17-08-2009
Geen tijd om geschiedenis te schrijven
De Apollo-astronauten waren slechts testpiloten. In een project dat nu gekkenwerk zou heten.
‘Een toekomstige vlucht zou uitgevoerd moeten worden door een dichter, een priester en een filosoof. Misschien krijgen we dan een veel beter beeld van wat we hebben gezien.’
Aldus maanreiziger Michael Collins, vijf jaar nadat de eerste mensen de maan hadden bezocht. Het was allemaal zo snel gegaan; en het programma was overvol geweest. Ettelijke miljarden waren er uitgegeven aan de droom van president Kennedy: een Amerikaan op de maan, en toen het grote moment in 1969 dan eindelijk naderbij kwam, was de NASA doodsbenauwd dat de mannen op de maan niets te doen zouden hebben, dat ze zouden gaan lanterfanten – alsof al dat geld slechts uitgegeven was aan een snoepreisje. Dus was het programma tot op de seconde volgestopt met het uitpakken en inschakelen van allerlei wetenschappelijke instrumenten. Tijd om even te pauzeren, om stil te staan bij dat historische moment, was er niet. Een Amerikaanse vlag planten, en dat op een hemellichaam zonder atmosfeer, dat domme nationalistische gebaar was de enige fotogenieke daad die in het draaiboek was opgenomen.
Het waren onschuldige tijden. De media mochten meekijken, verder niet. Pas op het laatste moment kwam iemand op het idee de astronauten een fotocamera mee te geven. Ze hadden er nauwelijks aandacht en tijd voor, en op een paar beroemde beelden na (de haarscherpe afdruk van een schoen in het stof, Aldrin in de houding naast de Stars and Stripes) zijn die foto’s allemaal in de vergetelheid geraakt. Veertig jaar na dato heeft Piers Bizony ze herontdekt – en ze vertellen dat ongelooflijke verhaal opnieuw, direct, volkomen fris.
Veertig jaar nadat de eerste auto over straat tufte, waren auto’s doodnormaal. Veertig jaar na de gebroeders Wright kon iedereen in een vliegtuig stappen. En nu, veertig jaar na de landing op de maan, is de maan nog steeds even onbereikbaar als daarvoor. Misschien is die afstand alleen maar groter geworden.
Daar zijn politieke, technologische en psychologische redenen voor te geven. Het Apollo-project was alleen maar bedoeld om de Russen ‘in te halen’, en dat hoeft niet meer; het project was een volstrekt on-Amerikaans staaltje van centraal geleide technologische planning, vergelijkbaar met een Russisch vijfjarenplan. Zoiets komt nooit meer voor. En tot slot: we willen niet meer zo nodig naar de maan. We hebben hier op aarde problemen genoeg.
De drijvende krachten achter het project (onder de bezielende leiding van James Webb), waren zich daar maar al te zeer van bewust. Dit was de kans om de maan te bereiken, en die kans kwam maar één keer voorbij. Zodra er een ramp zou gebeuren, en ook: zodra er dan eindelijk een Amerikaan op de maan zou staan, zou de politieke steun voor het project ineenzakken. En zo geschiedde. Maar voor het zo ver was, liet een aantal zorgvuldig geselecteerde testpiloten zich vrijwillig opsluiten in krappe ruimtescheepjes bovenop ongekend krachtige, vaak nauwelijks geteste raketten. En zowaar, ze bereikten de maan, en keerden veilig terug. De risico’s die daarbij genomen werden waren ongehoord, en zouden nu onaanvaardbaar zijn. Ook dat maakt de Apollovluchten uniek.
Wie de heroïek van die eerste maanlanding opnieuw wil beleven, kan terecht bij Missions to the Moon, een boek verrijkt met indrukwekkende facsimiles van rapporten, foto’s en andere documenten. (Maar veel, erg veel onvervangbare documenten zijn in de jaren zeventig simpelweg in de vuilcontainer verdwenen.) Wie achter de heroïek wil kijken, moet Bizony’s boek ter hand nemen. Na enkele uitstekende, kritische essays, die het verhaal vertellen ontdaan van elke vorm van retoriek, volgen die ‘mislukte’ foto’s van de eerste maanreizigers. We zien de krappe ruimten, de warwinkel aan draden en instrumenten, het gezweet en gezwoeg, en ondertussen daarbuiten: de absolute leegte van de ruimte, het deprimerend dode maanlandschap en al die tijd ergens daartussenin, de blauwe aarde. Niet meer dan een knikker waarop ze ooit nog eens terug hopen te keren. Zo nu en dan voelt de lezer de wanhoop, de volstrekte waanzin van deze reusachtige onderneming. Drie man overgeleverd aan nauwelijks geteste technologie. Ware helden onder het zweet en stof, zonder tijd om stil te staan bij hun ongehoorde prestatie.
(depers.nl)