quote:
Jack the Ripper
De mythe die de Ripper-moorden omringt, is een combinatie van degelijk geschiedkundig onderzoek, extreme samenzweringstheorieën en folkloristische verzinsels. Het gebrek aan kennis over de moordenaar heeft amateurdetectives in de loop der tijd de kans gegeven de beschuldigende vinger naar Jan en alleman te wijzen.
Slachtoffers
Het aantal en de namen van de slachtoffers van de Ripper is onderwerp van discussie, maar over het algemeen zijn de kenners het erover eens dat Jack de volgende vijf prostituees (of vermeende prostituee in geval van Eddowes) in het Londense East End vermoordde:
Mary Ann Nichols, (meisjesnaam Mary Ann Walker, bijnaam "Polly"), geboren op 26 augustus 1845 en vermoord op 31 augustus 1888. Haar keel was doorgesneden, de wervels waren zichtbaar en de maag was verscheidene keren doorgestoken.
Annie Chapman, (meisjesnaam Eliza Ann Smith, bijnaam "Dark Annie"), geboren in september 1841 en vermoord op 8 september 1888. Haar organen in de onderbuik waren vakkundig verwijderd.
Elizabeth Stride, (meisjesnaam Elisabeth Gustafsdotter, bijnaam "Long Liz"), geboren in Zweden op 27 november 1843 en vermoord op 30 september 1888.
Catherine Eddowes, (gebruikte de namen "Kate Kelly" en "Mary Ann Kelly", waarbij de achternaam ongetwijfeld was gekozen om mensen ervan te overtuigen dat ze was getrouwd met haar partner John Kelly), geboren op 14 april 1842 en vermoord op 30 september 1888. Haar baarmoeder ontbrak en ook de linker nier. In beide wangen was een flap gekerfd.
Mary Jane Kelly, (claimde dat haar echte naam "Marie Jeanette Kelly" was, gebruikte soms de naam "Mary Ann Kelly", bijnaam "Ginger" oftewel Rooie), naar verluidt geboren in Ierland rond 1863 en vermoord op 9 november 1888. Zij had grove verminkingen en haar hart ontbrak.
Sommige "Ripperologen" vinden dat op de lijst van vijf Stride en Kelly niet thuishoren. De eerste was nauwelijks verminkt en werd (als we getuigen mogen geloven) in het openbaar aangevallen. De tweede was jonger dan de andere slachtoffers, werd binnenshuis aangevallen en haar verminkingen waren ernstiger dan die van de rest.
Mogelijke slachtoffers
Bovenstaande vijf vrouwen worden algemeen aangeduid als de slachtoffers van Jack the Ripper. Maar er zijn veel slachtoffers van andere, soortgelijke aanvallen uit die tijd die door sommigen zijn voorgedragen als aanvullingen op de lijst. Over deze slachtoffers is in het algemeen weinig bekend.
Verdachten
Het wegnemen van delen van slachtoffers is vakkundig uitgevoerd. Om deze reden zijn er theorieën die stellen dat de dader wellicht chirurg of slager is. Andere theorieën wijzen richting het Britse koningshuis; prins Albert Victor zou een kind hebben verwekt bij een prostituee. Om een internationaal schandaal te voorkomen zouden vooraanstaande leden van de Britse hofhouding meer weten van de vijf moorden die gepleegd zijn. Een naam die in deze zogenaamde "Royal Conspiracy Theory" genoemd wordt is die van sir William Gull, de lijfarts van koningin Victoria. Gull, een bekwaam arts en lid van de Britse vrijmetselarij zou zich veelvuldig hebben bezig gehouden met occulte rituelen, voortkomend uit de vrijmetselaarsbeweging. De vijf plaatsen delict vormen op de kaart van Londen de vijf punten van een pentagram, een teken dat in de vrijmetselarij vaker voorkomt. Ook andere vrijmetselaars worden genoemd, waaronder Lord Randolph Churchill, de vader van Winston Churchill. De theorie over Churchill brengt de moorden eveneens in verband met de escapades van prins Albert Victor en ziet in de moorden rituele slachtingen, uitgevoerd door een vrijmetselaar.
Hoewel verdachten in alle lagen van de bevolking gezocht werden, verklaarde de inspecteur die belast was met het onderzoek van de Whitechapel-moorden (inspecteur Frederick Abberline) dat "hij en zijn collega een hoop over de zaak en de dader te weten waren gekomen maar dat hij, conform zijn belofte, zich niet zou uitlaten over de moorden. De dader hoeft men echter niet te zoeken in de lagere klassen van de Britse samenleving. De dader zou tot de elite behoren", aldus Abberline die het spreekverbod dat hij opgelegd had gekregen serieus nam.
Ruim een eeuw na de moorden beweert de schrijfster Patricia Cornwell in het boek Portret van een moordenaar (2002) dat de schilder Walter Sickert wel eens Jack the Ripper zou kunnen zijn. Walter Sickert gaf schilderles aan Prins Albert Victor. Cornwell baseert zich op diep onderzoek en DNA-testen die zij uitgevoerd heeft op brieven van zowel Jack the Ripper als Walter Sickert. Ook heeft zij 211 brieven van the Ripper bestudeerd en is er vrijwel zeker van dat zij hiermee het mysterie van the Ripper heeft opgelost. Zij vertelt in dit boek over de zoektocht die zij onderging om haar gelijk te halen.
Media
De Rippermoorden gaven aanzet tot een belangrijke verandering in de Britse samenleving. Jack the Ripper was niet de eerste seriemoordenaar, maar zijn daden wekten voor het eerst een wereldwijde sensatie op. De mythologie die ontstond doordat de Ripper nooit werd gevonden, werkte door op de publieke perceptie van latere seriemoordenaars.
Het wordt aangenomen dat de bijnaam van de moordenaar, 'Jack The Ripper', door een journalist werd bedacht om een verhaal wat levendiger te maken. De naam verscheen voor het eerst in een brief waarvan de schrijver beweerde de gezochte moordenaar te zijn, maar de meeste experts geloven tegenwoordig dat de brief nep is.
Het gebruik van dergelijke bijnamen door de pers is sinds Jack the Ripper gemeengoed geworden. Voorbeelden zijn The Boston Strangler, en de Beltway Sniper.
From Hell is een stripreeks over Jack the Ripper door stripschrijver Alan Moore en getekend door Eddie Campbell. De reeks maakt een soort synthese van de bestaande theorieën waarbij een link wordt gelegd tussen de moorden, de Vrijmetselarij en de Britse koninklijke familie. De strip werd in 2001 verfilmd met Johnny Depp in de hoofdrol. De film is fictief. Het personage Jack the Ripper bestaat, maar daar blijft het bij. Het mysterie is niet opgelost.
Brieven
Jack the Ripper heeft in totaal drie brieven naar de politie gestuurd. Van deze drie brieven wordt door velen aangenomen dat de From Hellbrief de enige brief is die Jack the Ripper daadwerkelijk geschreven heeft. De andere twee brieven hebben de namen: De Dear Boss brief en de Saucy Jack briefkaart.
Jill the Ripper
In de Ripperzaak was er ook een vrouwelijke verdachte, die Jill the Ripper als pseudoniem kreeg. Sir Arthur Conan Doyle, de schrijver van Sherlock Holmes, opperde dat de Ripper wellicht een vrouw zou kunnen zijn. Een vrouw kon immers, aldus Doyle, zich makkelijk voordoen als kraamhulp of verloskundige en daarom een excuus hebben om bebloede kleding te dragen. In 1939 werd deze theorie nieuw leven ingeblazen door William Stewart in zijn boek Jack the Ripper: A New Theory, waarin hij specifiek Mary Pearcey noemde in relatie tot de moorden. Pearcey had immers in 1890 een moeder en haar baby op brute wijze vermoord. Echter, het bewijsmateriaal dat in het boek gepubliceerd werd, was slechts gebaseerd op toevalligheden. Er zijn geen officiële bewijzen dat Mary Pearcey iets te maken heeft met de Rippermoorden.
In mei 2006 is het speeksel dat op postzegels van een aantal Ripperbrieven zat, onderworpen aan DNA-onderzoek. Dit onderzochte DNA bleek afkomstig te zijn van een vrouw. De wereldpers pakte de oude theorie weer op en op het moment wordt er wereldwijd gediscussieerd over de mogelijke betrokkenheid van Mary Pearcey bij de Rippermoorden.