De heer Van Agt verkondigt altijd luidkeels dat de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever illegaal zijn. Maar is dat werkelijk zo? Nee. De Joodse dorpen en steden zijn legaal zowel onder internationaal recht als de overeenkomsten tussen Israël en de Palestijnen. Tegengestelde beweringen zijn slechts pogingen om de wet voor politieke doeleinden te verdraaien. En ongeacht de status van de nederzettingen moet hun bestaan geen reden zijn terrorisme te rechtvaardigen.
Etnische zuivering door Palestijnen
De Palestijnen en hun medestanders zoals de heer Van Agt beweren vaak dat de nederzettingen-activiteit illegaal is en roepen Israël op om alle nederzettingen te ontmantelen. In feite eisen ze dat elke Jood de Westelijke Jordaanoever verlaat. Dit is dus gewoon een oproep tot etnische zuivering. Hier staat tegenover dat binnen Israël Arabieren en Joden naast elkaar leven met nagenoeg gelijke rechten. De Palestijnse roep alle Joden uit de betwiste gebieden te verwijderen is niet alleen racistisch, het heeft ook geen basis in de wet of in de akkoorden tussen Israël en de Palestijnen.
Akkoorden
De verschillende akkoorden die bereikt zijn tussen Israël en de Palestijnen sinds 1993 bevatten geen verbod op het bouwen of uitbreiden van nederzettingen. Integendeel, de akkoorden voorzien erin dat de kwestie van de nederzettingen wordt gereserveerd voor permanente onderhandelingen die plaatsvinden in het eindstadium van de vredesbesprekingen. De partijen kwamen uitdrukkelijk overeen dat de Palestijnse Autoriteit geen jurisdictie of controle heeft over de nederzettingen of Israëliërs.
Het verbod op eenzijdige maatregelen in het Israëlisch-Palestijns Interim Akkoord werd ontworpen om te verzekeren dat beide zijden geen eenzijdige stappen nemen die de legale status van dit gebied zouden veranderen, in afwachting van de uitkomst van permanente gesprekken. De bouw van huizen heeft geen effect op de uiteindelijke permanente status van het gebied als een geheel. Als dat wel zo was dan zouden de Palestijnen ook geen huizen meer mogen bouwen! Omdat echter ook de Palestijnen huizen mogen bouwen, mogen de Israëliërs dit ook doen. Desondanks hebben verschillende Israëlische regeringen zich bereid getoond om over deze kwestie te onderhandelen. Israël heeft in ieder geval vrijwillig besloten om geen nieuwe nederzettingen te bouwen.
Internationale wet
Daarnaast is de vestiging van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever in overeenstemming met internationaal recht. Er zijn pogingen ondernomen te beweren dat de nederzettingen Artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève van 1949 overtreden. In de Conventie staat dat een staat geen delen van zijn eigen bevolking mag deporteren naar gebieden dat het bezet. Deze bewering heeft echter geen wettelijk grond aangezien Israël nimmer eigen bevolking gedeporteerd heeft naar de gebieden. Joden hebben zich er vrijwillig gevestigd. Bovendien hadden de gebieden die Israël veroverd heeft vóór 1967 geen legale soevereine status. Er is dus geen sprake van 'bezette gebieden'. Israël heeft de Westelijke Jordaanoever immers op Jordanië veroverd die geen internationaal erkende soevereiniteit over het gebied had.
Zelfs als de Vierde Conventie van Genève wordt toegepast op de gebieden dan is Artikel 49 nog niet relevant voor de kwestie van de Joodse nederzettingen. De Conventie werd ontworpen volgend op de Tweede Wereldoorlog tegen de achtergrond van de massale gedwongen deportaties van bevolkingen die in die periode plaatsvond. Zoals het Internationale Rode Kruis bevestigt was de bedoeling van Artikel 49 om te voorkomen dat mensen massaal zouden worden gedeporteerd. Israël heeft nimmer Joden naar de Westelijke Jordaanoever gedeporteerd. Joden zijn er vrijwillig gaan wonen. Bovendien hebben de nederzettingen niet de intentie om Arabische inwoners te laten vertrekken. Dit is ook niet in de praktijk gebeurd. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat slechts 3 procent van het totale gebied bestaat uit Joodse nederzettingen (niet meegerekend zijn wegen).
Regels van het internationaal recht
Israëls landgebruik is conform alle regels en normen van internationaal recht. Privé-land wordt niet gebruikt voor de vestiging van nederzettingen. Bovendien komen alle nederzettingen-activiteiten onder supervisie van de Hoge Raad van Israël. Hierdoor is het mogelijk voor alle inwoners, inclusief Palestijnen, om direct beroep aan te tekenen. Vanwege dit recht is het gebruik van terrorisme dus nooit te rechtvaardigen.
De Vierde Conventie van Genève was zeker niet bedoeld om individuen te verbieden te leven op land van hun voorouders of op eigendom dat illegaal van hen is weggenomen. Veel hedendaagse Israëlische nederzettingen zijn gevestigd op plaatsen die de plek waren van Joodse gemeenschappen in vorige generaties als uitdrukking van de diep historische en religieuze verbondenheid met het land. Veel van de oude en heilige Joodse plekken, inclusief de Spelonk van de Aartsvaders en Rachels graf, zijn in deze gebieden. Joodse gemeenschappen zoals in Hebron (waar Joden in 1929 werden afgeslacht) hebben eeuwen bestaan. Andere gemeenschappen zoals Goesh Etzion werden voor 1948 opgericht onder het Britse Mandaat.
Het recht van Joden om zich in alle delen van het Land Israël te vestigen werd door de internationale gemeenschap erkend in 1922 door de Volkenbond Mandaat voor Palestina. Het doel van het Mandaat was het faciliteren van de vestiging van een Joods nationaal tehuis in het oude Joodse land. In Artikel 6 van het Mandaat staat: "nederzetting door Joden op het land, inclusief staatsland dat niet voor openbaar gebruik is."
In duizend jaar tijd was de enige periode dat Joden zich niet op de Westelijke Jordaanoever mochten vestigen tijdens de Jordaanse bezetting (1948-1967). De Jordaanse bezetting, die internationaal niet erkend werd, elimineerde alle Joodse aanwezigheid op de Westoever (net zoals Egypte deed in de Gaza-strook). Verkoop van land aan Joden was toen verboden. Ook toen zweeg de wereld.
Conclusie
De bewering van Van Agt en anderen dat Joodse nederzettingen illegaal zijn klopt dus van geen kant. Het zijn slecht politiek gemotiveerde beschuldigingen. Voor een jurist als Van Agt is het politiek interpreteren van het international recht werkelijk een blamage. Het is onbegrijpelijk dat hij de titel 'meester' voor zijn naam heeft staan. Eigenlijk zou hem die titel moeten worden afgenomen want hij misbruikt het (internationaal) recht voor politieke doeleinden. Bovendien is Van Agt een racist omdat hij de eis van de Palestijnen ondersteunt om de Westoever etnisch te zuiveren.