1. Deze kever rust wat op een stenen muurtje, dat door de zonnige dag nog warm is.
2. Een rode celspin voelt, aan de over de stenen gespannen draden, of er een pissebed aankomt.
3. Een stippelmot loopt over de draden maar is te groot voor de spin.
4. Een kelderpissebed is, onderaan op de muur, op zoek naar wat rottend hout.
5. Een naaktslak (grote wegslak) zoekt iets verderop naar dood plantaardig materiaal.
6. Een kleine springspin is op zoek naar een stukje vlees.
7. Twee mieren hebben wat te eten, de afgeworpen huid van een spin.
Dra komt de zon op, en is het tijd om wat anders te gaan doen. In mijn geval ... lekker slapen.