Camera's in een winkelEen eigenaar van een winkel mag alleen videocamera's plaatsen als dat noodzakelijk is ter bescherming van zijn goederen, klanten en zijn personeel. Dat betekent meestal camera's bij de ingang, bij de schappen en bij de kassa. Ook is het gebruikelijk dat een eigenaar van een benzinepomp klanten en zijn personeel gedurende openingstijden filmt om overvallen te voorkomen en om de beeldopnamen achteraf als bewijs te gebruiken. De Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) laat toe dat cameratoezicht door winkeleigenaren mag, mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo moet duidelijk kenbaar gemaakt worden aan klanten en personeel dat er cameratoezicht in de winkel aanwezig is. Waar het steeds om gaat, is dat iedereen moet kunnen weten voor of bij het binnengaan van een winkel dat er een videocamera hangt. Doet hij dat niet dan is hij strafbaar. Een winkelier kan klanten informeren door borden of stickers op te hangen waarop staat dat er videocameratoezicht is.
Cameratoezicht in winkels mag, mits het zo min mogelijk inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van klanten. Een camera in een pashokje plaatsen gaat dus te ver!
Heimelijk cameratoezicht is in de regel niet toegestaan. Als er echter veel gestolen wordt in de winkel, kan een winkelier gebruik maken van heimelijk cameratoezicht. Dit mag hij alleen als het hem, ondanks allerlei inspanningen, niet lukt om een eind te maken aan de diefstallen. En dan mag het alleen maar tijdelijk en op zodanige wijze dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de klanten zo klein mogelijk is.
Camera's op de werkplek
Het plaatsen van een videocamera is alleen toegestaan als dat noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een bedrijf of organisatie. Een werkgever kan besluiten dat hij cameratoezicht binnen zijn bedrijf wil inzetten tegen diefstal of beschadiging van eigendommen. Hij wil hiertoe camera's ophangen bij de ingang, in het magazijn of bijvoorbeeld in de fabriekshal. Een werkgever moet echter aan een aantal voorwaarden voldoen voordat hij camera's mag ophangen in zijn bedrijf, want de inbreuk op de privacy van zijn werknemers is niet gering. Zo moet hij bijvoorbeeld beargumenteren waarom het bedrijfsbelang zwaarder weegt dan het privacybelang van de werknemers. Hierbij dient de werkgever een afweging te maken tussen de belangen en rechten van werknemers en de belangen van zijn bedrijf. Deze afweging moet hij kunnen verantwoorden tegenover zijn werknemers, de ondernemingsraad en eventueel het CBP of de rechter.
Heeft de werkgever een gerechtvaardigd belang om over te gaan tot cameratoezicht, dan is het allerbelangrijkste dat hij kenbaar maakt dat videocamera's aanwezig zijn, door borden of stickers op te hangen waarop staat dat er videocameratoezicht is. Waar het steeds om gaat, is dat iedereen moet kunnen weten voor of bij het betreden van de werkplek dat er een videocamera hangt. Doet hij dat niet, dan is hij strafbaar.
Heimelijk cameratoezicht is in de regel niet toegestaan. Als er echter veel gestolen wordt binnen de organisatie kan de werkgever bij een concreet vermoeden dat een van de werknemers een strafbaar feit pleegt, gebruik maken van heimelijk cameratoezicht. Dit mag hij alleen als het hem, ondanks allerlei inspanningen, niet lukt om een eind te maken aan de diefstal. En dan mag het alleen maar tijdelijk en op zodanige wijze dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemers zo klein mogelijk is.
Een ieder mag verwachten dat hij / zij niet bespied wordt als men in een toiletruimte is. Omdat er sprake is van bescherming van persoonlijke levenssfeer gaat videocameratoezicht in een toiletruimte dus te ver.
Cameratoezicht en de OndernemingsraadAls er een ondernemingsraad (OR) is binnen een organisatie, moet de werkgever de instemming krijgen van de ondernemingsraad voordat hij gebruik maakt van (heimelijk) cameratoezicht. Is er geen OR, dan kan er bijvoorbeeld in het arbeidscontract opgenomen worden dat in bijzondere omstandigheden tijdelijk (heimelijk) cameratoezicht gebruikt kan worden. De werkgever zal zijn personeel dan in ieder geval moeten voorlichten over het gebruik van camerasystemen.
Cameratoezicht in en rond woningenIn en rond woningen kunnen camera's opgehangen worden voor bijvoorbeeld de beveiliging van eigendommen. Een woningcorporatie kan bijvoorbeeld besluiten over te gaan tot cameratoezicht bij woningen en flatgebouwen, maar ook een bewoner kan besluiten zijn woning te beveiligen met videocameratoezicht.
Op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) is het niet verboden een camera op te hangen ter beveiliging van een woning of een flat. Als een buurman op de hele straat toezicht gaat houden, gaat hij te ver. Op straat is het toezicht voorbehouden aan de gemeente en de politie. Daar moet dus het videocameratoezicht van een particulier of woningstichting stoppen. Voordeuren of ramen van andere woningen zijn ook de grens. Camera’s dienen dus zodanig zijn gericht, dat ze nergens naar binnen filmen. Daarnaast moet duidelijk gemaakt worden dat er videocameratoezicht aanwezig is, bijvoorbeeld met een bordje of een sticker. Vermeld eveneens wie verantwoordelijk is voor het cameratoezicht, zodat een burger weet bij wie hij of zij moet aankloppen met verzoeken om informatie of voor het indienen van een klacht.
Privé-opnamesBeelden die voor privé-doeleinden worden gemaakt, vallen niet onder de Wet bescherming persoonsgegevens. Als iemand het vermoeden heeft dat een buurman hem of haar hinderlijk volgt (stalken) met een videocamera of webcam, dan kan diegene zijn buurman daarop aanspreken. De WBP is in deze situatie waarin beeldopnamen voor privé-doeleinden worden gemaakt, niet van toepassing. Dat betekent niet dat zo'n camera geen inbreuk op de privacy kan zijn. Degene die last heeft van de camera kan dan, als hij er niet uitkomt met de buurman, de wijkagent vragen te bemiddelen. Daarnaast kan hij bij de politie aangifte doen van stalken of kan hij naar de rechter stappen met behulp van een advocaat.
Cameratoezicht voor de opsporing van strafbare feitenVan een andere orde is het gebruik van camera’s voor de opsporing van strafbare feiten. Camera's worden dan ingezet met uitsluitend als doel strafbare feiten op te sporen en te komen tot vervolging van de verdachten van delicten die vastgelegd zijn. De politie gebruikt dan camera's om gericht één of meerdere verdachten of verdachte panden te observeren. De inzet van deze camera’s als opsporingsmiddel is gebonden aan speciale, in het Wetboek van Strafvordering opgenomen, bevoegdheden. Deze bevoegdheden kunnen alleen met toestemming van de Officier van Justitie op grond van artikel 126g Wetboek van Strafvordering, worden ingezet. In andere situaties is het de politie niet toegestaan, al dan niet met behulp van een camera, een persoon stelselmatig te observeren.
Bronvermelding met betrekking tot deze bovenstaande soorten van cameratoezicht:
www.cbpweb.nl (CBP is College Bescherming Persoonsgegevens.)
Ten aanzien van heimelijk cameratoezicht wordt verder opgemerkt, dat er een uitbreiding in de strafbaarstelling heeft plaatsgevonden in de artikelen 139f en 441b van het wetboek van Strafrecht.
* Artikel 139f stelt nu strafbaar: het met een technisch hulpmiddel heimelijk of onverwachte wijze maken van een afbeelding van een persoon in een woning of een niet voor het publiek toegankelijke plaats (zoals een lokaal, besloten erf, besloten tuin) waardoor zijn rechtmatig belang kan worden geschaad. Dit artikel stelt sluipfotografie en dergelijke strafbaar.
* Het artikel 441b van dit wetboek omvat de strafbaarstelling van heimelijk cameragebruik op alle voor het publiek toegankelijke plaatsen met de verdere ingrediënten wederrechtelijk, niet op duidelijke wijze kenbaar gemaakt, met een daartoe aangebracht technisch hulpmiddel, een afbeelding vervaardigen). De camera van de particulier gericht op de openbare weg bijvoorbeeld ter afbeelding van vernielers of auto-inbrekers en dergelijke.