Mopperen, schelden, vloeken, tieren, beledigen, zeuren, drammen…. Bijna was met het overlijden van W.F. Hermans het genre van de polemiek uit de Nederlandse letteren verdwenen.
Bijna was vergeten wat het ook alweer was: 'de kunst van het kwetsen', een kwalificatie waarmee toenmalig minister Brinkman ooit aan Hugo Brandt Corstius de P.C. Hooftprijs dacht te kunnen onthouden.
Bijna. Gelukkig is Jeroen Brouwers er nog. Deze bedreven polemist blies onlangs de literaire tirade nieuw leven in met 'Sisyphus' bakens', een weergaloos geschreven en goed gedocumenteerd 'vloekschrift' tegen allerlei wantoestanden in de Nederlandse en Vlaamse boekenbranche, die van schrijvers met schaamte geslagen honden maken die met schooien moeten zien te overleven.
Echte schrijvers, daar heeft hij het over. Niet over 'hobbyschrijvers' die het er een beetje bij doen, maar over schrijvers die hun hele hebben en houden aan de literatuur hebben verpand en die, zoals in het geval van Brouwers, 'kokhalzend van dapperheid alle consequenties aanvaarden'.
Ogenschijnlijk heeft Brouwers niet eens te klagen over zijn inkomsten. Hij is immers de grote auteur van een omvangrijk, veelgeprezen en gelauwerd oeuvre, dat met 'Bezonken rood' en 'Geheime kamers' tenminste twee bestsellers bevat, een geluk dat voor verreweg de meeste auteurs niet is en nooit zal zijn weggelegd.
Ogenschijnlijk, zeg dat wel. Dat zijn succes een misvatting is, maakt de als een boekhouder onderlegde polemist met harde cijfers duidelijk. Van 'Geheime kamers' werden weliswaar 125.000 exemplaren verkocht en het werd bovendien met fikse prijzen overladen, maar de auteur kon er maar anderhalf jaar van rondkomen, terwijl het hem zeven jaar had gekost het te schrijven.
Zowat iedereen krijgt er van langs, in woorden die er niet om liegen: boekhandelaren die schandalig hoge kortingen bedingen, uitgevers die met gewiekste trucs hun auteurs afschepen met het laagste percentage van de verkoopprijs, krantencommentatortjes, lezers die zijn boeken ongelezen laten, tenzij ze ze goedkoop bij De Slegte op de kop kunnen tikken… Niemand wordt door Brouwers gespaard, zeker niet de ongeletterde 'theemutsen' aan het Nederlandse en Vlaamse hof en ook niet de 'zelfvoldane krielhaan' van een minister Plasterk. In samenspraak met de taalunie wisten zij hem met de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren – een 'fooi', 'habbekrats', 'nietigheid', 'kermisgeld', 'erwtenpeul' – zodanig te beledigen dat hij zich genoodzaakt zag deze te weigeren.
Dit 'vloekschrift' als ironisch of cynisch beschouwen schiet schromelijk tekort, omdat het nog veel harder en zwartgalliger is dan dat. Bovendien: Brouwers heeft in vrijwel alles wat hij schrijft nog gelijk ook.
Ik kom nu met dit topic omdat het een item was in het VRT journaal donderdag.
De recensent beschouwde dit boek als een meesterwerk.
Natuurlijk moet ik het dus zo snel mogelijk op de kop zien te tikken.
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !