abonnement Unibet Coolblue
pi_77674467
quote:
Op vrijdag 5 februari 2010 10:39 schreef Luciano23 het volgende:

[..]

Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroomt is d in cm en t in s:

d= 0 op t = 0
d=0,5 op t= 1
d=1 op t=2
d=1.5 op t =3
d= 2 op t = 4
d= 1.5 op t=5
d= 1 op t=6
d=0.5 op t=7
d=0 op t=8

op t=8 zit er nog steeds water in de tank. Als de diameter constant was kan je het leegstromen beschrijven met h'+c*h=0 dacht ik en is de oplossing h=k*e^(-c*t). Echter nu met de wisselende uitstroomdiameter kan ik me voorstellen dat de uitstroom op bijvoorbeeld t=3 hoger is dan op t=1.
Uit je lijstje blijkt dat je de diameter van de uitstroomopening over het tijdsinterval [0,4] lineair met de tijd laat toenemen van d=0 tot d=4 en dat je daarna over het interval [4,8] de diameter van de uitstroomopening lineair met de tijd laat afnemen van d=4 tot d=0. Het is lastig om dit in één differentiaalvergelijking te krijgen omdat je hier d als functie van t niet in één elementaire (algebraïsche) functie kunt uitdrukken. Je zou dan twee differentiaalvergelijkingen kunnen opstellen, één voor het tijdsinterval [0,4] en één voor het tijdsinterval [4,8].

Aangenomen dat h de hoogte van het water in het reservoir voorstelt en aangenomen dat het debiet op ieder moment evenredig is met de hoogte van de waterstand kom je dan inderdaad tot:

(1) dh/dt = -c∙h

Maar als we nu tevens veronderstellen dat het debiet evenredig is met de oppervlakte van de uitstroomopening, dan wordt c in deze vergelijking dus afhankelijk van de tijd. En aangezien de oppervlakte van een ronde opening evenredig is met het kwadraat van de diameter die volgens jou weer lineair afhankelijk is van de tijd, krijg je voor het tijdsinterval [0,4] dus:

(2) c = k∙t2

En voor het tijdsinterval [4,8] geldt dan:

(3) c = k∙(8-t)2

Door nu (2) resp. (3) in (1) in te vullen verkrijg je dus twee differentiaalvergelijkingen, waarvan er één de waterstand op het tijdsinterval [0,4] beschrijft en de andere de waterstand op het tijdsinterval [4,8].
pi_77850466
Voor mijn PWS wil ik kijken of het mogelijk is om zelf een batterij te bouwen (om deze te vergelijken met een standaard Daniëllcel)

Hiervoor wilde ik deze 'bouwtekening' gebruiken:


Alleen, hoe krijg ik die 'vochtige pasta' zoals in het plaatje beschreven wordt?
pi_77850882
quote:
Op woensdag 10 februari 2010 16:53 schreef CaptainCookie het volgende:
Voor mijn PWS wil ik kijken of het mogelijk is om zelf een batterij te bouwen (om deze te vergelijken met een standaard Daniëllcel)

Hiervoor wilde ik deze 'bouwtekening' gebruiken:
[ afbeelding ]

Alleen, hoe krijg ik die 'vochtige pasta' zoals in het plaatje beschreven wordt?
Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.
pi_77850952
Woeps, vergeten dat Daniëlcel 'tzelfde is als Zn + Cu .

In dit boek kan je wel wat ideeën opdoen: http://books.google.be/books?id=LsBLFco09cUC&printsec=frontcover&dq=algemene+chemie&client=firefox-a&cd=2#v=onepage&q=&f=false


Maar die pasta is toch gewoon een verhouding (mij onbekend) van MnO2 en NH4Cl?

MnO2 kan je maken door middel van KMnO4 in zuur midden te brengen, voor ammoniumchloride heb je keukenzout en ammoniumhydroxide nodig (waterige variant van ammoniak)...

[ Bericht 38% gewijzigd door tony_clifton- op 10-02-2010 17:15:41 ]
pi_77851138
quote:
Op woensdag 10 februari 2010 17:05 schreef Riparius het volgende:

[..]

Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.
Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?

Het is wel weer eens wat anders, zo'n droge batterij..
pi_77852083
quote:
Op woensdag 10 februari 2010 17:13 schreef CaptainCookie het volgende:

[..]

Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?

Het is wel weer eens wat anders, zo'n droge batterij..
Ja, als je een salmiakoplossing hebt en je hangt daarin een koolstaaf en een stuk zink dan krijg je precies dezelfde spanning (ca. 1,5 Volt) als van een klassieke batterij. En je kunt natuurlijk meerdere jampotten in serie zetten. Maar dat is niet handig om een autootje op te laten rijden.
pi_77986466
Ik snap de volgende opgave niet:
Stel de reactievergelijking op van de volgende vaste stoffen:
NaH2CO3(s) + NaHCO3(s) -> Na2HPO4 + ...

Ik heb de antwoorden:

Noteer de aanwezige deeltjes.
- natriumdiwaterstoffosfaat, NaH2PO4(s), en natriumwaterstofcarbonaat, NaHCO3

Wat is het zuur en wat is de base?
- H2PO4- in NaH2PO4 is het zuur, omdat het overgaat in monowaterstoffosfaat, HPO4-
- HCO3- in NaHCO3 is dan de base; er ontstaat dan CO2(g)

Waarom deze zuur en deze base?

Hoeveel H+ nemen het zuur en de base op?
- H2PO4- staat één H+ af, HCO3- neemt één H+ op.

Stel de reactievergelijking op.
- NaH2PO4(s) + NaHCO3(s) ---> Na2HPO4(s) + H2O(g) + CO2(g)

Het is een zuurbasereactie en ik snap niet waarom ik de base en het zuur moet nemen die in de antwoorden genoemd zijn.
Finally, someone let me out of my cage
pi_77986665
Allebei de deeltjes die genoemd zijn, dus het diwaterstoffosfaat en het waterstofcarbonaat kunnen zowel een H+ opnemen, als afstaan. Als je in je binas kijkt, in de zuur-base tabel, dan zoek je het sterkste zuur op en de sterkste base, die zullen namelijk met elkaar reageren.

je diwaterstoffosfaation is het sterkste zuur, waterstofcarbonaat moet dan wel je base zijn. Normaal zou je bij deze twee stoffen een evenwichtsreactie krijgen, maar waterstofcarbonaat reageert tot koolstofdioxide en water, en dat zorgt ervoor dat je reactie aflopend is..
pi_77987064
quote:
Op zondag 14 februari 2010 16:26 schreef Boadicea het volgende:
Allebei de deeltjes die genoemd zijn, dus het diwaterstoffosfaat en het waterstofcarbonaat kunnen zowel een H+ opnemen, als afstaan. Als je in je binas kijkt, in de zuur-base tabel, dan zoek je het sterkste zuur op en de sterkste base, die zullen namelijk met elkaar reageren.

je diwaterstoffosfaation is het sterkste zuur, waterstofcarbonaat moet dan wel je base zijn. Normaal zou je bij deze twee stoffen een evenwichtsreactie krijgen, maar waterstofcarbonaat reageert tot koolstofdioxide en water, en dat zorgt ervoor dat je reactie aflopend is..
Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).
pi_77987355
quote:
Op zondag 14 februari 2010 16:38 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).
Dankje, maar het gekke is deze tabel in dit hoofdstuk helemaal niet ter sprake komt, en het lijkt me dat je dat dus zonder hulp van deze tabel zou moeten doen...
Finally, someone let me out of my cage
pi_77987453
Ok, zo uit jouw vraag te zien wordt een van de deeltjes die ontstaat al gegeven, namelijk monowaterstoffosfaat.

Daaruit kan je dus halen dat diwaterstoffosfaat een H[sup+[/sup] heeft afgestaan, en dus het zuur is.

De base is dan het waterstofcarbonaat, aangezien dat het enige deeltje is wat die H+ weer kan opnemen..
pi_77987697
quote:
Op zondag 14 februari 2010 16:51 schreef Boadicea het volgende:
Ok, zo uit jouw vraag te zien wordt een van de deeltjes die ontstaat al gegeven, namelijk monowaterstoffosfaat.

Daaruit kan je dus halen dat diwaterstoffosfaat een H[sup+[/sup] heeft afgestaan, en dus het zuur is.

De base is dan het waterstofcarbonaat, aangezien dat het enige deeltje is wat die H+ weer kan opnemen..
nice, bedankt
Finally, someone let me out of my cage
pi_78070659
Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p

We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?
Moo
  dinsdag 16 februari 2010 @ 20:33:16 #214
147503 Iblis
aequat omnis cinis
pi_78072352
Licht heeft geen medium nodig. Op dit forum kan Haushofer je denk ik het beste uitleggen, maar ik weet niet of hij hier meeleest, anders kun je het kleine wetenschappelijke vragen topic in W&T proberen of er een topic openen.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
pi_78072817
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 19:59 schreef Zuivelkoe het volgende:
Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p

We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?

De snelheid van licht in het luchtledige is 3.108 m/s.
Deze snelheid kan men schrijven als lichtsnelheid (c) = golflengte (lambda) x frequentie (f).

Planck toonde aan dat de voortplanting van die straling continu is, dus een golfverschijnsel. En, de energie van de straling is evenredig met de frequentie: E = hf (met h een constante).


Uit de formule voor c kan je de formule voor de frequentie halen; f = c/golflengte, waardoor je de formule voor E als E = hc / golflengte kan schrijven.


Wat betreft het deeltjeskarakter -> Einstein!:

E = mc2, dus
mc2 = hc / golflengte (= karakteristiek voor de golflengte)
waaruit volgt dat
golflengte = h / mc (= karakteristiek voor een foton)

Dus, aan elk materiedeeltje in beweging kan een golfkarakter en een deeltjeskarakter toegekend worden, alhoewel er altijd één dominant is. Bij grote voorwerpen is dit het deeltjeskarakter (Newton-mechanica), bij kleine voorwerpen is dit het golfkarakter (kwantummechanica).


Beetje vaag, maar ms helpt het iets .

[ Bericht 0% gewijzigd door tony_clifton- op 16-02-2010 21:00:30 ]
pi_78074640
Ik moet morgen een practicum uitvoeren, voor de volledige beschrijf zie hier:
quote:
Om tot een goed resultaat te komen, is ook een van tevoren opgezet werkplan van vitaal belang. Hierdoor voorkom je niet alleen uitvoeringsfouten, maar ook structurele fouten.
Bij deze praktische opdracht 'Wat is het zwavelgehalte in gedroogde abrikozen?' heb ik dus eerst informatie verzameld over wat er nou eigenlijk aan te tonen is, en zo ja, hoe?
In een gepubliceerd artikel uit de 'Allerhande' (magazine over voedsel, uitgegeven door Albert Heijn) stond de belangrijkste informatie over dit onderwerp. Volgens dit artikel bevatten de gedroogde abrikozen zwaveldioxide (E220). Een uitleg over waarom dit conserveermiddel is toegevoegd vertelt: 'Om te voorkomen dat gedroogde vruchten, zoals abrikozen, appels e.d., hun lichte kleur verliezen, worden ze met zwaveldioxide behandeld. Door deze zwavelbehandeling behouden ze niet alleen hun kleur, maar wordt ook schimmelvorming voorkomen.'.
Bij Albert Heijn heb ik dus een zakje met 200 gram gedroogde abrikozen gekocht. Bij de lijst met ingrediënten stond inderdaad abrikozen en conserveermiddel E220. Om dus de hoeveelheid zwaveldioxide te bepalen, is een redoxreactie mogelijk met bijvoorbeeld Jodium. Het volgende reactie zal dan plaatsvinden:

Reductor: SO2 + H2O >> SO4 (2-) + 4H+

Oxidator: I2 >> 2I- (Jodium)

Aan deze reactie is te zien dat de molverhoudingen 1:1 zijn. Omdat de zwaveldioxide in de abrikozen zit, moet ik dat er eerst uithalen. Een manier daarvoor is het laten weken in water. De meeste zwaveldioxide is dan hopelijk uit de abrikozen getrokken. De oplossing van zwaveldioxide en water kan ik dan testen op de hoeveelheid zwaveldioxide.
Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. Als ik namelijk jodium aan de oplossing toevoeg, zal op een gegeven moment alle zwaveldioxide zijn gereageerd. Op dat moment gaat de jodium met de stijfseloplossing reageren waardoor een blauw/paarse kleur zal ontstaan. Doordat de molverhouding tussen jodium en zwaveldioxide 1:1 is, is te bepalen aan de hoeveelheid toegevoegde jodium, hoeveel mol zwaveldioxide er is.
De molariteit van de jodium is daarbij van belang. Volgens de pot met jodium, is de molariteit ongeveer 0,05 mol per liter. Omdat deze molariteit niet nauwkeurig is aangegeven, heb ik eerst precies de molariteit van jodium door middel van een titratie met Natriumthiosulfaat gemeten. De molariteit van natriumthiosulfaat was namelijk al zeer nauwkeurig gevonden door een andere groep die dat voor hun praktische opdracht deden.
De oplossing met zwaveldioxide kan dan vervolgens getitreerd worden met de jodium. Daarmee is de hoeveelheid zwaveldioxide in de abrikozen te testen.

Verwachte benodigdheden:

- +/- 100 gram gedroogde abrikozen - maatcilinder (250 ml, 100ml)
- 200 ml gedestilleerd water - jampot met deksel
- jodium-oplossing
- natriumthiosulfaat-oplossing
- stijfseloplossing
- buret
- pipet (25 ml, 10 ml)
- bekerglazen
Uitvoering van de proef

Om de proef uit te voeren, moest ik eerst naar de plaatselijke Albert Heijn in Laren. Daar heb ik een zakje met de gedroogde (gewelde) abrikozen gekocht. De inhoud van dit zakje woog 200 gram. Vervolgens heb ik een jampot gepakt en hierin een aantal abrikozen gestopt (103,955 gram). Vervolgens heb ik 200 ml gedestilleerd water toegevoegd. Dit heb ik een nacht laten staan om de zwaveldioxide in het water te laten trekken.
Diezelfde middag heb ik door middel van een titratie de molariteit van de jodium bepaalt. De molariteit van de gebruikte natriumthiosulfaat is 0,0924. De molverhouding tussen de jodium en de natriumthiosulfaat is 1:2.
Bij de titratie van 25 ml natriumthiosulfaat had ik 24,6 ml (gemiddelde na 2 keer de proef te doen) jodium nodig.

Natriumthiosulfaat jood
2 : 1
25 ml 24,5 ml (2 * 24,5 = 49)

49 25
0,0924 0,04714

Hieruit blijkt dus dat de molariteit van de jodiumoplossing 0,04714 is. Dat is iets minder dan de aangegeven 0,05 op de fles. Dit is toch een afwijking van zo'n 6 procent!
De dag erna ben ik bezig geweest met de rest van de proef. Eerst heb ik de oplossing uit het jampotje gehaald. Hierbij kon ik 115 ml uit het potje krijgen. De rest is door de abrikozen geabsorbeerd. Hierbij ga ik er van uit dat ik ook 115/200 deel van de totale zwaveldioxide in mijn oplossing heb. Vervolgens heb ik deze oplossing aangevuld tot 250 ml. Door tweemaal (duplo uitgevoerd) 50 ml in een erlenmeyer te gieten, heb je nog maar 23/200 deel van de oorspronkelijke hoeveelheid zwaveldioxide in de erlenmeyer zitten. Bij beide oplossingen heb ik vervolgens een aantal ml stijfseloplossing toegevoegd om een overmaat aan jodium aan te tonen.
Vervolgens heb ik op beide erlenmeyers een titratie uitgevoerd. Eerst wist ik niet hoeveel jodium ik nodig zou hebben. Bij de eerste keer voegde ik jodium met een molariteit van 0,05 toe. Bij deze oplossing bleek ik al bij 2,7 ml een kleuruitslag te ontstaan (wat betekent dat de jodium al in overmaat aanwezig is. Om toch een nauwkeurigere meting te krijgen, heb ik de jodium 10 keer verdund. Zo ontstond een oplossing van jodium met een molariteit van 0,005. Bij de twee oplossingen van zwaveldioxide, had ik deze keer 25,6 en 25,7 ml jodium-oplossing nodig om een blauw/paarse kleur waar te nemen. Nu had ik alle informatie om uit te rekenen hoeveel zwaveldioxide zich in de abrikozen bevindt.

0,004714 * 0,0257 = 1,212 * 10 mol jood >>> dus ook 1,212 * 10 mol zwaveldioxide.

1,212 * 10 * (200/23) = 0,001054 mol zwaveldioxide in 103,955 gram abrikozen.

103,955 100
0,001054 0,001014

Dus zit er in 100 gram abrikozen 0,001014 mol zwaveldioxide. Een mol zwaveldioxide weegt 64,0628 gram (1 * 32,064 + 2 * 15,9994)

0,001014 * 64,0628 = 64,96 mg zwaveldioxide per 100 gram gedroogde abrikozen.
Conclusie

Het zwaveldioxide gehalte in 100 gram abrikozen is 64,96 mg per 100 gram gedroogde abrikozen. Deze waarde is uiterst nauwkeurig verkregen. Bij de titraties is steeds zeer zorgvuldig te werk gegaan. Daarbij werd bijvoorbeeld al het glaswerk eerst grondig gereinigd en vervolgens ook nog nagespoeld met gedestilleerd water. Ook de hoeveelheden zijn zeer nauwkeurig bepaald door middel van pipet en maatkolf. Zo werd er voor gezorgd dat er een zo klein mogelijke onnauwkeurigheid was.
Ondanks al deze maatregelen om de proef zeer nauwkeurig te laten verlopen, is het toch mogelijk dat mijn gevonden antwoord toch niet overeenkomt met de werkelijke hoeveelheid zwaveldioxide. Dat komt waarschijnlijk omdat niet alle zwaveldioxide uit de abrikozen is getrokken. Daardoor zou een antwoord erg kunnen verschillen bij een tweede meting. Desondanks ben ik toch zeer tevreden met mijn gevonden antwoord.
Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:
''Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. ''

Hoezo kan je het dan aantonen? Is het een reagens? En wat is uberhaupt een stijfseloplossing, welke heb ik nodig voor deze proef?
pi_78075230
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 21:14 schreef RacerDKB het volgende:
Ik moet morgen een practicum uitvoeren, voor de volledige beschrijf zie hier:
[..]

Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:
''Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. ''

Hoezo kan je het dan aantonen? Is het een reagens? En wat is uberhaupt een stijfseloplossing, welke heb ik nodig voor deze proef?
Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.
pi_78075372
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 21:24 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.
Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?
Met andere woorden, is het specifiek voor deze proef nodig of..
pi_78076052
Ik heb de tekst niet echt (half) gelezen, maar je voegt jodium toe vanuit de buret bij je titratie, right? Het eindpunt dat je zoekt is het moment waarop er geen stof in de erlenmeyer over is om te reageren met de I2.I-. De minste druppel jood extra zal een overmaat geven, waardoor met zetmeel als indicator direct een héél licht blauwe kleur krijgt. Als je de kraan goed openzet natuurlijk krijg je een donkerblauwe kleur van het complex .

Jood en zetmeel zijn een vaakgebruikte combi bij titraties omdat ze stabiele complexen met een uitgesproken kleur vormen en zetmeel de titratiereactie niet beïnvloedt...
pi_78076495
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 21:37 schreef tony_clifton- het volgende:
Ik heb de tekst niet echt (half) gelezen, maar je voegt jodium toe vanuit de buret bij je titratie, right? Het eindpunt dat je zoekt is het moment waarop er geen stof in de erlenmeyer over is om te reageren met de I2.I-. De minste druppel jood extra zal een overmaat geven, waardoor met zetmeel als indicator direct een héél licht blauwe kleur krijgt. Als je de kraan goed openzet natuurlijk krijg je een donkerblauwe kleur van het complex .

Jood en zetmeel zijn een vaakgebruikte combi bij titraties omdat ze stabiele complexen met een uitgesproken kleur vormen en zetmeel de titratiereactie niet beïnvloedt...
Dit dus!
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 21:26 schreef RacerDKB het volgende:
Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?
Met andere woorden, is het specifiek voor deze proef nodig of..
Een verwijzing naar BINAS toont niets aan in de praktijk. Dat is alleen theorie die vertelt wat er in de praktijk mogelijk is.
pi_78077359
Wat is BINAS btw?
Ken de Merck Index, CRC Bible, etc. maar van BINAS nog nooit gehoord...
pi_78078124
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 22:03 schreef tony_clifton- het volgende:
Wat is BINAS btw?
Ken de Merck Index, CRC Bible, etc. maar van BINAS nog nooit gehoord...
Een tabellenboek dat veel gebruikt wordt bij biologie, natuurkunde en scheikunde op de middelbare school.
pi_78078250
Binas is een tabellenboek voor natuurkunde/scheikunde/biologie en een beetje wiskunde.

Het wordt op middelbare scholen in de bovenbouw wel veel gebruikt voor bovenstaande vakken.
pi_78078395
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 22:19 schreef Boadicea het volgende:
Binas is een tabellenboek voor natuurkunde/scheikunde/biologie en een beetje wiskunde.

Het wordt op middelbare scholen in de bovenbouw wel veel gebruikt voor bovenstaande vakken.
Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?
pi_78078460
quote:
Op dinsdag 16 februari 2010 22:22 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?
Er stond een bruin stukje bij met een paar formules, goniometrische identiteiten enzo. Maar wij kregen daarvoor een apart formuleblad zodat we binas niet meer nodig hadden.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')