Tijdens mijn kerstinkopen kreeg ik het voortreffelijke idee om mijzelf een leren broek aan te schaffen. Omdat nog nooit in mijn leven ook maar een lapje leer mijn benen heeft mogen bedekken, was ik ietwat zenuwachtig tijdens de aanschaf. Ik vroeg de blonde verkoopster dan ook diverse malen om professioneel advies. Hoewel ik vooraf niet wist dat dit de oorzaak zou zijn voor een opkomend doemscenario, volgde ik haar advies op om vooral een strakke, leren broek te nemen. Trots als een pauw schafte ik het kledingstuk aan en spoedde naar huis.
Enkele uren later stond ik in de plaatselijke Albert Heijn om een heerlijke kerststol te kopen. Natuurlijk had ik bij thuiskomst gelijk mijn nieuwe broek aangetrokken, waardoor de rest van de leute mijn nieuwe aanschaf bewonderen kon. Met opgeheven hoofd liep ik in elegante passen naar de plek waar de kerststol zich bevond. Ik slaakte een vermoeide zucht toen ik zag dat de kerststol helemaal onderaan lag, waardoor ik moest bukken. Hier begon de onheil die later ernstige nachtmerries zou doen produceren. Ik ging door mijn knieën en tijdens dit proces hoorde ik een geluid van een lap stof die door midden werd gescheurd. Hoewel mijn hoofd roder werd van warmte, voelde ik hoe de plek onder mijn romp ietwat begon af te koelen door een koel briesje. Vloekend met alles wat mooi en lelijk is, boog ik mijn hoofd een beetje naar beneden zodat ik de scheur kon waarnemen. Een gapend gat van circa vijf centimeter was wat ik aantrof. Achter mij passeerde een oud vrouwtje die mij met luide stem nariep.
"Meneer," riep het vrouwtje. "Uw broek is gescheurd! Er zit een gigantisch gat in waardoor ik uw anus kan zien!"
Een schok ging door mijn lichaam terwijl de helft van het filiaal geïnformeerd werd over dit feit. Als een reflex sprong ik overeind, maar door de intense strakheid van de broek werd de sprong tegen mij gekeerd en viel ik met een smak op mijn rug. Jammerend keek ik toe hoe mijn voet tegen een vijfhonderd milliliter appelmoespot aanstootte, waardoor deze recht tussen mijn benen viel. Terwijl het geluid van brekend glas door de winkel echode, voelde ik hoe mijn achterste bekogeld werd met spatters van appelmoes. Inmiddels rolden de tranen over mijn wangen en had het oude vrouwtje om hulp geroepen. Geërgerd vroeg ik me af hoe zij in godsnaam `hulp` kon definiëren als zoveel mogelijk mensen bij één roepen om deze gênante vertoning waar te nemen, maar dat terzijde.
"Meneer," zei een man van rond de vijfentwintig. "Uw broek is gescheurd."
Ergernis vloeide door mijn aders terwijl mijn hart overuren draaide. Krijsend deelde ik hem mede dat ik daar reeds van op de hoogte was en voordat ik ook maar iets meer kon zeggen, hoorde ik een kudde blaffende honden naderen. Deze stormden op me af en wierpen zich op mij. Ik besefte dat zij op de appelmoesgeur afkwamen en toen ik mijzelf omrolde en krabbelend overeind wist te komen, voelde ik hoe de scheur zich uitbreidde. Mijn broek werd in twee stukken verdeeld. De twee appelmoeslustige honden stormden op mij af en ik zette het op een lopen. Om de een of andere reden moest ik denken aan Frits, een hamster die van tomaten houdt. Met die inspiratie holde ik naar de groenteafdeling, pakte vier tomaten, bond ze met bananenschillen aan mijn schoenen vast en bevond mij schaatsend naar de kassa. Lenig sprong ik over het kassahekje heen, terwijl de kassamiep een kreet van walging slaakte. Inmiddels was mijn linker broekspijp afgevallen en schaatste ik naar buiten. De honden volgden bulderend het tomatenspoor dat ik achterliet, maar met vijftig kilometer per uur tomaatschaatste ik terug naar huis. Eenmaal thuisgekomen was het eerste wat ik deed de post nakijken, want dat is heel normaal. Daartussen zat een briefje met daarop de tekst: “Hallo papa. Ik wil vandaag tomatenstampot eten. Groetjes Bil.”. Huilend ging ik naar de badkamer en begon ik de douchekop schoon te maken, wetend dat ik binnenkort verhuizen zou.
Klacht: Broek die in het bijzijn van vele mensen scheurt.
Het schaakspel van de twee wilde stieren.