yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 12:27 |
Het ware verhaal van de vondst van soldaat John Hunter, lichaam nr5 Juli 2006: In de Frezenbergstraat te Zonnebeke is een aannemer bezig met trekken van leidingen voor de nutsvoorziening. Johan Vandewalle (auteur van Beneath Flanders Fields)spreekt deze aannemer aan en brengt hem op de hoogte van wat hij daar kan aantreffen bij de graafwerken. Johan maakt hem duidelijk van wat het belang is van het doorgeven of melden van bepaalde vondsten (stoffelijke resten). Men moet rekening houden dat de werken van dichtbij werden opgevolgd door zowal verzamelaars met metaaldetectors als door vakmensen. Johan vraag aannemer Vandenberghe om hem te contacteren bij vondsten. Midden juli 2006: Johan Vandewalle wordt gecontacteerd door een buurtbewoner dat er bij de werken in de Frezenbergstraat menselijke resten gevonden zijn. Ter plaatse stelt Johan vast dat de aannemer zelf al de zaak doorzocht had. Johan heeft de resten verder blootgelegd en trof twee benen met schoenen aan, een kaakbeen en een onder en boven – tandprothese. De rest van het lichaam was bij het trekken van een eerdere leiding verwijderd. Johan Vandewalle maakt met de aannemer een afspraak dat hij in het vervolg gecontacteerd zal worden bij het aantreffen van menselijke resten. Enige tijd later werden iets verderop in de straat nog menselijke resten gevonden maar dit werd door de gemeentediensten in handen genomen... Midden september 2006: Tom Heyman, de ploegbaas van de aannemer die in de Frezenbergstraat aan het werk was, belt Johan. Dit zijn z’n woorden: Johan? …. Johan van De Dreve?..... Ja…Je moet onmiddellijk komen, we hebben twee schedels gevonden. Het is serieus. Johan gaat ter plaatse en onderhandelt met de ploegbaas over hoe te werk te gaan om de werken niet in het gedrang te brengen en toch de lichamen op een archeologisch verantwoorde wijze te kunnen bergen.. Het is 14.00u in de namiddag. D. Demey van Areo7 wordt op de hoogte gebracht van de vondst en de heer Smessaert van de politie. Ondertussen is Johan al begonnen met het verbreden van de werkput om zodoende de nodige ruimte te hebben voor een archeologische opgraving. Johan werkte da rest van de dag verder en ontdekte zo sporen van een 3e lichaam.. Op het einde van de dag spreekt Johan met de aannemer af om de volgende dag verder te werken aan het blootleggen van het 3e lichaam dat gedeeltelijk onder de weg lag. De volgende dag. Om 7.30u contacteert Johan Vandewalle de burgemeester en vraagt deze om onmiddellijk ter plaatse te komen. De burgemeester vraagt “Johan, wat wil je?”. Johan antwoord “.. dat je me niet uit die put haalt. En als men dit toch probeert leg ik mij in die put naast die jongens. “. Enige tijd later komt de conservator ter plaatse. Deze was al op de hoogte gebracht door een locale verzamelaar. Johan meld hem duidelijk “Ik doe verder en maak het werk af waar ik aan begonnen ben”. Even later kwam er een team van MMP Museum Memorial Passendale) ter plaatse om mee te werken aan de opgraving. De zelfde dag nog (vrijdag ) werd een 4e lichaam gevonden. Na het weekend: Maandag werd de baan verder opengebroken om het 4e lichaam bloot te leggen. Hierbij worden sporen van een 5e lichaam aangetroffen. Dinsdag wordt de weg nog verder uitgebroken voor de berging van Nr 5. Hierbij wordt een 6e en een 7e graf aangetroffen. In deze twee laatste graven werden enkel minieme stoffelijke resten gevonden. Verdere afhandeling: Alle betrokkenen zouden later samenkomen om hun informatie samen te leggen en iedereen zou op de hoogte gehouden worden van het verdere onderzoek. Johan Vandewalle betreurt dat hij nooit meer iets vernomen heeft en nooit meer gecontacteerd werd door noch het MMP, noch de overkoepelende dienst die het onderzoek deed. Hij moest van externe bronnen vernemen dat er een identificatie was, en ontving via dezelfde externe bron een foto van John Hunter. Ook uit de officiële perstekst is Johan's naam geweerd. Een hele trieste zaak. | |
yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 12:27 |
Australische soldaten uit WOI geïdentificeerd dankzij DNA-onderzoek Het Laatste Nieuws – 04 september 2007 – 20u28 Wetenschappers zijn erin geslaagd twee Australische soldaten uit WOI, die vorig jaar samen met drie collega's werden ontdekt bij graafwerken in Zonnebeke, te identificeren. De identificatie kwam er dankzij doorgedreven historisch onderzoek en uniek vergelijkend DNA-onderzoek. De vijf Australische soldaten worden op 4 oktober herbegraven op het Buttes New British Cemetery in Zonnebeke. De identificatie van de twee soldaten, die samen met de andere drie soldaten precies negentig jaar geleden om het leven kwamen tijdens de slag van Passendale, is uniek. Toen de soldaten vorig jaar werden teruggevonden - in dekens gewikkeld en samengebonden met koperdraad - droegen ze geen tekens of documenten die tot hun identificatie konden leiden. De vondst kreeg grote weerklank in Australië. Uit lijsten van vermiste Australische soldaten werd een selectie gemaakt van soldaten die meer dan waarschijnlijk om het leven kwamen op de plek waar de ontdekking werd gedaan. Op basis van die resultaten werd gezocht naar rechtstreekse afstammelingen. De onderzoekers genereerden op die manier de namen van dertig mensen die mogelijk familie zijn van de teruggevonden soldaten. Vergelijkende DNA-stalen leidden tot de identificatie van twee soldaten; voor het eerst in de geschiedenis is dat. (belga/hln) | |
yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 12:28 |
INTERNATIONALE PRIMEUR VOOR ZONNEBEKE: 90 JAAR NA DE SLAG VAN PASSENDALE WORDEN VOOR HET EERST STOFFELIJKE RESTEN VAN VERMISTEN GEÏDENTIFICEERD MET DNA Begin september 2006 werden in Zonnebeke de stoffelijke resten teruggevonden van vijf Australische soldaten. Dit gebeurde door een team van het Memorial Museum Passchendaele 1917 en de intergemeentelijke dienst Archeo7, tijdens graafwerken voor een nieuwe gasleiding op het gehucht Westhoek. Vier van de vijf skeletten waren gewikkeld in dekens en dichtgebonden met koperdraad. De stoffelijke resten van de vijfde waren toegedekt met een ‘ground sheet’ en uitzonderlijk goed bewaard. Resten van kledij, schoeisel en enkele insignes lieten geen enkele twijfel bestaan over hun nationaliteit. Op één van de lichamen werd een tweeledige mouwinsigne teruggevonden van de 4de Australische Divisie. De vindplaats lag in het hinterland van deze divisie tussen 22 en 30 september 1917. De bataljons 45 tot en met 52 tellen voor die periode 136 vermisten, die vermeld staan op de Ieperse Menenpoort. De meeste slachtoffers vielen op 26 september tijdens de Slag om het Polygoonbos en in de daaropvolgende dagen door artilleriebeschietingen. Niet ver van de vindplaats passeerde een medische evacuatieroute. Van minstens 30 vermisten is teruggevonden dat ze rond de vindplaats bijgezet werden op een kleine begraafplaats. Deze is na de oorlog ontruimd, waarbij de meeste slachtoffers echter als onbekenden begraven zijn. Hun persoonlijke bezittingen waren immers teruggestuurd naar Australië en de kruisen die de graven markeerden, zijn meer dan waarschijnlijk verloren gegaan in latere gevechten. Op de een of andere manier zijn de stoffelijke resten van de vijf teruggevonden Australiërs bij de na-oorlogse opruimingswerken over het hoofd gezien, misschien omdat er al een weg overliep. Door tussenkomst van de Belgische Dienst Oorlogsgraven werden van elk van de vijf stoffelijke resten DNA-stalen genomen. Intussen kon door forensisch onderzoek van vier van de vijf slachtoffers ook de leeftijd en de doodsoorzaak bepaald worden. Na intensief speurwerk door de Australische autoriteiten en met hulp van de Australische media, werden van drie mogelijke slachtoffers verwanten teruggevonden. Hun genetische data werden overgemaakt naar België, waar vastgesteld is dat er bij twee van de drie betrokkenen onmiskenbare overeenkomsten waren. Skelet n°5 is geïdentificeerd als dat van Private 3504 John Hunter van het 49th Battalion AIF uit Nanango in Queensland. Hunter was landwerker van beroep en nam op 25 oktober 1916 dienst, maar arriveerde pas midden augustus 1917 aan het Westelijk front. Op 26 september 1917 viel de 4de Divisie aan in de richting van Zonnebekedorp, links van het Polygoonbos. Zijn vuurdoop werd meteen ook zijn dood. Volgens de familie-overlevering zou Johns jongere broer Jim, die bij dezelfde eenheid diende, hem helpen begraven hebben. In de nasleep van de Slag om het Polygoonbos, kwam op 30 september 1917 ook 1868 George Calder van het 51st Battalion AIF om het leven. Deze mijnwerker uit Boulder, Western Australia ging op 12 januari 1916 bij het leger en werd uiteindelijk bevorderd tot Sergeant. Een jaar na zijn dood ontving George’s broer John een gouden ring, een schaartje, een zakdoek en een vulpen die op het lichaam gevonden waren. Moeder Janett kreeg postuum zijn medailles. Calder werd thans geïdentificeerd als slachtoffer n°3. Het is de allereerste keer dat stoffelijke resten uit de Eerste Wereldoorlog, nagenoeg zonder bijvondsten, geïdentificeerd worden door een combinatie van doorgedreven historisch onderzoek en DNA. Bepalend voor de determinatie was ook het deskundig archeologisch onderzoek, uitgevoerd door een team van de intergemeentelijke archeologische dienst Archeo7 en het Memorial Museum Passchendaele 1917. Het Museum, gespecialiseerd in de Slag van Passendale, tekende eveneens voor het historisch onderzoek, samen met de Australian Army History Unit. Het DNA-onderzoek op de beenderen en de verwerking ervan gebeurde volledig in België, bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Deze interdisciplinaire en professionele aanpak opent belangrijke perspectieven naar de toekomstige berging van slachtoffers. De ‘Zonnebeke Five’ worden op 4 oktober 2007 herbegraven op Buttes New British Cemetery. Vanaf 14u00 vertrekken gratis pendelbussen aan het Kasteel van Zonnebeke, want parkeren in de omgeving van de begraafplaats is niet mogelijk. De plechtigheid zelf begint om 15u00 en zal geleid worden door een detachement van het 51st Battalion, waartoe ook één van de slachtoffers behoorde. De plechtigheid wordt bijgewoond door tientallen buitenlandse prominenten en door de naaste verwanten van de thans geïdentificeerden. Op 4 oktober zal in Zonnebeke ook heel wat internationale media neerstrijken, want de belangstelling in de Angelsaksische landen is bijzonder groot. Na afloop van de plechtigheid brengen Belgische legerbussen het publiek opnieuw terug naar Zonnebeke. Daar is er om 18u30 een gratis herinneringsconcert van de Nieuw-Zeelandse wereldster Hayley Westenra, ‘Songs for Passchendaele’. Wie er al van ’s morgens bij wil zijn, kan nog deelnemen aan plechtigheden om 9u30 voor de gevallen Nieuw-Zeelanders op ’s Graventafel en om 11u00 voor alle ANZACS op Tyne Cot Cemetery. Daarmee opent het Memorial Museum van Zonnebeke meteen ook haar ANZAC-weekend als derde luik van 90 Jaar Slag van Passendale. Bron: http://www.forumeerstewereldoorlog.nl/viewtopic.php?t=10470 | |
yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 12:32 |
Oftewel, hoe een bijzondere gelegenheid een wrange bijsmaak krijgt | |
Surveillance-Fiets | woensdag 3 oktober 2007 @ 12:50 |
tvp voor thuis | |
boyv | woensdag 3 oktober 2007 @ 13:12 |
tvp | |
Pinnenmutske | woensdag 3 oktober 2007 @ 13:37 |
interessant om te lezen. dus een tvp'tje. mijn informatiebron over WO I is helaas overleden dus wil van hieruit bijleren ![]() en yvonne, als ik in de Westhoek kom zal ik aan deze lap tekst denken maar dat zal volgend jaar zijn vrees ik. ik ga zeker naar Beneath Flanders Field ![]() | |
Mof | woensdag 3 oktober 2007 @ 14:57 |
Worden die namen eigenlijk ook van de Menenpoort verwijderd nu ze gevonden zijn? Groet, Few, a Duck | |
yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 15:36 |
Ik denk dat deze namen op Tyne Cot staan, maar ze zullen zeker weggehaald worden, kan even duren, maar gebeurt wel. | |
yvonne | woensdag 3 oktober 2007 @ 19:27 |
Zie ook: Het ware verhaal van lichaam nr5 |