Dan is het nu weer eens tijd dat ik een kwartiertje voor me uit ga oudehoeren en dat u dan zegt: 'Miljaardedzju!'
.
DE(N) AAP.Het was de herfst van 1997, tijden waarin de Aap zich over werkelijk niets zorgen behoefte te maken behalve dan hoe hij zich conform de mores van die tijd - zo veel mogelijk bereiken met zo min mogelijk inspanning - lavenloos kon zuipen. De Aap zat beslist niet slecht in de slappe was, desondanks piekerde hij er niet over om zelf ook maar een cent neer te leggen als hij daar niet met bruut geweld of de dreiging daarvan gedwongen toe werd; mede daarom zat de Aap zo goed in de slappe was. Zoals het een heer echter betaamt, meende de Aap, diende in het leven geld geen enkele rol te spelen en liet hij dat het geld ook niet toe. In plaats van zelf zijn portomonee te trekken, klampte de Aap zich vast aan zijn medecafébezoekers en fabuleerde hij er op los tot men zich ertoe geneigd voelde voor hem een drankje te bestellen. Hij kraamde zulke onzin uit dat hij zich bij tijd en wijlen werkelijk verbaasde dat men überhaupt bereid was hem een luisterend oor te bieden, sterker nog, dat ze zich ermee leken te amuseren. Of ze nu luisterden of niet, dat kon de Aap niets schelen. Hij had liever zelfs dat men niet naar hem luisterde, dat veronderstelde namelijk dat ze ook weleens iets terug zouden kunnen zeggen en om dáár dan weer op te reageren, daar had de Aap een grafhekel aan. Er waren slechts weinigen die de kunst van het raaskallen zo goed beheerste als de Aap. Het was dan ook maar beter dat hij, onophoudelijk, het woord voerde.
In de afgelopen maanden had de Aap in wat zijn tijdelijke stamcafé aan het Spui was een behoorlijk publiek opgebouwd. Binnen nog geen twee maanden tijd, bedacht de Aap zich, zou hij geen van hen ooit nog terugzien. Dan was hij weer op hen uitgekeken en zocht hij weer een andere kroeg op om zijn geoudehoer ten beste te geven. In de tussentijd vermaakte hij zich kostelijk, het had hem bepaald geen windeieren gelegd. Het publiek in dit café bestond vooral uit alleenstaande ambtenaren van middelbare leeftijd, werkzaam in de nabijgelegen ministeries, die net als hem niet om een cent verlegen zaten, hoewel de Aap zelf dat niet zo door liet schemeren. De Aap liet zich schaamteloos fêteren.
'Een paar dagen geleden was ik op uitnodiging van een vrouw, waarvan ik jullie helemaal niet hoef te vertellen hoe wij ons nu precies tot elkaar verhouden, in Wassenaar.', begon de Aap, 'Ze is zo rijk als de zee diep en, omdat haar dochtertje dat al goed begrijpt, vroeg ze haar moeder onlangs een paard voor haar te kopen. Natuurlijk weigerde ze dat - ik bedoel, wat moet een meisje van vier nu in hemelsnaam met een paard? - maar, omdat dat kind toen als een razende de hele boel bij elkaar gegild en gevloekt heeft, ging ze toch overstag. Het schijnt dat dat gekrijs van haar zo erg is geweest, dat er op een gegeven moment zelfs politie aan de deur is gekomen. De buren dachten dat er iemand mishandeld werd.
In ieder geval, die moeder dus op zoek naar een paard. Nu had ze natuurlijk geen flauw idee hoe ze zo snel aan een paard moest komen; ik geef het je te doen. Ze belt me volkomen wanhopig op en zegt: "Aapje, Aapje van me toch, waar haal ik nou in godsnaam een paard vandaan?" "Nou,", zeg ik tegen haar, "als je 's zondags naar de renbaan gaat, dan heb je daar boven de tribune een brasserie. Alle staleigenaren zitten daar in een hoekje met elkaar te zuipen en te roken en te gokken dat het een aardje heeft. Misschien hebben die nog wel een paardje voor je.",- dus zij afgelopen zondag naar de renbaan en inderdaad, ze raakte met een van die lui aan de praat. Wat denk je dat die man zegt: "Weet je, we gaan er binnenkort toch eentje maken. Als je ‘m wil hebben moet je maar langskomen, maar haast je, want ze zijn zo weg!" Die man liet dus een van z’n merries insemineren. Dan kon ze een maand of elf later een veulentje op komen halen. Zo lang duurt de zwangerschap van een paard nu eenmaal, als ze er al in slaagde haar überhaupt te bevruchten. Zo gemakkelijk gaat dat namelijk niet.'
Hier viel de Aap even stil. Het hele verhaal, dat hij ter plekke uit zijn duim had gezogen, was behoorlijk vastgelopen. Hij zat er behoorlijk mee in zijn maag. Het dochtertje zou het natuurlijk nooit accepteren als ze nog bijna een jaar op haar paard zou moeten wachten. Als de moeder als bij toverslag opeens ergens anders een paard vandaan zou halen,- dat zou een bijzonder slecht verhaal zijn. Dan had hij net zo goed een flauwe mop kunnen vertellen. Nee, het moest een hele andere kant op. De Aap nam even een moment om de reactie van zijn publiek te peilen. 'Ach, dat arme meisje toch!', riep er eentje. Het had precies lang genoeg geduurd voor de Aap om in ieder geval te besluiten welke kant zijn verhaal nu op moest. Het moest uiteindelijk, besloot de Aap, in een zo platvloers en liefdeloos samenkomen eindigen. Daar smulden ze van, die ambtenaren, de losbandigheden van de jeugd. Ze stonden het zich toe zijn flauwe verhaaltjes te doen versmelten met hun eigen herinneringen om zo hun eigen leven wat meer kleur te geven.
veder?
"The world will note that the first atomic bomb was dropped on Hiroshima, a military base."