quote:
Op zaterdag 22 december 2007 23:31 schreef Lord_Vetinari het volgende:[..]
Uh-uh

. Het artikel stelt, dat het gelijke woord de schuld is. 'Verkeerd' en dus maakt die standaard VMBO'er van een 3e persoon enkelvoud ook 'verkeerd'. Met 'blokkeerd' is die theorie dus onder de tafel en ik zie het als bevestiging van mijn mening, dat mensen gewoon lui en slordig zijn als het gaat om het correcte gebruik van werkwoordsvormen. Het gaat om hoogstens 3 simpele regeltjes, en op 90 % van de werkwoorden is één van die regeltjes altijd van toepassing, namelijk 'stam + t'.
Nog afgezien van wat het artikel zegt, vraag ik me sowieso af hoe iemand niet kan zien dat een werkwoord wat geen 'd' bevat, uberhaupt een persoonsvorm
kan hebben, waar een 'd' in voorkomt.
dat is iets te kort door de bocht! de regelmaat die in fouten is ontdekt hing samen met gelijkvormige woorden die met een andere eindklinker gespeld worden. maar door analogie kan zo'n proces zich best uitbreiden tot woorden die nooit die andere vorm gehad hebben!
mensen zijn idd lui en slordig, maar omdat ze denken dat t moeilijk is doen ze hun best ook niet. de soort fouten die ze maken liggen mijns inziens inderdaad gedeeltelijk in de analogische redenering zoals hij heeft beloofd, hij beloofd. een ander gedeelte wordt naar analogie daarnaar gevormd: hij blokkeerd, en een gedeelte naar fonetische spelling: verlieft.
je ziet denk ik, dat sommige mensen beseffen dat "niet alles met een t" is, en dus ter hypercorrectie ook d's gebruiken waar ze niet horen, ofwel uberhaupt geen sjoeche hebben van het systeem achter werkwoordsspelling en dus maar at random d's t's en dt's gebruiken. en ja, dan krjg je, onder andere door analogisce processen, soms d's in woorden waar geen enkele persoonsvorm een d kan hebben.
het artikel moet niet ogevat worden als een excuus voor slechte werkwoordsspelling, maar juist als een wegwijzer in de oorzaken van het SOORT fouten, niet de fouten ZELF. daarmee kunnen docenten dan weer aan de slag.
Ich erschlag meinen Goldfisch, vergrab ihn im Hof.
Ich jag meine Bude hoch, alles was ich hab lass ich los.
Mein altes Leben, schmeckt wie ‘n labriger Toast.