quote:Mijn zusje hield op met eten omdat ze kerstengel wilde worden. Dat was op zich niets nieuws. Zolang ik me kon herinneren deed ze pogingen om engel te worden.
Het begon onschuldig; kriebeltjes in de kantlijn van harkenpopjes met vleugels en lange, blonde krullen, die ze in grote cirkels over het papier heen kraste. Later, diezelfde poppetjes geknipt uit papier, tientallen, door de hele kamer. Mijn moeder vloekte, omdat ze de stofzuiger verstopten, maar mijn zusje knipte door.
Weer later kwamen de eerste natuurkundige experimenten. Mijn zusje sneed grote vleugels uit bordkarton en liet zich door mijn vader de lucht in slingeren. Maar hoe vaak ze het ook probeerde en hoe heftig ze ook met haar vleugels sloeg, iedere keer maakte ze hetzelfde keurige boogje en landde op haar voeten.
“Het is jouw schuld,” zei ze tegen vader. “Je bent niet sterk genoeg.” In haar mening was het God zelf die zijn engelen met een oerkracht het heelal in slingerde.
“Nee hoor,” zei mijn vader. “Het komt door de zwaartekracht. Je bent te zwaar voor die vleugels van je.”
Mijn zusje huilde.
Ik nam haar mee naar de duinen, het jaar daarop. Wees haar op de heuvels die een beter uitgangspunt waren dan de arm van vader. Ik zette haar op de slee en trok haar naar beneden, terwijl de sneeuw opspatte en haar papieren vleugels klapperden in de wind.
Ze had drie blauwe plekken en haar duim was gebroken. Mijn ouders keken mij er op aan, maar ik had alleen maar willen helpen.
Drie maanden voor de volgende Kerstmis hield ze op met eten. Mijn moeder dacht eerst dat het gewoon een bevlieging was. Net zoals af en toe de Zielige Beesten Discussie opleefde. Dit zou ook wel overwaaien. Zwijgend kieperde ze het eten van mijn zusje in de vuilnisbak.
Na twee weken was mijn zusje drie kilo afgevallen. En omdat ze bepaald niet overdadig gebouwd was, stelde moeder gelijk een noodplan op. Ze kookte al mijn zusjes lievelingsgerechten en probeerde eetlust af te dwingen door op de befaamde ‘daar komt het treintje tuut-tuut’ methode terug te grijpen. Zonder resultaat, want mijn zusje hield haar kaken stijf op elkaar. Tenslotte kwam de buurtdokter opdraven, die een rij modieuze eetstoornissen uit een boek opdreunde, maar de wens van mijn zusje ‘om engel te worden’ niet kon plaatsen. Hij droop af, verward, het dikke boek onder zijn arm.
Mijn zusje vroeg me mee naar de duinen. Er was weinig meer van haar over. Haar witte prinsessenpyjama hing slap rond haar lichaam. Ze had nog het meeste weg van het geraamte van een kaalgeplukte kerstboom.
“Hier,” zei ze en drukte een stuk touw in mijn hand. Ze had het uiteinde rond haar enkel gebonden.
“Wat ga je doen?” zei ik verbaasd.
“Vliegen,” zei ze en het klonk heel logisch.
Ze nam een aanloop en rende langs me heen, richting de helling. Steeds harder ging ze, steeds maar naar beneden, tot ze plots wind ving. Een harde bries zwiepte haar de lucht in, in één vloeiende beweging, of ze niets woog. Ik was te verbaasd om maar iets te denken, te voelen, te schreeuwen. Hoog boven mij zweefde mijn zusje in de lucht.
Het touw was uit mijn hand gesprongen. Het bengelde in de lucht, een paar meter boven mij en sprong plagerig op en neer, steeds hoger en hoger, tot het met mijn zusje in het niets was verdwenen.
quote:Hij kijkt over zijn kleine ronde brilletje in de spiegel en slaakt een diepe zucht. Zijn eens zo olijke ogen zijn dof en zijn rode appelwangen verbleekt.
“Nu voel ik me toch eindelijk zo oud als ik ben,” zegt hij en hij kamt met zijn vingers door zijn witte baard.
“Uche-uche.”
Vermoeid kijkt hij op en hij ziet zijn trouwe elf in de deuropening staan.
“Meneer Klaus,” begint de elf, “we moeten nu echt eens beginnen met het inpakken van de kadootjes.”
Klaus zucht nog eens. Sinds mevrouw Klaus tijdens de zomervakantie in Spanje is achtergebleven bij zijn grootste concurrent, hoeft het voor hem allemaal niet meer zo nodig.
“Al die kinderwensen...” zegt hij zacht. “En wie vervult mìjn wens?”
Verlegen met de situatie staat de elf wat op zijn puntschoenen te wiebelen.
“Ik.”
“Jij?” Een voorzichtig twinkelingetje speelt in de ogen van de oude baas. “Hoe zou jìj mijn wens in vervulling kunnen laten gaan?”
Zijn ogen worden groot van verbazing als hij hoort wat de elf gedaan heeft.
“Kijk, daar komen ze al!” De elf wijst naar het raam en Klaus stormt naar buiten. Op het besneeuwde pad stopt een grote bus. Klaus ziet dames in allerlei soorten en maten uitstappen. Een kleine blondine die rillend in haar te dunne bloesje zoekend om zich heen staat te kijken, een magere dame die nog net boven de col van haar zelfgebreide trui uitkijkt, een volslanke gebruinde dame die prachtig afsteekt tegen de witte sneeuw, waar Klaus ook kijkt overal ziet hij dames.
“Alle-elfen-nog-an-toe, wat is dit?” Pardoes valt hij achteruit in zijn schommelstoel.
“U moet meneer Klaus zijn.” De kleine blonde dame komt met uitgestoken hand op hem af. Even wordt hij verblind door het felle licht van de tv-camera’s.
“Na het zien van uw foto en de oproep op televisie stroomden de reacties binnen, duizenden dames wilden wel de vrouw van de Kerstman worden,” de blonde dame houdt een microfoon onder zijn mopsneus, “maar wat zoekt de Kerstman nu eigenlijk zelf in een vrouw?”
“E-een v-vrouw?” Klaus hakkelt er van.
“Ja. Hoe ziet de ideale Kerstvrouw er voor u uit?” De blondine wijst op de vele vrouwen die uit de bus gestapt zijn. “Er zit er vast een voor u bij.”
“Nou,” Klaus slikt even, “ze moet handig zijn, goed kunnen inpakken. En lekkere glühwein maken. Lief zijn voor kinderen. Warme sokken kunnen breien.” De truienvrouw doet een stapje naar voren. “En lekker mollig zijn.” De vrouw doet weer een stapje terug.
“Poepoe. U heeft nogal wat eisen meneer Klaus!”
“En ze moet appelwangetjes hebben.”
Nu is het de beurt van de blonde dame om te zuchten. “Appelwangetjes, meneer Klaus, dat is toch niet meer van deze tijd.”
“Maar het moet. Een Kerstvrouw zonder appelwangetjes, dat kan niet.”
Teleurgesteld gaan alle dames weer terug in de bus.
Alleen de volslanke gebruinde dame blijft aarzelend op het besneeuwde pad staan.
De elf port met zijn puntige elleboog in de zij van zijn baas. “M-maar dat is...”
“Lieve Klaus, mag ik alsjeblieft bij jullie terug komen?” Ze begint te blozen. “Ik heb je zo gemist.”
Nu ziet Klaus het ook. Die wangen tegenover hem herkent hij uit duizenden.
De ogen van de Kerstman beginnen te glanzen en ook zijn wangen worden weer appelig als vanouds.
quote:Nog drie uur en vijfendertig minuten te gaan. Ik slik de zoveelste afgebeten nagel door. 'En dan ben ik vrij.' zeg ik zangerig tegen mijzelf terwijl ik een rondje draai in mijn stoel. Op mijn bureau staat de zwijgende telefoon geflankeerd door een plastic kerstboompje met flikkerende lichtjes. Iedereen heeft er eentje gekregen, maar alleen de mijne brandt aangezien ik de enige ben die aan het werk is. Ik heb nog geprobeerd om de leidinggevende zover te krijgen om alle lijnen vandaag te sluiten, maar dat was een ondenkbare gedachte. 'Want het zou kunnen,' zo had hij gezegd, 'dat er iemand belt. En die wil geholpen worden. Ten alle tijde.'
'Ook op eerste kerstdag?'
'Juist op eerste kerstdag. Dat heet nu klantvriendelijkheid.' mopperde hij. Daar was weinig tegen in te brengen. Ik kijk naar mijn linkerhand en begin aan een nieuwe nagel. Ergens in de verte hoor ik zachtjes de eeuwigdurende kerstcd die al drie weken het gebouw doorfluistert.
Nog drie uur en vijfentwintig minuten.
Terwijl ik uit het hoofd probeer uit te rekenen hoeveel minuten dat nog zijn, gaat de telefoon. Geschrokken zet ik mijn headset op.
'Goedemiddag, Postbank klantenservice. Waarmee kan ik u van dienst zijn?' Ik voel mijn gezicht in een glimlach trekken die ik niet meen. In mijn oor hoor ik een zwaar gehijg en geen antwoord.
'Waarmee kan ik u van dienst zijn?' vraag ik ongeduldig.
Een kuch en een vrouw vraagt of dit een gratis nummer is.
'Pardon?'
'Of dit nummer gratis is?'
'Ja.'
'Eindelijk. Het is elk jaar zoeken. Ik heb al meerdere nummers geprobeerd en de meesten nemen niet op. Die hebben dan zo'n bandje met een blikkerige stem die zegt dat het kerst is en dan bla bla. Dat schiet niet op. Andere nummers zijn weer duur en dan kost het zoveel geld. Want voor je het weet ben je uren verder en dan...'
'Uren verder?'
'We moeten elkaar toch een beetje gezelschap houden in deze wereld?'
Even val ik stil.
'Bent u daar nog?' vraagt ze.
'U belt dus niet voor bankzaken?'
'Ah...ik heb een bank gebeld,' lacht ze. 'Ik heb nog nooit eerder naar een bank gebeld. Vorig jaar heb ik...nu moet ik even goed nadenken...vorig jaar heb ik naar Essent gebeld, ja. Daar zat ook iemand. Was ook heel gezellig. Ik probeer elk jaar een ander bedrijf te bellen.'
'U belt op eerste kerstdag naar een informatielijn? En kerst dan?'
'Dat vier ik nu toch? Ik heb een lekker kopje thee staan, de boom staat en ik heb kerstkransjes. En aanspraak.'
'Ik weet niet of...'
'Of dat wel de bedoeling is?'
'Ja?'
'Heb je iets beters te doen dan?'
'Nee, maar..'
'En ik heb anders niemand om kerst mee te vieren en nu heb ik jou en jij hebt mij.' zegt ze zachtjes.
Ik weet niets te zeggen.
'Dit is toch leuker dan in je eentje in die ruimte te zitten? Nu heb je aanspraak. Ik neem alvast een kerstkransje. Heb jij ook iets lekkers te eten?' ratelt ze dapper door.
Ik kijk in mijn broodtrommel.
'Bruin brood met kaas. Net als anders.' lach ik en ik ontspan.
'En wat heb jij afgelopen jaar allemaal gedaan?' vraagt ze. Ik kijk naar de klok.
Nog 2 uur en 53 minuten.
De tijd lijkt sneller te gaan.
quote:Even voorbij Tilburg werd Frank langzaam ingehaald door de veewagen. Het was bijna kerstavond en zijn zoon Jordi was morgen jarig. Het was koud. In de veewagen stonden de roze varkensbilletjes drie rijen hoog en bil tegen bil als tinnen soldaatjes in gelid. Varkenshaasjes, karbonades en hamburgers voor de kleintjes dacht hij peinzend. Hij werd misselijk. ‘Jullie hebben geluk. Vóór kerstmis bij slager, dat lukt niet meer.’ Zijn oog viel op een kleine ingeklemde witte varkenskop. Het beestje stond vreemd genoeg verkeerd om en keek hem met zijn kraaloogjes scherp aan. Een zwarte vlek sierde zijn rechter oog. Het draaide zijn kop en bewoog zijn roze snuitje, waardoor het leek alsof hij knorde. Toen ging zijn handsfree telefoon. ‘Met van Os.’ hoorde hij. ‘Waar zit je momenteel? Okay, dat komt goed uit, want je moet nog naar een nieuwe klant vanmiddag in Baarle-Nassau.’ ‘Kom, nou van Os,’ protesteerde Frank ‘Ik sta in een file, het is bijna kerstavond en Jordi is morgen ook jarig. Ik heb zelfs geen cadeau voor hem gekocht.’ ‘Niks mee te maken Frank.’ zei van Os. ‘Je hebt een ‘all in’ salaris. Ik moet straks dineren met van Geldere. Dacht je dat ik dat leuk vind? Je hebt mijn nieuwe auto mee, zorg dat ie schoon blijft!’ van Os hing op. Opnieuw rinkelde de handsfree. Het was Patricia. ‘Schat, hoe laat kom je thuis? Heb je nog gedacht aan een cadeau voor Jordi?’ Frank’s hand streek langs zijn vermoeide gezicht. Het was te laat om nog een cadeau te kopen. ‘‘O’schat hier komt Jordi hij wil je wat vertellen.’ Frank hoorde de wieltjes van de rolstoel over de plavuizen tikken. Ongemerkt omklemden zijn handen het stuur en toen kwetterde een enthousiaste stem de auto in. ‘Hallo Pappa, je raad nooit wat ik vanmiddag gedaan heb,’ Frank raadde. ‘Nee fout, ik heb vanmiddag geholpen op de kinderboerderij. Ik mocht voor een héél lief wit varkentje zorgen. Ik heb zijn hele hok schoon gemaakt en nog veel meer. Ik noem hem Jackie de zeerover. Mijn cadeau’s staan al onder de kerstboom.’ besloot hij. Frank zuchtte en nam de afslag naar Baarle-Nassau. Toen hij de provinciale weg opdraaide zag hij het ongeluk. De veewagen had de bocht met een te hoge snelheid genomen en was gekanteld. De weg was versperd en overal liepen varkens. ‘De politie is al gebeld.’ hoorde hij zeggen. Plotseling hoorde hij tussen al het geknor een hoog gepiep in de vrachtauto. Zonder zich te bedenken klom hij in de gekantelde truck. Het stonk. Achter in het donker lag het kleine witte varkentje klem onder een stuk hout. Het drukte zijn snuit tegen Frank’s wang. ‘Jij bent gewend aan mensen, hè? Jij krijg een heel lief baasje en een eigen hok.’ Met het dier onder zijn arm worstelde hij zich naar de uitgang, waar een motoragent hem opwachtte. ‘Waar gaat dat heen?’ Frank haalde diep adem. ‘Veterinaire dienst. ‘ zei hij gewichtig. ‘Zorg dat iedereen op afstand blijf! Deze week zijn hier besmette ganzen aangetroffen. Het H5N1-virus.’ fluisterde hij. ‘Alle hulpdiensten zijn gealarmeerd. Dit varken gaat nu mee naar het laboratorium voor onderzoek!’ Op de A-58 zat Jackie op een luxe passagiersstoel parmantig voorin, de veiligheidsgordel om. Frank keek Jackie aandachtig aan. ‘Prettig kerstfeest.’ Hij aaide het varkentje. ‘Knorrrr!’ zei Jackie.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |