abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_63737063
In 2007 waren er 10 genomineerden.
Het thema van de wedstrijd was Op verhaal komen. Een inspirerende adempauze.

Het winnende verhaal was De Kameel en werd geschreven door Eva Keuris.
quote:
Luc was alleen mee gegaan vanwege de glühwein. Op weg naar de kerk, door de natte lanen, had hij zich verheugd op de warme, kruidige smaak, op het krakende plastic bekertje in zijn handen, de alcohol die zijn slokdarm aangenaam in brand zou zetten. Hij was van plan er twee of drie achter elkaar te nemen, dan zou hij tijdens de intens saaie dienst kunnen wegdoezelen, tot het afgelopen was en hij weer snel naar het kraampje kon rennen om meer te halen.

Hij had het kunnen weten. De kerkgemeenschap was voorbereid op mensen zoals hij en voor de dienst werd er alleen thee, warme chocola en koffie geschonken. Mopperend bestelde hij een bekertje koffie, dat hij na een slok leeg goot in het hooi rond de levende kerststal. De aftandse kameel keek even naar het stoomwolkje dat naast hem opsteeg, ging toen weer verder met herkauwen.

Het regende. Nooit was een kerstavond eens zoals het zou moeten zijn. Elk jaar verheugde hij zich al vanaf oktober op deze dagen, altijd viel het tegen. Hij hoopte op rust, gezelligheid, met een boek bij de open haard zitten. Hij vergat de kerstboodschappen die uit geplunderde supermarkten gehaald moesten worden. In de Albert Heijn op kerstavond voelde hij zich een jager, iemand die moet vechten voor zijn voedsel. Hij stelde zich voor dat hij een krijger was, met een speer achter een everzwijn aan zat. Als hij zijn kar vol zalm, peppadews en Japanse nootjes de parkeergarage in duwde, voelde hij zich een man, een man die een mammoet aan zijn slagtanden zijn grot binnensleepte.
Maar hij wist heel goed dat hij een één-en-twintigste-eeuwse sukkel met een gezinsauto was.

Zijn vrouw porde hem in zijn ribben. Het kerkvolk stond op en hief een lied aan. Zijn vrouw zong ook mee, te hard, te hoog. Ooit, toen hij nog verliefd op haar was, had hij haar gecomplimenteerd met haar prachtige zangstem. Dat was een grote fout geweest.

Buiten was het stil. Zijn vrouw had hem woedend nagekeken toen hij tijdens het 'Kyrie eleison' de kerk uit was gelopen. Ze was al decennia van haar geloof af, maar het respect, het respect ging er nooit uit.
De levende kerststal stond er treurig bij. De bult van de kameel hing slap over zijn rug, de ezel zocht tevergeefs een beschut plekje en de regen was alleen maar erger geworden. Bij het kraampje stond een jonge, zwakbegaafde vrouw de glühwein op te warmen. Luc liep naar haar toe, vroeg of hij alvast wat mocht. De vrouw keek erg geschrokken, maar schonk uiteindelijk voor hem in. Hij sloeg het achterover en brandde zijn tong en keel, zette het bekertje met een klap neer en gebaarde dat hij meer wilde. Dat kreeg hij.

De kameel keek hem droevig aan. Luc had nooit geloofd dat dieren werkelijke gedachten of emoties hadden. Maar deze blik, deze kameel, was anders. In zijn ogen las Luc dezelfde pijn die hij voelde. Het besef dat je hier niet hoort, maar dat je nergens anders meer heen kunt.
pi_63737176
De overige genomineerden waren:

Kammetje van Inge de Bie.
quote:
Dat het meisje was gestorven, werd me pas jaren later verteld. Ik heb nog steeds haar kam. Wit en versierd met gouden krulletjes.

Ik lag wakker, de rest sliep. Enkel een laken bedekte mijn benen maar het voelde alsof mijn linkervoet door hamers werd bewerkt. Stampende nijlpaarden, scherpe messen die wroetten, een trein die eroverheen raasde.
De zwakke lampjes in de kerstboom op de gang deden zeer aan mijn ogen, ik wilde dat het donker was, dat ik niets zag, niets voelde. Ik wilde slapen. Geen pijn meer hebben. Ik wilde naar huis. Naar papa en mama. Mijn broertje. Ruzie maken. Spelen. Met mijn vuisten duwde ik mijn lippen op elkaar om niet te gillen. De andere kinderen niet wakker maken, ik moest zachtjes zijn. Zachtjes huilen.
Drup…drup…drup… via het slangetje in mijn arm lekte vloeistof mijn lichaam binnen. Hoe kon iets dat je beter maakte, zo’n pijn doen? Ik snikte. En schreeuwde toch. Zelfs als ik alleen maar huilde, of ademhaalde, als ik dacht of sliep. Iedere beweging veroorzaakte een schok in mijn lijf, een schok die doordenderde in mijn voet.
‘Ach meisje toch. Arm grietje.’ Ik had haar niet binnen horen komen, opeens stond ze naast mijn bed. Ze aaide over mijn haren, droogde mijn tranen. Ze frutselde aan de slang in mijn arm, de druppels gingen sneller. Haar jurk ritselde toen ze een washandje uit de kom op het nachtkastje pakte. Het lauwe water voelde koud op mijn lippen. Ik slurpte. Meer. Ik wilde meer.
‘Rustig meiske, je mag eigenlijk niet drinken.’ Ze wreef met het washandje over mijn gezicht. ‘Ik kom even bij je zitten, vind je dat goed?’ Ik keek, knikken of praten deed te veel pijn. Toch begreep ze me. Ze schoof een krukje naast mijn bed en aaide over mijn wang. Heel zacht begon ze te zingen. ‘Er schommelt een wiegje in ’t bloeiende hout, een wiegje met bloemengordijntjes. Dat hebben twee vogeltjes samen gebouwd en zie eens hoe keurig en fijntjes…’ Ik neuriede mee, meer van binnen dan hardop. Dacht terug. Mijn oma zong dat liedje altijd voor mij.
‘Dat liedje ken ik ook.’
Voorzichtig draaide ik mijn hoofd opzij. Héél voorzichtig, om voetschokken te voorkomen. Dikke tranen, niet gelukt. Van het meisje in het bed naast me zag ik alleen de glinstering in haar ogen. Huilde ze?
‘Ssst, niet praten.’ Verder zong de zachte stem. ‘De herderkes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in het veld.’
Ik deed mijn ogen dicht. De lieve liedjes, de enge geur van ziek zijn en beter worden, het gedrup van medicijn, de ademhaling van de andere kinderen op de zaal. Rustig. Alles werd rustig, ook binnen in mij. Ik voelde de hand over mijn wang strelen, steeds zachter. De stem klonk steeds verder weg. Steeds verder…

’s Morgens las er een kammetje op mijn nachtkastje. Voor mij. Van het meisje naast me. Zij had het niet nodig, had bijna geen haren. We lachten naar elkaar. Begrepen elkaar. Dacht ik.
pi_63737235
“015 IC Amsterdam-Maastricht” geschreven door Paul van der Laan.
quote:
Het leven is een reis door de tijd. "Panta rhei!", zoals mijn opa vroeger ook al zei.
Het fluitsignaal klonk scherp in de avond. De deuren van de trein sloten zich. De conducteur zette zijn pet nog eens recht, zuchtte en opende de gangdeur. “Kaartjes alstublieft!”, zei hij. Sommige mensen kwamen gelijk in beweging, op zoek naar hun kaartje. Anderen hadden schijnbaar niets gehoord en bleven naar hun muziek luisteren. Aan het eind van de gang zat een jongeman alleen. Het boek, dat hij aan ’t lezen was, legde hij even neer. “Het dwaallicht”, toonde de omslag. “Mooi boek is dat, hè!”, zei de conducteur. “Van Willem Elsschot, toch?”. De jongeman knikte en zei: “Ja, ’t is een mooi verhaal. Het gaat ook over mijn landgenoten uit Afghanistan. Ik lees het voor mijn lijst, voor school”. “Nou, veel succes dan maar!”, zei de conducteur en vervolgde zijn weg.

Even later minderde de trein vaart en kwam uiteindelijk met piepende wielen tot stilstand. Passagiers stapten uit en verdwenen in de nacht. De trein vertrok weer. Er zaten nauwelijks nog mensen in. De conducteur had even met de machinist gekletst en liep daarna door de trein om te kijken of er geen spullen waren achter gebleven. Tot zijn schrik zag hij, dat het boek van de jonge Afghaan op de bank was blijven liggen. Hij keek om zich heen, maar zag ‘m niet. Hij pakte het boek in zijn handen en begon te lezen.

“Waarom gaat u niet even zitten? ”, zei de jonge Afghaan. “Sorry meneer, ik was even naar de WC.”. De conducteur was blij verrast, dat de jongeman nog in de trein bleek te zijn. Hij wilde het boek teruggeven, maar de jongeman gebaarde hem te gaan zitten. “Oké”, zei de conducteur. “Na deze dubbele dienst vandaag mag ik misschien wel even zitten, ja. Maar...moet je zelf niet verder lezen?”. De jongeman ging tegenover de conducteur zitten en vroeg hem: “Wilt u mij misschien wat voorlezen? Ik heb soms nog moeite met de goede klank van de woorden. Wilt u mij helpen?”. De conducteur vond dat geen probleem en vroeg waar de jongeman gebleven was. De volgende halte was eindhalte, realiseerde hij zich, dus eigenlijk zat z’n werk erop. Hij ging wat onderuit zitten en begon te lezen. De jonge Afghaan zat op de rand van de bank. Na een paar bladzijden, zei de conducteur: “Zo, nu jij! Nu moet jij maar ‘ns wat voorlezen. Laat maar horen!”. De jongeman nam het boek over en begon te lezen. De conducteur deed zijn ogen dicht en luisterde aandachtig. Door het monotone geluid van de trein dreigde hij even in slaap te vallen, maar dan verhief de jonge Afghaan zijn stem en luisterde hij verder. Om de beurt lazen ze een paar bladzijden.

De trein reed het station van Maastricht binnen. Het perron was leeg. De conducteur en de jongeman stonden op en liepen naar de gangdeur. De conducteur liet de jonge Afghaan voorgaan en zei: “Zo, we zijn er eindelijk. ’t Was een lange rit.”. De jongeman liep naar de treindeuren en draaide zich om. “Prettige Kerstdagen, meneer.”. “Jij ook, jongen!”, zei de conducteur. “En bedankt voor het lezen, hè!”. Terwijl de conducteur zag hoe de jongeman het perron verliet, hoorde hij de machinist tegen hem praten.”Kom effe wat drinken!”. “Da’s goed. Ik kom eraan.”, zei de conducteur en sloot de treindeuren.
pi_63737268
Alleenstaande... Boom van Marja Mensen
quote:
Een niet in de Kerstsfeer passende vloek borrelt in me op, als ik de gigantische Kerstboom zie die bij de voordeur ligt. Het is een cadeautje voor mijn zoon. Mijn ex-man heeft het weer gedaan! Terwijl ik vorig jaar nog zo gezegd heb, dat ik dat niet wil.
“Oh Mam, wat een mooie gróte boom heeft Pappa gekocht!” roept mijn zoon met glanzende ogen uit.
Ik knik. Samen slepen we het gevaarte moeizaam naar de achtertuin. Het zo’n prikboom.
Met van die harde naalden, die je vel pijnlijk doorboren. En hij is niet bepaald vers.
De hal ligt bezaaid met massa’s naalden, dode bladeren en vuile sneeuw.

De volgende ochtend, als mijn zoon naar school is, denk ik weer aan de boom.
De dikke stam past wel in de Kerstboombak, maar niet in de standaard om hem rechtop te houden. Je weet wel, zo’n plastic gat met schroeven eraan.
Zuchtend ga ik de zaag halen. Het is koud in de tuin. Handschoenen heb ik niet aan, want dan kan ik niet zagen.

Een uurtje later ligt er om de boom een kring van zaagsel, splinterig hout en harsige schors. De kleverige stukjes plakken op mijn jas en in mijn haar.
De boom past nu een stukje in de standaard. Scheef. Er zit een harde knoest, waar ik niet doorheen kom. Ik besluit, dat het zo maar moet.

Als ik de boom de huiskamer in sleep, komt er een sliert harsige rommel en naalden achteraan. Gedrenkt in het modderige water van gesmolten sneeuw.
Ik schuif de standaard en de bak om de stam en probeer het gevaarte overeind te krijgen.
Maar de boom blijft halverwege steken tegen het plafond.

Als de top eraf is gezaagd, trek ik opnieuw. Maar nu wil de boom niet blijven staan.
Krakend stort het gevaarte op de salontafel. Een glas cola verandert in natte scherven op de grond.
Met dappere volharding probeer ik het weer. Nu dondert de boom naar de andere kant en ik donder mee. De standaard breekt in stukken.
Als ik me onder de takken vandaan heb geworsteld, neem ik me voor om de bak te vullen met aarde. Dat helpt vast. Maar dan moet het kreng eerst weer helemaal naar buiten…
Nu kom ik op een lumineus idee. Ik heb kattenbakvulling. Geen gewone, maar van die hele dure, DrieDubbelSchoon.

Ik zet de boom klem tegen het aquarium. Met het kattenbakschepje schep ik de Kerstboombak vol. Het regent naalden op mijn hoofd. Maar hij staat! Hoe moet ik nu de vissen voeren?
Nou ja, dat is van later zorg.
De kattenbakvulling staat gek. Ik drapeer ons rode Kersttafelkleed om de voet van de Kerstboom. Waar we straks van eten is ook van later zorg. En hoe krijg je hars uit je haar?

Als mijn zoon uit school komt, zit ik bij te komen met een kopje thee. Ik ben tevreden met mezelf. Wat zal het kind verrast zijn!
Maar na een blik op de Kerstboom zegt hij alleen:
“Hij is nog niet opgetuigd.”
“Ik heb op jou gewacht”, zeg ik snel. “Zullen we het samen doen?”
“Geen zin”, zegt mijn zoon. “Doe jij maar.”
Hij lacht verontschuldigend en verdwijnt naar zijn pc.
Berustend schenk ik een glaasje wijn in. Dan ga ik lekker bij de Kerstboom zitten.
“Morgen misschien”, denk ik.
pi_63737289
Mijn zoon van Johanna Maria
quote:
1984

Je bent vier jaar en het is Kerstavond. In je blauwe met witte sterretjes bezaaide pyamaatje zit je op je knietjes voor de kerststal. De kribbe daarin wordt zacht verlicht door de lampjes van de versierde kerstboom.

Op de achtergrond klinkt zacht een kinderkoor uit de radio: "Vrede op aard".

Je vader en ik zitten eveneens in de kamer. Je vader zit verscholen achter zijn krant en ik heb een boek op schoot. Eén oog houd ik daarop gericht, met het andere houd ik jou in de gaten.Je waant je onbespied.

Hoewel het je verboden is, pak je met je kleine vingertjes voorzichtig het kindje uit de kribbe. Je bekijkt het van dichtbij, zucht, en dan leg je het voorzichtig terug in het stro. Daarna is er een van de schaapjes aan de beurt. Je draait het om en om, houdt het lang vast in je handjes en met je ijle stemmetje begin je zachtjes te zingen:

"Slaap kindje slaap, daarbuiten loopt
een schaap, een schaap met witte voetjes,
het drinkt zijn melk, Met zoetjes".

Je vader en ik kijken elkaar en en kunnen ons lachen niet houden. Je hebt zojuist je eigen tekst gecreëerd. Je bent ook net iets te klein om de eigenlijke betekenis van Kerstmis te begrijpen....

2007

Je bent nu een man van 1.90 lang . Twee weken geleden ben je uit Afghanistan teruggekeerd voor een kort kerstverlof.

Je gelooft niet meer in het Kerstverhaal, heb je me laten weten. En of ik asjeblieft -asjeblieft de kerstboom en -stal maar achterwege wil laten dit jaar. Je doet het af als flauwekul.

Je ogen hebben teveel gezien. Ze staan anders: hard. Lethargisch hang je in een stoel, een asbak met peuken naast je. Voor je blote voeten staan wat lege flesjes bier. Je hebt je hoofd kaalgeschoren. Er staan baardstoppels van drie dagen op je kin en wangen. Het lijkt wel of er grijs doorheen schemert.

Je moet daar iets hebben meegemaakt, waarover je mij niet wilt vertellen. "Laat me met rust, mam ", is het enige dat je zegt, als ik erover wil beginnen. Je keert je van mij af. Ik kan je niet bereiken.Alleen bij onze oude hond met zijn bedroefde ogen vind je nog wat troost. Soms betrap ik je terwijl je je hoofd in zijn mottige vacht drukt en iets onverstaanbaars prevelt.

Je begint een joint te draaien, de zoveelste van vandaag. Je vader is er fel tegen gekant, maar ik wil het je niet verbieden. Je bent immers terug gekomen om even op verhaal te komen en je zult maar kort bij ons zijn. Als je hem aansteekt, begint je vader te hoesten. De rook en de sfeer in de kamer zijn om te snijden. Je vader staat op en verdwijnt door de tuindeuren de stromende regen in.

Daarbuiten beginnen de kerstklokken te luiden om het Kind te verwelkomen.

Ik kijk naar je. De rook rond je hoofd doet het beeld vervagen en even zie ik weer dat vierjarig jongetje in zijn met sterren versierde blauwe pyamaatje. Het schaapje draait rond in zijn handjes. Een stemmetje zingt. De brok in mijn keel is moeilijk weg te slikken.

Ik loop naar je toe, leg mijn arm om je schouders, druk mijn hoofd tegen het jouwe en vraag: "wil je koffie jongen, koffie met melk en zoetjes?"
pi_63737318
Een losse tegel geschreven door Dorus van Wegen
quote:
De oude meester Van den Bosch had op de lagere school altijd graag geschiedenisles gegeven. Hij kon de leerlingen door zijn enthousiaste verhalen meevoeren naar tijden van weleer. Ze hingen aan zijn lippen als hij vertelde over de Romeinen en de Batavieren. Hoe de vermenging van culturen en geloven destijds eigenlijk een vingeroefening was voor hetgeen er later in de geschiedenis nog zou plaatsvinden. Hij probeerde altijd weer een link te leggen naar het heden.

Eén van de momenten waar hij elk jaar naar uitkeek, was het ophangen van de tijdlijn. Om halftwee kwamen de kinderen de klas binnen, druk en bezweet van het tikkertje spelen op het schoolplein. Ieder zocht zijn plaats op en langzaam werd het stil. Meneer Van den Bosch haalde uit zijn tas een waslijn tevoorschijn.
“Krijgen we geen geschiedenis, meester?”
“Wat je net zei, is nu alweer geschiedenis. We zitten er dus middenin,” was het antwoord. Enkele verbaasde blikken uit de klas, maar ook een toenemende spanning over wat er stond te gebeuren.
Meneer Van den Bosch hing de waslijn boven het bord op aan twee roestige spijkers. Vervolgens pakte hij een rolletje behang uit de kast.
“Plaksel nodig meester?” probeerde er nog één.
“Ssst!” klonk het door de klas.
Onverstoorbaar pakte Van den Bosch uit zijn bureaula enkele wasknijpers en bevestigde het behang aan de waslijn. Op het behangselpapier stond een lange lijn met dwarsstrepen, getallen en eenvoudige voorstellingen zoals een boek, een zeilschip, een helm. Helemaal rechts het getal 2000 en helemaal links 1500.
Meneer Van den Bosch begon te vertellen. Die getallen stelden jaartallen voor: 500 jaar geschiedenis hing er boven het bord, verdeeld over vijf meter behang. Elk jaar was een centimeter lang. De lijn tussen 1940 en 1945 was rood gekleurd: de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk paste niet de hele tijdlijn in de klas. Je kon je voorstellen dat er nog een heel stuk aan vooraf ging tot aan het jaar nul. Dat was nog wel vijftien meter verder naar links, dwars door het raam, en dan kwam je midden op het schoolplein terecht. Daar moest dus Jezus geboren zijn. Want die was geboren in het jaar nul.
Dertig paar ogen keken naar het midden van het schoolplein. Jezus, nooit geweten, zag Van den Bosch sommigen denken.

“Is daar nog iets van te zien, meester?”

Een kleine twinkeling werd zichtbaar in zijn ogen.
“Zullen we eens gaan kijken?” stelde hij voor. Hij had zijn les tenslotte goed voorbereid. En met de hele klas liep hij naar het midden van het schoolplein. Daar lag een tegel een beetje los. Niemand had er eerder aandacht aan besteed. Voorzichtig tilde hij de tegel op. Daar, in het donkere zand, lag een klein stukje vermolmd hout met nog enkele stro-sprietjes: onmiskenbaar de resten van wat eens een kribbe geweest moest zijn. Vol twijfelend ongeloof bekeken de leerlingen de vondst.
Meneer Van den Bosch zag tevreden dat dit kleine stukje schoolplein een speciaal plaatsje had gekregen in de harten van zijn vijfdeklassers.

Een enkele keer liep hij nog wel eens langs die plek van vroeger. De losse tegel met zijn herinnering was er niet meer: opgenomen in de moskee die er een jaar of vier geleden werd gebouwd, nadat de oude school was afgebroken. Vermenging van culturen en geloven, dacht Van den Bosch.
pi_63737357
Daar hoorde je engelen zingen: Rammstein??? geschreven door Eva-Christina de Bruijn-Dedic
quote:
‘Hoe is het met die ouwe?’ vroeg Marcus me. ‘Trekt ie het een beetje?’
Ik schudde van nee. ‘Je weet hoe hij is. Kalkoenen waren zijn favoriete schepping.’
Marcus keek me verbaasd aan. ‘Mensen toch?’
‘Nee hoor, dat is wat de mensen er zelf van gemaakt hebben. Die ouwe is gewoon helemaal gek op kalkoenen.’ Ik zuchtte. ‘Dat maakt kerst des te moeilijker voor hem.’ We keken naar beneden en zagen weer een aantal kalkoenen geslacht worden. ‘Niet echt de juiste kerstgedachte, hé, eten tot je er bij neervalt.’
Marcus was te diep in gedachten verzonken. Opeens schrok hij op. ‘Volgens mij is Hij gewoon aan vakantie toe om even op verhaal te komen.’
Ik haalde cynisch mijn wenkbrauw op. ‘De vorige keer dat we Hem op vakantie hadden gestuurd brak Frans Bauer door, weet je nog?’ Trauma. Freud is maanden bezig geweest om dit bij iedereen te verwerken.
‘Maar Peet, kunnen we dan helemaal niets doen? Ik vind het zo zielig voor Hem. Hij heeft al in geen dagen een engel gesproken en dat terwijl Hij je normaal de oren van het hoofd kletst. Ik begin bijna zijn verhalen over de slechte mode van de mens in vroegere tijden te missen.’ Het zat Marcus duidelijk dwars, ughs waren immers spuuglelijk en zelfs die waren na een paar miljoen jaar teruggekomen. Ik was het inmiddels wel gewend, God had nou eenmaal een voorkeur voor kalkoenen en dan bij voorkeur niet op een bord..
‘We hebben alles geprobeerd Marcus: vakantie, 72 maagden, 73 maagden, 75 ontmaagden, een breicursus, eindeloze rondjes trivial persuit, noem maar op. Niets helpt.’ Dat, en trivial is echt zinloos om te spelen met iemand die alles weet.
‘Hebben jullie Rammstein al geprobeerd?’
Ik keek Marcus lichtelijk verbaasd aan. ‘Rammstein????’
‘Ja,’ Hij knikte instemmend met zichzelf. ‘Zijn favoriete band.’
‘Rammstein, met Kerst?’ Ik zuchtte, Gods smaak is ondoorgrondelijk. ‘Is wellicht het proberen waard.’


‘Kon je niet gewoon een EIO sturen? Ik kom om in de kou.’ Werkelijk als het iets is waar ik een hekel aan had, dan was het wel een menselijke vorm aan te nemen in de winter.
‘Alle Engelen in Opleiding hadden vandaag tentamen. De eerste groep had Apperities II en de tweede groep had Opvang na overlijden, oftewijl ONO’. Marcus leek zich echter kostelijk te vermaken. Hij was altijd gek geweest op zijn leven als mens. Vanochtend stond er een lange rij Rammstein fans bij het postkantoor te wachten. Het leek erop dat wij, nu bijna 5 uur later, eindelijk aan de beurt zouden komen. De vrouw achter de balie vroeg slechts vermoeid: ‘Hoeveel?’
‘Vier VIP plaatsen alstublieft.’
Cynisch keek ze me aan. ‘Uitverkocht. U kunt slechts kiezen tussen helemaal achterin waar u bijna niets ziet en achterin waar u niets ziet.’ Ze lachtte gemeen. ‘Maar u hoort daar alles.’
‘Doe maar een plek waar we iets zien.’ Ze draaide de kaartjes uit. Daarna liepen we naar de winkel om oordopjes te kopen.


Vermoeid keek ik naar God. Hij leek zich kostelijk te vermaken tijdens het concert. De oordopjes hielpen echter weinig. ‘Volgende keer vaardigen we toch maar gewoon een kalkoenslachtverbod uit, is beter voor mijn oren!’ riep ik naar Marcus. Vreemd hoe de beste ideeen pas komen als het te laat is...Ik zuchtte en bedacht me dat ik hard aan vakantie toe was.
pi_63737395
Zoals elk jaar uit de pen van Madeleine van de Wouw.
quote:
Goedkeurend kijkt ze naar haar prachtig gedekte kersttafel. Het witte tafellinnen, het servies met de rode rand, het gepoetste zilver. Het ziet er allemaal precies uit zoals hij het wil. Zoals hij het al jaren wil. Ze weet ook al jaren hoe het kerstdiner zal verlopen.
Zijn ouders komen als eerste. Zijn moeder, die quasi geïnteresseerd vraagt of ze alles onder controle heeft. Daarna komt haar vader, samen met zijn nieuwe vrouw. Ze weet dat haar exotische stiefmoeder nog steeds niet gewend is aan de formele manier van de Kerstviering. Dan druppelen langzaam de broers en zussen binnen. Zijn familie, die ingetogen en bijna fluisterend hun jas ophangen. Haar familie, luidruchtig pratend, tegen de verwachting in hopend op gezelligheid.
Ze schikt nog een takje hulst en werpt een laatste blik op de lange tafel. Achter haar gaat de deur open. ‘Het ziet er weer prima uit lieverd’, zegt hij. Net als elk jaar. Ze tovert een glimlach op haar gezicht en draait zich naar hem om. ‘Dank je lieverd’, antwoordt ze.
Ze kijkt hoe hij langs de tafel loopt. Hier en daar een niet bestaande plooi uit het tafellaken veegt. Hij houdt een glas tegen het licht. ‘Prachtig gepolitoerd’, mompelt hij. Ze loopt langs hem heen naar de keuken waar alles in perfecte orde klaarstaat. De voorgerechten alleen al kostten haar een paar dagen werk. ‘Het is net als bij ons vroeger’, zal haar schoonmoeder zeggen als ze de gedekte tafel ziet. Haar familie zal klappen als ze de verschillende hoofdgerechten serveert. Haar schoonvader zal vragen of ze alles zelf gemaakt heeft. Zij zal beleefd antwoorden en wachten op het eerste commentaar. Ze kan de stem van haar schoonmoeder al horen: ‘De croutons zijn niet hard, Suzanne, maar verder is het erg smakelijk hoor.’
Hij zal zich verontschuldigen en beloven dat ze volgend jaar knapperiger zijn.
Ze schrikt op uit haar gedachten als haar mobiele telefoon gaat. Ze kijkt naar het nummer en drukt de oproep weg voor hij het hoort. Langzaam schuift ze het hoofdgerecht in de oven en stelt de timer in. Ze maakt het aanrecht schoon. Hij houdt van een opgeruimde keuken. Ze kijkt op de klok en ziet dat het bijna 7 uur is. Over een paar minuten gaat de bel. Dat is elk jaar zo. Ze schikt nog wat garnering en loopt glimlachend naar de gang. Precies op tijd om de deur open te doen. Haar schoonmoeder kust de lucht naast haar wang en vraagt of ze alles onder controle heeft.
Als iedereen aan tafel zit trekt haar man de kurk van de flessen kostbare wijn. Iedereen toost op een goede kerst, een fijne maaltijd en een goed nieuw jaar. Ze gaat naar de keuken en komt terug met de voorgerechten die ze rustig serveert. Dan gaat de bel. Ze werpt een steelse blik op de klok, zet de schaal neer en zegt dat ze wel even opendoet.
Hij kijkt verstoord. Wie durft er zomaar aan te bellen tijdens het kerstdiner? Dat is niet de normale gang van zaken. Ze loopt snel naar boven, pakt de gereedstaande koffer onder het bed uit en legt een envelop op haar hoofdkussen. Nog een laatste blik. Ze gaat naar beneden, opent de deur en stapt in de gereedstaande taxi. Ze gaat opzoek. Naar zichzelf. Voor het eerst na al die jaren.
pi_63737421
De levensboom geschreven door Tanja.
quote:
Viktor woonde op de poolcirkel. Vroeger was hij altijd goedlachs geweest, maar nu zat hij meestal somber aan zijn witte baard te plukken. Hij vergat vaak te eten. Toen de dagen donkerder werden dacht hij: zou ik binnenkort sterven? Hij sprak erover met Kaya, de dorpsoudste.
‘Ik wil weten wanneer ik dood zal gaan,’ zei hij, ‘als ik dat weet, kan ik alle voorgaande dagen zorgeloos leven.’
Kaya’s rimpelige gezicht betrok.
‘Alleen jouw Lot van de Toekomst weet wanneer jij gaat sterven,’zei ze bezorgd. ‘Zij woont onder de wortels van jouw levensboom, maar ga haar nooit zoeken, want…’
Maar Viktor luisterde niet meer. Hij was al weg. Die boom kende hij. Zijn vader wees die vroeger altijd aan tijdens boswandelingen en riep dan:
‘Dat is jouw levensboom. Die heb ik geplant op jouw geboortedag!’
In het bos herkende Victor hem onmiddellijk. Het was een dikke spar midden in een zeldzaam stukje loofbos. Victor begon meteen te graven in de hard bevroren aarde. Toen dat niet lukte, haalde hij zijn bijl en sloeg zich hakkend een weg door de wortels. Uiteindelijk viel de boom om. Victor boog zich voorover en zag diep in de grond een kamertje, verlicht door tientallen kaarsen. Een jong meisje zat daar haar haren te kammen voor een spiegel. Victor kuchte. Het meisje keek verbaasd omhoog. Ze pakte een trapje, klom erop en stak haar hoofd boven de grond.
‘Hallo Viktor, wat doe jij hier?’ vroeg ze.
‘Ben jij mijn Lot van de Toekomst?’
‘Ja hoor,’ zei ze vrolijk lachend.
Viktor glunderde. Hij had niet verwacht dat zijn Lot van de Toekomst zo mooi zou zijn. Ze zag er gezond en gelukkig uit.
‘Waar kom je voor, Viktor?’ vroeg ze.
‘Ik wil weten wanneer ik dood zal gaan, ‘zei Viktor. ‘Als ik dat weet, kan ik alle voorgaande dagen zorgeloos leven.’
‘Oh,’ zei het meisje, ‘kijk gewoon naar je levensboom. Als die sterft, sterf jij ook.’ En weg was ze. Het licht was uit en het kamertje verdwenen. Viktor voelde zich doodongelukkig. Hij snapte wel dat hij die boom niet meer terug kon zetten in de aarde. Dat die wortels niet zouden aangroeien in de bevroren grond en dat de boom snel zou sterven als hij hier zou blijven liggen. Er zat niets anders op dan hem mee naar huis te slepen.
Thuisgekomen zette hij hem in een grote pot met aarde. Dag in dag uit verzorgde hij hem liefdevol en de boom leefde weer op. En hoe! Er gebeurde een wonder; er groeiden appels aan de dennenboom. Prachtige glanzende rode appels. Victor liep over van geluk. Wekenlang bezocht hij daarna de dorpsherberg en vertelde iedereen het verhaal van zijn levensboom. Maar daardoor vergat hij wel de boom water te geven. De boom verdroogde langzaam en zijn appels vielen. In december ontdekte Victor de zee van bruine naalden in zijn huiskamer. Niet lang daarna stierf hij.
Zijn vrienden spraken nog lang over de appels aan Viktors’ levensboom. Zij besloten om elk jaar in de donkere dagen een boom op te zetten, versierd met rode appels, om Viktors wonder te gedenken. Eeuwen zijn voorbij gegaan en nog steeds worden die bomen opgezet. Over Viktor wordt gezegd dat zijn geest jaarlijks terugkeert. Dan vliegt hij in zijn arrenslee en uit zijn appelrode wangen weergalmt zijn gulle lach.
  Moderator woensdag 3 december 2008 @ 21:35:24 #10
42184 crew  DaMart
pi_63737449
En tot slot...

Geluk geschreven door Danielle Slotboom.
quote:
Er werd al weken gespeculeerd over een witte kerst. Het was kerstavond en de sneeuwverwachtingen waren gunstig.
“Dit jaar even niet”, had ze geantwoord toen haar dochter vanmorgen opbelde om te vragen of ze vanavond wilde komen eten. “Dit jaar wil ik even op verhaal komen”.
Ze wilde alleen zijn voor de eerste keer in zesentachtig jaar.
De kerstboom brandt vredig in haar kleine bejaardenwoning. Ik ga het mezelf hier gemakkelijk maken, denkt ze tevreden.
Ze gaat op haar stoel bij het raam zitten. Naast de deur heeft ze hem al klaar gezet. Er liggen een muts, shawl en wanten op. Vol verwachting kijkt ze naar buiten, naar de tuin met daarachter de heuvel.
Zesentachtig keer kerstfeest. Nou ja… feest. Ze pakt een fotolijstje van de vensterbank, waarop een meisje met een witte jurk en strikken in het haar. Ze kijkt niet vrolijk. Maar waarom zou ze ook?

Haar gedachten gaan terug naar het moment dat de foto werd genomen.
Moeder die te jong overleed, vader die de nieuwe situatie niet aan kon en te vaak naar de fles greep. Met haar broertjes en zusjes bij de rijken aankloppen en liedjes zingen, in de hoop wat geld te verdienen, dat vader ondertussen in het café uitgaf. Ze herinnert zich dromen over een witte kerst, sleeënd van een heuvel af. Misschien later als ik groot ben, had ze gedacht. Maar later toen ze groot was werd het niet veel beter. Ze trouwde jong. Haar man was geen haar beter dan haar vader. Hij dronk minstens zo veel als hij. Ze had niets te vertellen, hij bepaalde de regels. Ook met kerst. Terwijl zij het gezellig wilde maken met de kinderen, nam hij ieder jaar zijn kroegmaten mee naar huis. Met de kinderen deed ze spelletjes in een andere kamer. Zelfs toen de kinderen al lang de deur uit waren, heeft ze nooit de moed gehad bij hem weg te gaan. Kerstavond vorig jaar is hij overleden. Zelfs tot op het laatste moment heeft hij haar kerst bepaald. Dit jaar zal het anders gaan.
Dan eindelijk gebeurt het.

De eerste sneeuw begint te vallen. Grote vlokken die zich als een witte deken op het gras nestelen. Geduld nog, hooguit een uur. Ze heeft de tijd. Ze glimlacht tevreden en wacht. Dan staat ze op en loopt naar de deur.
Ze trekt haar jas en wanten aan, zet haar muts op en doet haar shawl om. Met haar slee onder haar arm loopt ze de deur uit. “Mevrouw Rietman, U kunt toch niet naar buiten met dit weer? Stel u voor dat u uitglijdt!” “Laat ik het hopen!”, antwoordt ze opgewekt! “Ik ben op verhaal gekomen en ik weet eindelijk wat ik moet doen!” Vastberaden zwaait ze de buitendeur open.
De sneeuwvlokken dansen naar beneden. Ze loopt voorzichtig de heuvel op en boven gekomen zet ze de slee voor zich in de verse sneeuw. Dan recht ze haar rug en gaat resoluut op de slee zitten. Met beide voeten zet ze zich af en glijdt de heuvel af naar beneden.
Een ritje van nog geen tien seconden, maar voor haar gevoel een eeuwigheid. Een gevoel van vrijheid. De sneeuw danst om haar heen, ze geniet intens en beseft dat een mens nooit te oud is om eindelijk gelukkig te zijn.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')