'Als er in de vroege jaren tachtig een Gouden Strop had bestaan, dan had Mulisch hem zeker voor De Aanslag gekregen.'
-Pieter Steinz, NRC Handelsblad
Daar hoef ik niets aan toe te voegen. Het boek begint met een citaat:
Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.
- C. Plinius Caecilius Secundus, Epistulae, VI, 16
In de proloog maakt de schrijver een paar heldere, filosofische beschrijvingen:
'Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam 'Buitenrust' niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was, - zoals 'buitengewoon niet op het gewone van het buitenzijn slaat (en nog minder op het buiten wonen in het algemeen), maar op iets dat nu juist niet gewoon is.'
'Met de motorschepen was het anders. Stampend spleten zij met hun boeg het water tot een V, die zich uitbreidde tot hij aan beide kanten de wal bereikte: daar begon het water dan plotseling op en neer te klosen, terwijl het schip al een heel eind verder was. Vervolgens kaatste het terug en vormde een omgekeerde V, een labda, die zich steeds verder sloot, maar nu interfereerde met de oorspronkelijke V, vervormd de tegenoverliggende wal bereikte, weer terugkaatste, tot over de hele breedte van het water een ingewikkeld vlechtwerk van golven ontstond, dat nog minutenlang allerlei veranderingen onderging, eer het ten slotte bedaarde en glad werd.'
Werkelijk prachtig. Gelukkig hoef ik niet ver te lezen voor weer zoiets moois. De vierde zin van het eerste hoofdstuk:
'Op een bord stond een zinken cylinder ter grootte van een bloempot; uit de bovenkant stak een dunne pijp, die zich splitste als een ypsilon, en uit gaatjes bliezen twee spitse, verblindend witte vlammetjes schuin tegen elkaar in.'
Mulisch kent zijn alfabetten. Al weten ik en Van Dale eigenlijk niet wat een cylinder is. We lezen verder. In het tweede hoofdstuk, waar enkele Duitsers een bezoekje brengen aan het gezin, blijkt wat vader Steenwijk aan het lezen is:
'Schweigen Sie,' snauwde de man. Hij stond bij de tafel en met de nagel van zijn wijsvinger wipte hij het boek dicht, waarin Steenwijk had gelezen. 'Ethica, las hij van de kaft, - 'more geometrico demonstrata. Benedictus de Spinoza.'
Ach zo, wie kent dat boek nu niet? Afijn, dit zijn pas de eerste vijftig pagina's uit het boek. Ik weet zeker, dat er nog veel meer fraais staat te wachten.
Graag op anoniem