quote:
Vermeer geniet van het moment
Amsterdam, 01 jan 2009
Op welk niveau zegt Kenneth Vermeer er niet bij, maar qua techniek zou hij na al die jaren nog moeiteloos meekunnen als veldspeler. Uit de mond van Kenneth Vermeer klinkt dat niet hautain, eerder zelfbewust.
Weliswaar besloot hij al jaren terug dat zijn lotsbestemming als voetballer in het eigen doelgebied lag en heeft zijn conditie zich aangepast aan de vereisten van het keepersvak, maar tijdens de trainingen krijgt de Ajacied nog voldoende gelegenheid om de vaardigheden te onderhouden die hij ontwikkelde toen hij nog een kind was. Bij Neerlandia – een van de clubs die opgingen in het huidige FC Blauw Wit Amsterdam – maakte de jonge Vermeer als middenvelder zelfs dusdanig veel indruk dat hij een invitatie kreeg voor de scoutingsdagen van Ajax. Uiteindelijk overleefde hij daar de laatste schifting net niet.
Bij de pakken neerzitten was er niet bij. Want waar het linksom niet lukte, kwam Vermeer rechtsom alsnog op de Toekomst terecht. Zijn elftal bij Neerlandia zat in het daaropvolgende seizoen om een doelman verlegen en de trainer informeerde eens voorzichtig bij Kenneth Vermeer. ,,Ik vond het wel een leuk idee”, blikt hij terug. ,,En het is zo gebleven omdat het eigenlijk meteen goed ging.”
Slechts een jaartje had hij nodig voor een tamelijk volmaakte metamorfose van voetballer tot doelman. In elk geval volmaakt genoeg om wederom de belangstelling van Ajax te wekken. ,,Ik dacht in die begintijd nog echt als voetballer en dat doe ik eigenlijk nog steeds wel. Aan de ene kant kan ik aardig inschatten wat een tegenstander gaat doen als hij op me afkomt en anderzijds kan ik van nature al aardig meevoetballen, wat tegenwoordig erg belangrijk is voor een keeper.”
Vermeer bestrijdt dat hij door zijn verleden een voorsprong heeft ten opzichte van keepers die nooit anders hebben gedaan. ,,Niet per definitie. Meevoetballen leer je tegenwoordig ook gewoon tijdens de trainingen. En het is vrij normaal dat keepers meedoen aan allerlei positiespelletjes. Daardoor heeft iedereen wel een bepaald basisniveau, dat in principe voldoende moet zijn om als doelman goed te kunnen functioneren.”
Om als doelman door te breken is meer nodig, weet Vermeer. ,,Het werkt niet zoals bij voetballers. Als een voetballer goed is, weet de trainer altijd wel een plekje in het elftal te vinden waar hij hem kan opstellen. Met voetballers kun je schuiven. Dat ligt anders voor een keeper.”
Trainers opteren ook vaker voor routine en degelijkheid als het op de keuze voor een doelman aankomt, constateert Vermeer. ,,Je ziet het in de Eredivisie. Er zijn maar weinig talenten die bij hun club vaste waarde zijn. Michel Vorm bij FC Utrecht, Piet Velthuizen bij Vitesse, dat is het wel zo’n beetje. In de praktijk komt het er vaak op neer dat de eerste doelman naar een andere club moet vertrekken, voordat degene daarachter een plaatsje opschuift in de pikorde.”
Vermeer merkte vorig seizoen eens te meer hoe lastig het is om als jonge doelman een voet tussen de deur te krijgen. Als huurling streek hij voor een jaar neer bij Willem II, om speeltijd te krijgen in de Eredivisie en zo de ervaring op te doen die hij als bankzitter bij Ajax 1 of als doelman van Jong Ajax nog ontbeerde. ,,Met Maarten Stekelenburg en Dennis Gentenaar had ik twee uitstekende keepers voor me. De situatie was duidelijk. Toen ik een telefoontje kreeg van Andries Jonker (technisch directeur en later in het seizoen ook trainer van Willem II, red.), had ik daar meteen een goed gevoel bij.”
Maar ook in Tilburg kozen de technisch verantwoordelijken in eerste instantie voor een routinier, Maikel Aerts. Pas toen die tot twee keer toe geblesseerd raakte, kreeg Vermeer alsnog zijn kans. Hij keepte in totaal zestien duels voor Willem II, waaronder de uitwedstrijd tegen Ajax (4-1), waarin Aerts halverwege de eerste helft uitviel met een enkelblessure.
Toch kijkt Vermeer content terug op zijn periode bij de tricolores. ,,Dat ik lang niet alles gespeeld heb, vind ik geen probleem. Willem II stond er niet goed voor en volgens de trainer was het juist op dat moment belangrijk dat er een keeper met ervaring in het veld stond. Ik heb al die tijd prettig samengewerkt met Maikel en ben uiteindelijk toch nog aan mijn wedstrijdjes gekomen.”
Een seizoen lang werken in een andere omgeving leverde de Ajacied toch al genoeg lesstof op. ,,Tot dan toe was ik alleen Ajax gewend. Nu kwam ik in een ander klimaat terecht, bij een club die onderin meedraaide in plaats van bovenin. Dat was wel even wennen. Er komen plotseling andere dingen op je af.”
Dat was ook het geval bij de Olympische Spelen, waar Vermeer het doel van Oranje verdedigde. ,,Om als jonge speler zo’n evenement mee te maken, was heel bijzonder. Ik ben er ook echt trots op dat dit voor altijd op mijn cv zal staan, ook al verliep het toernooi nogal teleurstellend en ontbrak het olympische gevoel een beetje omdat we geen wedstrijden in Peking speelden. Nu voelde het meer als een WK.”
Het hoofdstuk Jong Oranje is voor Vermeer niettemin een episode van zijn loopbaan waar hij straks met voldoening op terug kan kijken. Hij was erbij in Portugal, toen Nederland vanuit het schijnbare niets de Europese titel veroverde. In de finale moest Oekraïne – dat eerder in het toernooi nog te sterk was geweest – er met 3-0 aan geloven, onder andere door twee goals van Klaas Jan Huntelaar. ,,Een hoogtepunt”, zegt hij, nog altijd tevreden glimlachend bij de gedachte aan toen.
Een jaar later kreeg Boy Waterman de voorkeur van bondscoach Foppe de Haan, toen Jong Oranje in eigen land zijn titel mocht verdedigen. Een derde eindtoernooi zit er voor Vermeer niet meer in, nu de nationale jeugdploeg zich niet wist te kwalificeren voor het EK van 2009 in Zweden. Daarna is hij te oud om nog te worden opgeroepen. ,,Theoretisch zou ik nog geselecteerd kunnen worden voor een paar oefenwedstrijden, maar het lijkt me logisch dat er nu aan een nieuwe ploeg gebouwd gaat worden. Aan de ene kant jammer dat het nu voorbij is, maar je weet vantevoren dat het een keer ophoudt.”
Vermeer kan zijn aandacht zodoende volledig richten op Ajax, waar hij bij absentie van Stekelenburg (schouderblessure) en Gentenaar (rugkwetsuur) eerste keus is. Hij prijst zich er gelukkig mee, maar blijft vooral reëel. ,,Ik wil zo veel mogelijk wedstrijden spelen, dat moge duidelijk zijn. Maar ik weet ook dat Maarten in alles veel verder is dan ik. Ik ben pas 22 jaar en moet nog groeien. Hij heeft al zo veel wedstrijden gespeeld, is nu de nummer 1 van Nederland en heeft zijn sporen verdiend. Als hij er straks weer bij is, ben ik de eerste om hem succes te wensen. Het enige wat ik kan doen, is zelf fit blijven en presteren als dat van me gevraagd wordt, zoals nu. Dan kan ik mezelf niets verwijten.”
Toen hij terugkeerde van de Olympische Spelen, trof de doelman een nieuw gezicht in Amsterdam. Waar hij voorheen onder handen werd genomen door Fred Grim, is die functie sinds vorig seizoen in handen van Carlo l’Ami. Veel verschil maakt dat niet, meent Vermeer. ,,Op het veld in elk geval niet. Allebei kunnen ze er kort op zitten. Dat is belangrijk voor een keeper. Je bent zelf soms geneigd om vooral te letten op dingen die nog beter moeten, omdat je natuurlijk verder wil in je ontwikkeling. Maar het is ook zaak om de basisprincipes goed te onderhouden. Daar let Carlo heel goed op.”