Actrice koos bewust voor sterven
Josine van Dalsum: 'Ik word nu hemel-oma' door Wilma Nanninga
AMSTERDAM - Actrice Josine van Dalsum koos bewust voor euthanasie. Afgelopen dinsdag reikte de huisarts haar het dodelijke drankje aan. „Nu wil ik zelf de regie. Ik lig hier te vegeteren. Ik hou het niet meer vol.” Thuis zaten haar zoon Aram, zijn zwangere vrouw Kim, haar man John en diens dochter Thijsje aan haar bed. „Ik hou van jullie, maar ik moet weg”, zei ze vorige week nog. De door haarzelf geregisseerde crematie was gisterenHier en daar een pluk haar op een verder kale schedel. Haar huid een beetje gelig. En handen en voeten die niet meer wilden doen wat zij ze opdroeg. Gelauwerd actrice
Josine van Dalsum lag toch te glimlachen in haar sterfbed voor het raam van de Amsterdamse Van Baerlestraat. „Niet schrikken hoor. Hier kan de beste grimeur niks meer aan doen. Ik wil mijn laatste woorden tegen mijn publiek zeggen”, zei ze zachtjes. „Help je me?”
Josine voegde de daad bijna bij het woord. Een dag na dit gesprek praatte ze niet meer. Omdat het te moeilijk was en ze echt niet meer wilde. Haar dappere man, regisseur
John van de Rest: „Ze heeft alleen nog gebarentaal gedaan. Zelfs tegen de arts. Het was of ze weer acteerde in Kinderen Van Een Mindere God. Toen speelde ze een dove vrouw. Ik ben er zo kapot van. Maar we hebben alles gedaan wat ze wilde. Echt alles. Op de ochtend van haar sterven wilde ze een mooie witte jurk aan en daarin is ze gisteren ook gecremeerd. Ze was klaar met het leven. Ze dronk het dodelijke drankje met graagte door het rietje. En stak vervolgens een duim en een pink omhoog en zwaaide langzaam met haar hand. Dat betekent in doventaal: het is goed zo. Ze kon niet meer.” De tranen lopen over zijn gezicht.
Onwennig
Een week eerder zit ik onwennig in de voor haar ingerichte gezellige kamer op de derde verdieping van het grote Amsterdamse huis. Eerst twee lange trappen op met een invalidenstoeltjeslift, die zij niet meer zal gebruiken. Dan haar met haar eigen kleurige schilderijen gedecoreerde ziekenkamer in. Josine wil alleen met me zijn. Nog één keer met me praten. Ze is intussen al een paar weken echt bedlegerig, maar blijft ondanks alle ellende gastvrij. Zoon Aram heeft de koelkast bij haar bed gevuld en de verpleger komt kijken of zij en ik wat nodig hebben. „Nee joh, geen koffie”, fluistert Josine schalks, „Wil je een lekker biertje. En geef mij eens een sigaret aan. Ik hijg wel. Het begon met longkanker, weet je nog. Maar het maakt niet meer uit. Dinsdag krijg ik een spuitje en een drankje, dinsdag ga ik dood.”
Josine van Dalsum ziet er gek genoeg opgelucht uit. De kogel is door de kerk. Ze heeft al twee keer met de huisarts gepraat en de boel is in gang gezet. Ze komt niet in aanmerking voor een zachte dood door het steeds verhogen van de toegediende morfine want ze heeft geen pijn. Het zal actieve euthanasie worden. Een spuit en een „gifbeker” om dood te kunnen gaan. „Dood gaan is eenzaam en moet je alleen doen,” zegt ze zacht. „Hoe die euthanasie precies moet gaan, vind ik allemaal gezeik. Het is het lulligst voor de achterblijvers. Weet je wat wel leuk is. Ik ken straks het geheim over of er iets is na de dood. En jij niet.”
Bruusk Ze maakt een bruusk gebaar met haar hand. Snuift: „Als ik stop met medicijnen slikken ga ik ook dood, dus he. Maar dat wordt dan afschuwelijk. Nog mensonterender. Mijn medicijnen zorgen er nu voor dat ik geen oedeem krijg in mijn hersenen. Maar ik kan al niet meer lopen en mijn armen zijn houterig.”
Ze doet even haar ogen dicht. Haar ademhaling klinkt benauwd. Doordringend kijkt ze me aan:„Ik kan er niet tegen afhankelijk te zijn. Ik wil niet meer zo leven. Snap je. Het heeft al zo lang geduurd.”
Er rolt een traan over haar wang. Dit is een van de merkwaardigste gesprekken van mijn carrière. Ze huilt, ik streel haar hand. „Pas op dat je de huid er niet af wrijft,” zegt ze kwetsbaar, omdat mijn aanraking haar blijkbaar al pijn doet. „Het is zo dun geworden…. bijwerkingen.”
Ze vervolgt: „Ik heb gisteren met Aram gepraat. Ik dacht dat hij wilde dat ik doorging met leven. Omdat Kim zwanger is en ik mijn eerste kleinkind dan in mijn armen zou houden voor ik mag sterven. Maar dat babietje komt pas in april.” Ze snikt en wijst naar een kerstboom vol lichtjes aan haar voeteneind en waxinelichtjes overal in de kamer. „Aram gaf me toestemming. Je moet doen wat je wilt, Moeke, zei hij. Ik vond het zo knap. Ik denk niet eens dat ik dat zou kunnen. Ik ben een veel grotere egoist. Afschuwelijk, dat ik mijn eigen zoon zoiets moest vragen…Hij heeft de kerstboom bij me neergezet, omdat ik nu al kerst wil vieren. Alles moet sneller. Ik word hemel-oma.”
Wolk Het is weer een minuut stil in de kamer, beneden raast het verkeer door de Van Baerlestraat. Vrolijke geluiden van winkelend publiek. De stervende actrice zegt: „Ik ga naar Rudi Falkenhage. Hij zit op een wolk te wachten. Ik ga hem weer zien. En nog andere overleden acteurs collega’s.”
Josine maakt een proostbeweging met het glas bier, terwijl ze het schuimende vocht door een rietje naar binnen slurpt. „Lekker dat prikkelende gevoel.” Ze hoest: „Ik wil er uitstappen zonder poeha, simpel zoals ik eigenlijk ben. Ik heb het eerlijk tegen John en Aram gezegd. En ik wil het ook eerlijk tegen al die mensen zeggen die me de afgelopen zes jaar zo hebben gesteund. Ik kan geen voorbeeld meer zijn voor andere patiënten. Ik kan niet meer vechten. Niet meer laten zien dat je beter kunt worden en gewoon moet doorgaan. Hoewel dat echt wel kan hoor. Maar ik niet meer. De dapperheid is op. Mijn tijd is gekomen. Het spijt me.”
Josine had maar 1 jaar gekregen. Maar leefde door experimentele behandelingen zes jaar. Ze stond in die periode nog op het toneel in Leef tijd een prachtig stuk over kanker en Vleugellam over afasie. Ze schreef het boek Kleine Johanna en schilderde. „Ik wil al die mensen bedanken die me bloemen en pakken kaarten hebben gestuurd. Schrijf je dat op, alsjeblieft. Dat ik iedereen niet meer persoonlijk kan bedanken. En heel belangrijk: dat ik heb gemerkt hoe menselijk veel mensen zijn. Dat we nog echt iets voor elkaar over hebben hier in Nederland. Dat het minder cynisch is dan ik dacht. En dat we dat maar eens aan elkaar moeten durven toegeven. Dat we aardig kunnen zijn.”
Ben je niet bang voor de dood?
Ze glimlacht: „Je kent toch de uitdrukking: als engeltjes rijzen, lacht de hemel. Ik voel me al een engeltje. Ik ben niet ontevreden over mijn leven. Ik heb in mooie stukken gespeeld, Mensen van goede wil, Jeanne d’Arc. Ik heb een koninklijke onderscheiding gekregen. Mijn toneelstukken zijn en komen op dvd. Maar ik ga er niet op wachten. Kan toch niet naar mezelf kijken. Nooit gekund. Ik ben niet van de glamour.”
Josine doet haar ogen dicht. Ze is moe, wil eigenlijk niet meer praten. Zachtjes zegt ze: „Ik zeg tot ziens tegen je. Ik zie je over een hele tijd in de hemel. En dan vertel ik je hopelijk dat sterven reuze meevalt.”
bron