‘Die multiculturele prietpraat is niet waar’
Matthé Sjamaar (71) is oud-rector van het katholieke Niels Stensen College in Kanaleneiland. Elf jaar geleden pleitte hij voor sluiting van zijn school en spreiding van allochtone leerlingen over witte scholen. Denkt hij nog steeds dat spreiding de oplossing is voor de integratieproblematiek?
Esther Raaijmakers
Meer dan dertig jaar stond hij “in de branding”, zoals Sjamaar dat zegt. In 1964 begon hij met lesgeven op het Niels Stensen College, dat van een witte prestigieuze school langzamerhand uitgroeide tot een zwarte school. Op 2 mei 1998 pleitte hij in Het Onderwijsblad voor sluiting van zijn school, omdat het leerklimaat zo was verslechterd vanwege het hoge percentage allochtonen op het college. Hij zag geen andere uitweg meer en vroeg via een interview aandacht voor de problematiek.
Foto: Vincent Boon
Matthé Sjamaar: “De toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Netelenbos, noemde mijn uitspraken een schande.”
Het hek was van de dam. De media doken op hem en de journalisten kwamen uit de struiken rondom zijn huis tevoorschijn. Hij kreeg veel kritiek over zich heen, werd voor racist uitgemaakt. Maar daarmee was het nog niet klaar: in 1999 drong het schoolbestuur op zijn vertrek aan en ging Sjamaar met “vervroegd” pensioen. Nu is het tien jaar later. De oud-rector wilde graag “buiten het stadsgevoel eindigen” en dat is hem goed gelukt. Samen met zijn vrouw woont hij op een idyllisch boerderijtje verscholen in het groen met een wijds uitzicht over de polder. Matthé Sjamaar is niet de enige die plaats heeft genomen in de bank. Zijn hond wijkt niet van zijn zijde.
Kunt u iets vertellen over de periode dat u rector op het Niels Stensen College was. Tegen welke problemen liep u aan? “Tussen 1980 en 1985 werd voor mij duidelijk dat er problemen waren. In de grote steden ontstonden scholen waarvan de meerderheid allochtoon was. Ik had contact met deze scholen en wist dat wanneer de grens van dertig procent allochtone leerlingen was bereikt, het mis zou gaan. Onder deze grens kunnen zwakke leerlingen zich nog omhoogtrekken aan betere leerlingen, maar boven deze marge gaat het leerklimaat zo ontzettend achteruit. De leerlingen hebben totaal geen discipline en maken geen huiswerk meer. Bovendien vertrekken de Nederlandse leerlingen naar andere scholen, waardoor het aantal buitenlandse leerlingen in verhouding steeds meer toeneemt.”
U pleitte voor spreiding van allochtonen over andere scholen. Wat bedoelde u daar precies mee? “Begin jaren negentig bereikte het Niels Stensen College de marge van dertig procent. Als bijzondere school konden wij geen allochtone leerlingen meer weigeren. De mavo-afdeling werd steeds groter, terwijl de havo- en vwo-afdelingen slonken. Er was een groot probleem. Binnenskamers gaf iedereen mij gelijk, maar in het openbaar moest ik mij koest houden en de gedachte in stand houden dat de multiculturele samenleving mooi is. ‘Met hoogopgeleide Marokkanen hadden we geen problemen gehad’
Ik moest wat doen en heb toen een artikel in het vakbondsblad gepubliceerd ten tijde van de verkiezingscampagne in 1998. Daarin stelde ik voor het Niels Stensen College te sluiten vanwege het slechte onderwijsklimaat en de allochtone leerlingen te verspreiden over andere scholen in de stad.
Ik had verwacht dat het artikel voor reacties zou zorgen, maar niet dat het zo massaal zou zijn. Het waren roerige, maar ook leuke tijden waarin ik misschien wel 300 á 400 interviews heb gegeven. Net na de publicatie van het artikel stonden journalisten mij op Schiphol op te wachten toen ik terugkwam van vakantie.”
Denkt u nog steeds dat spreiding de oplossing is voor integratieproblematiek of is uw mening veranderd?
“Ik zie spreiding nog steeds als oplossing en uit onderzoek is ook gebleken dat het werkt. Maar dit is in de grote steden al niet meer mogelijk. Daar is het te laat. Ik hoop dat de kleinere gemeenten ermee beginnen. Gemeenten hebben vaak plannen om spreiding op scholen in te voeren, maar op het laatste moment haken ze dan toch af. Nijmegen is een plaats waar ze nu leerlingen over basisscholen spreiden om te voorkomen dat er te witte of zwarte scholen ontstaan. Wat ook werkt zijn de zogenaamde buddysystemen, waarin een Nederlandse jongere aan een allochtone jongere wordt gekoppeld. Het komt op kleine schaal voor, maar is succesvol. En ik denk dat het belangrijk is dat 2-jarige kinderen uit achterstandsmilieus gedwongen onderwijs volgen voordat zij naar de basisschool gaan. De ouders van deze kinderen zouden verplicht taalles in buurtcentra moeten volgen.”
Is de integratieproblematiek iets wat zich afspeelt tussen allochtoon-autochtoon of tussen moslimallochtoon-autochtoon? “Het is in de eerste plaats een achterstandsprobleem en met godsdienst of ras heeft het niets te maken. Ik trek dit achterstandsprobleem ook door naar de Nederlandse bevolking, bijvoorbeeld woonwagenbewoners of de landarbeiders uit Friesland, maar het is nu eenmaal zo dat allochtonen eerder een achterstand hebben. Neem nu de Iraniërs en Vietnamezen. Waarom horen we helemaal niets negatiefs over deze mensen en wel over Marokkanen? ‘Ook de allochtone leerlingen stonden pal achter mij’
De Iraniërs en Vietnamezen zijn allemaal middenstanders of hoogopgeleiden en zij integreren veel beter. Het grootste gedeelte van de Marokkanen is van Berberse komaf. Zij gingen op de vlucht voor armoede en kwamen uit een achterstandsmilieu. Als we hoogopgeleide Marokkanen uit Marrakesh hadden geïmporteerd, hadden we geen problemen gehad. I
k zal dit illustreren met een voorbeeld: ter gelegenheid van de verjaardag van koning Hassan II was ik uitgenodigd op de Marokkaanse ambassade, omdat ik rector was op een zwarte school. Ik raakte in gesprek met een Marokkaanse mevrouw van de ambassade. Zij verklaarde Nederland voor gek, omdat ze al die Berbers in hun land hebben toegelaten. ‘In Marokko zijn ze blij dat ze van hen af zijn, omdat ze tot de meeste armoedige mensen van het land behoren. Straks wordt Nederland nog een kolonie van Marokko’, waarschuwde ze.”
Wat heeft u bereikt met uw ideeën? “In 1998 en in 1999 doorbrak ik een taboe, namelijk dat die multiculturele prietpraat niet waar is. Ik heb door het artikel de weg geopend voor serieuze discussie, want er werd om het probleem heen gedraaid. Het schoolbestuur legde mij een spreekverbod op, maar de leerlingen en docenten stonden pal achter mij, ook de allochtone leerlingen. De toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Netelenbos, noemde mijn uitspraken een schande en hulpbisschop J. Niënhaus die verantwoordelijk was voor het katholiek onderwijs vond dat het Niels Stensen College zich moest opofferen voor de andere katholieke middelbare scholen in de omgeving van Utrecht.
http://www.katholieknieuwsblad.nl/actueel26/kn2628f.htm