AFSCHEID van een voetbaldinoHij schoffelde, zwoegde en ploeterde bijna twee decennia lang over de Nederlandse voetbalvelden. Met het mes tussen de tanden ontwikkelde Ger Senden zich tot een bikkelharde, door tegenstanders gevreesde en door de eigen aanhang bewierookte verdediger. Negentien jaar lang bleef de 36-jarige Kerkradenaar zijn Roda JC trouw. Met die uitzonderlijke staat van dienst maakt hij deel uit van een uitstervend ras.
p mijn elfde ben ik de eerste keer benaderd door Roda, op mijn vijftiende heb ik pas de overstap gemaakt.
Ik heb het jaren afgehouden, wilde helemaal niet weg uit Chevremont waar ik dagelijks voetbalde. De sterke band met vrienden en familie was alles voor me, waarom zou ik dat moeten opgeven? Bovendien overleed mijn vader plotseling aan een hartstilstand, daardoor hing ik nog meer aan mijn vertrouwde omgeving. Eigenlijk was ik constant op straat te vinden, daar ben ik groot geworden. Die jaren hebben me gevormd zoals ik nu ben, op straat heb ik mijn karakter ontwikkeld.
Met Roda had ik niets, ik ging altijd naar Chevremont.
Pas op mijn vijftiende heb ik de eerste keer op Kaalheide een wedstrijd bezocht. Toch was ik al eerder in aanraking gekomen met de club. Ik maakte namelijk wel deel uit van de Limburgse jeugdselecties. Daar trof je vooral jongens van profclubs. Langzaam maar zeker groeide mijn interesse voor het profvoetbal en na vier jaar besloot ik de stap toch te maken. Ik mocht meteen mee naar een toernooi in Lugano.
Naar Italië, dat was wat voor me.
De eerste jaren gingen razendsnel voorbij, ik voelde me vanaf het eerste moment thuis. Ons team bestond bijna alleen uit Limburgers, Hens Fischer was de trainer. Die kon best harde kritiek geven, maar dan op zo’n aparte manier, ook nog in het dialect, dat je nooit het gevoel had te worden afgezeken. Een maand voordat ik 18 jaar werd kon ik mijn eerste contract tekenen.
Een echt profcontract, ik had daar nog geen moment bij stilgestaan. Na de dood van mijn vader heeft Jos Jongen, destijds verzorger bij Chevremont, zich om mij bekommerd. Hij was ook degene die de eerste contractbespreking deed, ik was daar zelf niet bij. Nou ja, bespreking…Hens Coerver (toenmalig manager, red.) schreef op de achterkant van een bierviltje wat ik kon verdienen.
Zo ging dat destijds. Het maandsalaris bedroeg 1000 gulden bruto. Vond ik niets eens zo belangrijk. Waar het mij om ging was dat ik een kans kreeg prof te worden. Die moest en zou ik grijpen.
Dan zit je plotseling in het kleedlokaal met jongens als Van Loen, Fräser, Hanssen en Hofman.
Grote namen natuurlijk. Ik kreeg de plek van nummer twee, meteen naast de keeper. Ik durfde in het begin nog geen drie woorden te zeggen.
Ik was niet bij de selectie gekomen om te praten, maar om me te bewijzen. Om te doen O‘ wat jonge spelers moeten doen als hen iets gevraagd wordt. Ik wilde me op het veld laten zien, nergens anders. Al snel had de gevestigde orde in de gaten dat die jonge gast het van zijn mentaliteit moest hebben. Als iemand op de training me een hengst gaf, kwamen anderen meteen voor me op. Toen wist ik dat ik geaccepteerd was, dat was het moment waarop ik dacht: ‘Als je jezelf blijft, kun je het maken in deze groep’.
Ik moet me ergens thuis voelen, wil ik kunnen functioneren. Halverwege de jaren negentig werd gezegd dat Ger Senden misschien wel de beste rechtsback van Nederland was. Onder anderen door Huub Stevens. Ik besefte dat toen niet, was niet geil op publiciteit en stelde me bescheiden op. Ben er nooit mee bezig geweest om naar een andere club te gaan. Kees Ploegsma, mijn zaakwaarnemer, voelde dat heel goed aan.
Die wist dat het mij erom ging lekker te kunnen voetballen, niet om het grote geld. Ajax zou toen interesse hebben gehad, ik weet niet of dat klopt. Een geïnteresseerde club moest zich eerst melden bij Roda. Als het antwoord dan nee was, mochten ze mij niet benaderen. Dat is dus ook niet gebeurd. Ik lig daar niet wakker van. Wat geweest is, is geweest.
In mei 1994, vlak voor het Bosman-arrest, had ik een contract voor twee jaar getekend. In augustus werd het opengebroken en verlengd tot zes jaar. Ik heb met mijn volle verstand getekend, dan moet je later niet gaan zeuren. Ik vind het respectloos als een voetballer, die net zijn handtekening heeft gezet, meteen daarna over een transfer begint. Toch heb ik één keer het gevoel gehad dat ik op zoek moest naar iets anders. Fatih Sonkaya brak door en ik raakte mijn plaats kwijt. Daar kon ik slecht mee omgaan. Ik ben nu eenmaal een emotioneel iemand; als ik iets voel, zeg ik het ook. Dat was niet zo verstandig.
Sef Vergoossen heeft me toen uit de selectie gezet.
Ik was razend, maar nu denk ik er anders over. Ben ook niet rancuneus naar Vergoossen toe. Ik realiseer me dat hij gelijk had, het lag ook aan mezelf. Ach ja, als het niet draait, zoek je de schuld meestal bij anderen. Dat is het makkelijkste.
Utrecht, Groningen, RBC en AZ toonden interesse.
Maar dan kom je weer bij dat ene punt: ik had geen trek voor 10.000 euro meer te verhuizen naar de andere kant van het land. Naar een omgeving die je niet kent en waarvan je dus ook niet weet of je daar beter kunt presteren. Voor mij blijft dat toch Kerkrade. Daar waar ik ben opgegroeid en iedereen ken. De supporters waarderen me om m’n karakter en m’n bescheidenheid.
Ik ben niet de voetballer met de fijnste techniek, maar het woord opgeven ken ik niet.
Ze zien me als het toonbeeld van de koempelmentaliteit.
Het is toch fantastisch als jij degene bent die belichaamt wat de fans het liefste zien.
Bij Roda is dat nu eenmaal mouwen opstropen en knokken. Mensen blij maken is het mooiste wat er is. Vorige week was ik te gast op een lagere school. Had een kind een spreekbeurt over mij gehouden. Van begin tot einde, hij wist alles.
Het was geweldig om het allemaal nog eens voorbij te horen komen uit de mond van zo’n jongetje.
Ik realiseer me dat ik met mijn lange staat van dienst bij één club een uitzondering ben. Tegenwoordig komen spelers van overal hier naartoe met een ander doel voor ogen: zo snel mogelijk veel geld verdienen. Ik heb daar helemaal geen moeite mee, we leven nu in een andere wereld.
Ik heb er ook begrip voor dat het voor jongens die uit een totaal andere cultuur komen best moeilijk is hier. Maar ze moeten het op een gegeven moment wel oppakken. Doen ze daar te weinig moeite voor, dan krijgen ze met mij te maken. Ook zij zullen moeten beseffen dat een profvoetballer, ongeacht of hij nu één euro krijgt of tien, een bevoorrecht persoon is.
Daarom heb ik er geen moeite mee op maandag met het tweede te voetballen. Heerlijk toch, ik voel me daar niet te groot voor en zie het zeker niet als een straf. Ik mag dan een liefhebber zijn, ik zie mezelf niet meer afbouwen bij een amateurclub of in de eerste divisie. Ik hoor wel eens van anderen hoe het er daar aan toegaat, ik denk dat ik krijsend zou weglopen. Ik ben met Roda in onderhandeling over een contract als teammanager. Ik verwacht geen problemen.
Zouden we er onverwacht niet uitkomen, ga ik iets anders doen. Ik ga in elk geval niet stilzitten, want iemand die veel stilzit sterft snel.
Als je vraagt naar mijn hoogtepunt schieten me twee gebeurtenissen te binnen. Ten eerste gewonnen bekerfinale in 1997 tegen Heerenveen.
Wat een feest was dat. Heerenveen werd gezien als de torenhoge favoriet, de sfeer was geweldig.
Je voelde dat de supporters van Heerenveen vóór hun team waren, niet tegen Roda. Dat zal over twee weken tegen Feyenoord wel anders zijn. Vanaf het begin zaten wij beter in de wedstrijd.
Ik kopte tegen de lat en scoorde eenmaal, het was onvergetelijk. Het tweede hoogtepunt is mijn doelpunt bij AZ: een als voorzet bedoelde bal die zo maar bij de tweede paal binnenviel. Elke keer als Roda tegen AZ speelt spreken mensen me daarover aan. Zo zie je welke impact een verkeerd geraakte bal kan hebben.
Je kijkt na al die jaren wel eens terug op die periode.
Ik heb nergens spijt van, al had ik misschien andere keuzes gemaakt als ik op bepaalde momenten wist wat ik nu weet. Maar het heeft geen zin daar te lang stil bij te blijven staan. Alles wat je doet en wat je beslist past bij je persoon. Dat je niet alles goed hebt gedaan is iets anders. Het leven is niet altijd even makkelijk.
Is maar goed ook, ander was er niets aan het leven. Ik heb negentien jaar in het eerste team mogen voetballen van een geweldige club met fantastische supporters. Dan mag ik, met mijn kwaliteiten, niet ontevreden zijn.’
Bron: LD