FOK!forum / Klaagbaak / Hitler
rendiertjezaterdag 6 juni 2009 @ 17:27
Hieronder mijn verhaal:

Klacht: Hitler


Concreet levensoverzicht
Hitler vertrok vanwege zijn Groot-Duitse sentimenten in 1913 naar de Duitse stad München in Beieren. Toen de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak meldde hij zich direct als vrijwilliger. Hij diende vier jaar lang als ordonnans in de op één na laagste rang van Gefreiter (ongeveer gelijk aan korporaal) bij het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment en vocht onder meer bij de Eerste Slag om Ieper. Hitler raakte meermalen gewond. Bij Mesen schampte een kogel zijn voorhoofd en hij zou het latere litteken met een haarlok verbergen.[1] Hij kreeg beide versies van het IJzeren Kruis maar zwaaide, tot zijn frustratie, uiteindelijk slechts af als Gefreiter omdat zijn meerderen vonden dat hij leidinggevende kwaliteiten ontbeerde. In november 1918 besloot hij de politiek in te gaan en hij sloot zich in 1919 aan bij één van de talloze kleine politieke groeperingen: de DAP, dat later de NSDAP werd.

Hitler kwam aan de macht in een tijd waarin het Duitse volk leed onder werkloosheid, armoede en vernedering van de Eerste Wereldoorlog. Door het Verdrag van Versailles werd Duitsland gedwongen tot herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Deze verplichting drukte zwaar op het land. Toen bovendien eind oktober 1929, toen Duitsland net wat begon op te krabbelen, de beurscrash van New York ook de Duitse economie deed ineenstorten, greep Hitler zijn kans. Via een gesmeerde propagandamachine wist hij zichzelf en zijn partij zeer populair te maken en won steeds meer zetels in het parlement.

Na zijn verkiezingsoverwinning in 1933 werd hij uiteindelijk door Rijkspresident Paul von Hindenburg benoemd tot rijkskanselier van Duitsland. Onmiddellijk begon hij zijn langgekoesterde plannen uit te voeren zoals het naar zich toe trekken van alle macht in Duitsland, het weren van Joden uit het openbare leven en de voorbereiding van Duitsland op een veroveringsoorlog.

In 1938 annexeerde het Duitse Rijk Oostenrijk (Anschluss) dat sindsdien bekend stond als Ostmark. Op 28 september 1938 wilde het Duitse rijk Tsjecho-Slowakije aanvallen om Sudetenland te heroveren. Op initiatief van Mussolini werd inderhaast het verdrag van München gesloten tussen Hitler, Frankrijk en Engeland, om te proberen de dreigende oorlog af te wenden. Op 30 september moest Tsjecho-Slowakije Sudetenland afstaan.

In 1939 gaf Hitler het bevel Polen binnen te vallen, waarop het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaarden. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk wist Hitler het grootste gedeelte van Europa te bezetten maar bij de aanval op de Sovjet-Unie in 1941 slaagden de Duitsers er niet in Moskou te veroveren. In 1942 hielden de Duitsers nog stand maar vanaf 1942/1943 keerden de kansen definitief en werd het Derde Rijk in de tang genomen. In de winter van 1944/1945 stonden de geallieerden aan de grenzen van Duitsland en trokken vervolgens op naar Berlijn.

Nadat duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog door de Nazi's verloren was pleegde hij op 30 april 1945 in de namiddag, samen met zijn vrouw Eva Braun, zelfmoord in zijn bunker te Berlijn. Ze waren 29 april 1945 getrouwd in de bunker. Zij nam vergif in, terwijl Hitler zich door het hoofd schoot. Iets later werden ze naar boven gebracht, en werden de lijken in een kuil met benzine gelegd en verbrand. Mogelijk hebben de Russen later Hitlers schedel en de resten van hun lichamen naar Moskou gebracht voor nader onderzoek. In de door Hitler ontketende oorlog, de concentratiekampen en de verschrikkelijkheden daaromheen verloren alleen al in Europa 39 miljoen mensen het leven, waaronder 6 miljoen joden. Het grootste gedeelte van Europa was als gevolg van de oorlog verwoest en verloor mede daardoor haar voorheen dominante wereldrol aan de VS en de Sovjet-Unie. Duitsland verloor aanzienlijke gebiedsdelen aan haar oostgrens aan Polen en Rusland waarbij de Duitse bevolking naar het westen verjaagd werd. Het overblijvende Duitsland werd door de vrijwel onmiddellijk beginnende koude oorlog na 1945 verdeeld in een oost en westdeel. Europa en Duitsland zouden tot 1990 verdeeld blijven door het ijzeren gordijn.


Levensloop

Familieachtergrond

Stamboom van HitlerDe vader van Adolf Hitler, Alois Hitler sr., werd in 1837 geboren als de onwettige zoon van Maria Anna Schicklgruber en kreeg daarom de naam van zijn moeder. Vijf jaar later huwde Maria Anna met de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler die waarschijnlijk ook de biologische vader van Alois was. De achternaam van Alois Schicklgruber zou op 23 november 1876 door de dorpspastoor van Döllersheim worden gewijzigd in Hitler, zoals Alois Hitler dat eerder op diezelfde dag had laten vastleggen door Notaris Penkner in Weitra. De familienaam Hitler was dus geen spelfout maar gewoon een zeldzame schrijfwijze van de familienaam die dan eens als Hütler, Hüttler, Hüetler, Hüettler, Hiedler, Hietler of Hitler werd gespeld.[2] Later zou zijn zoon Adolf in het boek Mein Kampf (Mijn strijd) vermelden dat de naamswijziging het enige was waar hij zijn vader dankbaar voor was. Heil Hitler klonk immers veel beter dan Heil Schicklgruber![3] De moeder van Adolf Hitler heette Klara Pölzl en was drieëntwintig jaar jonger dan haar man (ze was geboren in 1860). Adolf Hitler had een innige band met zijn moeder maar had voortdurend conflicten met zijn autoritaire vader. Hij verlangde dat de jonge Adolf in zijn voetsporen zou treden maar deze had daar absoluut geen zin in. Zodoende was Adolf dikwijls het slachtoffer als zijn opvliegende vader weer eens in woede uitbarstte. Ook zijn moeder en zuster Paula kregen de nodige klappen als ze Adolf tevergeefs probeerden te beschermen. Deze gewelddadige jeugd heeft hoogstwaarschijnlijk een zeer negatieve uitwerking op Hitlers karaktervorming gehad. Toen hij ouder werd kreeg Adolf ook last van woedeuitbarstingen waarvan soms ook Paula het slachtoffer werd [4] Bij zijn latere carrière als dictator zijn velen getuige geweest van Hitlers beruchte woedeuitbarstingen waarbij hij dikwijls helemaal door het lint ging. Dat hij, volgens sommige verhalen, bij extreme uitzinnigheid zelfs zijn tanden in het tapijt zette is een broodje aap verhaal ontstaan door een foutieve vertaling van het Engelse "carpet eating" wat ijsberen betekent.

Zowel van vaders- als moederskant was de familie van Adolf Hitler afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, een streek tussen de Donau en het huidige Tsjechië. De naam 'Hitler' was waarschijnlijk afgeleid van Huttler, wat letterlijk "keuterboer" betekent, hij die in een hut woont. Mogelijk was Johann Georg Hiedler die in het Derde Rijk officieel voor de grootvader van de Führer doorging niet de biologische vader. Als mogelijke vader van Alois komt ook de broer van Johann Georg in aanmerking, namelijk Johann Nepomuk Hüttler die in Spital Nr.36 woonde en waar Alois Hitler werd grootgebracht. Alleszins is Alois Hitler een echte Hitler en geen bastaard of de zoon van een jood. Onderzoek van het Y-chromosoom maakt het mogelijk te bewijzen dat personen tot dezelfde mannelijke/vaderlijke lijn behoren, met andere woorden, dat ze afstammen van een gemeenschappelijke voorvader. De analyse van het DNA van de achterkleinkinderen van Alois Hitler bleek identiek met het DNA-materiaal van Hitlerfamilieleden uit Neder-Oostenrijk. Daarmee is dus onomstotelijk bewezen dat Alois Hitler dezelfde mannelijke gemeenschappelijke voorvader heeft als de nu nog levende verwanten Hüttler in het Waldviertel. Met andere woorden: daarmee is aangetoond dat Alois Hitler geen bastaard was.[2]

Adolf Hitler had drie broers, een halfbroer, twee zusters en een halfzuster, allen kinderen van Alois Hitler. De drie broers en een van de zussen overleden op jonge leeftijd:

Alois Hitler jr. (halfbroer), 13 januari 1882 - 20 mei 1956
Angela Hitler (halfzuster), 28 juli 1883 - 30 oktober 1949
Gustav Hitler (broer), 10 mei 1885 - 8 december 1887
Ida Hitler (zuster), 23 september 1886 - 2 januari 1888
Otto Hitler (broer), 1887 - 1887
Edmund Hitler (broer), 24 maart 1894 - 28 februari 1900
Paula Hitler (zuster), 21 januari 1896 - 1 juni 1960
Hitlers zuster Paula Hitler leidde een teruggetrokken bestaan en overleed in Berchtesgaden. Hitlers halfzuster Angela Hitler was gehuwd met Leo Raubal en had voor zover bekend een zoon en twee dochters. De oudste dochter van Angela Hitler die min of meer dezelfde naam droeg maar de bijnaam Geli had (Angelika (Geli) Raubal), zou later een relatie met haar oom Adolf Hitler krijgen en pleegde op 18 september 1931 zelfmoord.


Hitler als peuterHitlers halfbroer, Alois Hitler jr., werd caféhouder in Berlijn. Hij werd omschreven als een gezellige mollige kroegbaas, die in niets op zijn beroemde halfbroer geleek. Hij leefde in angst dat deze beroemde (en ijdele) halfbroer uit schaamte zijn tapvergunning zou intrekken. Adolf en Alois Hitler hebben overigens nooit een sterke band gehad.


Karakter
De jonge Adolf was een vrij teruggetrokken persoon en wekte zelfs een verlegen indruk. Dit in schril contrast met zijn latere discussiebereidheid, waarin hij steevast trachtte zijn gelijk te behalen. Dagdromen was een van zijn favoriete bezigheden. Dit was een van de redenen waarom Hitler stelselmatige arbeid verafschuwde: het hield hem af van het dagdromen en hij voelde zich er bovendien te goed voor: hij was volgens hemzelf 'bestemd voor belangrijkere dingen'. Zelfkritiek was hem vreemd: anderen waren zijn hele leven altijd de oorzaak van zijn falen. Perioden van koortsachtige activiteit wisselden zich af met lange perioden van besluiteloosheid en inactiviteit waarbij er niets concreets uit zijn handen kwam. Besluiten en decreten las hij vluchtig of niet alvorens te tekenen. Slechts in het voorbereiden van zijn speeches stak hij veel tijd en energie. Hitler placht 's nachts zeer laat naar bed te gaan, soms rond 3 uur 's nachts. Hitlers latere dagritme zou dit reflecteren: hij placht, ook toen hij al aan de macht was, laat in de ochtend op te staan.

Hoewel Hitler enkele jeugdvrienden had, voelde hij zich bij veel mensen nauwelijks of niet op zijn gemak. 'Honden zijn mijn enige vrienden', zei hij eens. Zelfs August Kubizek, zijn jeugdvriend, zou hij later altijd met het formele Sie aanspreken in plaats van met het informele Du. Overal waar hij kwam, met name toen hij aan de macht was, zou hij volgens ingewijden een "stijve ongemakkelijke atmosfeer" om zich heen verspreiden. Generaals, ministers en partijbonzen die met hem in aanraking kwamen probeerden zich ervoor te hoeden een van Hitlers favoriete onderwerpen aan te snijden. Als dat gebeurde hield Hitler een monoloog die soms wel urenlang kon doorgaan, terwijl zijn gedwongen publiek slechts verveeld kon luisteren. Zelfs Mussolini - zelf gewend het hoogste woord te voeren - werd hierdoor de mond gesnoerd en ergerde zich hieraan.

Tijdens zijn tienerjaren overleed zijn autoritaire vader maar dit ervoer hij eerder als een opluchting dan als een gemis; met zijn moeder had hij wel een sterke band. In zijn kinderjaren was hij koorknaap en misdienaar in de lokale katholieke parochiekerk. Op de basisschool deed Hitler het niet slecht. Hij was een levendige schooljongen maar hij was niet goed in staat regelmatig te werken, iets dat hem zijn verdere leven parten zou blijven spelen. Dit maakte aanvankelijk voor de intelligente jongen weinig uit, maar zou hem tijdens de middelbare school opbreken.

Op twaalfjarige leeftijd verzette Adolf zich tegen het ontvangen van het vormsel, ondanks de wens van zijn vrome moeder. Hij werd gedwongen het sacrament toch te ontvangen. In 1907 bezocht Hitler voor het laatst een katholieke kerkdienst waarbij hij ook ter communie ging. Daarna zou hij grote afstand tot de Kerk bewaren, en zelfs zeer vijandig zeggen dat hij de "katholieke Kerk vertrappen" wilde "zoals men een lelijke pad vertrapt".[5] Hij liet een priester die hij voorheen in vertrouwen genomen had zelfs in de nacht van de lange messen in 1934 vermoorden in een bos bij München. Zijn verdere leven zou Hitler een sterke afkeer van religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder houden[6]

Op tekenen na kon Hitler op de Realschule (te vergelijken met de Nederlandse Havo) van Linz - dezelfde die bezocht werd door Ludwig Wittgenstein die later een belangrijke filosoof werd - niet goed meekomen. Hij had vanwege zijn afstandelijke gedrag en zijn verlegenheid (met name tegenover vrouwen) weinig of geen vrienden. Bovendien kelderden zijn prestaties doordat hij nog steeds regelmatig zijn best niet deed: bij vakken die hem niet interesseerden deed hij hoegenaamd geen enkele inspanning. Zijn lage cijfers schreef hij echter toe aan zijn leraren, die hij als 'erudiete apen' omschreef. Slechts de door hem aanbeden geschiedenisleraar Leopold Poetsch bleef verschoond van zijn kritiek (de liefde werd echter niet met goede cijfers beantwoord: 'matig' tot 'ruim voldoende' was het hoogste dat hij behaalde). Tijdens zijn puberteit werd de jonge Adolf ook voor het eerst en voor het laatst in zijn leven dronken. Een melkmeisje vond hem 's ochtends stomdronken en bracht hem naar huis. Toen hij was bijgekomen zwoer hij nooit meer te drinken. Daar hield hij zich aan, op een enkel glas wijn na. Ook minderde hij zijn vleesconsumptie. Sommige biografen beweren dat hij zelfs geheel vegetariër werd. De meeste bronnen stellen echter dat hij in die periode af en toe toch vlees at in de vorm van Leberknödel, een soort ballen van aardappelen en varkenslever. Dat hij duidelijk sympathie voor dieren had bleek uit het feit dat zijn regime als een van de eerste in de wereld wreedheid tegen dieren strafbaar stelde en de rituele koosjere slachtmethoden, bedreven door joden, demoniseerde in propaganda.

In tegenstelling tot voor dieren had Hitler geen enkel medegevoel of empathie voor zijn medemensen en was zelfs volstrekt meedogenloos en wraakzuchtig wat zijn tegenstanders betreft. Mensen waren voor hem hoofdzakelijk middelen die hij al of niet kon gebruiken om zijn gestelde doelen te bereiken. Het is niet duidelijk of de jonge Hitler in zijn jeugd al dit gebrek aan consideratie of zelfs algehele gewetenloosheid vertoonde.[7]

Adolf Hitler doorliep de onderbouw van de middelbare school met de grootste moeite en bleef één keer zitten. Nu zijn vader er niet meer was kon Adolf zijn moeder eindelijk in 1905 overreden hem van school te halen. Op zijn 16e verliet hij de school zonder diploma. Twee jaar lang zou hij zijn dagen in ledigheid doorbrengen terwijl zijn moeder en zus voor hem zorgden.

In 1907 gebeurde er iets dat waarschijnlijk een grote invloed op een deel van Hitlers leven had: bij Klara Pölzl, Hitlers moeder, werd borstkanker geconstateerd. Ze overleed hetzelfde jaar. Hitler had van zijn moeder gehouden en vond het vreselijk te zien hoe zij zo'n pijn leed en overleed. Hij zou altijd angst voor ziekten houden. Hitler zelf had ook een ziekte opgelopen die hij de rest van zijn leven zou houden. Zeer waarschijnlijk had Hitler in 1910 syfilis opgelopen bij een hoertje, die Hannah heette. Alleen is dit nooit algemeen bekend geworden. Maar uit verschillende getuigenverklaringen is gebleken dat Hitler deze ziekte waarschijnlijk had. En aan zijn maniakale uitbarstingen was dus te merken dat syfilis zijn hersenen al had aangetast en dat Hitler op den duur verlamd zou raken

Uiteindelijk zou hij naar Wenen vertrekken om kunstschilder te worden, nadat verschillende familieleden hem de raad hadden gegeven eindelijk eens een vak te gaan leren.


In Wenen
In deze jaren was het Hitlers ambitie kunstschilder te worden en hij toog in 1907 naar Wenen om zich in te laten schrijven bij de kunstacademie. De kunstacademie waarbij hij zich aanmeldde wees hem echter af. De directeur wees hem erop dat hij wel een zeker talent had en suggereerde hem eerst wat teken- en schilderlessen te nemen en het dan nog eens te proberen toegelaten te worden.[8] Ook was hem opgevallen in diens getoonde werken dat de jonge Adolf Hitler belangstelling had voor architectuur en gaf hem de alternatieve optie architect te worden; dat zou echter opnieuw leiden tot regelmatig werken, iets waar Hitler een gruwelijke hekel aan had. Niet van zins zich echt in te zetten en verder te bekwamen zwierf Hitler een tijdje rond door Wenen. In de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog verdiende hij naast zijn wezenuitkering de (karige) kost met allerlei kleine baantjes en werkte hij als ongediplomeerd kunstschilder. Zo beschilderde hij ansichtkaarten met landschapjes welke hij verkocht. Dit leverde weinig op en daarom overnachtte hij dikwijls in een daklozenpension. Het feit dat hij mislukt was schreef hij (vanzelfsprekend) toe aan de kunstacademie die zijn talent miskende en de leraren die het onderwijs hadden verpest. Dat zijn eigen luiheid er misschien debet aan was heeft hij nimmer erkend, zelfkritiek was hem vreemd.

Vaak bracht hij zijn tijd lanterfantend door waarbij hij zich een hartstochtelijk kranten- en tijdschriftenlezer toonde. In deze periode vormde hij (mede door allerlei contacten) zijn ideologische basis, bestaande uit occultisme, antisemitisme, antiparlementarisme en Groot-Duits nationalisme; ook keek hij veelal neer op de Slavische volkeren. Hitler bezocht verschillende keren het Weense parlement, waar hij grote verachting en haat ontwikkelde voor de democratie. Het versterkte zijn haat en weerzin tegen de invloed van Joden in politiek en samenleving.


Jodenhaat en nationalisme
De Britse historicus Ian Kershaw geeft in zijn uitgebreide Hitlerbiografie aan dat het niet duidelijk is waardoor de Jodenhaat van Hitler eigenlijk ontstaan is. Hij had aanvankelijk Joden in zijn kennissen- en huisgenotenkring maar in korte tijd werd hij toch een fanatiek antisemiet.

Anti-Slavische en antisemitische stromingen waren in Wenen, evenals in Sudetenland en Silezië, in opkomst, als reactie op het toenemende Slavische separatisme. De Joden werd het kwalijk genomen dat zij als fabrieksbazen Slavische arbeiders in dienst namen, die hiertoe naar steden als Praag, Posen, Pressburg en Wenen trokken en het Duitse karakter van deze steden zouden ondermijnen. De jonge Adolf was al in Wenen onder de indruk gekomen van het antisemitisme waarmee de toenmalige burgemeester, Karl Lueger, aan de macht was gekomen. Ook de antisemitische beweging van Georg von Schönerer heeft invloed gehad op de jonge Hitler. Tijdens zijn jaren in Wenen en later in München, waar hij volgens eigen zeggen graag mensen en hun gedrag observeerde, nam zijn overtuiging de vorm aan die hij later in al haar extremiteit zou etaleren.

In discussies met andere bewoners van het Weense 'mannenhuis' waar hij af en toe woonde bracht hij zijn standpunten compromisloos naar buiten. Hij praatte om anderen te overtuigen van de juistheid van zijn visie, was altijd bereid tot discussiëren, en hij bleek radicaal en zwart-wit in zijn denken. Opvallend was toen al dat Hitler niet tegen inhoudelijke kritiek op zijn denkbeelden kon en begon te schreeuwen als hij dreigde een discussie te verliezen.

Ook ontwikkelde hij in Wenen een sterk Duits nationalistisch gevoel, zoals veel Duitsers in Oostenrijk dat kenden. In zijn denken zou een aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland een zegen voor dat land zijn. Hij zag in het heersende Habsburgse huis een teveel aan schadelijke Slavische, dus on-Duitse, invloeden. Ook in het bolsjewisme, marxisme en communisme zag hij een groot kwaad dat bestreden moest worden.

Waarschijnlijk vormde zich in Wenen reeds de kern van Hitlers grote ideaal: het idee van 'Eén leider (Adolf Hitler), één wil (die van hemzelf), één volk (het Duits-Arische)'. Al vroeg in zijn politieke carrière, vanaf 1925 ongeveer, liet hij zich der Führer (de leider) noemen. Hij droomde van het Derde Duitse Rijk (het Dritte Reich), waarin geen plaats zou zijn voor joden en andere door hem verderfelijk geachte groepen in de samenleving (onder andere homoseksuelen), maar waar Duitsers in harmonie en verenigd onder één leider zouden bouwen aan hun toekomst. Later werd duidelijk dat hij in feite absolute wereldheerschappij verlangde, waarin de Duitsers het machtigste volk zouden zijn. De omvang van deze grootheidswaan groeide met zijn succes.

In zijn rassentheorie verheerlijkte Hitler het Arische ras, waarvoor hij Lebensraum (leefruimte) wilde creëren; daarvoor had hij vooral het grote Rusland in gedachten. Hij verheerlijkte het idee van de 'edelgermaan'. Hitler geloofde sterk in de maakbaarheid van de mens, getuige ook zijn goedkeuren van de experimenten van Joseph Mengele en het aan het werk zetten van Baldur von Schirach aan het hoofd van de Hitlerjugend. Wat joden betreft stond hij erop hen een 'ras' te noemen; dit paste bij zijn zuiver/onzuiver-bloedtheorie. Hij beschouwde joods bloed als het 'gif' van de samenleving, wat daaruit geëlimineerd zou moeten worden. Sommige Hitlerverklaarders noemen dit zijn mystiek. Anderen benadrukken meer prozaïsche verklaringen zoals zijn uitgesproken afkeer van het zogenaamde 'joodse kapitalisme', zonder dat hij daar specifiek namen bij noemde. Hij creëerde in elk geval een zeer haatdragende en schampere karikatuur van 'de jood' en vuurde die af op zijn publiek. Hitler is in zijn rassentheorie zeker beïnvloed geweest door de Geheime leer van de occultiste Helena Blavatsky die aan het 'Arische ras' als 'vijfde kosmische gangmaker' een belangrijke rol toebedeelde en die schreef over de '(voorbijgaande) inferioriteit van de Semitische volkeren' [9].

Het antisemitisme is niet door Hitler uitgevonden. Door de eeuwen heen is het in Europa, variërend naar tijd en plaats, aanwezig geweest. Adolf Hitler heeft daar onder andere met de hierboven genoemde karikaturen van joden en door zijn grote redenaarstalent handig op in weten te spelen en het antisemitisme tot ongekende hoogten weten op te zwepen.


In München

Portret van Hitler op 30 oktober 1923In de lente van 1913 emigreerde Adolf Hitler naar München in het Zuid-Duitse koninkrijk Beieren. Hij ontsnapte daarmee aan de militaire dienst in Oostenrijk. Lafheid was dat waarschijnlijk niet, want toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam hij onmiddellijk enthousiast dienst in het Duitse leger. Een waarschijnlijker reden voor deze overstap was dat hij voor Oostenrijk geen zelfstandige rol meer zag weggelegd; toen al was in zijn denken aansluiting bij Duitsland een onontkoombaar feit.

Wel bracht deze stap de jonge Hitler in de problemen toen hij enkele maanden later bezoek kreeg van de politie. De Oostenrijkse politie had hem weten te lokaliseren en verzocht nu om uitlevering van Hitler. In Oostenrijk wachtte hem mogelijkerwijs een gevangenisstraf wegens ontduiking van de dienstplicht. Hierop volgde een geschrokken en geagiteerde brief van Hitler die ertoe leidde dat de autoriteiten enig begrip voor Hitlers situatie toonden. Als hij zich in Salzburg zou laten keuren zou hij niet strafrechtelijk vervolgd worden. Hitler reisde naar Salzburg en werd daar uiteindelijk afgekeurd voor militaire dienst.


Tijdens de Eerste Wereldoorlog
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland in het algemeen en ook door Hitler met enthousiasme begroet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Hitler, die als dienstklopper werd gezien, als een vreemde eend in de bijt beschouwd. Hij verkreeg de functie van ordonnans, waarbij hij met gevaar voor eigen leven bevelen naar de voorste posten van het Westelijke loopgravenfront bracht. Zijn eerste contact met het wapengekletter vond plaats tijdens de Eerste Slag om Ieper ter hoogte van Kruiseke/Wervik. Dat hij inderdaad geen lafaard was bleek uit zijn onderscheidingen. Reeds in december 1914 ontving hij het IJzeren Kruis 2e klasse.

In mei 1918 kreeg hij een Regimentsdiploma wegens dapperheid tegenover de vijand, en in december 1918 werd hem het, aan manschappen zelden verleende, IJzeren Kruis 1e klasse verleend. In 1918 raakte hij als Gefreiter (korporaal) bij een gasaanval gewond. Hij was drie maanden verblind door mosterdgas. Ook werd hij bij Mesen gewond aan het voorhoofd door een kogelschampschot. Om het litteken te verbergen droeg Hitler voortaan zijn haar met een schuine lok over zijn voorhoofd. De ineenstorting van het Westelijke front o.a. door de Amerikaanse interventie en de uitputting van de laatste Duitse reserves, heeft Hitler, die toen in een militair ziekenhuis in Pasewalk werd verpleegd, niet meegemaakt; hij ging er daardoor van uit dat het front steeds stand had gehouden. Zo geloofde Hitler heilig in de dolkstootlegende waarbij de nederlaag van het Keizerlijk leger werd toegeschreven aan het verraad van de socialisten, Joden, communisten en republikeinen (de zgn. Novemberverbrecher). Ondanks zijn indrukwekkende staat van dienst is korporaal Hitler nooit bevorderd omdat men vond dat hij geen leidinggevende capaciteiten had.


Gedurende 1918-1933
Tijdens de Sovjetopstand in München en de vestiging van de zogenaamde Beierse Radenrepubliek in 1919 heeft Adolf Hitler mogelijk deelgenomen aan het oproer. Een document met de naam Hittler (met 2 t's) doet dit vermoeden, al is er nog veel discussie tussen academici omtrent dit omstreden onderwerp. Hoe dan ook, het Freikorps kwam München ontzetten, en de communistische opstand werd in de kiem gesmoord. Opeens dook Hitler op als infiltrant van het leger. Het was in die hoedanigheid dat hij vanaf dat ogenblik bijeenkomsten van kleine politieke groepjes bijwoonde, die als paddenstoelen uit de grond schoten na de val van het Duitse Keizerrijk.


Hitlers lidmaatschapskaart van de DAP dat later de NSDAP werdIn 1919 kreeg Hitler als infiltrant de opdracht een vergadering van zo'n kleine, mogelijk linkse partij, bij te wonen. Dit was de DAP, de Deutsche Arbeiterpartei, waarvan het woord 'Arbeiter' al voldoende was hen in de ogen van het leger verdacht te maken. De toen nog piepkleine partij was opgericht door onder meer de spoorwegbeambte Anton Drexler. Zij vergaderden in een bedompt café, waar slechts ca. 100 belangstellenden aanwezig waren. Tot Hitlers verrassing bleek de partij nationalistisch, maar verder was het een armzalig zooitje. Het aantal leden bedroeg nog geen 500, waarvan misschien 50 actief waren, en het batig kassaldo bedroeg ongeveer 50 Reichsmark. Net toen Hitler aanstalten maakte om weg te gaan, maakte een 'professor' opmerkingen die Hitler razend maakten. Hij nam het woord en sprak de vergadering heftig toe, tot de professor vertrok. Hierop liep Hitler tevreden weg. Anton Drexler rende achter hem aan en gaf hem wat pamfletten, met het verzoek (bestuurs)lid te worden. Na een nacht nadenken stemde Hitler toe en sloot zich bij de partij aan.

Hitler beweerde zelf altijd dat zijn lidmaatschapsnummer van de DAP 7 was. Dit zou bijdragen aan zijn mythevorming over een armzalig groepje van 7 dat 'onder Hitlers hoede zou uitgroeien tot een machtige partij'. Hij was echter niet het zevende lid, maar het zevende lid van het dagelijks bestuur. Zijn werkelijke lidmaatschapsnummer was 555. Op de afbeelding van Hitlers ledenkaart staat echter wel het lidmaatschapsnummer 7. Dit is echter het gevolg van het feit dat de partij pas in 1920 een fatsoenlijke administratie kreeg en de inmiddels binnen de partij machtige Hitler zichzelf een kaart met nummer 7 kon toebedelen. Hitler had nummer 555 maar was als 55e toegetreden. De administratie begon echter met nummer 501 om zo de partij groter te laten lijken.

De partij groeide pijlsnel door zijn organisatorische, retorische en hypnotiserende gaven. Hij liet propagandamateriaal drukken dat hij desnoods zelf verspreidde en binnen de kortste keren waren de zalen gevuld met meer dan 2000 man. De precaire financiële positie van de partij werd opgekrikt door het heffen van entree, de invoering van reguliere contributie en donaties van rijke conservatieven uit München. Het succes zal Hitlers eigendunk ongetwijfeld hebben vergroot maar stond in schril contrast met zijn onbeholpenheid in kleine kring. In 1921 werd hij partijleider.

Een bewaard gebleven brief van hem uit 1919 getuigt ervan dat toen al iets van een 'verlosser'-idee in hem aanwezig was: dat hij, Adolf Hitler, de enige was die Duitsland naar een 'wedergeboorte' kon leiden. In het openbaar profileerde hij zich aanvankelijk nog als 'trommelaar' die de massa's bijeen zou roepen. Ook later zei hij meermalen dat hij geloofde door het 'lot' te zijn voorbestemd voor zijn rol in de geschiedenis. In zijn laatste jaren versterkte zich die overtuiging alleen maar; het was Hitler of de chaos; hij vereenzelvigde Duitsland met zijn eigen levenslot.

Misschien wel de belangrijkste reden die Hitler aangaf voor zijn beslissing politiek actief te worden, was de linkse Novemberrevolutie van 1918, waarmee de adellijke regenten, inclusief de Duitse keizer Wilhelm II, van hun macht werden ontdaan. Voor veel Duitsers was dit moeilijk te verteren en de democratische Weimarrepubliek van 1919 ondervond dan ook veel tegenstand. Bovendien had naar Hitlers overtuiging deze revolutie Duitsland definitief de nederlaag bezorgd. Hij zag het als zijn missie dat weer recht te zetten. De oorlog die hij in 1939 begon was voor hem een voortzetting van de Eerste Wereldoorlog, om Duitsland alsnog de overwinning te bezorgen op het 'internationale Jodendom'.

Al decennia lang waren elementen van het nationaalsocialisme aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en ander Europese landen: nationalisme, anti-marxistisch socialisme, biologisch antisemitisme, sociaaldarwinisme, racisme, eugenetica. In Duitsland en Oostenrijk ontwikkelden zich populaire Teutoonse varianten van deze elementen, met name antisemitisme en tegen het liberalisme en kapitalisme. Dit ging gepaard met een extreme vorm van nationalisme, het zogenaamde völkische nationalisme, met zijn mystieke eigenschappen van een harmonische Duitse sociale en hiërarchische orde.

Alleen al in München bestonden in 1920 ten minste 15 völkerische verenigingen, de meeste opgericht na de oorlog (bijvoorbeeld de Thule Gesellschaft; de Nordische Vereniging). Het waren, net als de DAP in het begin, kleine, onbeduidende groepjes, maar ze verspreidden met elkaar een ongelofelijke hoeveelheid propagandamateriaal. Ook werden er op nationaal niveau pogingen gedaan deze groepen te bundelen.

In het Sudetische Trautenau bestond sinds 1904 al een nationaalsocialistische partij, die eerst evenals Hitlers partij de Deutsche Arbeiterpartei heette, en na de Eerste Wereldoorlog haar naam veranderde in de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, de DNSAP. Ook de partij van Hitler veranderde van naam en werd de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).

Contacten tussen de twee partijen mondden uit in een samengaan begin jaren '20. Maar de NSDAP bleek in 1923 superieur en in 1926 werden ze samengevoegd tot één partij, de NSDAP met een Oostenrijkse en een Duitse tak. Hitler werd de enige leider van beide afdelingen.

Ondanks interne partijstrubbelingen lukte het Hitler de macht te behouden. Door onder meer agressieve publiciteit en Hitlers sprekerstalent groeide het aantal toehoorders spoedig tot enkele duizenden per avond. In plaats van cafés werden nu grote bierhallen afgehuurd voor de samenkomsten en spreekbeurten.

De partijaanhang groeide en daarmee de hoop op verandering. Op 9 november 1923 werd op aandringen van Hitler een slecht georganiseerde poging gedaan de macht in Beieren te grijpen en daarna de Republiek van Weimar omver te werpen. In feite zag Hitler zelf weinig in de couppoging, maar hij was waarschijnlijk bang dat zijn achterban anders zou overlopen naar een partij die wel bereid was tot actie. Deze Bierkellerputsch, zoals hij genoemd wordt, begon in een bierhal. Daar stelde Hitler, zwaaiend met een pistool, de nieuwe 'regering' aan de enthousiaste toehoorders voor, terwijl gewapende groepen mannen strategische gebouwen en instellingen in de stad trachtten te veroveren. Ook Ernst Röhm nam deel aan deze Putsch, die mislukte en waarbij veertien coupplegers en vier politiemensen omkwamen. Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap, die hij uitzat in de gevangenis van Landsberg. Al na een jaar, op 20 december 1924, werd hij vrijgelaten.


Franse uitgave van Mein Kampf
Kiesformulier presidentsverkiezingen 1932Hij benutte die tijd met het schrijven van Mein Kampf (Mijn strijd). In dit autobiografische boek beschreef hij zijn afkomst en jeugd, zijn tijd in Linz, Wenen en München, de vorming van zijn denken, zijn ideeën en zijn toekomstplannen.

Al enkele maanden na zijn vrijlating in 1924 werd het spreekverbod op de partij in München opgeheven. Waar het verbod op de partij nog wel bestond, en dat gold in het begin voor vrijwel heel Duitsland, werd door middel van gewelddadige provocaties geprobeerd 'het nieuws te halen'. Dat lukte vaak. Desondanks werd het verbod in de ene na de andere deelstaat opgeheven. In de media werd steeds meer macht veroverd. Eind jaren '20 kon de NSDAP uitgroeien tot een grote landelijke partij.

Voor Hitler, als leider van de Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, was toen de weg vrij voor deelname aan de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk ging dit niet van een leien dakje. De partij wist aanvankelijk rond de dertig zetels in de Rijksdag te bemachtigen, maar dit werden er bij elke volgende verkiezing minder. Ook was de groei van het ledental beneden verwachting. Dit was te wijten aan het Amerikaanse geld dat in het kader van het Dawes-plan Duitsland binnenstroomde, en de economische hoogconjunctuur van de Roaring Twenties. De Fransen vertrokken uit het Ruhrgebied, de nieuwe Rentenmark bleek waardevast, en de Duitse economie groeide weer. Berlijn werd een internationaal centrum van cultuur met talrijke kunstenaars, artiesten, filmmakers en modekoningen en een bruisend uitgaanscentrum. Langzaam sijpelde wat welvaart door naar de middenklasse, en men keerde zich af van extremistische partijen, en stemde weer op de traditionele partijen zoals de SPD, DVP en Zentrum. In 1928 kwam de partij met 12 zetels in het parlement: een dieptepunt.

De crisis van 1929, ontstaan door de Beurskrach, breidde zich echter uit naar Duitsland. Een golf van faillissementen deed de werkloosheid explosief stijgen. De rijksregering moest impopulaire maatregelen nemen met toepassing van artikel 48 van de Grondwet, waarna zij direct in nieuwe verkiezingen werd afgestraft. De kiezers stemden weer massaal op de extremistische partijen ter rechter en ter linker zijde van het politieke spectrum terwijl het gematigde centrum werd weggevaagd. De NSDAP kwam met 107 zetels terug in het parlement. In 1932 behaalden ze bij een van de vele verkiezingen dat jaar het grootste aantal zetels in het parlement (280), in augustus, hoewel Hitler bij de presidentsverkiezingen geen meerderheid van stemmen behaalde. Maar ook de communisten behaalden een groot aantal zetels. Deelname aan de regering werd echter door de rijkspresident verhinderd. In november werden opnieuw verkiezingen gehouden, waarbij de nazi's terugvielen van 280 naar 196 zetels. De overige partijen, conservatieven en socialisten, bleven echter sterk verdeeld. Uiteindelijk werd toch weer Hitler gepolst voor deelname aan een kabinet. Na weken getouwtrek en intriges, vooral met medewerking van de conservatief Franz von Papen en door vele geweldsincidenten door de Sturmabteilung in het land, ging de rijkspresident in januari 1933 overstag. Men zag het alternatief, een communistische regering, als een groter kwaad dan een nazi-regering. De partijschulden werden door het bedrijfsleven betaald (de partij was vrijwel failliet), en men begon een lobby bij de rijkspresident. In januari 1933 raakte Duitsland door een serie complotten bijna onbestuurbaar. De straat werd opnieuw beheerst door de knokploegen van extreem links en rechts. Kurt von Schleicher en de communisten loerden op kansen een junta of een radenrepubliek te vormen op legale of illegale wijze, en ieder kabinet zonder de nazi's viel.


Aan de macht
In 1933 werd Hitler ten slotte, mede op aandringen en de verzekering van Franz von Papen dat Hitler kort gehouden zou worden, door de toenmalige rijkspresident van de Weimarrepubliek, Paul von Hindenburg met tegenzin benoemd tot Rijkskanselier. Hindenburg had een lage dunk van Hitler en sprak denigrerend over "deze kleine korporaal, zwerver en mislukte kunstenaar" maar hij werd van diverse zijden onder druk gezet om Hitler tot Rijkskanselier te benoemen en gaf tenslotte toe. In die tijd kocht Hitler het chalet 'Haus Wachenfeld' (later de Berghof genoemd) op de Obersalzberg nabij Berchtesgaden: daar bouwde Adolf Hitler zijn tweede machtscentrum. De impact van zijn woonplaats op de Obersalzberg was enorm.


Arno Breker, Hitler (brons, 1938)Hindenburg overleed in 1934. Vanaf toen verzwakte Hitler de rol van parlement en regering tot het punt dat hij dictatoriale macht had. In 1938 eigende Hitler zich tevens het opperbevel van de Duitse Wehrmacht toe. Hij verstevigde zijn positie verder met behulp van onder andere Heinrich Himmlers Gestapo en een goed georganiseerd propagandanetwerk, dat onder leiding stond van Joseph Goebbels. Naast propaganda zag Hitler terreur als een pilaar van de macht. Vanaf de oprichting van de partij tot aan de ondergang was geweld een veelgebruikt middel om oppositie de mond te snoeren. Waren de knokpartijen in het begin soms meer bedoeld om de krant te halen en tegenstanders te intimideren, later ging men over tot regelrechte moord op mensen die openlijk tegen Hitler en het nazisme in het geweer kwamen. Hitler vond het belangrijk ook de straat te beheersen.

Tussen Hitlers handlangers bestond een felle rivaliteit die Hitler hoogstwaarschijnlijk heeft uitgebuit om te zorgen dat niemand aan zijn autoriteit tornde. Wanneer een conflict voorkwam (en dit gebeurde vaak door de onnauwkeurige afbakening van bevoegdheden) liet Hitler het een tijd zijn beloop om vervolgens de overwinnaar te steunen.

Nadat Hitler aan de macht gekomen was ging hij over tot de uitvoering van zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet, waar zijn voorganger Franz von Papen al de aanzet toe gegeven had. Hij bezorgde daarmee in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk, waardoor zijn populariteit bij de Duitse arbeiders alleen maar toenam. In 1935 opende hij tussen Frankfurt en Darmstadt de eerste autobahn in Duitsland. Dit betrof onder meer de Linksrheinische en de Rechtsrheinische autobahn. Een jaar eerder (in 1934) had hij Ferdinand Porsche de opdracht gegeven om een Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een wagen voor het volk (de Volkswagen).

Een ander actiepunt was de uitbreiding van de ontwikkeling en productie van wapens en ander oorlogstuig. In 1942 zou hij rijksarchitect Albert Speer benoemen tot rijksminister voor bewapening en munitie. Ook na 1943, toen de militaire kansen in de oorlog gekeerd waren, bleef Hitler optimistisch geloven dat nieuw ontwikkelde wapens als een nieuw type vliegtuig, een nieuw type tank en de V-1- en V-2-wapens de rollen weer zouden omdraaien.

Hitler verordonneerde ook georganiseerde moord op geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Het zogenaamde T-4-euthanasieprogramma. Er zijn door Hitler ondertekende documenten overgeleverd waaruit blijkt dat hij deze actie goedkeurde. Op 18 augustus 1941, liet Hitler het programma tijdelijk stoppen door druk van de Katholieke Kerk (Clemens August kardinaal von Galen[10]), de andere kerken en de families van de slachtoffers. 70.000 mensen waren toen al vermoord. De Duitse openbare weerstand leidde tot vertraging maar niet tot een totale stop, het werd in het grotere geheim uitgevoerd.


Weg naar de Holocaust

Op 1 april 1933 werd een boycot door de Nazi's afgekondigd. Op het bord staat te lezen: Duitsers, verzet u, koop niet bij Joden. Dit bord hing bij de winkel van Tietz in Berlijn. Op het raam van de etalage een Jodenster.Meteen na zijn aantreden verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes 'Voor Joden verboden'. Beroepsverboden werden uitgevaardigd en huwelijkswetten aangepast. Vanaf 1935 (de 'wetten van Neurenberg') was het voor een Jood verboden om te trouwen met een niet-Jood. Steeds meer Duitse Joden gingen over tot emigratie. Anderen werden opgepakt en naar 'werkkampen' gestuurd, wat later de Vernietigingskampen bleken te zijn. Een van de meest antisemitische Hitlergetrouwen was Julius Streicher, die zich al in de jaren '20 ontpopte tot een vurig propagandist van de haat tegen Joden, waar Hitler dankbaar gebruik van maakte.

In de Poolse hoofdstad Warschau werden de daar wonende Joden in een getto bijeengedreven en later afgevoerd naar de Vernietigingskampen. Overigens werden ook in totaal een miljoen Polen naar werkkampen getransporteerd, en werden uit alle bezette gebieden in totaal 6 miljoen mannen tussen de 18 en 45 jaar gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Dit werd de Arbeitseinsatz genoemd. De rechters van Neurenberg noemden het later 'slavernij'. Tijdens de Wannseeconferentie (januari 1942), waar Nazileiders bijeen waren gekomen om tot een oplossing (Endlösung) van het 'Jodenvraagstuk' te komen, werd besloten om de circa 10 miljoen Europese Joden systematisch om te brengen. De organisatie daarvan werd in handen gegeven van Reinhard Heydrich en Heinrich Himmler, de administratie aan Adolf Eichmann en de uitvoering aan de talloze officieren, militairen en burgers die door de jaren heen voldoende waren getraind en gehard. Zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en andere groepen mensen die als ongewenst werden beschouwd ondergingen hetzelfde lot.[11]

De Holocaust zelf was in de omgeving van Hitler een taboe. Een directe opdrachtrelatie tussen Hitler en de Holocaust is tot op heden niet gevonden. Het Derde Rijk opereerde sterk op het 'de Führer tegemoet werken': dingen doen waar geen opdracht voor gegeven was maar waar wel de ruimte voor was gegeven en waarvan verondersteld werd dat dit in de geest van de Führer was (aldus Hitlers biograaf Ian Kershaw). Zo kon Hitler (voor zichzelf) schone handen houden. Hitler is nooit in Auschwitz, Majdanek, Sobibór, Treblinka of één van de andere vernietigingskampen geweest. Hij nam zelf niet actief deel aan de Endlösung. Hoewel hij in de ogen van de buitenwereld voorzichtig leek te manoeuvreren, heeft hij over zijn bedoelingen ten aanzien van de Joden nooit twijfel laten bestaan. Ontelbare keren heeft hij de woorden 'vernietiging' en 'wegvagen' uitgesproken, waarvan tallozen getuigen zijn geweest.Bronvermelding gewenst


Voorbereiding op oorlog
Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog in Oost-Europa om de Duitse hegemonie in Europa zeker te stellen. Hitler was echter niet uit op een algehele Europese oorlog, laat staan op een wereldoorlog. Aanvankelijk hoopte Hitler dat Duitsland haar dominante positie op het Europese continent kon consolideren. Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije zouden satellietstaten worden van Duitsland, die bovendien met hun economieën dienstbaar zouden zijn aan die van Duitsland. Frankrijk moest worden vernederd om de Eerste Wereldoorlog te wreken, maar dit was niet het hoofddoel. Met Groot-Brittannië hoopte Hitler zelfs op een bondgenootschap, net zoals keizer Wilhelm II aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Hitler's miscalculatie was echter dat het voor Groot-Brittannië niet acceptabel zou zijn dat één land het hele Europese vasteland onder controle zou hebben. De werkelijke ideologische en geopolitieke vijand was de Sovjet-Unie. Deze ideologische tegenstelling weerhield Hitler en Stalin echter niet om op Realpolitische wijze een tijdelijk verbond te sluiten en Polen te verdelen.


Adolf Hitler met Benito Mussolini tijdens een bezoek aan bezet Joegoslavië (1942)Om de Fransen en Engelsen in de Middellandse Zee bezig te houden sloot Hitler een pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolini. Deze liaison werd de As Rome-Berlijn, of simpelweg de As genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland. Deze drie landen werden hierna tot de zogenaamde Asmogendheden gerekend.

De halfhartige maatregelen van de Volkerenbond tegen de Italiaanse agressie in Ethiopië en tegen Japanse agressie in Mantsjoerije gaven Hitler het eerste signaal dat de Westerse mogendheden ver zouden gaan om oorlog te voorkomen. Op 7 maart 1936 werd het Rijnland herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss, feitelijk de annexatie van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap reageerde zoals Hitler hoopte, maar niet verwachtte, slechts met diplomatiek geschut. De Britse Premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een 'vriendschapsverdrag' te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de Tsjechische helft van Tsjechoslowakije en inderdaad: er werd nauwelijks hiertegen geageerd door het buitenland. In 1939 sloot Hitler met de dictator van de Sovjet-Unie, Jozef Stalin, een niet-aanvalsverdrag: het Molotov-Ribbentroppact. Aan dit verdrag werd bovendien een geheime clausule toegevoegd, waarin al een overeenkomst over de verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen, en Engeland, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.

Er is gespeculeerd waarom Hitler zulke grote risico's nam en daarmee op een oorlog aanstuurde. In 1938 en 1939 stond Hitler op het toppunt van zijn macht en roem. Duitsland was oppermachtig in Centraal-Europa. Oostenrijk en Sudetenland waren ingelijfd, en de Fransen en Engelsen hadden veel van zijn andere eisen ingewilligd. Er bestaat een theorie dat Duitsland op een economische crisis afstevende, en zodoende wel oorlog moest voeren (lees: goederen roven) om dit te voorkomen. Bovendien vijzelt het hebben van buitenlandse vijanden de binnenlandse politiek op. Een andere reden is door Hitler zelf aangehaald: hij wilde dat Duitsland de wereldmacht zou veroveren, maar wilde dit graag zelf meemaken. In 1939 was hij vijftig, en hij was bang voortijdig ziek te worden of te overlijden. Voor dit gebeurde moest hij 'zijn werk afmaken'. Daarnaast bestond onder de Duitse elite het idee dat men hun machtspositie moest uitbuiten zo lang de mogelijkheid bestond, voordat een andere potentiële hegemon zou opstaan. Hierbij werd verwacht dat Rusland, indien het op hetzelfde economische ontwikkelingsniveau als West-Europa zou komen, de potentieel hegemoniale positie zou overnemen, iets dat in de Koude Oorlog werkelijkheid werd.

Vroeger werd Hitler als persoon wel eens als hoofdoorzaak voor de gehele Tweede Wereldoorlog aangewezen. Het valt niet te ontkennen dat Hitler een grote bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van de situatie in 1939, maar er speelden talloze historische ontwikkelingen en andere factoren mee.


Tweede Wereldoorlog
De hermilitarisering van het Rijnland en de annexatie van Oostenrijk en Tsjechië leidde niet tot een militaire reactie en daarom verwachtte Hitler, na een aanval op Polen, slechts diplomatieke strubbelingen. Maar dit keer vergiste hij zich, want nadat de Duitsers Polen binnenvielen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk Duitsland de oorlog. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het Poolse leger werd in minder dan vijf weken vermorzeld en, om geallieerde interventie te voorkomen, sloegen de Duitsers in West-Europa toe: Noorwegen en Denemarken werden bezet, de Lage-landen onder de voet gelopen, het Britse expeditieleger verjaagd en Frankrijk verslagen. Dit laatste verbazingwekkende succes hadden de Duitsers voor een deel te danken aan hun Blitzkrieg-doctrine, waarbij met een combinatie van alle wapenen op bepaalde plaatsen in de linie het overwicht werd behaald. Ze wisten zo de Britten en het grootste deel van het Franse leger in Noord-Frankrijk en België vast te pinnen, te omsingelen en vervolgens te verslaan waarna Parijs gemakkelijk ingenomen kon worden. In essentie was dit een aangepast Schlieffenplan dat in tegenstelling tot 1914-1918 nu wel succesvol volbracht werd. Door deze eclatante militaire successen werden Hitlers langgekoesterde plannen voor de verovering van Rusland en de beheersing van de Kaukasische olievoorraden weer nieuw leven ingeblazen. Hitler wilde echter geen twee-frontenoorlog en daartoe moest het Verenigd Koninkrijk worden verslagen of idealiter tot bondgenoot gemaakt.


Hitler op bezoek bij de Finse maarschalk Mannerheim, 4 Juni 1942De Britten wisten echter boven verwachting stand te houden, mede door de onverzettelijke nieuwe Britse premier Winston Churchill, en wilden niet op Hitler's vredesvoorstellen ingaan. In augustus en september 1940 werd tijdens de Slag om Engeland duidelijk dat de Luftwaffe het luchtruim boven Engeland niet onder controle kon krijgen; in combinatie met het traditionele Britse overwicht ter zee werd een invasie van de Britse Eilanden dus onmogelijk. Ongeduldig geworden besloot Hitler toen om zonder volledige overwinning aan het westelijke front toch een tweede oostelijke front te openen en de Sovjet-Unie aan te vallen; teneinde zijn hoofdoel, Lebensraum in het oosten, te verwezenlijken. Opmerkelijk is dat Hitler voorheen altijd gewaarschuwd had tegen een twee-fronten oorlog en zelfs ernstig de Duitse bevelhebbers uit de Eerste Wereldoorlog verweet dat ze hiermee begonnen waren. Dit werd Hitler dan ook zeer ontraden (naar later bleek terecht) door o.a. Josef Goebbels en Hermann Goering, die Duitsland nog niet klaar vonden voor zo'n grote uitbreiding van de oorlog. Maar Hitler was vastbesloten en stuurde Goering zelfs op 'vakantie'.

Nog een tegenvaller voor Hitler was dat zijn 'vriend' Mussolini, aangemoedigd door Hitlers militaire successen in West-Europa, op de Balkan en in Afrika ook het veroveringspad insloeg. De Italiaanse troepen waren echter veel minder succesvol, en toen de Grieken hen zelfs dreigden te verslaan was Hitler gedwongen in te grijpen om zijn kwetsbare zuidgrens veilig te stellen. Hierdoor moesten de Duitsers begin 1941 zelf de Balkan veroveren en de in het nauw gedreven Italianen in Noord-Afrika ontzetten met het roemrucht geworden Afrikakorps onder bevel van Erwin Rommel. Deze onvoorziene afleiding heeft het offensief tegen Rusland wellicht kritiek vertraagd: had Duitsland de tijd die verloren ging in de Balkan tegen de Sovjet-Unie gebruikt, dan had men wellicht Moskou voor de winter inviel kunnen innemen (hoewel de meeste tegenwoordige militaire experts ook in dat geval een Duitse overwinning zeer twijfelachtig noemen).

In juni 1941 begon Hitler dan toch aan wat velen beschouwen als zijn grootste vergissing: operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Het oorspronkelijke plan was om voor de winter Europees Rusland, dat verreweg het grootste gedeelte van de bevolking en industrie van de Sovjet-Unie bevatte, tot aan de lijn Astrachan - Archangel te bezetten. Later zou men eventueel tot aan de Oeral oprukken. Hierna zou de rest van de Sovjet-Unie als tegenstander, als Stalin zich nog niet zou hebben overgegeven, niet veel meer voorstellen; het Duitse optimisme was mede geïnspireerd door de slechte prestaties van het Rode Leger tijdens hun oorlog tegen de Finnen in 1939-1940. Maar ook hadden, naar later bleek, de Duitse spionnen in Rusland een veel te negatief beeld doorgegeven van de vermeend zwakke capaciteiten en reserves van het Rode Leger: dit was veel beter in staat nieuwe lichtingen op te roepen, te trainen en uit te rusten dan de Duitsers hadden ingecalculeerd in hun aanvalsplannen. Nog een belangrijke factor was de uitgestrektheid van het front. In de veldtocht tegen Frankrijk waren de afstanden betrekkelijk klein en konden de Duitsers vrijwel over de hele linie van het westelijke front een beslissend overwicht bereiken. Aan het oostelijk front was dit anders.

Na aanvankelijk weer ongekend grote successen in de eerste maanden van de invasie waarbij de Duitsers snel oprukten, enorme aantallen Russische soldaten gevangennamen en de Nazi-leiders al de overwinning als zeer nabij voorspelden, vertraagde de opmars. Stalin wist ondanks de enorme verliezen steeds weer nieuwe troepen en materieel in de strijd te werpen. De Sovjet-reserves bleken groter te zijn dan de Duitsers hadden verwacht. Bovendien wisten de Russen bijna alle wapenfabrieken te verplaatsen achter de Oeral waar ze een onafgebroken stroom nieuwe tanks, vliegtuigen, kanonnen en ander wapentuig produceerden. De Duitsers kregen ook steeds grotere logistieke problemen naarmate de aanvoerlijnen langer werden. De opmars vertraagde door al deze tegenslagen zozeer, dat de zomer en de herfst voorbijgingen zonder beslissende veldslag die Stalin op de knieën kon krijgen. Uiteindelijk bleek de invallende winter teveel voor het tot het uiterste beproefde materieel en de oververmoeide manschappen die door de haperende aanvoerlijnen vaak zelfs nog in zomeruitrusting moesten vechten. Vlak voor Moskou moest de Wehrmacht halt houden en de winter uitzitten. Toen een snelle overwinning op de Sovjet-Unie mislukt was, begon er een uitputtingsoorlog, waarbij Duitsland in termen van mankracht, grondstoffen en in het bijzonder olietoevoer ernstig in het nadeel was. In de zomer van 1942 werden nogmaals fenomenale successen door de Duitsers geboekt, maar de doorstoot naar de Kaukasische olievelden mislukte uiteindelijk bij Stalingrad. Het Zuidelijke Oostfront werd eind 1942 gedwongen tot een lange en bloedige terugtocht tot de rivier de Dnjepr, opgejaagd door het Rode leger. Na de slag bij Koersk in juli 1943 nam het Rode Leger het initiatief voorgoed over en begon voor hen de moeizame weg naar Duitsland zelf.

Ondertussen waren ook de Verenigde Staten bij Hitlers tegenstanders gekomen door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op 7 december 1941. Dit leidde tot de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS waarbij Hitler hoopte dat de Japanners een tweede oostelijk front in de Sovjet-Unie zouden openen waarbij Stalin zijn krachten zou moeten verdelen tussen de Duitsers en de Japanners. Tot zijn teleurstelling deden de Japanners geen aanval op de Sovjet-Unie in het oosten en kon Stalin de meeste troepen uit Ruslands verre oosten inzetten aan het front bij Moskou. Bovendien leidde de oorlogsverklaring aan de VS tot georganiseerde deelname aan de oorlog door een geallieerd bondgenootschap. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leidden de tegenaanval aan het Westfront en de Sovjet-Unie die aan het Oostelijk front. Hitler was in twee jaar tijd in oorlog met het grootste land ter wereld (De Sovjet-Unie), het grootste rijk ter wereld (Het Verenigd Koninkrijk), en de grootste economie ter wereld (De Verenigde Staten). Sommige generaals van Hitler zagen toen (1942) al in dat de oorlog op den duur onmogelijk meer te winnen was met zoveel tegenstanders en stelden voor een gunstige vredesregeling met de geallieerden te treffen nu het nog kon. Hitler reageerde furieus en ontsloeg de meeste van deze 'dissidenten'. Vanaf toen nam hij persoonlijk het commando van het leger over en smoorde de kritiek op zijn plannen in de kiem. Overigens speelde dit laatste de geallieerden zeer in de kaart: in tegenstelling tot wat Hitler van zichzelf vond was hij geen vakman in strategie en tactiek aan het front. Hij maakte veel strategische blunders: het tot elke prijs vasthouden aan eenmaal veroverd terrein, het forceren van zinloze aanvalsacties en defensieve maatregelen verwaarlozen. Dit alles tot afgrijzen van militaire professionals zoals Heinz Guderian en Erich von Manstein, die hulpeloos toezagen hoe Hitler in snel tempo de reserves van de Wehrmacht erdoor joeg en de strategische positie van het leger hopeloos maakte.

Een andere tegenslag was de val van Mussolini in 1943, en op 20 juli 1944 werd in zijn Pruisische hoofdkwartier Wolfsschanze een bijna-gelukte bomaanslag op Hitler gepleegd door een groep officieren onder leiding van Claus von Stauffenberg. De bom was in een koffer geplaatst, die onder een tafel werd gezet. Maar net voor de explosie ging Hitler een stukje naast zijn bureau staan, het bureau had aan zijn linker en rechter kant een gesloten poot, die sterk genoeg was om de explosie tegen te houden. Vier andere aanwezigen in de kamer vonden de dood wel en een aantal anderen raakte gewond. Hitler raakte aan zijn benen gewond en aan een arm maar niet levensbedreigend. Hitler zelf zag die aanslag overigens niet als een tegenslag; het feit dat hij tegen alle verwachting in ontkwam vatte hij volgens Kershaw en andere biografen triomferend op als een ingreep van 'de Voorzienigheid'.


Zijn einde

Hitlers dood in een Amerikaans defensiebladDe invasie in Normandië (D-Day) op 6 juni 1944 leidde de bevrijding in van de bezette West-Europese gebieden. Frankrijk was binnen een paar maanden bevrijd, maar tegenslagen voor de geallieerden zoals de mislukte luchtlanding bij Arnhem en het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945 brachten nog even uitstel van de onvermijdelijke nederlaag voor de nazi's. In het voorjaar van 1945 trokken de geallieerden alsnog Duitsland binnen en was er geen houden meer aan: de Amerikanen en Britten trokken de Rijn over en de Russen vielen Oost-Pruisen binnen met als gemeenschapppelijk doel Berlijn. Het was voor iedereen duidelijk dat het einde voor de nazi's nabij was. Zoals eerder al vermeld in dit artikel kende Hitler geen zelfkritiek en weet dus alle schuld voor zijn falen aan zijn generaals die hem 'verraden' hadden en ook aan het Duitse volk dat hem 'in de steek liet' en dat daarom in Hitlers ogen in zijn historische missie had gefaald. De laatste dagen van zijn leven bracht hij door in de sombere Führerbunker nabij de kanselarij. Hitler was op dat moment lichamelijk en geestelijk een wrak. Zijn lijfarts, dr. Morell, hield hem met diverse injecties op de been. Hij gaf bevel tot het vernietigen van alle industriële complexen en het zich doodvechten tegen de Russen ( ook bekend als het Nerobefehl). Hij ging de afgrond in en probeerde het Duitse volk mee te slepen. Door de snelle opmars van de geallieerden en ook de (heimelijke) tegenwerking van steeds meer officieren en zelfs nazikopstukken als Albert Speer, werden deze laatste Führerbefehlen niet meer uitgevoerd. Op 20 april 1945 vierde hij zijn 56e verjaardag, zijn laatste. Naar het partijtje in de bunker kwam een aantal hoge nazi's, waarvan een aantal direct daarna het onder Russisch artillerievuur liggende Berlijn ontvluchtte.

Op 30 april 1945 pleegde hij zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn. Naar alle waarschijnlijkheid nam hij een cyanidepil in en schoot hij zich direct daarop met een pistool een kogel door het hoofd. Dat deed hij samen met Eva Braun, met wie hij de dag tevoren gehuwd was. Braun nam naar alle waarschijnlijkheid alleen een gifpil in. Een aantal van zijn naaste medewerkers benam zich daarna ook het leven, waaronder zijn beruchte minister van propaganda Joseph Goebbels. Acht dagen later, op 8 mei 1945, gaf Duitsland zich over.

Wat er na zijn dood met zijn lichaam gebeurde is een onderwerp van discussie. De waarschijnlijkste geschiedenis is de volgende. Na Hitlers dood gaf Goebbels opdracht de lijken te verbranden. Haastig werden de lijken door de SS-lijfwachten met benzine overgoten en in brand gestoken. Goebbels verdween vrij snel om met zijn gezin zelfmoord te plegen, en ook de aanwezige soldaten hadden haast aangezien de Russische granaten her en der neerregenden. Hierdoor verbrandde het lichaam niet volledig. Uiteindelijk zou het Rode Leger twee lichamen aantreffen, waarvan één 'waarschijnlijk van Hitler' was. De NKVD (de 79e SMERSH) legde beslag op de lijken en liet forensisch arts Faust Sherovsky een autopsie verrichten. De lichamen werden daarna meerdere malen begraven en opgegraven, uiteindelijk zou het lichaam bij een nieuw gebouw van SMERSH in Magdeburg begraven zijn. In 1970, toen het gebouw aan Oost-Duitsland overgedragen zou worden, zouden de lijken opgegraven en verbrand zijn waarna de as in de Elbe verstrooid werd. Een niet verbrande kaak met bijbehorende brug wordt bewaard in het Russisch Staatsarchief in Moskou en is alleen voor wetenschappers toegankelijk.

In 1969 schreef de Sovjet-journalist Lev Bezymensky een boek over de lijkschouwing. Dit boek werd door geschiedkundigen niet serieus genomen in verband met eerdere gevallen van disinformatie vanuit de USSR. In 1993 gaf de KGB/FSB de originele stukken vrij, hieruit konden geschiedkundigen een consensus bereiken omtrent het einde van Hitlers leven. Door tegenstrijdige uitspraken van zowel nazi's die aanwezig waren in de Führerbunker als ook van Russische autoriteiten blijft de gang van zaken echter omstreden. Sommigen beweren dat Hitler ontsnapt is via Spanje naar Zuid-Amerika.


Het raadsel Hitler
Het blijft, ook voor de grootste kenner, een groot raadsel hoe deze op het oog mislukte man, zo'n grote macht over mensen heeft kunnen krijgen en houden, zodat hij dit hele drama heeft kunnen en willen ontketenen. President Paul von Hindenburg noemde hem denigrerend 'halfbakken kunstenaar en straatzwerver, dat korporaaltje' toen hem in 1933 voorgesteld werd Hitler tot kanselier te benoemen.

Tallozen hebben zich het hoofd gebroken over de motivatie en psyche van de man die zijn onvoorstelbare visie per se wilde uitvoeren. Een scala aan meningen is het resultaat, onderzocht en op een rij gezet door Ron Rosenbaum in zijn boek Waarom Hitler?. De meningen lopen uiteen van 'een toneelspeler, leugenaar, charlatan' (Alan Bullock) tot 'een duivel, een monster' of 'een seksueel gefrustreerde psychopaat' (Norbert Bromberg, Verna Volz Small, Gertrud Kurth). Maar H.R. Trevor-Roper meende dat 'Hitler oprecht geloofde dat hij deed wat goed was'.

Een aparte, maar wijdverbreide visie heeft de Duitse historicus Sebastian Haffner. In zijn boek Kanttekeningen bij Hitler stelt Haffner de vraag hoe een zo weinig getalenteerd persoon en een zo armzalige persoonlijkheid als Hitler zoveel macht kon verkrijgen. Hij is van oordeel dat Hitler een

hypnotiserend talent bezat, het talent van een geconcentreerde wilskracht waarmee hij zich een collectief onderbewustzijn - waar en wanneer zich dat manifesteerde - te allen tijde kon toeëigenen. Deze hypnotiserende invloed op de massa was Hitlers eerste, en lange tijd enige, politieke kapitaal. Er bestaan talloze getuigenissen van de kracht van dit talent. (Haffner, Kanttekeningen, p. 23).
Tijdens zijn eerste succesvolle politieke rede op 24 februari 1920 werd Hitler zich van dit talent bewust. Het zou een verklaring kunnen zijn voor zijn greep op de massa en het staatsbestel in de jaren daarna. Latere leden van de staf van officieren, na de oorlog geïnterviewd, spreken over de duivelse invloed die Hitler op zijn generale staf uitoefende en waaraan niemand zich onttrekken kon.


De schuldvraag
De uiteindelijke schuldvraag is grondig onderzocht, maar daarover bestaan volgens Rosenbaum veel verschillende meningen, van 'zonder Hitler geen Holocaust' (Lucy Dawidowicz), tot 'het is de schuld van het christendom' (Hyam Maccoby), 'het is de schuld van de Duitsers' (Daniel Goldhagen) en zelfs 'het is wellicht de schuld van de Joden zelf' (zonder Joden geen Holocaust; George Steiner). De Britse historicus Ian Kershaw, die een lijvige tweedelige biografie schreef, heeft Hitler vooral in een historische context willen plaatsen; hij stelt dat Hitler vooral zo veel macht kon vergaren doordat veel van zijn aanhangers bereid waren hem 'tegemoet te komen'. Ook hebben velen voorzichtig of minder voorzichtig met de vinger naar God gewezen (Emil Fackenheim, Yehuda Bauer).

Het is duidelijk dat de massamoord op miljoenen mensen niet zonder medeweten, en ook niet zonder een initiatief van Adolf Hitler kon worden georganiseerd (zie ook Wannseeconferentie). Een schriftelijke opdracht is echter niet teruggevonden. Hitlers naaste medewerkers (Himmler, Goering, Kaltenbrunner en Frick) zouden een misdrijf van deze omvang, en met een dergelijke logistieke complexiteit, niet zonder Hitlers duidelijke aanwijzing hebben georganiseerd. De massale vergassing van de Europese Joden past ook bij Hitlers op film bewaarde uitspraak in de Reichstag dat 'een nieuwe oorlog de ondergang van het Joodse ras in Europa zou zijn'.

Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen komen onder andere van Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de
Desunotozaterdag 6 juni 2009 @ 17:28
Jezus.
FashionXstarzaterdag 6 juni 2009 @ 17:29
Dat vind ik ook!
Conflictzaterdag 6 juni 2009 @ 17:29
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:28 schreef Desunoto het volgende:
Jezus.
De traditioneel-christelijke benadering behandelt Jezus (Jesjoea in het Hebreeuws) zoals hij in de (orthodoxe) traditie van het christendom wordt opgevat, namelijk dat hij de gezalfde van God is ('gezalfde' komt van het Griekse woord 'christos' wat in het Nederlands wordt weergegeven als 'christus') en zelf ook (onderdeel van) God is (de leer van de goddelijke drie-eenheid).
In de traditioneel-christelijke benadering wordt Jezus daarom aangeduid als Jezus Christus; soms ook als Jezus de Messias ('Messias' betekent eveneens 'gezalfde' en is de Nederlandse weergave van het Hebreeuwse woord 'masjiach').
Het (orthodoxe) christendom beschouwt Jezus als de Zoon van God.
Inhoud
[verbergen]

* 1 Christelijke visie
* 2 Levensloop van Jezus volgens de Bijbel
o 2.1 De geboorte van Jezus
o 2.2 De jeugd van Jezus
o 2.3 Het openbare optreden van Jezus
o 2.4 Arrestatie van Jezus en kruisdood
o 2.5 Opstanding van Jezus en hemelvaart
* 3 Namen en titels voor Jezus in de Bijbel
* 4 Wat Jezus zelf zei over wie hij is
* 5 Het uiterlijk van Jezus
* 6 Zie ook

[bewerken] Christelijke visie

Volgens de christelijke leer is Jezus de eniggeboren Zoon van God, de door God in het Oude Testament bij monde van de profeten (o.a. Jesaja 53:3 en verder) beloofde messias, de gezalfde van God, die de mensen verlost van hun zonden en de harmonie tussen God en mensen herstelt die verbroken was als gevolg van de zondeval van de eerste mensen in het paradijs. Hij beloofde de mensen die in hem geloven, als zijnde het plaatsvervangend zoenoffer voor God en daarmee de straf op zich nemend voor de zonden van de mensheid, te 'behouden' en 'eeuwig leven' te geven.

Volgens de uitleg die diverse bijbelschrijvers gaven, maakte zijn dood aldus de verzoening met God de Vader mogelijk, doordat hij de straf op zich nam voor de zonden van de mensheid; Jezus is "het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt." De opvatting dat Jezus met zijn kruisdood de mens verzoent met God, heet de verzoeningsleer. Daardoor trad het abrahamitische principe van de 'rechtvaardiging door geloof' op een nieuwe manier in werking: ieder die in Jezus gelooft, zal voor God de Vader gerechtvaardigd (gerehabiliteerd) zijn.

Zijn in het Nieuwe Testament beschreven geboorte (Kerstmis), zijn dood aan het kruis (Goede Vrijdag), de opwekking uit de dood (Pasen), de Hemelvaart (Hemelvaartsdag), het neerdalen van de Heilige Geest op zijn discipelen (Pinksteren) en de terugkeer (de Wederkomst), staan centraal in de theologie van het traditionele christendom.

De opwekking uit de dood wordt door de meeste gelovigen binnen het traditionele christendom letterlijk genomen. De gebeurtenis neemt daar een cruciale plaats in, omdat het voor hen de uiteindelijke overwinning over de dood als 'laatste vijand' tot uitdrukking brengt. Ook Paulus noemt de letterlijk genomen opstanding van Jezus het centrale punt in het evangelie: "Als Jezus nog in het graf was dan is ons geloof bedrog en zijn wij (de christenen) de beklagenswaardigste van alle mensen". Met andere woorden: het hele christelijke geloof staat of valt met de opstanding. Het is daarmee een zeer belangrijk symbool van de hoop op 'nieuw leven', 'leven na dit leven' en 'eeuwigheid bij God'.

[bewerken] Levensloop van Jezus volgens de Bijbel
De levensloop van Jezus in een notendop door Matthias Grünewald

Om het levensverhaal van Jezus te reconstrueren gebruiken christenen de teksten die gaandeweg deel zijn gaan uitmaken van het Nieuwe Testament uit de Bijbel, en dan vooral de vier evangeliën. Hoewel een aantal verhalen op sommige plaatsen bijna letterlijk overeenkomt, vooral bij Matteüs en Marcus, komt een aantal gebeurtenissen slechts in één of twee van de evangeliën voor. Elk van de vier verslagen heeft een eigen karakter. Dat van Johannes wijkt het sterkst af.

[bewerken] De geboorte van Jezus

Zie ook: Geboorte van Jezus volgens Lucas 2, de Heilige Familie.

Volgens de Bijbel werd Jezus geboren opdat hij de mensen zou en zal redden van hun zonden. De evangeliën naar Lucas en Matteüs geven aan dat Jezus in de plaats Bethlehem, gelegen in de streek van Judea, werd geboren uit een maagdelijk meisje genaamd Maria, en dat hij in haar was verwekt door de Heilige Geest van God. Maria was verloofd met de timmerman Jozef, met wie ze toen nog niet was getrouwd. Toen hij hoorde dat ze zwanger was, wilde hij stilletjes de verloving verbreken, om haar niet in opspraak te brengen. Maar 's nachts kreeg hij een droom waarin hem verteld werd wat er gebeurd was en met welk doel, en dat hij Maria bij zich in huis moest nemen. Jozef gehoorzaamde.
'De heilige familie door engelen bezocht' van Adrian Ludwig Richter

Alhoewel Jozef en Maria in Nazareth woonden, werd Jezus in Bethlehem ('de stad van David') geboren, omdat omstreeks die tijd een volkstelling werd gehouden en iedere inwoner van Galilea, Judea en omstreken naar zijn eigen vaderstad moest gaan om zich te laten registreren. Omdat beiden volgens sommige Bijbelteksten afstamden van koning David, reisden ze naar Bethlehem en probeerden ze onderdak te vinden in het overvolle stadje.

De herberg was vol. Uiteindelijk werd Jezus geboren in een ruimte waar een kribbe (in de Nieuwe Bijbelvertaling wordt gesproken van voederbak) stond, wat betekent dat deze ruimte een veestal moet zijn geweest. Zij kregen vervolgens bezoek van plaatselijke herders, die door een menigte engelen van de geboorte van de Messias op de hoogte waren gesteld, en van 'wijzen uit het oosten', geleerden die een verre reis hadden ondernomen om de door een nieuw ontdekte ster beloofde geboorte van 'een koning' te verifiëren. Het aantal wijzen wordt niet genoemd in de Bijbel, maar het aantal geschenken (goud, wierook en mirre) suggereert dat het er drie zouden zijn geweest (Mat 2:1-12)

Herodes I, de koning van het Joodse land, aan wie de wijzen een bezoek ter nadere oriëntatie brachten omdat zij uit de stand van de ster begrepen dat er een koningszoon geboren moest zijn, ontbood een aantal Schriftgeleerden om nauwkeurig na te gaan in welke plaats deze koning kon zijn geboren. De Schriftgeleerden konden op grond van een passage uit het oudtestamentische boek Micha, de geleerden meedelen dat het om Bethlehem ging.
'Jezus en Johannes de Doper als kind' van Bartolomé Murillo

Herodes liet de wijzen beloven hem te vertellen waar deze 'koning' zich precies bevond, wanneer zij hem hadden gevonden. Dezen werden echter in een droom gewaarschuwd dat Herodes kwaad in de zin had. Daarom gingen zij, nadat zij Jezus en zijn ouders hadden bezocht, via een omweg terug naar waar zij vandaan waren gekomen. Als 'voorzorgsmaatregel' liet Herodes toen alle kinderen in Bethlehem van twee jaar en jonger vermoorden; deze gebeurtenis staat bekend als 'de kindermoord van Bethlehem'. Maar Jezus ontsnapte aan deze moordpartij, doordat zijn ouders tijdig met hem naar Egypte waren gevlucht, na in een droom te zijn gewaarschuwd. Na de dood van Herodes keerden zij naar Judea - en vervolgens naar Galilea - terug, en vestigden zich in de Galilese plaats Nazareth.

[bewerken] De jeugd van Jezus

Over de jeugd van Jezus staat weinig in de Bijbel. Het joodse gezin woonde in het dorp Nazareth in de provincie Galilea. De Bijbel verhaalt dat de jonge Jezus naar joods gebruik op de achtste dag werd besneden en dat zijn ouders hem presenteerden in de Tempel in Jeruzalem op twaalfjarige leeftijd. "Allen nu die hem hoorden, waren verbaasd over zijn verstand en zijn antwoorden." Verder is in het Evangelie naar Lucas te lezen dat hij opgroeide, krachtig en wijs werd, en dat 'de genade Gods' op hem was. Dezelfde evangelist vertelt dat hij ongeveer dertig jaar was toen hij met zijn openbare optreden begon.

[bewerken] Het openbare optreden van Jezus
'Jezus door Johannes de Doper gedoopt' van Piero della Francesca.

Het openbare optreden van Jezus (daar zijn de 4 evangelisten het over eens) begint met het optreden van Johannes de Doper. Hij verzamelt veel aanhang bij de Jordaan en roept de mensen op tot berouw voor hun zonden en bekering zodat Gods genade en vergeving mogelijk is. Kennelijk horen sommige latere discipelen van Jezus tot de volgelingen van Johannes de Doper (Joh.1:35); ook Jezus laat zich door hem dopen. Bij deze gebeurtenis ontvangt Jezus de Heilige Geest van God, die Johannes de Doper in de gedaante van een duif ziet neerdalen.
Jezus verschijnt aan de heilige Augustinus van Hippo

Als Johannes de Doper later gevangengenomen en onthoofd wordt door koning Herodes Antipas (zoon van Herodus I), neemt Jezus als het ware de oproep tot bekering over. De evangeliën verhalen over de drie jaar dat Jezus door Palestina reisde, waarbij hij, om te beginnen in Galilea, predikte in synagogen, huizen en op allerlei plaatsen in de buitenlucht. Hij discussieerde met joodse geleerden en deed een groot aantal wonderen: hij genas mensen van allerlei ziekten, wekte zelfs verschillende doden op; hij liep over het water; hij dreef bij een groot aantal mensen demonen uit en kalmeerde een storm; hij veranderde water in wijn en voedde vijfduizend hongerige toehoorders met vijf broden en twee vissen. Hij dreef geldwisselaars en kooplieden van het tempelplein en ging om met algemeen geminachte mensen, zoals prostituees en 'tollenaars' (belastinginners). Regelmatig zocht hij de eenzaamheid op om te bidden.

Hij reisde niet alleen, want hij koos twaalf mannen uit die zijn 'discipelen' (volgelingen, later als 'apostelen' bestempeld) werden genoemd. De meesten van hen waren vissers uit Galilea, die hem drie jaar vergezelden en die hij onderwees in zijn leer. Drie van hen, Petrus, Johannes en Jakobus, stonden naar het lijkt dichter bij Jezus dan de anderen. Aanwijzing hiervoor is het feit dat deze drie de enige getuigen waren van enkele bijzondere gebeurtenissen. Voorbeeld is een gedaanteverandering van Jezus ('de verheerlijking op de berg'), waarbij Mozes en Elia aan hen verschenen en een stem uit een stralende wolk hen opriep om naar Jezus te luisteren: (Matt.17:5) "Dit is Mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem." Eveneens mochten van de twaalf discipelen alleen Petrus, Johannes en Jakobus aanwezig zijn bij de opwekking van het dochtertje van Jaïrus uit de dood. Naast de twaalf discipelen volgde een groot aantal andere mannen en vrouwen Jezus op zijn voettochten door het land. De discipel Judas Iskariot bleef hem echter niet trouw.

[bewerken] Arrestatie van Jezus en kruisdood

In Jeruzalem, vlak voor Pesach (joods paasfeest), heeft Judas Iskariot, een van de discipelen, tegen betaling van dertig zilverlingen, Jezus uitgeleverd aan de joodse hogepriesters. De arrestatie vond plaats vlak na het Laatste Avondmaal dat Jezus met zijn discipelen gevierd had en waarbij hij hun voeten had gewassen. Een in hun ogen uitzonderlijke daad van nederigheid.
'Het laatste avondmaal' van Leonardo da Vinci (1452-1519)
'Jezus draagt zijn kruis' van El Greco
'Opstanding van Jezus' van Meister Francke

Jezus werd midden in de nacht gearresteerd in de Hof van Getsemane, een olijfboomgaard vlak buiten de muren van Jeruzalem. Hij werd verhoord door het Sanhedrin, de joodse Raad van oudsten, de overpriesters en Schriftgeleerden, vervolgens door de Romeinse praefectus Pontius Pilatus, Herodes Antipas en opnieuw Pilatus, waarbij hij beschuldigd werd van godslasterlijke uitspraken.

Ten slotte werd hij veroordeeld tot de dood aan een houten kruis, een in die tijd gebruikelijke, maar bijzonder wrede vorm van doodstraf voor oproerkraaiers. Het vonnis werd voltrokken op een heuvel die Golgotha heette (ook wel de 'Schedelplaats' genoemd). Met Jezus werden ook twee misdadigers gekruisigd. Boven zijn hoofd bevestigde men een bordje met de tekst: 'Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum' (Jezus van Nazareth, koning der joden), op veel schilderijen afgebeeld als 'INRI'.
'Jezus aan het kruis' van Daniël Hopfer.

Zijn doodsstrijd duurde zes uur, van 's ochtends negen tot 's middags drie uur (in die tijd heette dat het derde tot het negende uur van de dag). Jezus uitte tijdens die zes uren verschillende zogenaamde kruiswoorden. Omstreeks het middaguur 'viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield' (Matt.27:45). Toen Jezus na het uiten van "Het is volbracht" stierf en de geest gaf, vond een aardbeving plaats, die alleen door de evangelist Matteüs vermeld wordt, waarbij 'de graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen tot leven werden gewekt' (Matt.27:52). Ook scheurde het 'voorhangsel', het afscheidingsgordijn tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen' in de tempel, middendoor, van boven naar beneden. Het van windsels en kruiden voorziene, maar nog niet gebalsemde lichaam van Jezus, werd begraven in een ongebruikt privégraf van de rijke Jozef van Arimathea. Een zware grafsteen werd ervoor gerold en de steen werd verzegeld. De joodse Raad verzocht en kreeg een wacht bij het graf, omdat men vreesde dat de volgelingen van Jezus zijn lichaam zouden stelen om te kunnen beweren dat hij was opgestaan uit de dood.

[bewerken] Opstanding van Jezus en hemelvaart

De derde dag na zijn dood ontdekten enkele voorzichtig teruggekeerde discipelen, onder wie een paar vrouwen (zijn moeder Maria, Maria Magdalena en nog een andere Maria) die wilden kijken of ze hem mochten balsemen, dat de grote steen was weggerold, de wachten verdwenen en het lichaam, met achterlating van de keurig opgerolde linnen lijkwindsels, onvindbaar. Zowel in de evangeliën als in enkele van de brieven in het Nieuwe Testament wordt gewag gemaakt van verschijningen van Jezus aan een groot aantal (ten minste vijfhonderd) volgelingen, en van gesprekken en een laatste maaltijd met zijn discipelen.

Bij die laatste maaltijd, aan de oever van het Meer van Galilea, rehabiliteerde hij Petrus, die tijdens de rechtszaak, uit angst, tot driemaal toe omstanders had verzekerd Jezus niet te kennen. Daarna nam hij afscheid. Jezus gaf zijn discipelen de opdracht zijn blijde boodschap van vergeving van zonden door zijn dood en opstanding, waarmee een nieuw verbond tussen God en mens tot stand was gekomen, over de gehele wereld te verspreiden; en hij beloofde hen dat hij terug zou komen (de 'Wederkomst'). Vervolgens voer hij op naar de hemel (de 'Hemelvaart').

Jezus heeft zijn dood en opstanding zelf meerdere malen voorzegd en het is gebeurd, precies zoals hij gezegd heeft (Lucas 18:31-33).
'Hemelvaart van Jezus' van Tintoretto

[bewerken] Namen en titels voor Jezus in de Bijbel

Een naam waarmee Jezus in de Bijbel wordt aangeduid is Immanuel (Hebreeuws voor God met ons). In de proloog van het Bijbelboek het Evangelie naar Johannes, in het Nieuwe Testament, wordt hij metaforisch voorgesteld als de Logos, het Woord, waarmee tevens de scheppingskracht van God wordt bedoeld: "In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. (...) Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond." Het Oude Testament, met name het boek Jesaja, bevat verschillende profetische gedeelten waarvan veel christenen menen dat ze op Jezus betrekking hebben. Daarin wordt hij onder meer 'de dienaar van de HEER' genoemd. Ook worden in het Oude Testament de geboorte, geboorteplaats (Bethlehem), en afkomst (stam van Juda, Davidische lijn) van de messias voorspeld. Christenen betrekken de beschreven titel 'Leeuw van Juda' op Jezus. Voorts wordt Jezus de Zoon van God genoemd en dikwijls ook aangeduid als Mensenzoon. Wat van het allergrootste belang is, is de benaming dat Jezus het Lam van God is, dat de zonden van de wereld wegneemt. Zelf heeft Jezus hier verscheidene malen op gewezen, en vlak voor zijn hemelvaart heeft Jezus zijn discipelen op het hart gedrukt dat in zijn naam aan de gehele wereld vergeving van zonden gepredikt moest worden. Het was de reden waarom hij zich liet kruisigen en eveneens waarom hij verrees uit de dood.

[bewerken] Wat Jezus zelf zei over wie hij is
'Jezus op een troon' van Andrea Mantegna

Jezus noemde zich nadrukkelijk 'de Zoon' (van de Vader) en ook vaak 'de Mensenzoon' (NBG-vertaling: 'Zoon des Mensen'). Hij zei dat hij door 'de Vader' gezonden was en dat hij alleen dat zei en deed 'wat hij de Vader had zien doen'; daarmee gaf hij ten eerste letterlijk aan dat hij bij God vandaan naar de mensen was gekomen, ten tweede dat hij God de Vader goed kende en ten derde dat hij zijn missie niet op eigen initiatief was begonnen, maar dat hij gehoorzaam de taak uitvoerde die de Vader hem gegeven had. Ook zegt Jezus van zichzelf dat hij er was 'van voordat Abraham er was' (Joh. 8:58).

In het laatste bijbelboek, de Openbaring, wordt een verschijning van Jezus beschreven, waarin hij zegt: 'Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde'. De vier evangeliën geven onder meer parabels weer, waarin Jezus nog veel meer "Ik ben"-functies op zichzelf betrekt, zoals: "Ik ben de ware wijnstok"; "Ik ben de deur"; "Ik ben de goede herder"; "Ik ben het licht voor de wereld"; "Ik ben het brood dat leven geeft". Deze claims liet hij overigens nooit op zichzelf staan, maar hij koppelde er steevast een belofte aan vast. Bijvoorbeeld: "Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft." Zijn missie vatte hij verder samen met de uitspraak: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan door mij" en: "Ik en de Vader zijn een".

Veelzeggend is in dit kader dat toen hij gevangen was genomen, en door de joodse Hoge Raad, het sanhedrin, werd ondervraagd, hij op de vraag van de hogepriester of hij de Messias, de Zoon van God was, het antwoord gaf: "‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’" (Matteüs 26:64). Deze woorden waren voor de hogepriester en de andere aanwezige leden van het sanhedrin voldoende om hem te beschuldigen van godslastering en hem ter dood te veroordelen. Voor een jood was namelijk het zichzelf gelijkstellen aan God de grootst mogelijke zonde en hierop stond de doodstraf.

In de drie jaar van zijn publieke optreden in Galilea en Judea, waarschuwde hij zijn vaste kern volgelingen regelmatig voor de naderende apotheose, en het onvermijdelijke afscheid. Meerdere keren voorspelde hij zijn eigen lijden, dood en opstanding. Hiermee gaf hij aan vrijwillig te kiezen voor het gehoorzamen van de opdracht van de Vader om deze verloren wereld te redden. Dit komt dramatisch tot uiting in de hof van Getsemane, waar Jezus in doodsangst zichzelf vrijwillig overgeeft: "Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt."

Hij zei terug te zullen keren naar 'de Vader', vanwaar hij de gelovigen zou blijven bijstaan. Hij beloofde daarbij dat zijn volgelingen de 'Heilige Geest' zouden ontvangen om hen verder te leiden op 'de weg'. Ook beloofde hij zijn terugkeer naar de aarde, op een tijdstip dat 'de Vader' zou bepalen, al gaf hij wel duidelijke kenmerken van de tijd voor zijn terugkomst: geloofsafval, liefde die verkilt, veel oorlogen en burgeroorlogen, veel epidemieën en hongersnoden, veel aardbevingen, etc. Vlak voor zijn hemelvaart benadrukte Jezus bij zijn discipelen het belang dat zijn boodschap van verlossing en bevrijding door vergeving van zonden, aan de gehele wereld bekend zou worden gemaakt.

[bewerken] Het uiterlijk van Jezus

In het Nieuwe Testament wordt nergens gesproken over het uiterlijk van Jezus. Alleen dat hij opgroeide tot een krachtige jongeman. Hij was dus zeker goed gezond van lijf en leden. Onder de joden is het verboden om portretten te maken en zo zijn er ook onder de eerste christenen, die veelal nog bekeerde joden waren, geen overgeleverd. In de vroege christelijke kunst, in de catacomben e.d., wordt hij vaak afgebeeld als 'de goede herder' met een gladgeschoren gezicht. Dit was echter niet gebruikelijk onder joodse mannen rond de eerste eeuw. Ook andere variaties van Jezus' uiterlijk uit die eerste eeuwen zijn bekend. Vanaf ongeveer de 6e eeuw komt er een soort standaardisatie van de portrettering van Jezus tot stand en verschijnt de Jezus die tegenwoordig nog meestal wordt afgebeeld: een Europees uitziende man met volle baard en snor met halflange haren. Naar de huidige inzichten van historici droegen joodse mannen rond de eerste eeuw zo inderdaad vaak hun haar en baard. Voor degenen die de lijkwade van Turijn als authentiek beschouwen, geeft de daarop aanwezige afbeelding een Jezus weer die tamelijk lang was voor die tijd (tussen 180 en 190 cm) en krachtig gebouwd. Het gezicht lijkt veel op het traditionele Jezusportret. Of Jezus er werkelijk zo heeft uitgezien is onmogelijk meer na te gaan.
Skylark.zaterdag 6 juni 2009 @ 17:29
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:27 schreef rendiertje het volgende:
Hieronder mijn verhaal:

Klacht: Hitler


Concreet levensoverzicht
Hitler vertrok vanwege zijn Groot-Duitse sentimenten in 1913 naar de Duitse stad München in Beieren. Toen de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak meldde hij zich direct als vrijwilliger. Hij diende vier jaar lang als ordonnans in de op één na laagste rang van Gefreiter (ongeveer gelijk aan korporaal) bij het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment en vocht onder meer bij de Eerste Slag om Ieper. Hitler raakte meermalen gewond. Bij Mesen schampte een kogel zijn voorhoofd en hij zou het latere litteken met een haarlok verbergen.[1] Hij kreeg beide versies van het IJzeren Kruis maar zwaaide, tot zijn frustratie, uiteindelijk slechts af als Gefreiter omdat zijn meerderen vonden dat hij leidinggevende kwaliteiten ontbeerde. In november 1918 besloot hij de politiek in te gaan en hij sloot zich in 1919 aan bij één van de talloze kleine politieke groeperingen: de DAP, dat later de NSDAP werd.


Nadat duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog door de Nazi's verloren was pleegde hij op 30 april 1945 in de namiddag, samen met zijn vrouw Eva Braun, zelfmoord in zijn bunker te Berlijn. Ze waren 29 april 1945 getrouwd in de bunker. Zij nam vergif in, terwijl Hitler zich door het hoofd schoot. Iets later werden ze naar boven gebracht, en werden de lijken in een kuil met benzine gelegd en verbrand. Mogelijk hebben de Russen later Hitlers schedel en de resten van hun lichamen naar Moskou gebracht voor nader onderzoek. In de door Hitler ontketende oorlog, de concentratiekampen en de verschrikkelijkheden daaromheen verloren alleen al in Europa 39 miljoen mensen het leven, waaronder 6 miljoen joden. Het grootste gedeelte van Europa was als gevolg van de oorlog verwoest en verloor mede daardoor haar voorheen dominante wereldrol aan de VS en de Sovjet-Unie. Duitsland verloor aanzienlijke gebiedsdelen aan haar oostgrens aan Polen en Rusland waarbij de Duitse bevolking naar het westen verjaagd werd. Het overblijvende Duitsland werd door de vrijwel onmiddellijk beginnende koude oorlog na 1945 verdeeld in een oost en westdeel. Europa en Duitsland zouden tot 1990 verdeeld blijven door het ijzeren gordijn.


Levensloop

Familieachtergrond

Stamboom van HitlerDe vader van Adolf Hitler, Alois Hitler sr., werd in 1837 geboren als de onwettige zoon van Maria Anna Schicklgruber en kreeg daarom de naam van zijn moeder. Vijf jaar later huwde Maria Anna met de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler die waarschijnlijk ook de biologische vader van Alois was. De achternaam van Alois Schicklgruber zou op 23 november 1876 door de dorpspastoor van Döllersheim worden gewijzigd in Hitler, zoals Alois Hitler dat eerder op diezelfde dag had laten vastleggen door Notaris Penkner in Weitra. De familienaam Hitler was dus geen spelfout maar gewoon een zeldzame schrijfwijze van de familienaam die dan eens als Hütler, Hüttler, Hüetler, Hüettler, Hiedler, Hietler of Hitler werd gespeld.[2] Later zou zijn zoon Adolf in het boek Mein Kampf (Mijn strijd) vermelden dat de naamswijziging het enige was waar hij zijn vader dankbaar voor was. Heil Hitler klonk immers veel beter dan Heil Schicklgruber![3] De moeder van Adolf Hitler heette Klara Pölzl en was drieëntwintig jaar jonger dan haar man (ze was geboren in 1860). Adolf Hitler had een innige band met zijn moeder maar had voortdurend conflicten met zijn autoritaire vader. Hij verlangde dat de jonge Adolf in zijn voetsporen zou treden maar deze had daar absoluut geen zin in. Zodoende was Adolf dikwijls het slachtoffer als zijn opvliegende vader weer eens in woede uitbarstte. Ook zijn moeder en zuster Paula kregen de nodige klappen als ze Adolf tevergeefs probeerden te beschermen. Deze gewelddadige jeugd heeft hoogstwaarschijnlijk een zeer negatieve uitwerking op Hitlers karaktervorming gehad. Toen hij ouder werd kreeg Adolf ook last van woedeuitbarstingen waarvan soms ook Paula het slachtoffer werd [4] Bij zijn latere carrière als dictator zijn velen getuige geweest van Hitlers beruchte woedeuitbarstingen waarbij hij dikwijls helemaal door het lint ging. Dat hij, volgens sommige verhalen, bij extreme uitzinnigheid zelfs zijn tanden in het tapijt zette is een broodje aap verhaal ontstaan door een foutieve vertaling van het Engelse "carpet eating" wat ijsberen betekent.

Zowel van vaders- als moederskant was de familie van Adolf Hitler afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, een streek tussen de Donau en het huidige Tsjechië. De naam 'Hitler' was waarschijnlijk afgeleid van Huttler, wat letterlijk "keuterboer" betekent, hij die in een hut woont. Mogelijk was Johann Georg Hiedler die in het Derde Rijk officieel voor de grootvader van de Führer doorging niet de biologische vader. Als mogelijke vader van Alois komt ook de broer van Johann Georg in aanmerking, namelijk Johann Nepomuk Hüttler die in Spital Nr.36 woonde en waar Alois Hitler werd grootgebracht. Alleszins is Alois Hitler een echte Hitler en geen bastaard of de zoon van een jood. Onderzoek van het Y-chromosoom maakt het mogelijk te bewijzen dat personen tot dezelfde mannelijke/vaderlijke lijn behoren, met andere woorden, dat ze afstammen van een gemeenschappelijke voorvader. De analyse van het DNA van de achterkleinkinderen van Alois Hitler bleek identiek met het DNA-materiaal van Hitlerfamilieleden uit Neder-Oostenrijk. Daarmee is dus onomstotelijk bewezen dat Alois Hitler dezelfde mannelijke gemeenschappelijke voorvader heeft als de nu nog levende verwanten Hüttler in het Waldviertel. Met andere woorden: daarmee is aangetoond dat Alois Hitler geen bastaard was.[2]

Adolf Hitler had drie broers, een halfbroer, twee zusters en een halfzuster, allen kinderen van Alois Hitler. De drie broers en een van de zussen overleden op jonge leeftijd:

Alois Hitler jr. (halfbroer), 13 januari 1882 - 20 mei 1956
Angela Hitler (halfzuster), 28 juli 1883 - 30 oktober 1949
Gustav Hitler (broer), 10 mei 1885 - 8 december 1887
Ida Hitler (zuster), 23 september 1886 - 2 januari 1888
Otto Hitler (broer), 1887 - 1887
Edmund Hitler (broer), 24 maart 1894 - 28 februari 1900
Paula Hitler (zuster), 21 januari 1896 - 1 juni 1960
Hitlers zuster Paula Hitler leidde een teruggetrokken bestaan en overleed in Berchtesgaden. Hitlers halfzuster Angela Hitler was gehuwd met Leo Raubal en had voor zover bekend een zoon en twee dochters. De oudste dochter van Angela Hitler die min of meer dezelfde naam droeg maar de bijnaam Geli had (Angelika (Geli) Raubal), zou later een relatie met haar oom Adolf Hitler krijgen en pleegde op 18 september 1931 zelfmoord.


Hitler als peuterHitlers halfbroer, Alois Hitler jr., werd caféhouder in Berlijn. Hij werd omschreven als een gezellige mollige kroegbaas, die in niets op zijn beroemde halfbroer geleek. Hij leefde in angst dat deze beroemde (en ijdele) halfbroer uit schaamte zijn tapvergunning zou intrekken. Adolf en Alois Hitler hebben overigens nooit een sterke band gehad.


Karakter
De jonge Adolf was een vrij teruggetrokken persoon en wekte zelfs een verlegen indruk. Dit in schril contrast met zijn latere discussiebereidheid, waarin hij steevast trachtte zijn gelijk te behalen. Dagdromen was een van zijn favoriete bezigheden. Dit was een van de redenen waarom Hitler stelselmatige arbeid verafschuwde: het hield hem af van het dagdromen en hij voelde zich er bovendien te goed voor: hij was volgens hemzelf 'bestemd voor belangrijkere dingen'. Zelfkritiek was hem vreemd: anderen waren zijn hele leven altijd de oorzaak van zijn falen. Perioden van koortsachtige activiteit wisselden zich af met lange perioden van besluiteloosheid en inactiviteit waarbij er niets concreets uit zijn handen kwam. Besluiten en decreten las hij vluchtig of niet alvorens te tekenen. Slechts in het voorbereiden van zijn speeches stak hij veel tijd en energie. Hitler placht 's nachts zeer laat naar bed te gaan, soms rond 3 uur 's nachts. Hitlers latere dagritme zou dit reflecteren: hij placht, ook toen hij al aan de macht was, laat in de ochtend op te staan.

Hoewel Hitler enkele jeugdvrienden had, voelde hij zich bij veel mensen nauwelijks of niet op zijn gemak. 'Honden zijn mijn enige vrienden', zei hij eens. Zelfs August Kubizek, zijn jeugdvriend, zou hij later altijd met het formele Sie aanspreken in plaats van met het informele Du. Overal waar hij kwam, met name toen hij aan de macht was, zou hij volgens ingewijden een "stijve ongemakkelijke atmosfeer" om zich heen verspreiden. Generaals, ministers en partijbonzen die met hem in aanraking kwamen probeerden zich ervoor te hoeden een van Hitlers favoriete onderwerpen aan te snijden. Als dat gebeurde hield Hitler een monoloog die soms wel urenlang kon doorgaan, terwijl zijn gedwongen publiek slechts verveeld kon luisteren. Zelfs Mussolini - zelf gewend het hoogste woord te voeren - werd hierdoor de mond gesnoerd en ergerde zich hieraan.

Tijdens zijn tienerjaren overleed zijn autoritaire vader maar dit ervoer hij eerder als een opluchting dan als een gemis; met zijn moeder had hij wel een sterke band. In zijn kinderjaren was hij koorknaap en misdienaar in de lokale katholieke parochiekerk. Op de basisschool deed Hitler het niet slecht. Hij was een levendige schooljongen maar hij was niet goed in staat regelmatig te werken, iets dat hem zijn verdere leven parten zou blijven spelen. Dit maakte aanvankelijk voor de intelligente jongen weinig uit, maar zou hem tijdens de middelbare school opbreken.

Op twaalfjarige leeftijd verzette Adolf zich tegen het ontvangen van het vormsel, ondanks de wens van zijn vrome moeder. Hij werd gedwongen het sacrament toch te ontvangen. In 1907 bezocht Hitler voor het laatst een katholieke kerkdienst waarbij hij ook ter communie ging. Daarna zou hij grote afstand tot de Kerk bewaren, en zelfs zeer vijandig zeggen dat hij de "katholieke Kerk vertrappen" wilde "zoals men een lelijke pad vertrapt".[5] Hij liet een priester die hij voorheen in vertrouwen genomen had zelfs in de nacht van de lange messen in 1934 vermoorden in een bos bij München. Zijn verdere leven zou Hitler een sterke afkeer van religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder houden[6]

Op tekenen na kon Hitler op de Realschule (te vergelijken met de Nederlandse Havo) van Linz - dezelfde die bezocht werd door Ludwig Wittgenstein die later een belangrijke filosoof werd - niet goed meekomen. Hij had vanwege zijn afstandelijke gedrag en zijn verlegenheid (met name tegenover vrouwen) weinig of geen vrienden. Bovendien kelderden zijn prestaties doordat hij nog steeds regelmatig zijn best niet deed: bij vakken die hem niet interesseerden deed hij hoegenaamd geen enkele inspanning. Zijn lage cijfers schreef hij echter toe aan zijn leraren, die hij als 'erudiete apen' omschreef. Slechts de door hem aanbeden geschiedenisleraar Leopold Poetsch bleef verschoond van zijn kritiek (de liefde werd echter niet met goede cijfers beantwoord: 'matig' tot 'ruim voldoende' was het hoogste dat hij behaalde). Tijdens zijn puberteit werd de jonge Adolf ook voor het eerst en voor het laatst in zijn leven dronken. Een melkmeisje vond hem 's ochtends stomdronken en bracht hem naar huis. Toen hij was bijgekomen zwoer hij nooit meer te drinken. Daar hield hij zich aan, op een enkel glas wijn na. Ook minderde hij zijn vleesconsumptie. Sommige biografen beweren dat hij zelfs geheel vegetariër werd. De meeste bronnen stellen echter dat hij in die periode af en toe toch vlees at in de vorm van Leberknödel, een soort ballen van aardappelen en varkenslever. Dat hij duidelijk sympathie voor dieren had bleek uit het feit dat zijn regime als een van de eerste in de wereld wreedheid tegen dieren strafbaar stelde en de rituele koosjere slachtmethoden, bedreven door joden, demoniseerde in propaganda.

In tegenstelling tot voor dieren had Hitler geen enkel medegevoel of empathie voor zijn medemensen en was zelfs volstrekt meedogenloos en wraakzuchtig wat zijn tegenstanders betreft. Mensen waren voor hem hoofdzakelijk middelen die hij al of niet kon gebruiken om zijn gestelde doelen te bereiken. Het is niet duidelijk of de jonge Hitler in zijn jeugd al dit gebrek aan consideratie of zelfs algehele gewetenloosheid vertoonde.[7]

Adolf Hitler doorliep de onderbouw van de middelbare school met de grootste moeite en bleef één keer zitten. Nu zijn vader er niet meer was kon Adolf zijn moeder eindelijk in 1905 overreden hem van school te halen. Op zijn 16e verliet hij de school zonder diploma. Twee jaar lang zou hij zijn dagen in ledigheid doorbrengen terwijl zijn moeder en zus voor hem zorgden.

In 1907 gebeurde er iets dat waarschijnlijk een grote invloed op een deel van Hitlers leven had: bij Klara Pölzl, Hitlers moeder, werd borstkanker geconstateerd. Ze overleed hetzelfde jaar. Hitler had van zijn moeder gehouden en vond het vreselijk te zien hoe zij zo'n pijn leed en overleed. Hij zou altijd angst voor ziekten houden. Hitler zelf had ook een ziekte opgelopen die hij de rest van zijn leven zou houden. Zeer waarschijnlijk had Hitler in 1910 syfilis opgelopen bij een hoertje, die Hannah heette. Alleen is dit nooit algemeen bekend geworden. Maar uit verschillende getuigenverklaringen is gebleken dat Hitler deze ziekte waarschijnlijk had. En aan zijn maniakale uitbarstingen was dus te merken dat syfilis zijn hersenen al had aangetast en dat Hitler op den duur verlamd zou raken

Uiteindelijk zou hij naar Wenen vertrekken om kunstschilder te worden, nadat verschillende familieleden hem de raad hadden gegeven eindelijk eens een vak te gaan leren.


In Wenen
In deze jaren was het Hitlers ambitie kunstschilder te worden en hij toog in 1907 naar Wenen om zich in te laten schrijven bij de kunstacademie. De kunstacademie waarbij hij zich aanmeldde wees hem echter af. De directeur wees hem erop dat hij wel een zeker talent had en suggereerde hem eerst wat teken- en schilderlessen te nemen en het dan nog eens te proberen toegelaten te worden.[8] Ook was hem opgevallen in diens getoonde werken dat de jonge Adolf Hitler belangstelling had voor architectuur en gaf hem de alternatieve optie architect te worden; dat zou echter opnieuw leiden tot regelmatig werken, iets waar Hitler een gruwelijke hekel aan had. Niet van zins zich echt in te zetten en verder te bekwamen zwierf Hitler een tijdje rond door Wenen. In de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog verdiende hij naast zijn wezenuitkering de (karige) kost met allerlei kleine baantjes en werkte hij als ongediplomeerd kunstschilder. Zo beschilderde hij ansichtkaarten met landschapjes welke hij verkocht. Dit leverde weinig op en daarom overnachtte hij dikwijls in een daklozenpension. Het feit dat hij mislukt was schreef hij (vanzelfsprekend) toe aan de kunstacademie die zijn talent miskende en de leraren die het onderwijs hadden verpest. Dat zijn eigen luiheid er misschien debet aan was heeft hij nimmer erkend, zelfkritiek was hem vreemd.

Vaak bracht hij zijn tijd lanterfantend door waarbij hij zich een hartstochtelijk kranten- en tijdschriftenlezer toonde. In deze periode vormde hij (mede door allerlei contacten) zijn ideologische basis, bestaande uit occultisme, antisemitisme, antiparlementarisme en Groot-Duits nationalisme; ook keek hij veelal neer op de Slavische volkeren. Hitler bezocht verschillende keren het Weense parlement, waar hij grote verachting en haat ontwikkelde voor de democratie. Het versterkte zijn haat en weerzin tegen de invloed van Joden in politiek en samenleving.


Jodenhaat en nationalisme
De Britse historicus Ian Kershaw geeft in zijn uitgebreide Hitlerbiografie aan dat het niet duidelijk is waardoor de Jodenhaat van Hitler eigenlijk ontstaan is. Hij had aanvankelijk Joden in zijn kennissen- en huisgenotenkring maar in korte tijd werd hij toch een fanatiek antisemiet.

Anti-Slavische en antisemitische stromingen waren in Wenen, evenals in Sudetenland en Silezië, in opkomst, als reactie op het toenemende Slavische separatisme. De Joden werd het kwalijk genomen dat zij als fabrieksbazen Slavische arbeiders in dienst namen, die hiertoe naar steden als Praag, Posen, Pressburg en Wenen trokken en het Duitse karakter van deze steden zouden ondermijnen. De jonge Adolf was al in Wenen onder de indruk gekomen van het antisemitisme waarmee de toenmalige burgemeester, Karl Lueger, aan de macht was gekomen. Ook de antisemitische beweging van Georg von Schönerer heeft invloed gehad op de jonge Hitler. Tijdens zijn jaren in Wenen en later in München, waar hij volgens eigen zeggen graag mensen en hun gedrag observeerde, nam zijn overtuiging de vorm aan die hij later in al haar extremiteit zou etaleren.

In discussies met andere bewoners van het Weense 'mannenhuis' waar hij af en toe woonde bracht hij zijn standpunten compromisloos naar buiten. Hij praatte om anderen te overtuigen van de juistheid van zijn visie, was altijd bereid tot discussiëren, en hij bleek radicaal en zwart-wit in zijn denken. Opvallend was toen al dat Hitler niet tegen inhoudelijke kritiek op zijn denkbeelden kon en begon te schreeuwen als hij dreigde een discussie te verliezen.

Ook ontwikkelde hij in Wenen een sterk Duits nationalistisch gevoel, zoals veel Duitsers in Oostenrijk dat kenden. In zijn denken zou een aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland een zegen voor dat land zijn. Hij zag in het heersende Habsburgse huis een teveel aan schadelijke Slavische, dus on-Duitse, invloeden. Ook in het bolsjewisme, marxisme en communisme zag hij een groot kwaad dat bestreden moest worden.

Waarschijnlijk vormde zich in Wenen reeds de kern van Hitlers grote ideaal: het idee van 'Eén leider (Adolf Hitler), één wil (die van hemzelf), één volk (het Duits-Arische)'. Al vroeg in zijn politieke carrière, vanaf 1925 ongeveer, liet hij zich der Führer (de leider) noemen. Hij droomde van het Derde Duitse Rijk (het Dritte Reich), waarin geen plaats zou zijn voor joden en andere door hem verderfelijk geachte groepen in de samenleving (onder andere homoseksuelen), maar waar Duitsers in harmonie en verenigd onder één leider zouden bouwen aan hun toekomst. Later werd duidelijk dat hij in feite absolute wereldheerschappij verlangde, waarin de Duitsers het machtigste volk zouden zijn. De omvang van deze grootheidswaan groeide met zijn succes.

In zijn rassentheorie verheerlijkte Hitler het Arische ras, waarvoor hij Lebensraum (leefruimte) wilde creëren; daarvoor had hij vooral het grote Rusland in gedachten. Hij verheerlijkte het idee van de 'edelgermaan'. Hitler geloofde sterk in de maakbaarheid van de mens, getuige ook zijn goedkeuren van de experimenten van Joseph Mengele en het aan het werk zetten van Baldur von Schirach aan het hoofd van de Hitlerjugend. Wat joden betreft stond hij erop hen een 'ras' te noemen; dit paste bij zijn zuiver/onzuiver-bloedtheorie. Hij beschouwde joods bloed als het 'gif' van de samenleving, wat daaruit geëlimineerd zou moeten worden. Sommige Hitlerverklaarders noemen dit zijn mystiek. Anderen benadrukken meer prozaïsche verklaringen zoals zijn uitgesproken afkeer van het zogenaamde 'joodse kapitalisme', zonder dat hij daar specifiek namen bij noemde. Hij creëerde in elk geval een zeer haatdragende en schampere karikatuur van 'de jood' en vuurde die af op zijn publiek. Hitler is in zijn rassentheorie zeker beïnvloed geweest door de Geheime leer van de occultiste Helena Blavatsky die aan het 'Arische ras' als 'vijfde kosmische gangmaker' een belangrijke rol toebedeelde en die schreef over de '(voorbijgaande) inferioriteit van de Semitische volkeren' [9].

Het antisemitisme is niet door Hitler uitgevonden. Door de eeuwen heen is het in Europa, variërend naar tijd en plaats, aanwezig geweest. Adolf Hitler heeft daar onder andere met de hierboven genoemde karikaturen van joden en door zijn grote redenaarstalent handig op in weten te spelen en het antisemitisme tot ongekende hoogten weten op te zwepen.


In München

Portret van Hitler op 30 oktober 1923In de lente van 1913 emigreerde Adolf Hitler naar München in het Zuid-Duitse koninkrijk Beieren. Hij ontsnapte daarmee aan de militaire dienst in Oostenrijk. Lafheid was dat waarschijnlijk niet, want toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam hij onmiddellijk enthousiast dienst in het Duitse leger. Een waarschijnlijker reden voor deze overstap was dat hij voor Oostenrijk geen zelfstandige rol meer zag weggelegd; toen al was in zijn denken aansluiting bij Duitsland een onontkoombaar feit.

Wel bracht deze stap de jonge Hitler in de problemen toen hij enkele maanden later bezoek kreeg van de politie. De Oostenrijkse politie had hem weten te lokaliseren en verzocht nu om uitlevering van Hitler. In Oostenrijk wachtte hem mogelijkerwijs een gevangenisstraf wegens ontduiking van de dienstplicht. Hierop volgde een geschrokken en geagiteerde brief van Hitler die ertoe leidde dat de autoriteiten enig begrip voor Hitlers situatie toonden. Als hij zich in Salzburg zou laten keuren zou hij niet strafrechtelijk vervolgd worden. Hitler reisde naar Salzburg en werd daar uiteindelijk afgekeurd voor militaire dienst.


Tijdens de Eerste Wereldoorlog
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland in het algemeen en ook door Hitler met enthousiasme begroet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Hitler, die als dienstklopper werd gezien, als een vreemde eend in de bijt beschouwd. Hij verkreeg de functie van ordonnans, waarbij hij met gevaar voor eigen leven bevelen naar de voorste posten van het Westelijke loopgravenfront bracht. Zijn eerste contact met het wapengekletter vond plaats tijdens de Eerste Slag om Ieper ter hoogte van Kruiseke/Wervik. Dat hij inderdaad geen lafaard was bleek uit zijn onderscheidingen. Reeds in december 1914 ontving hij het IJzeren Kruis 2e klasse.

In mei 1918 kreeg hij een Regimentsdiploma wegens dapperheid tegenover de vijand, en in december 1918 werd hem het, aan manschappen zelden verleende, IJzeren Kruis 1e klasse verleend. In 1918 raakte hij als Gefreiter (korporaal) bij een gasaanval gewond. Hij was drie maanden verblind door mosterdgas. Ook werd hij bij Mesen gewond aan het voorhoofd door een kogelschampschot. Om het litteken te verbergen droeg Hitler voortaan zijn haar met een schuine lok over zijn voorhoofd. De ineenstorting van het Westelijke front o.a. door de Amerikaanse interventie en de uitputting van de laatste Duitse reserves, heeft Hitler, die toen in een militair ziekenhuis in Pasewalk werd verpleegd, niet meegemaakt; hij ging er daardoor van uit dat het front steeds stand had gehouden. Zo geloofde Hitler heilig in de dolkstootlegende waarbij de nederlaag van het Keizerlijk leger werd toegeschreven aan het verraad van de socialisten, Joden, communisten en republikeinen (de zgn. Novemberverbrecher). Ondanks zijn indrukwekkende staat van dienst is korporaal Hitler nooit bevorderd omdat men vond dat hij geen leidinggevende capaciteiten had.


Gedurende 1918-1933
Tijdens de Sovjetopstand in München en de vestiging van de zogenaamde Beierse Radenrepubliek in 1919 heeft Adolf Hitler mogelijk deelgenomen aan het oproer. Een document met de naam Hittler (met 2 t's) doet dit vermoeden, al is er nog veel discussie tussen academici omtrent dit omstreden onderwerp. Hoe dan ook, het Freikorps kwam München ontzetten, en de communistische opstand werd in de kiem gesmoord. Opeens dook Hitler op als infiltrant van het leger. Het was in die hoedanigheid dat hij vanaf dat ogenblik bijeenkomsten van kleine politieke groepjes bijwoonde, die als paddenstoelen uit de grond schoten na de val van het Duitse Keizerrijk.


Hitlers lidmaatschapskaart van de DAP dat later de NSDAP werdIn 1919 kreeg Hitler als infiltrant de opdracht een vergadering van zo'n kleine, mogelijk linkse partij, bij te wonen. Dit was de DAP, de Deutsche Arbeiterpartei, waarvan het woord 'Arbeiter' al voldoende was hen in de ogen van het leger verdacht te maken. De toen nog piepkleine partij was opgericht door onder meer de spoorwegbeambte Anton Drexler. Zij vergaderden in een bedompt café, waar slechts ca. 100 belangstellenden aanwezig waren. Tot Hitlers verrassing bleek de partij nationalistisch, maar verder was het een armzalig zooitje. Het aantal leden bedroeg nog geen 500, waarvan misschien 50 actief waren, en het batig kassaldo bedroeg ongeveer 50 Reichsmark. Net toen Hitler aanstalten maakte om weg te gaan, maakte een 'professor' opmerkingen die Hitler razend maakten. Hij nam het woord en sprak de vergadering heftig toe, tot de professor vertrok. Hierop liep Hitler tevreden weg. Anton Drexler rende achter hem aan en gaf hem wat pamfletten, met het verzoek (bestuurs)lid te worden. Na een nacht nadenken stemde Hitler toe en sloot zich bij de partij aan.

Hitler beweerde zelf altijd dat zijn lidmaatschapsnummer van de DAP 7 was. Dit zou bijdragen aan zijn mythevorming over een armzalig groepje van 7 dat 'onder Hitlers hoede zou uitgroeien tot een machtige partij'. Hij was echter niet het zevende lid, maar het zevende lid van het dagelijks bestuur. Zijn werkelijke lidmaatschapsnummer was 555. Op de afbeelding van Hitlers ledenkaart staat echter wel het lidmaatschapsnummer 7. Dit is echter het gevolg van het feit dat de partij pas in 1920 een fatsoenlijke administratie kreeg en de inmiddels binnen de partij machtige Hitler zichzelf een kaart met nummer 7 kon toebedelen. Hitler had nummer 555 maar was als 55e toegetreden. De administratie begon echter met nummer 501 om zo de partij groter te laten lijken.

De partij groeide pijlsnel door zijn organisatorische, retorische en hypnotiserende gaven. Hij liet propagandamateriaal drukken dat hij desnoods zelf verspreidde en binnen de kortste keren waren de zalen gevuld met meer dan 2000 man. De precaire financiële positie van de partij werd opgekrikt door het heffen van entree, de invoering van reguliere contributie en donaties van rijke conservatieven uit München. Het succes zal Hitlers eigendunk ongetwijfeld hebben vergroot maar stond in schril contrast met zijn onbeholpenheid in kleine kring. In 1921 werd hij partijleider.

Een bewaard gebleven brief van hem uit 1919 getuigt ervan dat toen al iets van een 'verlosser'-idee in hem aanwezig was: dat hij, Adolf Hitler, de enige was die Duitsland naar een 'wedergeboorte' kon leiden. In het openbaar profileerde hij zich aanvankelijk nog als 'trommelaar' die de massa's bijeen zou roepen. Ook later zei hij meermalen dat hij geloofde door het 'lot' te zijn voorbestemd voor zijn rol in de geschiedenis. In zijn laatste jaren versterkte zich die overtuiging alleen maar; het was Hitler of de chaos; hij vereenzelvigde Duitsland met zijn eigen levenslot.

Misschien wel de belangrijkste reden die Hitler aangaf voor zijn beslissing politiek actief te worden, was de linkse Novemberrevolutie van 1918, waarmee de adellijke regenten, inclusief de Duitse keizer Wilhelm II, van hun macht werden ontdaan. Voor veel Duitsers was dit moeilijk te verteren en de democratische Weimarrepubliek van 1919 ondervond dan ook veel tegenstand. Bovendien had naar Hitlers overtuiging deze revolutie Duitsland definitief de nederlaag bezorgd. Hij zag het als zijn missie dat weer recht te zetten. De oorlog die hij in 1939 begon was voor hem een voortzetting van de Eerste Wereldoorlog, om Duitsland alsnog de overwinning te bezorgen op het 'internationale Jodendom'.

Al decennia lang waren elementen van het nationaalsocialisme aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en ander Europese landen: nationalisme, anti-marxistisch socialisme, biologisch antisemitisme, sociaaldarwinisme, racisme, eugenetica. In Duitsland en Oostenrijk ontwikkelden zich populaire Teutoonse varianten van deze elementen, met name antisemitisme en tegen het liberalisme en kapitalisme. Dit ging gepaard met een extreme vorm van nationalisme, het zogenaamde völkische nationalisme, met zijn mystieke eigenschappen van een harmonische Duitse sociale en hiërarchische orde.

Alleen al in München bestonden in 1920 ten minste 15 völkerische verenigingen, de meeste opgericht na de oorlog (bijvoorbeeld de Thule Gesellschaft; de Nordische Vereniging). Het waren, net als de DAP in het begin, kleine, onbeduidende groepjes, maar ze verspreidden met elkaar een ongelofelijke hoeveelheid propagandamateriaal. Ook werden er op nationaal niveau pogingen gedaan deze groepen te bundelen.

In het Sudetische Trautenau bestond sinds 1904 al een nationaalsocialistische partij, die eerst evenals Hitlers partij de Deutsche Arbeiterpartei heette, en na de Eerste Wereldoorlog haar naam veranderde in de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, de DNSAP. Ook de partij van Hitler veranderde van naam en werd de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).

Contacten tussen de twee partijen mondden uit in een samengaan begin jaren '20. Maar de NSDAP bleek in 1923 superieur en in 1926 werden ze samengevoegd tot één partij, de NSDAP met een Oostenrijkse en een Duitse tak. Hitler werd de enige leider van beide afdelingen.

Ondanks interne partijstrubbelingen lukte het Hitler de macht te behouden. Door onder meer agressieve publiciteit en Hitlers sprekerstalent groeide het aantal toehoorders spoedig tot enkele duizenden per avond. In plaats van cafés werden nu grote bierhallen afgehuurd voor de samenkomsten en spreekbeurten.

De partijaanhang groeide en daarmee de hoop op verandering. Op 9 november 1923 werd op aandringen van Hitler een slecht georganiseerde poging gedaan de macht in Beieren te grijpen en daarna de Republiek van Weimar omver te werpen. In feite zag Hitler zelf weinig in de couppoging, maar hij was waarschijnlijk bang dat zijn achterban anders zou overlopen naar een partij die wel bereid was tot actie. Deze Bierkellerputsch, zoals hij genoemd wordt, begon in een bierhal. Daar stelde Hitler, zwaaiend met een pistool, de nieuwe 'regering' aan de enthousiaste toehoorders voor, terwijl gewapende groepen mannen strategische gebouwen en instellingen in de stad trachtten te veroveren. Ook Ernst Röhm nam deel aan deze Putsch, die mislukte en waarbij veertien coupplegers en vier politiemensen omkwamen. Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap, die hij uitzat in de gevangenis van Landsberg. Al na een jaar, op 20 december 1924, werd hij vrijgelaten.


Franse uitgave van Mein Kampf
Kiesformulier presidentsverkiezingen 1932Hij benutte die tijd met het schrijven van Mein Kampf (Mijn strijd). In dit autobiografische boek beschreef hij zijn afkomst en jeugd, zijn tijd in Linz, Wenen en München, de vorming van zijn denken, zijn ideeën en zijn toekomstplannen.

Al enkele maanden na zijn vrijlating in 1924 werd het spreekverbod op de partij in München opgeheven. Waar het verbod op de partij nog wel bestond, en dat gold in het begin voor vrijwel heel Duitsland, werd door middel van gewelddadige provocaties geprobeerd 'het nieuws te halen'. Dat lukte vaak. Desondanks werd het verbod in de ene na de andere deelstaat opgeheven. In de media werd steeds meer macht veroverd. Eind jaren '20 kon de NSDAP uitgroeien tot een grote landelijke partij.

Voor Hitler, als leider van de Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, was toen de weg vrij voor deelname aan de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk ging dit niet van een leien dakje. De partij wist aanvankelijk rond de dertig zetels in de Rijksdag te bemachtigen, maar dit werden er bij elke volgende verkiezing minder. Ook was de groei van het ledental beneden verwachting. Dit was te wijten aan het Amerikaanse geld dat in het kader van het Dawes-plan Duitsland binnenstroomde, en de economische hoogconjunctuur van de Roaring Twenties. De Fransen vertrokken uit het Ruhrgebied, de nieuwe Rentenmark bleek waardevast, en de Duitse economie groeide weer. Berlijn werd een internationaal centrum van cultuur met talrijke kunstenaars, artiesten, filmmakers en modekoningen en een bruisend uitgaanscentrum. Langzaam sijpelde wat welvaart door naar de middenklasse, en men keerde zich af van extremistische partijen, en stemde weer op de traditionele partijen zoals de SPD, DVP en Zentrum. In 1928 kwam de partij met 12 zetels in het parlement: een dieptepunt.

De crisis van 1929, ontstaan door de Beurskrach, breidde zich echter uit naar Duitsland. Een golf van faillissementen deed de werkloosheid explosief stijgen. De rijksregering moest impopulaire maatregelen nemen met toepassing van artikel 48 van de Grondwet, waarna zij direct in nieuwe verkiezingen werd afgestraft. De kiezers stemden weer massaal op de extremistische partijen ter rechter en ter linker zijde van het politieke spectrum terwijl het gematigde centrum werd weggevaagd. De NSDAP kwam met 107 zetels terug in het parlement. In 1932 behaalden ze bij een van de vele verkiezingen dat jaar het grootste aantal zetels in het parlement (280), in augustus, hoewel Hitler bij de presidentsverkiezingen geen meerderheid van stemmen behaalde. Maar ook de communisten behaalden een groot aantal zetels. Deelname aan de regering werd echter door de rijkspresident verhinderd. In november werden opnieuw verkiezingen gehouden, waarbij de nazi's terugvielen van 280 naar 196 zetels. De overige partijen, conservatieven en socialisten, bleven echter sterk verdeeld. Uiteindelijk werd toch weer Hitler gepolst voor deelname aan een kabinet. Na weken getouwtrek en intriges, vooral met medewerking van de conservatief Franz von Papen en door vele geweldsincidenten door de Sturmabteilung in het land, ging de rijkspresident in januari 1933 overstag. Men zag het alternatief, een communistische regering, als een groter kwaad dan een nazi-regering. De partijschulden werden door het bedrijfsleven betaald (de partij was vrijwel failliet), en men begon een lobby bij de rijkspresident. In januari 1933 raakte Duitsland door een serie complotten bijna onbestuurbaar. De straat werd opnieuw beheerst door de knokploegen van extreem links en rechts. Kurt von Schleicher en de communisten loerden op kansen een junta of een radenrepubliek te vormen op legale of illegale wijze, en ieder kabinet zonder de nazi's viel.


Aan de macht
In 1933 werd Hitler ten slotte, mede op aandringen en de verzekering van Franz von Papen dat Hitler kort gehouden zou worden, door de toenmalige rijkspresident van de Weimarrepubliek, Paul von Hindenburg met tegenzin benoemd tot Rijkskanselier. Hindenburg had een lage dunk van Hitler en sprak denigrerend over "deze kleine korporaal, zwerver en mislukte kunstenaar" maar hij werd van diverse zijden onder druk gezet om Hitler tot Rijkskanselier te benoemen en gaf tenslotte toe. In die tijd kocht Hitler het chalet 'Haus Wachenfeld' (later de Berghof genoemd) op de Obersalzberg nabij Berchtesgaden: daar bouwde Adolf Hitler zijn tweede machtscentrum. De impact van zijn woonplaats op de Obersalzberg was enorm.


Arno Breker, Hitler (brons, 1938)Hindenburg overleed in 1934. Vanaf toen verzwakte Hitler de rol van parlement en regering tot het punt dat hij dictatoriale macht had. In 1938 eigende Hitler zich tevens het opperbevel van de Duitse Wehrmacht toe. Hij verstevigde zijn positie verder met behulp van onder andere Heinrich Himmlers Gestapo en een goed georganiseerd propagandanetwerk, dat onder leiding stond van Joseph Goebbels. Naast propaganda zag Hitler terreur als een pilaar van de macht. Vanaf de oprichting van de partij tot aan de ondergang was geweld een veelgebruikt middel om oppositie de mond te snoeren. Waren de knokpartijen in het begin soms meer bedoeld om de krant te halen en tegenstanders te intimideren, later ging men over tot regelrechte moord op mensen die openlijk tegen Hitler en het nazisme in het geweer kwamen. Hitler vond het belangrijk ook de straat te beheersen.

Tussen Hitlers handlangers bestond een felle rivaliteit die Hitler hoogstwaarschijnlijk heeft uitgebuit om te zorgen dat niemand aan zijn autoriteit tornde. Wanneer een conflict voorkwam (en dit gebeurde vaak door de onnauwkeurige afbakening van bevoegdheden) liet Hitler het een tijd zijn beloop om vervolgens de overwinnaar te steunen.

Nadat Hitler aan de macht gekomen was ging hij over tot de uitvoering van zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet, waar zijn voorganger Franz von Papen al de aanzet toe gegeven had. Hij bezorgde daarmee in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk, waardoor zijn populariteit bij de Duitse arbeiders alleen maar toenam. In 1935 opende hij tussen Frankfurt en Darmstadt de eerste autobahn in Duitsland. Dit betrof onder meer de Linksrheinische en de Rechtsrheinische autobahn. Een jaar eerder (in 1934) had hij Ferdinand Porsche de opdracht gegeven om een Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een wagen voor het volk (de Volkswagen).

Een ander actiepunt was de uitbreiding van de ontwikkeling en productie van wapens en ander oorlogstuig. In 1942 zou hij rijksarchitect Albert Speer benoemen tot rijksminister voor bewapening en munitie. Ook na 1943, toen de militaire kansen in de oorlog gekeerd waren, bleef Hitler optimistisch geloven dat nieuw ontwikkelde wapens als een nieuw type vliegtuig, een nieuw type tank en de V-1- en V-2-wapens de rollen weer zouden omdraaien.

Hitler verordonneerde ook georganiseerde moord op geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Het zogenaamde T-4-euthanasieprogramma. Er zijn door Hitler ondertekende documenten overgeleverd waaruit blijkt dat hij deze actie goedkeurde. Op 18 augustus 1941, liet Hitler het programma tijdelijk stoppen door druk van de Katholieke Kerk (Clemens August kardinaal von Galen[10]), de andere kerken en de families van de slachtoffers. 70.000 mensen waren toen al vermoord. De Duitse openbare weerstand leidde tot vertraging maar niet tot een totale stop, het werd in het grotere geheim uitgevoerd.


Weg naar de Holocaust

Op 1 april 1933 werd een boycot door de Nazi's afgekondigd. Op het bord staat te lezen: Duitsers, verzet u, koop niet bij Joden. Dit bord hing bij de winkel van Tietz in Berlijn. Op het raam van de etalage een Jodenster.Meteen na zijn aantreden verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes 'Voor Joden verboden'. Beroepsverboden werden uitgevaardigd en huwelijkswetten aangepast. Vanaf 1935 (de 'wetten van Neurenberg') was het voor een Jood verboden om te trouwen met een niet-Jood. Steeds meer Duitse Joden gingen over tot emigratie. Anderen werden opgepakt en naar 'werkkampen' gestuurd, wat later de Vernietigingskampen bleken te zijn. Een van de meest antisemitische Hitlergetrouwen was Julius Streicher, die zich al in de jaren '20 ontpopte tot een vurig propagandist van de haat tegen Joden, waar Hitler dankbaar gebruik van maakte.

In de Poolse hoofdstad Warschau werden de daar wonende Joden in een getto bijeengedreven en later afgevoerd naar de Vernietigingskampen. Overigens werden ook in totaal een miljoen Polen naar werkkampen getransporteerd, en werden uit alle bezette gebieden in totaal 6 miljoen mannen tussen de 18 en 45 jaar gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Dit werd de Arbeitseinsatz genoemd. De rechters van Neurenberg noemden het later 'slavernij'. Tijdens de Wannseeconferentie (januari 1942), waar Nazileiders bijeen waren gekomen om tot een oplossing (Endlösung) van het 'Jodenvraagstuk' te komen, werd besloten om de circa 10 miljoen Europese Joden systematisch om te brengen. De organisatie daarvan werd in handen gegeven van Reinhard Heydrich en Heinrich Himmler, de administratie aan Adolf Eichmann en de uitvoering aan de talloze officieren, militairen en burgers die door de jaren heen voldoende waren getraind en gehard. Zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en andere groepen mensen die als ongewenst werden beschouwd ondergingen hetzelfde lot.[11]

De Holocaust zelf was in de omgeving van Hitler een taboe. Een directe opdrachtrelatie tussen Hitler en de Holocaust is tot op heden niet gevonden. Het Derde Rijk opereerde sterk op het 'de Führer tegemoet werken': dingen doen waar geen opdracht voor gegeven was maar waar wel de ruimte voor was gegeven en waarvan verondersteld werd dat dit in de geest van de Führer was (aldus Hitlers biograaf Ian Kershaw). Zo kon Hitler (voor zichzelf) schone handen houden. Hitler is nooit in Auschwitz, Majdanek, Sobibór, Treblinka of één van de andere vernietigingskampen geweest. Hij nam zelf niet actief deel aan de Endlösung. Hoewel hij in de ogen van de buitenwereld voorzichtig leek te manoeuvreren, heeft hij over zijn bedoelingen ten aanzien van de Joden nooit twijfel laten bestaan. Ontelbare keren heeft hij de woorden 'vernietiging' en 'wegvagen' uitgesproken, waarvan tallozen getuigen zijn geweest.Bronvermelding gewenst


Voorbereiding op oorlog
Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog in Oost-Europa om de Duitse hegemonie in Europa zeker te stellen. Hitler was echter niet uit op een algehele Europese oorlog, laat staan op een wereldoorlog. Aanvankelijk hoopte Hitler dat Duitsland haar dominante positie op het Europese continent kon consolideren. Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije zouden satellietstaten worden van Duitsland, die bovendien met hun economieën dienstbaar zouden zijn aan die van Duitsland. Frankrijk moest worden vernederd om de Eerste Wereldoorlog te wreken, maar dit was niet het hoofddoel. Met Groot-Brittannië hoopte Hitler zelfs op een bondgenootschap, net zoals keizer Wilhelm II aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Hitler's miscalculatie was echter dat het voor Groot-Brittannië niet acceptabel zou zijn dat één land het hele Europese vasteland onder controle zou hebben. De werkelijke ideologische en geopolitieke vijand was de Sovjet-Unie. Deze ideologische tegenstelling weerhield Hitler en Stalin echter niet om op Realpolitische wijze een tijdelijk verbond te sluiten en Polen te verdelen.


Adolf Hitler met Benito Mussolini tijdens een bezoek aan bezet Joegoslavië (1942)Om de Fransen en Engelsen in de Middellandse Zee bezig te houden sloot Hitler een pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolini. Deze liaison werd de As Rome-Berlijn, of simpelweg de As genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland. Deze drie landen werden hierna tot de zogenaamde Asmogendheden gerekend.

De halfhartige maatregelen van de Volkerenbond tegen de Italiaanse agressie in Ethiopië en tegen Japanse agressie in Mantsjoerije gaven Hitler het eerste signaal dat de Westerse mogendheden ver zouden gaan om oorlog te voorkomen. Op 7 maart 1936 werd het Rijnland herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss, feitelijk de annexatie van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap reageerde zoals Hitler hoopte, maar niet verwachtte, slechts met diplomatiek geschut. De Britse Premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een 'vriendschapsverdrag' te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de Tsjechische helft van Tsjechoslowakije en inderdaad: er werd nauwelijks hiertegen geageerd door het buitenland. In 1939 sloot Hitler met de dictator van de Sovjet-Unie, Jozef Stalin, een niet-aanvalsverdrag: het Molotov-Ribbentroppact. Aan dit verdrag werd bovendien een geheime clausule toegevoegd, waarin al een overeenkomst over de verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen, en Engeland, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.

Er is gespeculeerd waarom Hitler zulke grote risico's nam en daarmee op een oorlog aanstuurde. In 1938 en 1939 stond Hitler op het toppunt van zijn macht en roem. Duitsland was oppermachtig in Centraal-Europa. Oostenrijk en Sudetenland waren ingelijfd, en de Fransen en Engelsen hadden veel van zijn andere eisen ingewilligd. Er bestaat een theorie dat Duitsland op een economische crisis afstevende, en zodoende wel oorlog moest voeren (lees: goederen roven) om dit te voorkomen. Bovendien vijzelt het hebben van buitenlandse vijanden de binnenlandse politiek op. Een andere reden is door Hitler zelf aangehaald: hij wilde dat Duitsland de wereldmacht zou veroveren, maar wilde dit graag zelf meemaken. In 1939 was hij vijftig, en hij was bang voortijdig ziek te worden of te overlijden. Voor dit gebeurde moest hij 'zijn werk afmaken'. Daarnaast bestond onder de Duitse elite het idee dat men hun machtspositie moest uitbuiten zo lang de mogelijkheid bestond, voordat een andere potentiële hegemon zou opstaan. Hierbij werd verwacht dat Rusland, indien het op hetzelfde economische ontwikkelingsniveau als West-Europa zou komen, de potentieel hegemoniale positie zou overnemen, iets dat in de Koude Oorlog werkelijkheid werd.

Vroeger werd Hitler als persoon wel eens als hoofdoorzaak voor de gehele Tweede Wereldoorlog aangewezen. Het valt niet te ontkennen dat Hitler een grote bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van de situatie in 1939, maar er speelden talloze historische ontwikkelingen en andere factoren mee.


Tweede Wereldoorlog
De hermilitarisering van het Rijnland en de annexatie van Oostenrijk en Tsjechië leidde niet tot een militaire reactie en daarom verwachtte Hitler, na een aanval op Polen, slechts diplomatieke strubbelingen. Maar dit keer vergiste hij zich, want nadat de Duitsers Polen binnenvielen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk Duitsland de oorlog. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het Poolse leger werd in minder dan vijf weken vermorzeld en, om geallieerde interventie te voorkomen, sloegen de Duitsers in West-Europa toe: Noorwegen en Denemarken werden bezet, de Lage-landen onder de voet gelopen, het Britse expeditieleger verjaagd en Frankrijk verslagen. Dit laatste verbazingwekkende succes hadden de Duitsers voor een deel te danken aan hun Blitzkrieg-doctrine, waarbij met een combinatie van alle wapenen op bepaalde plaatsen in de linie het overwicht werd behaald. Ze wisten zo de Britten en het grootste deel van het Franse leger in Noord-Frankrijk en België vast te pinnen, te omsingelen en vervolgens te verslaan waarna Parijs gemakkelijk ingenomen kon worden. In essentie was dit een aangepast Schlieffenplan dat in tegenstelling tot 1914-1918 nu wel succesvol volbracht werd. Door deze eclatante militaire successen werden Hitlers langgekoesterde plannen voor de verovering van Rusland en de beheersing van de Kaukasische olievoorraden weer nieuw leven ingeblazen. Hitler wilde echter geen twee-frontenoorlog en daartoe moest het Verenigd Koninkrijk worden verslagen of idealiter tot bondgenoot gemaakt.


Hitler op bezoek bij de Finse maarschalk Mannerheim, 4 Juni 1942De Britten wisten echter boven verwachting stand te houden, mede door de onverzettelijke nieuwe Britse premier Winston Churchill, en wilden niet op Hitler's vredesvoorstellen ingaan. In augustus en september 1940 werd tijdens de Slag om Engeland duidelijk dat de Luftwaffe het luchtruim boven Engeland niet onder controle kon krijgen; in combinatie met het traditionele Britse overwicht ter zee werd een invasie van de Britse Eilanden dus onmogelijk. Ongeduldig geworden besloot Hitler toen om zonder volledige overwinning aan het westelijke front toch een tweede oostelijke front te openen en de Sovjet-Unie aan te vallen; teneinde zijn hoofdoel, Lebensraum in het oosten, te verwezenlijken. Opmerkelijk is dat Hitler voorheen altijd gewaarschuwd had tegen een twee-fronten oorlog en zelfs ernstig de Duitse bevelhebbers uit de Eerste Wereldoorlog verweet dat ze hiermee begonnen waren. Dit werd Hitler dan ook zeer ontraden (naar later bleek terecht) door o.a. Josef Goebbels en Hermann Goering, die Duitsland nog niet klaar vonden voor zo'n grote uitbreiding van de oorlog. Maar Hitler was vastbesloten en stuurde Goering zelfs op 'vakantie'.

Nog een tegenvaller voor Hitler was dat zijn 'vriend' Mussolini, aangemoedigd door Hitlers militaire successen in West-Europa, op de Balkan en in Afrika ook het veroveringspad insloeg. De Italiaanse troepen waren echter veel minder succesvol, en toen de Grieken hen zelfs dreigden te verslaan was Hitler gedwongen in te grijpen om zijn kwetsbare zuidgrens veilig te stellen. Hierdoor moesten de Duitsers begin 1941 zelf de Balkan veroveren en de in het nauw gedreven Italianen in Noord-Afrika ontzetten met het roemrucht geworden Afrikakorps onder bevel van Erwin Rommel. Deze onvoorziene afleiding heeft het offensief tegen Rusland wellicht kritiek vertraagd: had Duitsland de tijd die verloren ging in de Balkan tegen de Sovjet-Unie gebruikt, dan had men wellicht Moskou voor de winter inviel kunnen innemen (hoewel de meeste tegenwoordige militaire experts ook in dat geval een Duitse overwinning zeer twijfelachtig noemen).

In juni 1941 begon Hitler dan toch aan wat velen beschouwen als zijn grootste vergissing: operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Het oorspronkelijke plan was om voor de winter Europees Rusland, dat verreweg het grootste gedeelte van de bevolking en industrie van de Sovjet-Unie bevatte, tot aan de lijn Astrachan - Archangel te bezetten. Later zou men eventueel tot aan de Oeral oprukken. Hierna zou de rest van de Sovjet-Unie als tegenstander, als Stalin zich nog niet zou hebben overgegeven, niet veel meer voorstellen; het Duitse optimisme was mede geïnspireerd door de slechte prestaties van het Rode Leger tijdens hun oorlog tegen de Finnen in 1939-1940. Maar ook hadden, naar later bleek, de Duitse spionnen in Rusland een veel te negatief beeld doorgegeven van de vermeend zwakke capaciteiten en reserves van het Rode Leger: dit was veel beter in staat nieuwe lichtingen op te roepen, te trainen en uit te rusten dan de Duitsers hadden ingecalculeerd in hun aanvalsplannen. Nog een belangrijke factor was de uitgestrektheid van het front. In de veldtocht tegen Frankrijk waren de afstanden betrekkelijk klein en konden de Duitsers vrijwel over de hele linie van het westelijke front een beslissend overwicht bereiken. Aan het oostelijk front was dit anders.

Na aanvankelijk weer ongekend grote successen in de eerste maanden van de invasie waarbij de Duitsers snel oprukten, enorme aantallen Russische soldaten gevangennamen en de Nazi-leiders al de overwinning als zeer nabij voorspelden, vertraagde de opmars. Stalin wist ondanks de enorme verliezen steeds weer nieuwe troepen en materieel in de strijd te werpen. De Sovjet-reserves bleken groter te zijn dan de Duitsers hadden verwacht. Bovendien wisten de Russen bijna alle wapenfabrieken te verplaatsen achter de Oeral waar ze een onafgebroken stroom nieuwe tanks, vliegtuigen, kanonnen en ander wapentuig produceerden. De Duitsers kregen ook steeds grotere logistieke problemen naarmate de aanvoerlijnen langer werden. De opmars vertraagde door al deze tegenslagen zozeer, dat de zomer en de herfst voorbijgingen zonder beslissende veldslag die Stalin op de knieën kon krijgen. Uiteindelijk bleek de invallende winter teveel voor het tot het uiterste beproefde materieel en de oververmoeide manschappen die door de haperende aanvoerlijnen vaak zelfs nog in zomeruitrusting moesten vechten. Vlak voor Moskou moest de Wehrmacht halt houden en de winter uitzitten. Toen een snelle overwinning op de Sovjet-Unie mislukt was, begon er een uitputtingsoorlog, waarbij Duitsland in termen van mankracht, grondstoffen en in het bijzonder olietoevoer ernstig in het nadeel was. In de zomer van 1942 werden nogmaals fenomenale successen door de Duitsers geboekt, maar de doorstoot naar de Kaukasische olievelden mislukte uiteindelijk bij Stalingrad. Het Zuidelijke Oostfront werd eind 1942 gedwongen tot een lange en bloedige terugtocht tot de rivier de Dnjepr, opgejaagd door het Rode leger. Na de slag bij Koersk in juli 1943 nam het Rode Leger het initiatief voorgoed over en begon voor hen de moeizame weg naar Duitsland zelf.

Ondertussen waren ook de Verenigde Staten bij Hitlers tegenstanders gekomen door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op 7 december 1941. Dit leidde tot de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS waarbij Hitler hoopte dat de Japanners een tweede oostelijk front in de Sovjet-Unie zouden openen waarbij Stalin zijn krachten zou moeten verdelen tussen de Duitsers en de Japanners. Tot zijn teleurstelling deden de Japanners geen aanval op de Sovjet-Unie in het oosten en kon Stalin de meeste troepen uit Ruslands verre oosten inzetten aan het front bij Moskou. Bovendien leidde de oorlogsverklaring aan de VS tot georganiseerde deelname aan de oorlog door een geallieerd bondgenootschap. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leidden de tegenaanval aan het Westfront en de Sovjet-Unie die aan het Oostelijk front. Hitler was in twee jaar tijd in oorlog met het grootste land ter wereld (De Sovjet-Unie), het grootste rijk ter wereld (Het Verenigd Koninkrijk), en de grootste economie ter wereld (De Verenigde Staten). Sommige generaals van Hitler zagen toen (1942) al in dat de oorlog op den duur onmogelijk meer te winnen was met zoveel tegenstanders en stelden voor een gunstige vredesregeling met de geallieerden te treffen nu het nog kon. Hitler reageerde furieus en ontsloeg de meeste van deze 'dissidenten'. Vanaf toen nam hij persoonlijk het commando van het leger over en smoorde de kritiek op zijn plannen in de kiem. Overigens speelde dit laatste de geallieerden zeer in de kaart: in tegenstelling tot wat Hitler van zichzelf vond was hij geen vakman in strategie en tactiek aan het front. Hij maakte veel strategische blunders: het tot elke prijs vasthouden aan eenmaal veroverd terrein, het forceren van zinloze aanvalsacties en defensieve maatregelen verwaarlozen. Dit alles tot afgrijzen van militaire professionals zoals Heinz Guderian en Erich von Manstein, die hulpeloos toezagen hoe Hitler in snel tempo de reserves van de Wehrmacht erdoor joeg en de strategische positie van het leger hopeloos maakte.

Een andere tegenslag was de val van Mussolini in 1943, en op 20 juli 1944 werd in zijn Pruisische hoofdkwartier Wolfsschanze een bijna-gelukte bomaanslag op Hitler gepleegd door een groep officieren onder leiding van Claus von Stauffenberg. De bom was in een koffer geplaatst, die onder een tafel werd gezet. Maar net voor de explosie ging Hitler een stukje naast zijn bureau staan, het bureau had aan zijn linker en rechter kant een gesloten poot, die sterk genoeg was om de explosie tegen te houden. Vier andere aanwezigen in de kamer vonden de dood wel en een aantal anderen raakte gewond. Hitler raakte aan zijn benen gewond en aan een arm maar niet levensbedreigend. Hitler zelf zag die aanslag overigens niet als een tegenslag; het feit dat hij tegen alle verwachting in ontkwam vatte hij volgens Kershaw en andere biografen triomferend op als een ingreep van 'de Voorzienigheid'.


Zijn einde

Hitlers dood in een Amerikaans defensiebladDe invasie in Normandië (D-Day) op 6 juni 1944 leidde de bevrijding in van de bezette West-Europese gebieden. Frankrijk was binnen een paar maanden bevrijd, maar tegenslagen voor de geallieerden zoals de mislukte luchtlanding bij Arnhem en het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945 brachten nog even uitstel van de onvermijdelijke nederlaag voor de nazi's. In het voorjaar van 1945 trokken de geallieerden alsnog Duitsland binnen en was er geen houden meer aan: de Amerikanen en Britten trokken de Rijn over en de Russen vielen Oost-Pruisen binnen met als gemeenschapppelijk doel Berlijn. Het was voor iedereen duidelijk dat het einde voor de nazi's nabij was. Zoals eerder al vermeld in dit artikel kende Hitler geen zelfkritiek en weet dus alle schuld voor zijn falen aan zijn generaals die hem 'verraden' hadden en ook aan het Duitse volk dat hem 'in de steek liet' en dat daarom in Hitlers ogen in zijn historische missie had gefaald. De laatste dagen van zijn leven bracht hij door in de sombere Führerbunker nabij de kanselarij. Hitler was op dat moment lichamelijk en geestelijk een wrak. Zijn lijfarts, dr. Morell, hield hem met diverse injecties op de been. Hij gaf bevel tot het vernietigen van alle industriële complexen en het zich doodvechten tegen de Russen ( ook bekend als het Nerobefehl). Hij ging de afgrond in en probeerde het Duitse volk mee te slepen. Door de snelle opmars van de geallieerden en ook de (heimelijke) tegenwerking van steeds meer officieren en zelfs nazikopstukken als Albert Speer, werden deze laatste Führerbefehlen niet meer uitgevoerd. Op 20 april 1945 vierde hij zijn 56e verjaardag, zijn laatste. Naar het partijtje in de bunker kwam een aantal hoge nazi's, waarvan een aantal direct daarna het onder Russisch artillerievuur liggende Berlijn ontvluchtte.

Op 30 april 1945 pleegde hij zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn. Naar alle waarschijnlijkheid nam hij een cyanidepil in en schoot hij zich direct daarop met een pistool een kogel door het hoofd. Dat deed hij samen met Eva Braun, met wie hij de dag tevoren gehuwd was. Braun nam naar alle waarschijnlijkheid alleen een gifpil in. Een aantal van zijn naaste medewerkers benam zich daarna ook het leven, waaronder zijn beruchte minister van propaganda Joseph Goebbels. Acht dagen later, op 8 mei 1945, gaf Duitsland zich over.

Wat er na zijn dood met zijn lichaam gebeurde is een onderwerp van discussie. De waarschijnlijkste geschiedenis is de volgende. Na Hitlers dood gaf Goebbels opdracht de lijken te verbranden. Haastig werden de lijken door de SS-lijfwachten met benzine overgoten en in brand gestoken. Goebbels verdween vrij snel om met zijn gezin zelfmoord te plegen, en ook de aanwezige soldaten hadden haast aangezien de Russische granaten her en der neerregenden. Hierdoor verbrandde het lichaam niet volledig. Uiteindelijk zou het Rode Leger twee lichamen aantreffen, waarvan één 'waarschijnlijk van Hitler' was. De NKVD (de 79e SMERSH) legde beslag op de lijken en liet forensisch arts Faust Sherovsky een autopsie verrichten. De lichamen werden daarna meerdere malen begraven en opgegraven, uiteindelijk zou het lichaam bij een nieuw gebouw van SMERSH in Magdeburg begraven zijn. In 1970, toen het gebouw aan Oost-Duitsland overgedragen zou worden, zouden de lijken opgegraven en verbrand zijn waarna de as in de Elbe verstrooid werd. Een niet verbrande kaak met bijbehorende brug wordt bewaard in het Russisch Staatsarchief in Moskou en is alleen voor wetenschappers toegankelijk.

In 1969 schreef de Sovjet-journalist Lev Bezymensky een boek over de lijkschouwing. Dit boek werd door geschiedkundigen niet serieus genomen in verband met eerdere gevallen van disinformatie vanuit de USSR. In 1993 gaf de KGB/FSB de originele stukken vrij, hieruit konden geschiedkundigen een consensus bereiken omtrent het einde van Hitlers leven. Door tegenstrijdige uitspraken van zowel nazi's die aanwezig waren in de Führerbunker als ook van Russische autoriteiten blijft de gang van zaken echter omstreden. Sommigen beweren dat Hitler ontsnapt is via Spanje naar Zuid-Amerika.


Het raadsel Hitler
Het blijft, ook voor de grootste kenner, een groot raadsel hoe deze op het oog mislukte man, zo'n grote macht over mensen heeft kunnen krijgen en houden, zodat hij dit hele drama heeft kunnen en willen ontketenen. President Paul von Hindenburg noemde hem denigrerend 'halfbakken kunstenaar en straatzwerver, dat korporaaltje' toen hem in 1933 voorgesteld werd Hitler tot kanselier te benoemen.

Tallozen hebben zich het hoofd gebroken over de motivatie en psyche van de man die zijn onvoorstelbare visie per se wilde uitvoeren. Een scala aan meningen is het resultaat, onderzocht en op een rij gezet door Ron Rosenbaum in zijn boek Waarom Hitler?. De meningen lopen uiteen van 'een toneelspeler, leugenaar, charlatan' (Alan Bullock) tot 'een duivel, een monster' of 'een seksueel gefrustreerde psychopaat' (Norbert Bromberg, Verna Volz Small, Gertrud Kurth). Maar H.R. Trevor-Roper meende dat 'Hitler oprecht geloofde dat hij deed wat goed was'.

Een aparte, maar wijdverbreide visie heeft de Duitse historicus Sebastian Haffner. In zijn boek Kanttekeningen bij Hitler stelt Haffner de vraag hoe een zo weinig getalenteerd persoon en een zo armzalige persoonlijkheid als Hitler zoveel macht kon verkrijgen. Hij is van oordeel dat Hitler een

hypnotiserend talent bezat, het talent van een geconcentreerde wilskracht waarmee hij zich een collectief onderbewustzijn - waar en wanneer zich dat manifesteerde - te allen tijde kon toeëigenen. Deze hypnotiserende invloed op de massa was Hitlers eerste, en lange tijd enige, politieke kapitaal. Er bestaan talloze getuigenissen van de kracht van dit talent. (Haffner, Kanttekeningen, p. 23).
Tijdens zijn eerste succesvolle politieke rede op 24 februari 1920 werd Hitler zich van dit talent bewust. Het zou een verklaring kunnen zijn voor zijn greep op de massa en het staatsbestel in de jaren daarna. Latere leden van de staf van officieren, na de oorlog geïnterviewd, spreken over de duivelse invloed die Hitler op zijn generale staf uitoefende en waaraan niemand zich onttrekken kon.


De schuldvraag
De uiteindelijke schuldvraag is grondig onderzocht, maar daarover bestaan volgens Rosenbaum veel verschillende meningen, van 'zonder Hitler geen Holocaust' (Lucy Dawidowicz), tot 'het is de schuld van het christendom' (Hyam Maccoby), 'het is de schuld van de Duitsers' (Daniel Goldhagen) en zelfs 'het is wellicht de schuld van de Joden zelf' (zonder Joden geen Holocaust; George Steiner). De Britse historicus Ian Kershaw, die een lijvige tweedelige biografie schreef, heeft Hitler vooral in een historische context willen plaatsen; hij stelt dat Hitler vooral zo veel macht kon vergaren doordat veel van zijn aanhangers bereid waren hem 'tegemoet te komen'. Ook hebben velen voorzichtig of minder voorzichtig met de vinger naar God gewezen (Emil Fackenheim, Yehuda Bauer).

Het is duidelijk dat de massamoord op miljoenen mensen niet zonder medeweten, en ook niet zonder een initiatief van Adolf Hitler kon worden georganiseerd (zie ook Wannseeconferentie). Een schriftelijke opdracht is echter niet teruggevonden. Hitlers naaste medewerkers (Himmler, Goering, Kaltenbrunner en Frick) zouden een misdrijf van deze omvang, en met een dergelijke logistieke complexiteit, niet zonder Hitlers duidelijke aanwijzing hebben georganiseerd. De massale vergassing van de Europese Joden past ook bij Hitlers op film bewaarde uitspraak in de Reichstag dat 'een nieuwe oorlog de ondergang van het Joodse ras in Europa zou zijn'.

Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen komen onder andere van Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de 'waarom'-vraag wel gesteld moet worden. De meest afwijkende mening komt echter van David Irving, die de omvang van de Holocaust relativeert en de betrokkenheid van Hitler onbewezen acht en die dan ook een schare bewonderaars achter zich kreeg uit zogenaamde 'revisionistische' neonazistische en andere extreem rechtse kringen.

Door zelfmoord te plegen wist Hitler zich te onttrekken aan strafvervolging, zodat zijn verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de Holocaust nooit aan een gerechtelijk onderzoek zijn onderworpen en dat daarover nooit een gerechtelijk oordeel is geveld. Het is echter duidelijk dat Hitler, als leider van het Derde Rijk, onomstotelijk de volle verantwoordelijkheid draagt voor de misdaden die in naam van het nationaalsocialisme zijn begaan.

Een belangrijke rol voor het ontstaan van de rassenwaanzin is de publicatie va
Onderbouw dat eens?
Jordy-Bzaterdag 6 juni 2009 @ 17:30
quote:
Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen komen onder andere van Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de
Of de wat? Waar haal je het gore lef vandaan om zo'n interessant verhaal zo abrupt af te breken?!

En wat is nou helemaal je klacht?
SwJzaterdag 6 juni 2009 @ 17:30
Wiens kloon is dit nu weer?
Asgardzaterdag 6 juni 2009 @ 17:30
Goed verhaal, lekker kort.
donroycozaterdag 6 juni 2009 @ 17:31
TS heeft Ctrl + C, Ctrl + V ook ontdekt
Jordy-Bzaterdag 6 juni 2009 @ 17:31
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:30 schreef SuperwormJim het volgende:
Wiens kloon is dit nu weer?
oh, was je er al... neem me niet kwalijk.
Prittzaterdag 6 juni 2009 @ 17:31
ibtl
Vetklepzaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
wonietnormaalzaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
wat is dit voor slecht topic? je maakt je verhaal niet eens af
Antaresjezaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
tl;dr
wikwakka2zaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
Ik vind dit een uitstekend topic, met een OP die ook nog eens een herkenbare en uitermate correcte klacht bevat.
Jordy-Bzaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:31 schreef Pritt het volgende:
ibtl
Beetje sneue reactie op zo'n boeiend topic...
IJsblockzaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
Ja maar die joden waren ook geen lieverdjes hoor!

Tevens ibtl.
NEC-Nijmegenzaterdag 6 juni 2009 @ 17:32
doe dit topic gewoon op slot ofzo.
Pieter-utdzaterdag 6 juni 2009 @ 17:33
leerzaam topic!
LudoSanderszaterdag 6 juni 2009 @ 17:33
Ik word serieus schijtziek van Adolf Hitler die gelooft echt helemaal in zijn gezag...

voorbeeldje:
Doe dit even...
Waarom dan?
Omdat ik dat zeg!

Volgens mij is dit best wel bekend bij iedereen.

En Hitler heeft ook altijd gelijk en als je ooit een keer kan bewijzen dat ze niet gelijk hebben dan ben je een opstandige Jood....
Pieter-utdzaterdag 6 juni 2009 @ 17:35
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:33 schreef LudoSanders het volgende:
Ik word serieus schijtziek van Adolf Hitler die gelooft echt helemaal in zijn gezag...

voorbeeldje:
Doe dit even...
Waarom dan?
Omdat ik dat zeg!

Volgens mij is dit best wel bekend bij iedereen.

En Hitler heeft ook altijd gelijk en als je ooit een keer kan bewijzen dat ze niet gelijk hebben dan ben je een opstandige Jood....
Zo ken ik hem helemaal niet .
Heil-Schnitzelzaterdag 6 juni 2009 @ 17:35
veel te lange OP maar de TT klinkt goed!

Sanderrrrzaterdag 6 juni 2009 @ 17:35
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:33 schreef LudoSanders het volgende:
Jood....
De Joden zijn een volk of etniciteit, ook bekend als Israëlieten, het Joodse volk of volk Israël.

Het Joodse volk leefde gedurende ten minste drieduizend jaar in het Land van Israël, waar het een monotheïstische religie ontwikkelde en meerdere malen zelfbeschikking genoot. De Joden werden door de Romeinen vrijwel geheel uit Palestina verbannen en hebben sindsdien een bewogen bestaan geleid waarin armoede, discriminatie, onderdrukking en uitroeiing, maar ook culturele, economische en individuele bloei voorkwamen. Door de jaren heen was de joodse religie, het jodendom, de voornaamste bindende factor tussen de Joden, maar geen vereiste om tot het Joodse volk te behoren.

Sinds de opkomst van het nationalisme en de Verlichting bij volkeren rondom, hebben ook Joden een transitie ondergaan waardoor velen zich minder als een volk en meer als een etnische of etno-religieuze gemeenschap binnen andere volken zijn gaan zien. Deelname aan alle aspecten van het maatschappelijk leven kon nu toenemen. Ook is met name vanuit Oost- en Centraal-Europa, waar het antisemitisme het hardnekkigst was, een Joodse nationale beweging ontstaan, het Zionisme, die bijdroeg aan de groei van de Joodse gemeenschap in het toenmalig Ottomaanse en later Britse mandaatgebied Palestina en uiteindelijk aan de stichting van de staat Israël.

Voor de Tweede Wereldoorlog was het aantal Joden wereldwijd naar schatting ongeveer 18 miljoen. Na de holocaust waren daar nog ongeveer 12 miljoen van over. Vandaag lopen de schattingen uiteen van 13,0 tot 14,6 miljoen Joden. Van de lage schatting (13,0 miljoen in 2005) leven ongeveer 5,7 miljoen in Noord-Amerika (waarvan 5,3 miljoen in de Verenigde Staten en 0,4 miljoen in Canada), 5,3 miljoen in Azië (waarvan 5,3 miljoen in Israël), 1,5 miljoen in Europa (waarvan 0,5 miljoen in Frankrijk), 0,3 miljoen in Zuid-Amerika, 0,1 miljoen in Australië/Oceanië en ongeveer evenveel in Afrika.

Etymologie

De term Jood (Hebreeuws יהודי - Jehoedi) is afkomstig van de naam Juda (Hebreeuws יהודה - Jehoeda), die de vierde zoon van aartsvader Jakob was.

Oorspronkelijk was een Jehoedi een lid van de stam van Juda. Later werd de naam toegepast op alle burgers van het koninkrijk Juda, die zich afstammelingen rekenden van Jakob, alias Israël. Het andere deel van het voormalige koninkrijk Israël (dat ongeveer 100 jaar bestaan heeft, onder de koningen Saul, David en Salomo) bleef koninkrijk Israël heten en de inwoners ervan, die zich ook afstammelingen rekenden van Jakob, heetten nog lang Israëlieten. Tegenwoordig wordt voor het volk Israël voornamelijk de term Joden gebruikt.

Wie is Joods?

De vraag wie Joods is houdt het Jodendom vooral vanaf de 20e eeuw intens bezig.

De definitie van "wie is Joods" en Jood-zijn is gebaseerd op de traditionele joodse wetgeving en luidt: Alleen die persoon waarvan de moeder ten tijde van de geboorte een Jodin was of de persoon die zich vrijwillig tot het jodendom heeft bekeerd op grond van de Joodse wetten is Joods. Er heerst overigens een misvatting dat tot de tijd van de tweede tempel het Jodendom ook via de vader kon worden overgedragen, maar dit argument is niet op feiten gebaseerd. Om deze misvatting te ontkrachten brengt de Thora juist in het boek Deuteronomium 7:1-5 een verbod op gemengde huwelijken. Hierbij vermeldt de Thora dat een kind met alleen een niet-joodse vader van het Jodendom verwijderd kan raken maar dat dit niet het geval is voor een kind van een niet-joodse moeder, aangezien het kind sowieso niet-joods is. In Leviticus 24:10 wordt gesproken over de zoon uit de relatie van een Israëlitische vrouw met een Egyptische man die wordt beschouwd als een deel van het volk. En ten slotte verwijst in het jaar 458 v. Chr. de schrijver Ezra hier ook naar in het Bijbelboek Ezra 10:2-3 bij zijn oproep aan de Joodse priesters om te scheiden van hun niet-Joodse vrouwen.

Volgens sommige meningen zijn Abraham en Sara het begin van het Joodse geslacht. Volgens de meeste meningen is het Jodendom evenwel ontstaan bij het massaal accepteren van de Thora op de berg Sinaï door de nazaten van de aartsvaders Abraham, Izaak en Jakob. Dit evenement vond plaats na de uittocht uit Egypte in het jaar 1312 v. Chr. (6 Sivan 2448). Aan deze massale acceptatie van de Thora als grondwet ging een massale bekering van het volk vooraf. Evenwel hebben later door de eeuwen heen verschillende mensen zich individueel bekeerd tot het jodendom. Op wat uitzonderingen na, zoals het volk van de Chazaren, gaat het meestal om individuen, zoals Ruth, Rabbi Shemaya, Rabbi Avtalyon, Rabbi Meir, Onkelos en de ouders van Rabbi Akiva.

Situatie per richting

Sinds het ontstaan van de liberale en masortibewegingen in de 19e eeuw en het ontstaan van een aanzienlijke seculiere Joodse bevolking en seculiere instituten die het Jodendom registreren in de 20e eeuw, zijn er onderling enige verschillen ontstaan in de erkenning wie Joods is:

* Het orthodox jodendom stelt dat iedere persoon die geboren is uit een Joodse moeder of door een orthodoxe rechtbank (bet dien) als uitgekomen is erkend, Joods is. Dat wil zeggen dat ook Joden die een andere religie aanhangen als Joden gelden, zij het dat er voor hen beperkingen gelden in de Joodse eredienst en men soms uit respect voor hun keuze hen ook niet-Joods zal noemen.
* Voor het masorti jodendom gelden dezelfde regels, maar zij erkennen ook degenen die bij hen zijn uitgekomen (en hun geslacht) als Joods.
* Bij vele gemeenten in het liberaal jodendom gelden verschillende regels: iedereen die ten minste één Joodse ouder heeft kan toetreden tot het Jodendom, maar moet dit wel actief doen. Daarentegen zijn mensen die een andere religie aanhangen geen Joden meer. Bovendien kunnen kinderen van mensen die nooit in contact met het Jodendom zijn getreden het niet claimen. Bekeringen zijn wel eenvoudiger te voltooien dan bij de bovenstaande richtingen.
* Voor seculiere instellingen, zoals het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Israël en de Hillel-studentenhuizen in de VS, geldt vaak een mengeling van de bovenstaande wetten. Mensen met een Joodse moeder worden altijd erkend. 'Vaderjoden' worden erkend als zij expliciet door liberale rabbijnen als Joods zijn erkend (in Israël: door rabbijnen buiten Israël). Alle bekeringen tot het Jodendom worden erkend (in Israël alleen als ze buiten Israël geschieden).
* Sinds de invoering van de DNA-techniek is het volgens wetenschapper Evelien Gans (bijzonder hoogleraar hedendaags Jodendom) achterhaald om voor het bepalen van iemands Joodse achtergrond uitsluitend te kijken naar de lijn van de moeder. Volgens haar is iemand Jood als hij of zij een Joodse vader en/of een Joodse moeder heeft.[1]

Situatie per gemeenschap

In de VS, het land met de grootste Joodse gemeenschap, volgt elke richting zijn eigen bepalingen. Een vrij vergaand compromis geldt voornamelijk voor de studentenhuizen, die door rabbijnen en bestuursleden uit verschillende richtingen worden geleid, o.a. om jonge mensen op huwbare leeftijd met een zo breed mogelijk Joods publiek in contact te laten komen.

In Israël, waar de op één na grootste gemeenschap leeft, is 'wie is Jood' een bijzonder precair onderwerp, waar traditioneel de religieuze politieke partijen en sinds kort ook Shinui veel politiek kapitaal op zetten. Sinds het uitbreiden van de basiswetten is het oppergerechtshof veel actiever geworden in het scheppen van juridische precedenten, zodat de status quo steeds vaker door deze instelling wordt bepaald. De huidige status quo in Israël is dat het orthodoxe Jodendom vrijwel een monopolie heeft op de besluitvorming binnen Israël, maar dat beslissingen door de niet-orthodoxe richtingen buiten Israël geheel worden erkend.

Ook in Nederland heeft het gerechtshof zich indirect met het vraagstuk bemoeid. De orthodoxe en de zeer kleine masorti-bewegingen hebben dezelfde bepalingen als elders (zie hierboven). De liberale beweging in Nederland is echter meestal wat conservatiever dan die in de VS (onder meer omdat de masorti-beweging in Nederland klein en nieuw is), maar sinds 2005 is er in Amsterdam ook een liberale gemeente in de Amerikaanse stijl, met een vrouwelijke rabbijn, die vaderjoden en homoseksuelen actief aanmoedigt lid te worden.

Beknopte Joodse geschiedenis
Zie Joodse geschiedenis voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Geschiedenis volgens de Tenach

De oorsprong van het Joodse volk wordt gezocht rond het einde van de derde dynastie van Ur (2070 - circa 1950 v.Chr.), omstreeks de periode van de twaalfde dynastie van de farao's in Egypte en de eerste Babylonische dynastie (circa 1800 - 1500 v.Chr.).

Aartsvader Abraham, wiens geschiedenis in het bijbelboek Genesis staat beschreven, wordt volgens de overlevering beschouwd als de stamvader van het volk Israël. Abraham (toen nog Abram) was een nomade, die van Ur in het zuidwesten naar Haran in het noordwesten van Mesopotamië trok. Daar gelastte God hem zijn land en familie te verlaten en in een ander land een eigen volk te stichten. Genesis 12:2: 'Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn'. Abraham gehoorzaamde en vertrok met zijn hele familie en al zijn dienaren en vee naar het land van de Kanaänieten in West-Palestina. Daar bivakkeerde de groep in tenten, groef waterputten voor mensen en vee en trachtte de periodieke droogte te overleven. Wanneer dat moeilijk werd verhuisde men tijdelijk naar de Nijldelta in Egypte.

Volgens de bijbelse en Joodse traditie sloot God met Abraham in Kanaän een plechtig en eeuwig verbond. Het teken daarvan was de besnijdenis. Deze gewoonte werd van vader op zoon doorgegeven. Nog altijd worden Joodse jongetjes op de achtste dag na hun geboorte tijdens een religieuze plechtigheid besneden.

Via Abrahams zoon, aartsvader Isaak, diens zoon Jakob en zijn twaalf zonen werd het geloof in de God van Abraham op het rap uitdijende volk overgedragen. Ook tijdens het vierhonderdjarige verblijf (het exacte aantal jaren is niet bekend, want er is geen enkel bewijs of spoor van gevonden) in Egypte (mogelijk van circa 1850 - 1450 v.Chr.) bleef wat er reeds bestond aan eigenheid van geloof en riten bewaard.

Mozes, afkomstig uit de stam Levi, die volgens de bijbelse geschiedenis door de dochter van de farao werd opgevoed, leidde het volk Israël in opdracht van God het land Egypte uit (de Exodus). In de woestijn van de Sinaï ontving het volk via Mozes de Tien Geboden en overige wetgeving en werd een mobiele plaats van samenkomst, de tabernakel, gebouwd. Mozes' opvolger Jozua leidde het volk over de Jordaan het beloofde land (Kanaän) binnen. Na een periode van oorlog werd het land, verdeeld in stamgebieden, in bezit genomen. Een periode van richters, hogepriesters en profeten werd gevolgd door de periode van de koningen. Belangrijk in dit verband is, dat bij vrijwel elke nieuwe ontwikkeling die het volk (en soms een individu) doormaakte, volgens de religieuze joodse traditie het verbond tussen God en Abraham plechtig werd bevestigd. Daarmee werd ook steeds opnieuw het gehele Joodse volk aangespoord God te gehoorzamen en Hem als enige God te dienen.

Joden tijdens de Tweede Tempelperiode

De tijdens de regering van Salomo gebouwde eerste tempel in Jeruzalem, en later de tweede tempel, gebouwd door uit Babylonië teruggekeerde Joden, waren centra van onder meer de nationale viering van joodse feestdagen. Ook hield zich hier het puikje van de joodse religieuze geleerdheid op, werd er recht gesproken en onderwezen in de wet en andere Joodse geschriften. Voor het levend houden van het nationale en religieuze bewustzijn was de tempel van groot belang.

Na de terugkeer uit de ballingschap was Juda aanvankelijk een onbeduidend tempelstaatje. Na de veroveringen door Alexander de Grote kwam het eerst onder bestuur van de Ptolemeeën te staan, later onder bestuur van de Seleuciden.
Het Joodse land tijdens Herodes de Grote

In 167 v. Chr. brak de Makkabeese opstand uit, die er uiteindelijk toe leidde dat er opnieuw een onafhankelijke Joodse staat ontstond, onder de koningsdynastie van de Hasmoneeën. In deze periode werd het rijk steeds meer uitgebreid, tot het de omvang had die het eens onder koning David gehad had (zie kaartje).

In 63 v. Chr. kwam er een einde aan de zelfstandige Joodse staat, doordat de Romeinen Jeruzalem innamen. In 37 v. Chr. stellen de Romeinen Herodes I (ter onderscheid ‘de Grote’ genoemd) aan als vazalkoning over het grote Joodse land. Hij brengt het land economische bloei, hoewel alleen de rijken hiervan profiteren. Zijn restauratie van de tempel maakte de tempel nog meer dan voorheen hét centrum van de joodse religie. De streng gelovige delen van het volk hebben hem zijn cynische machtspolitiek en zijn pogingen om de Joodse en Griekse beschaving te combineren echter nooit vergeven.

In de decennia die volgen wisselen bestuur door de Herodiaanse dynastie en direct Romeins bestuur elkaar in de verschillende delen van het Joodse land af.

Groeperingen binnen het Jodendom in de tijd van de Tweede Tempelperiode: Farizeeën -- Sadduceeën -- Boethusianen -- Essenen -- Qumrangemeenschap -- Zeloten -- Sicariërs -- Herodianen -- Samaritanen

In 66 groeide de zoveelste opstand tegen de Romeinen uit tot de Joodse oorlog, die eindigde in het jaar 70 met de verwoesting van de Tempel van Jeruzalem en de rest van de stad. Veel Joden werden gedood of als slaaf weggevoerd.

Na de Bar Kochba opstand (132-135) werden de Joden verbannen uit Judea en Jeruzalem. Velen gingen naar Galilea, waar ze wel mochten wonen. De grond van Jeruzalem werd omgeploegd, en met puin geëgaliseerd. Jeruzalem werd daarna een puur Romeinse stad.
De triomftocht van de Romeinen op de binnenzijde van de boog van Titus te Rome

Diaspora

Na de mislukte opstand van Bar Kochba staat voor Joden de doodstraf op het binnenkomen in Jeruzalem. De Joodse nationale staat eindigt met het verlies van het politieke en religieuze middelpunt. Het geestelijke middelpunt is de synagoge.

Veel verdreven Joden vestigen zich in Babylon, waar ze onder de heerschappij van de Parthen tot welstand komen. Onder de Sassanieden vinden vervolgingen plaats door de priesterkaste van de Magiërs, maar onder Arabische heerschappij verbetert de positie van de Joden.

Van kritiek belang voor het ontstaan van een nieuwe vorm van de Joodse traditie was de ontwikkeling van de interpretaties van de Thora, die in de Misjna en talmoed worden gevonden. Circa 500 werd de Babylonische Talmoed voltooid, die bestaat uit de Misjna (leer) en de Gemara (gesprekken over de leer).
Van Babylon trekken de Joden naar Afghanistan, Perzië, Indië, Armenië en het Kaukasusgebergte.

Veel Joden werden verkocht in de slavernij terwijl anderen burgers van andere delen van het Romeinse Rijk werden. Dit is de traditionele verklaring voor de diaspora. Nochtans was een meerderheid van de Joden in de oudheid waarschijnlijk nakomeling van mensen in de steden van de Hellenistisch-Romeinse wereld, vooral in Alexandrië (waar kort nadat de stad gesticht was een grote Joodse gemeenschap was ontstaan) en Klein-Azië. Dezen werden slechts beïnvloed door de diaspora in zijn geestelijke betekenis, in de betekenis van het verlies van de hoeksteen van het joodse credo. Het beleid van bekering, dat de joodse godsdienst in de Hellenistische beschaving uitspreidde, schijnt met de oorlogen tegen de Romeinen geëindigd te zijn.

Joden in de diaspora

Verbonden door hun unieke etniciteit en monotheïstische religie, zijn de Joden door de eeuwen heen, ook in de diaspora, als groep apart maar niet geïsoleerd gebleven. Hoewel de joodse religie bekering actief ontmoedigt, worden bekeerlingen toch als volwaardige Joden gezien; deze werden ook wel eens 'Jodengenoten' genoemd.

De joodse wetten uit de Thora (uitgewerkt in de talmoed), waaronder de reinigingswetten en de wet op de sjabbat, alsmede de besnijdenis, de synagoge en de joodse feesten zijn overal ter wereld verbindende elementen geweest. Ook het joodse onderwijs, zoals de jeshiva en cheder, en de rabbijn (Hebreeuws: rabbi, Jiddisch: rebbe), die de functie vervult van wetsuitlegger, leerling en leraar, hebben in hoge mate bijgedragen tot het behoud van het eigen karakter van de Joodse samenleving.

Enkele Joodse gemeenschappen
Joodse winkel in De Marais, Parijs

Verenigde Staten

Hoewel er al Joden in de huidige Verenigde Staten wonen vanaf de 17e eeuw, is er pas sinds het begin van de 19e eeuw sprake van noemenswaardige Joodse immigratie. In 1880 waren er ongeveer 250.000 Joden in de Verenigde Staten, waarvan velen kleine handelaren waren en niet religieus, vooral afkomstig uit Duitsland en omringende landen.

Als gevolg van de toename van de vervolging van Joden in Oost-Europa, nam de immigratie van Joden daarna dramatisch toe. De meeste nieuwe immigranten waren arme Joden uit Rusland en Polen. Meer dan twee miljoen Joden immigreerden naar de VS tussen het einde van de 19e eeuw en 1924, toen strengere immigratiebeperkingen van kracht werden. Een groot aantal van deze immigranten bleef in New York en directe omgeving wonen, waarmee (tot op heden) één van de belangrijkste Joodse bevolkingsconcentraties ter wereld een feit werd.

Aan het begin van de 20e eeuw leefden deze Joden hoofdzakelijk in stedelijke immigrantenbuurten, en stichtten steunnetwerken die uit vele kleine synagogen bestaan en landsmanschaften, verenigingen van Joden afkomstig uit dezelfde stad of hetzelfde dorp in Europa. De Joods-Amerikaanse schrijvers van die tijd spoorden assimilatie en integratie met de bredere Amerikaanse cultuur aan en de Joden werden al snel een deel van het Amerikaanse leven. Zo vochten vijfhonderdduizend Amerikaanse Joden, de helft van alle Joodse mannen tussen 18 en 50, in de Tweede Wereldoorlog en na de oorlog sloten Joodse families zich aan bij de nieuwe trend van suburbanisatie. In de forensenplaatsen assimileerden Joden in toenemende mate, aangezien het percentage van gemengde huwelijken met niet-Joden de 50 overschreed. Desondanks vormden zich nieuwe joodse gemeenschappen, nam het lidmaatschap van religieuze joodse gemeenten scherp toe van 20% in 1930 tot 60% in 1960 en verdubbelde het aantal leerlingen op Joodse scholen ruim tussen het einde van WOII en midden jaren 50.

In 2005 leven er tussen de 5,1 en 5,8 miljoen Joden in de Verenigde Staten. De Joden in de VS wonen grotendeels in en om de belangrijkste steden. De steden met de grootste Joodse bevolking zijn in aflopende volgorde: New York, Miami, Los Angeles, Philadelphia, Chicago, San Francisco, Boston en Washington D.C.. Ook in andere steden woont soms een percentgewijs aanzienlijke Joodse bevolking, bijvoorbeeld in Cleveland. In vele agglomeraties woont de meerderheid van de Joodse bevolking inmiddels in de randsteden.

Israël
Zie: Geschiedenis van Israël

Nederland
Zie Joden in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de Nederlandse diaspora zijn Joden globaal in twee periodes het land binnengekomen. Eerst kwamen de Sefardische Joden, vanwege de Jodenvervolging door de inquisitie, vanuit Spanje of Portugal. Tot op heden zijn deze te herkennen aan achternamen als Pereira, Cardozo of Nunes. Later kwamen Askenazische Joden vanuit oostelijk liggende landen, verjaagd door de daar heersende vervolging, bijvoorbeeld uit Duitsland, Polen of Rusland. Aan de Joodse achternamen is deze afstamming te zien, bijvoorbeeld Polak, Hamburger, Moszkowicz of Van Praag. Beide groepen leefden jarenlang geïsoleerd van elkaar en hadden in Amsterdam elk een eigen synagoge.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog arriveerden in Nederland grote aantallen joodse vluchtelingen vanuit Duitsland en de door Nazi-Duitsland geannexeerde gebieden. Een deel daarvan slaagde nog voordat Nederland ook bezet zou worden erin door te migreren naar de Verenigde Staten en diverse Zuid-Amerikaanse staten, en een klein aantal naar Palestina. In de loop van 1939 betrof dit een kleine 2500 personen.[2]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden circa 101.800 Nederlandse Joden en familieleden vermoord in de holocaust (ook wel op zijn Hebreeuws sjoa genoemd) door de nazi's en hun handlangers. Een recent artikel (2004) in het NRC schatte het aantal Nederlandse Joden tegenwoordig op ongeveer 37.000. Volgens een inventarisatie van 'American Jewish Year Book' (2006) telt Nederland in dat jaar slechts 30.000 joden. Joodse Nederlanders zouden bovengemiddeld vertegenwoordigd zijn in de juridische en medische professies.

Suriname

In Suriname wonen nakomelingen van Portugese Joden. In hun geschiedenis speelt de Jodensavanne een grote rol. In Paramaribo staat de grote synagoge vlak naast de grote moskee.
rendiertjezaterdag 6 juni 2009 @ 17:35
In ben de kloon van Jordy-B hitler!
CantFazeMezaterdag 6 juni 2009 @ 17:37
Mensen die Hitler aanbidden.
Jordy-Bzaterdag 6 juni 2009 @ 17:37
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:35 schreef rendiertje het volgende:
In ben de kloon van Jordy-B hitler!
wat lief...
Heil-Schnitzelzaterdag 6 juni 2009 @ 17:37
waarom word deze troep gepost in KLB? je kan het ook op WIKI lezen.
volgens mij is dat ook de bron
junkiesietzezaterdag 6 juni 2009 @ 17:37
gay
DurumDonerzaterdag 6 juni 2009 @ 17:38
gay topic
rendiertjezaterdag 6 juni 2009 @ 17:38
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:37 schreef Heil-Schnitzel het volgende:
waarom word deze troep gepost in KLB? je kan het ook op WIKI lezen.
volgens mij is dat ook de bron
Klopt! Niet waar helemaal zelf getypt!
sweetlady-ozaterdag 6 juni 2009 @ 17:38
ibtl
rendiertjezaterdag 6 juni 2009 @ 17:38
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:38 schreef DurumDoner het volgende:
gay topic
Idd geen wonder dat jij erin reageerd!
Asgardzaterdag 6 juni 2009 @ 17:39
quote:
Op zaterdag 6 juni 2009 17:37 schreef junkiesietze het volgende:
gay
U hebt gezocht op het woord: gay.
RESULTAAT
 gay [ĝee] bn junkiesietze
Geerdzaterdag 6 juni 2009 @ 17:39
ibtl
Bullet-toothzaterdag 6 juni 2009 @ 17:39
Kanker.
PietjePuk007zaterdag 6 juni 2009 @ 17:39
Samenvatting?