvan ik sommigen zelfs als mijn vrienden beschouw. En tweede kerstdag? Dat weet ik lekker nog niet. Misschien komt mijn broer - die gaat wel naar onze ouders - wel bij mij als ik het vraag...

Wordt het toch nog een leuke kerst dit jaar?!

[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 15-12-2009 13:15:39 ]
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 22:15:22 #21
42184 crew  DaMart
pi_75669065
Ramp.

Louis werkte amper vier weken op die school toen de El Al-Boeing op een flat in de Bijlmer neerstortte. Een leerlinge overleed. Met haar een broertje en zusje. En nog eens vijftien familieleden van de schoolpopulatie. Dat had een enorme impact op de leerlingen en de leerkrachten. De leerlingen, het merendeel van Surinaamse afkomst, waren totaal van slag. Lesgeven was er niet meer bij. Hoe leg je een groep uit dat een leerling nooit meer terugkomt, dat je die nooit meer zult zien? Kinderen liepen huilend door de gangen, zaten huilend in hun stoel, sloegen armen om elkaar heen om elkaar te troosten of om troost bij elkaar te vinden. Er werd een ander beroep op de leerkrachten gedaan: die van helper, trooster, diegene die een hand toesteekt om je uit die diepe kuil te trekken. De last om al die kinderen uit die diepte te trekken was zwaar, te zwaar. Het sloopte de krachten. Er kwam voor een jaar een psychiater op school, een arts en psycholoog waren al aan de school verbonden. Het bezoeken van de begrafenissen was voor de kinderen en de leerkrachten opnieuw een emotionele lading erbij.

Louis kwam met twee collega’s bij de deur waar een mooie Afrikaanse vrouw stond. Ze keek hen aan, drukte een flesje bier in hun hand en opende de deur voor hen. Binnen was het vrijwel donker. Er stonden kaarsen, her en der verspreid over een grote ruimte. Het duurde enige tijd voordat ze doorhadden dat ze op een dansvloer stonden. Diverse mensen waren, haast ingetogen, aan het dansen. Rustig. De muziek was rustig. Ze liepen door en in de halfduisternis ontwaarden ze een podium. Op het podium zat een rij van zo’n vijftien mensen: de familieleden van het overleden meisje van school. Haar ouders hadden ook nog eens twee andere kinderen in die ramp verloren.
Ze liepen langs het podium, gaven iedereen een hand, condoleerden. Ze gingen zitten, kregen weer een bier in de handen gedrukt. De sfeer was intens…zo intens. Hier werd getreurd, je was deel van verdriet. De muziek ging door, mensen bewogen op de dansvloer, ouders en familieleden bleven op hun stoel op het podium zitten, de wereld was onbelangrijk, de werkelijkheid surrealistisch…Louis kreeg een snik.

‘Drie kistjes naast elkaar, wit, in verschillende groottes, drie kinderen, jong, jonger, jongst, van verdriet gillende vrouwen, onverstaanbaar in hun Afrikaanse dialect, werpen zich op de grond, rukken zich de haren uit, mannen, ingetogener, staan er verloren bij…kunnen hun verdriet alleen innerlijk aanschouwen, in hun ogen de spiegeling van hun afbrokkelende verzet
De vrouwen schreeuwen namen, namen van de overleden kinderen. De naam van het oudste kind wordt het meest genoemd…uitgeschreeuwd, als om haar weer tot leven te wekken.
Haar wordt gevraagd haar broertje en zusje naar God te begeleiden, bij hen te blijven, hen niet alleen te laten.

Een van de kistjes werd op de arm gedragen.

De moeder van de drie krijgt veertig dagen om te rouwen…’

En straks...de kerst.
  Moderator dinsdag 15 december 2009 @ 22:20:05 #22
42184 crew  DaMart
pi_75669244
Het feest van vrede op aarde en naastenliefde

Het dessert wordt op tafel gezet. ‘Eet smakelijk’ ontsnapt de lippen van de serveerster voordat ze gehaast weg beent, te gehaast om de dankbetuigingen verstaan te kunnen hebben. De lepels veranderen de kunstige bergjes vanille ijs overgoten met warme chocolade saus al snel in papjes met een onbestemde kleur. Nadat de laatste bruine vlekjes rond de mondhoeken zorgvuldig en overbodig lang zijn weggeveegd gaan de blikken nog eens de zaal rond zonder elkaar te kruisen. ‘Ja, ze hebben het hier wel erg gezellig aangekleed zeg’, zegt de moeder voor de tweede keer die avond. De vader en zoon reageren niet. Het eetgeweld, de lachbuitjes en het gezellige aandoende geroezemoes uit het restaurant verstommen het gesprek aan tafel weer. Met een opgestoken vinger brengt de vader de langs schrijdende serveerster tot stilstand. ‘Mag ik de rekening?’, vraagt hij. ‘Maar natuurlijk meneer’, waarna ze naar een computer aan de zijkant van de zaal snelt en met vlugge vingerbewegingen de bon uitprint. In een leren mapje met wat pepermuntjes bereikt deze de tafelrand vlak voor de vader. Terwijl de vader zijn portemonnee uit zijn broekzak haalt draait de moeder de bon naar haar toe. ‘Nou dat valt toch reuze mee?’. De vader steekt secuur enkele biljetten in het leren mapje. Even later komt de serveerster aangelopen, en raapt het mapje op. Ze telt het geld. De vader wacht af. De serveerster gaat zonder op te kijken werktuigelijk met haar handen naar de buideltas met wisselgeld. ‘Welnee, het is goed zo!’, roept de vader grinnikend tegen haar. Het uitdrukkingsloze gezicht van de serveerster vormt na enige inspanning een glimlach. ‘Nou, vriendelijk bedankt zeg! Ik hoop dat het u gesmaakt heeft’, zegt ze de drie gasten één voor één aankijkend. ‘Nou, het was heerlijk’ , antwoordt de moeder. ‘Dat is goed om te horen. Dan wens ik u fijne kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar’, zegt de serveerster glimlachend. ‘Van hetzelfde hè’, antwoordt de vader grijnzend.

De vader, moeder en zoon lopen door de ontvangsthal richting de entree. ‘Nou, was het niet gezellig vanavond? Hebben we niet even gezellig gezeten?’ zegt de moeder opgetogen. ‘Ja zeker’, mompelt de vader. ‘En wat werden we vriendelijk geholpen door dat lieve meisje’, voegt hij er starend in de verte aan toe. ‘Zeg, Hans, ik moet nog even naar het toilet. Wachten jullie even hier?’ zegt de moeder waarna ze een zijgang van de ontvangsthal inloopt. ‘Altijd weer hetzelfde’, verzucht de vader geïrriteerd tegen z’n zoon.

De moeder staat voor de spiegel in de toiletruimte, die haar van misselijkheid verwrongen gezicht toont.

De vader ziet de serveerster staan voor de garderobe, ze is klaar met werken. Hij aarzelt even, maar loopt dan op haar af.

De zoon sloft wat rond in de ontvangsthal. Hij loopt richting een meisje van een jaar of acht dat met haar broertje rond een kleine tafel bezaaid met lego speelt. Het meisje en het jongetje kijken op naar de zoon, die boven hen uit torent. Deze hurkt naast de kinderen, en bestudeert het groene bouwsel waar ze mee bezig zijn. ‘Kijk, dit is een kerstboom’, verduidelijkt het jongetje. ‘Zeg, weet jij waar Kerst voor staat?’ vraagt de zoon het meisje vriendelijk. ‘Dat is toch het feest van vrede op aarde en naastenliefde?’ stamelt ze schuchter. De zoon glimlacht meewarig.
  Moderator woensdag 16 december 2009 @ 19:39:17 #23
42184 crew  DaMart
pi_75700250
Kerst is klote.

Kut, weer een kerst zonder liefje. Alleen op mijn kamer. Laat het licht maar uit. Ik kijk uren naar buiten, naar de sterren, de donkere lucht, de eeuwige straatlantaarns langs de lege straat. Voor het eten en na het eten sta ik er weer. ’s Nachts. Zittend op een verhoogde, te grote vensterbank. Ik had het niet gedacht, maar weer zit ik verdomme hier. Ik zou mijn haar wel uit kunnen trekken. Een jaarlijks terugkerend ritueel dat eigenlijk ook het hele jaar doorgaat. Ik steek de zoveelste peuk op en laat de minuten voorbij tikken. Dat scheelt weer. Dat verzacht een paar minuten. Oh, wat duurt het lang! Pijnlijke kerst. Zielenpijn. Zelfs mijn ouders laten me maar op mijn kamer roken, omdat ze niet weten wat er met me is, behalve dan dat het flink mis is. Het is altijd extra erg met kerst. Ze laten me ook extra met rust. En ik wil warme aandacht en liefde, een sterke arm om mij heen. Elk jaar weer dezelfde pijn. Snapt niemand dat ik romantiek nodig heb? Ik ben bang dat het nooit komt. Ik weet eigenlijk zeker dat het niet gebeuren gaat. Weer geconfronteerd met de kansloosheid van mijn bestaan, toch weer de droom en de hoop dat het misschien ooit nog goed komt. Hoe ga ik dit ooit overwinnen? Volgend jaar moet ik niet meer alleen zijn met kerst. Of niet meer hier zijn. Jaar na jaar na jaar dit en dan opeens....

1995

Sta ik niet voor het raam. Met een peuk. Eindeloos te staren naar de donkere lucht en naar de sterren. Met of als een kater.

Ik lig in bed vlak onder een raam. Een veel kleiner raam, op een kiertje open. We horen de klokjes. Een donkere lucht en sterren. En een maan, een hele romantische maan. Het dekbed is zijdezacht van slijtage. Eronder twee warme mensen, waarvan ik er een ben. De ander geen vreemdeling, maar een vriend die ik nog niet kende. Hij blijft wachten op mij, ook als ik het uit maak, terwijl het niet eens aan is. Tranen van geluk, warme thuiskomst. Waarheid. We laten nooit meer los, terwijl we in slaap vallen.

Kerstochtend. Ik word wakker in hetzelfde bed. Alles is wit. Het heeft gesneeuwd. Afgesproken om kerst te vieren bij mijn ouders. Met mijn pasgekochte autootje rijd ik door de witte wereld terug naar Hoofddorp. Geeft niks. Dat ik niet wil bestaat niet. Afstand bestaat niet. Er bestaat alleen nog maar puur geluk. Alleen, maar niet eenzaam. Want morgen kom ik terug. En overmorgen. En overovermorgen. Voor altijd.
  Moderator woensdag 16 december 2009 @ 19:40:14 #24
42184 crew  DaMart
pi_75700302
Gijsje en de kerstboom

Kleine Gijsje ligt te slapen. Hij droomt over de geweldige sinterklaasavond die hij had gehad. Zijn baasjes hadden voor hem een nieuw speeltje gekocht, een pluizig rond balletje, waarmee je zo heerlijk kon spelen. Het is nu een week geleden maar hij kan het balletje niet meer vinden. Waarschijnlijk is hij onder de kast gerold. Gijsje mag dan een klein katje zijn, maar die kast is te laag om er onder te kruipen. Nu maar hopen dat er gauw gestofzuigd gaat worden, want dan moet de kast aan de kant, en dan wordt het balletje vast wel gevonden!

Gijsje wordt wakker van de deur. Hij kijkt op en ziet dat een van zijn baasjes thuis komt. ‘Maar wat heeft hij bij zich?’ Gijsje springt op de vensterbank om het beter te kunnen zien. ‘Het is een boom! Een hele grote denneboom!’ Gijsje rent enthousiast naar de deur en probeert op de deurkruk te springen. Dit lukt hem natuurlijk niet want hij is veel te klein. Maar dan gaat de deur open en zijn baasje tilt de boom naar binnen. Gijsje kijkt met grote ogen naar het grote gevaarte. ‘Bomen horen toch buiten? Waarom neemt hij zo’n grote boom in huis?’ Als de boom eenmaal in de hoek van de kamer staat, gaat zijn baasje naar boven. Gijsje loopt voorzichtig naar de boom. ‘Hij is wel heel groot.’ Voorzichtig ruikt hij aan de boom en daarbij prikt hij zijn neusje aan een van de naalden. ‘Mauw!’ En hij rent naar zijn kleedje. ‘Die boom is helemaal niet leuk! Hij doet pijn!’ Dan komt zijn baasje naar beneden met een doos. Hij pakt de doos uit, en er komen allerlei mooie gekleurde ballen en lange slingers uit. Ook komen er kleine kaarsjes uit de doos. Die kaarsjes gaan in de kerstboom, net als de slingers en de glimmende kerstballen. ‘Wat gebeurt er nu met de boom? Er hangen ineens allemaal leuke glimmende ballen in! Misschien kan ik er wel een pakken!’ Gijsje loopt weer naar de kerstboom. Hij kijkt naar een van de onderste kerstballen en ziet dan zichzelf terug. ‘Ha, dat ben ik!’ Hij slaat zijn pootje uit en tikt tegen de bal aan. Deze schommelt wat heen en weer, maar blijft toch aan het haakje hangen. ‘Wat leuk!’ Hij wil nog een keer zijn pootje optillen maar hij wordt plotseling opgetild. Het is zijn baasje. Hij zegt tegen Gijsje dat hij van de boom moet afblijven.

Gijsje is teleurgesteld. ‘Maar de ballen zijn zo leuk.’ Hij zit zijn baasje nergens meer. Hij springt op de bank die naast de kerstboom staat en snuffelt voorzichtig weer aan de boom. Dit keer prikt er geen naald in zijn neusje. Hij gaat op de leuning van de bank staan, om beter bij die zilverkleurige bal te komen. Hij slaat zijn pootje weer uit, en dit keer valt de bal met haakje en al uit de boom! ‘Miaauuuw!’ De bal valt op een branden kaarsje, deze valt om! Het kleine vlammetje wat er eerst was breidt zich nu uit tot een hele grote vlam. ‘De boom staat in brand!’ Dan komt zijn baasje binnen en tilt Gijsje op. Ze rennen gauw naar buiten! Eenmaal buiten belt zijn baasje de brandweer. Gijsje zijn eerste kerst is niet zoals hij verwacht had…
pi_75748589
De stilte van het eeuwige

Dat kerst het feest van vrede op aarde is, was nergens zo duidelijk als in kamer K202 van het Adrianusziekenhuis. Dokter Jan Verhoeven keek nog eens op zijn horloge. Maandag 25 december 19.14 uur. In een hoek bracht een kleine klok een eenzaam geluid voort, dat door de stalen tafels en blinkende vloeren weerkaatst werd. De kamer is vrediger dan tijdens 'dutjesuur' in het plaatselijke bejaardenhuis. Met het verschil dat het hier niet naar pis stinkt.
Terwijl honderdduizenden mensen in een mals stuk kip of kalkoen zaten te snijden, zette Verhoeven zijn mes in een menselijk lichaam.
Barbara de Wit, vrouw, 35 jaar. Zoveel was bekend en stond genoteerd op het vaalgele kaartje dat aan haar pols bungelde. Nu was het de vraag hoe ze is gestorven. Dat verhaal zou Verhoeven de komende minuten opmaken. Op een morbide manier schreef hij elk jaar zo zijn eigen Charles Dickens, wanneer verschillende mensen zichzelf opknoopten of vergiftigden tijdens de 'gezelligste dagen van het jaar'.

'Schotwond in rechteroor. Kogel heeft bij impact in de rechter hemisfeer de accute dood tot gevolg gehad.' Staat genoteerd. Verhoeven had spannendere zelfmoorden onderzocht: Bij mevrouw De Wit was wel duidelijk dat ze zichzelf had neergeschoten. Haar rechteroor was weggevaagd en de kogel had, toen deze er aan de linkerkant bij de slaap weer uitkwam, een ravage achtergelaten. Lappen vlees stonden schots- en scheef alle kanten op, alsof iemand een honkbalknuppel door een nat stuk karton had gedrukt.
Verhoeven deelde mensen die zelfmoord pleegden in twee groepen in. Je had mensen die gek in hun hoofd waren en mensen die altijd op zoek waren naar 'hun' kerstmis, een tijd waarin ze gelukkig waren en ze het gevoel hadden dat de dingen om hen heen – vrienden, familie, gevoelens – niet tijdelijk waren. Mensen die gek in hun hoofd waren sprongen voor een trein omdat ze in de hondenpoep waren gaan staan. Soms waren mensen al jaren op zoek naar hun kerstmis, of waren ze die al jaren kwijt. Die schoten zichzelf dood met een briefje in hun handen.

'Voor jou, Klaas: Het is goed zo. Geen geschreeuw meer waar de kinderen bij zijn, geen blauwe plekken meer die ik uit hoef te leggen bij collega's en bekenden. Dit was niet alleen jou fout.'
Verhoeven legde het briefje neer. Hij haatte het als mensen die fout maakte. Je schrijft toch ook niet 'mij fiets'.
'… jou fout. Leer de kinderen alsjeblieft wat voor mens hun moeder was. Heb het lef niet ze wijs te maken dat ik niet van ze hield. Ik zie gewoon geen oplossing meer. Geen geld, geen liefde. Ik ga naar een plek waar ik eindelijk rust vind. Mijn feestje. Vrede op aarde.'

Verhoeven ritste de lijkzak dicht. Hij zou de nabestaanden aanraden geen begrafenis met een open kist te houden. Als zij het briefje lazen konden ze, zo goed en kwaad als dat ging, de illusie in stand houden dat hun echtgenote of moeder inderdaad rust had gevonden. De schreeuw op haar gezicht, de doodsangst in haar ogen en haar ontplofte schedel vertelden echter een ander verhaal. Het verhaal van iemand die het geluk in het eeuwige zocht maar in die milliseconde vóór haar dood het besef kregen dat dit het daadwerkelijke einde was. Geen feestje of vrede op aarde. Kortsluiting in een elektronisch circuit.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')