Zaterdag 6 oktober 2007. Van Maastricht naar ’s-Hertogenb… Kaatsheuvel.
Joepie! Vandaag ga ik naar de Efteling! Het grootste pretpark van het land en een icoon van Brabant! In de zomer was het slechts nog een idee, geopperd op een zwoele zomerse zaterdagavond in het stadspark van Maastricht. We waren bijeen met een grote groep leden van het gastvrijheidsnetwerk Couch Surfing (www.couchsurfing.com).
En opnieuw gaan we met Couch Surfers op pad. De Efteling bij Kaatsheuvel dus. Of Kèts, zoals de inwoners van Kaatsheuvel en Wollùk (Waalwijk) het zelf noemen.
Om half 6 in de ochtend word ik wakker. Als ik naar de Efteling ga wordt ik altijd wakker vóór de wekker gaat. Die stond op 6 uur. Tenslotte wil ik graag op tijd aankomen bij de poort met kromme torens aan de ingang van het park.
Net na zessen stap ik naar buiten en wandel in de vroegste ochtend over de landweggetjes naar de Maastrichtse wijk Amby. Het is donker en stil.
Ik sta drie minuten op de Maastrichter liftersplaats in het donker, met reflecterend hesje en zonder bordje (want in het donker onleesbaar en niet nodig omdat er niet al te veel verkeer is) en er stopt een auto met Belgisch kenteken. Rijdt naar Utrecht, maar ik kan niet meer mee als ik vóór ik instap nog even vraag of de radio wat zachter kan. Ik heb een lange dag voor me en stel prijs op een rustige rit.
Binnen een half uur stoppen nog drie chauffeurs, maar geen van hen rijdt echt ver van Maastricht. Uiteraard is het wel altijd plezierig als men toch even stopt!
Dan komt er een vrachtwagen. Normaliter hou ik mijn liftduim bij me als er vrachtwagens langs komen, omdat ik liever wat vlotter ga. Nu niet. Veel tijd. Alles dat sneller gaat dan een muilezel rijdt vlug genoeg. Ik kan mee tot aan Eindhoven, waar mijn chauffeur een lading vrachtwagenonderdelen naar de DAF-fabriek gaat brengen. Hij komt uit Luik.
Op het tankstation onder Eindhoven kan ik na tien minuten mee in een hele mooie Mazda. De chauffeur blijkt uit Armenië te komen en vertelt over de oorlogstijd in de jaren nadat de Sovjetunie ontbonden is. Daar heeft hij zelf meegevochten en hij laat me het officiële document zien waarop zijn functie als vroegere militair staat. Ik rijd mee tot Best. Ik wist niet dat Best ook een oprit had aan de snelweg van Eindhoven naar Tilburg, en zo ben ik van de directe route naar Den Bosch af. En daar hadden we afgesproken met Couch Surfers om met de Eftelingbus verder naar Kaatsheuvel te gaan.
Nu was ik toch aan de late kant voor die bus, zodat ik makkelijk besluit om verder te liften over Tilburg. Na één keer in- en uitgeademd te hebben stopt een man op de oprit en ik rijd mee tot de afrit Goirle. Naar het noorden toe ligt hier de provinciale weg door Tilburg, langs Kaatsheuvel, naar Waalwijk.
Er is een stopplaats met een scherm dat routekaarten van Tilburg uit kan printen. Ik pak een van de achteloos weggegooide routekaarten op en wandel, na even rondkijken, naar een onderaan het wegtalud gelegen hotel van een grote keten. Bij de receptie vraag ik om karton, daarna om papier omdat ze geen karton hebben, waarmee ik vervolgens een “bordje” maak met Waalwijk. Kaatsheuvel ligt op de route.
Liftend dwars door de stad is niet altijd de makkelijkste weg. Maar er zijn genoeg Belgen en het lijkt mij niet onlogisch dat sommigen van hen, gekomen vanuit de richting Hilvarenbeek, door Tilburg rijden als doorsteek richting Waalwijk. Na een kwartiertje stopt een rijtje van drie wagens. Ik vraag of ik iets mag vragen, en dat mag niet. “NEE!!”. Mijn kameraad Reinoud zou dan de gedachte toevoegen “dit is Ne-der-land, nee, je mag NIKS vragen, vrijheid bestáát niet…! NIKS, begrijp je wel!”.
Een paar minuten later stopt een chauffeur en ik rij enkele kilometers mee tot de kruising van de Ringbaan West met de Hart van Brabantlaan. Daar stap ik wat minuutjes later in een Citroën AX tot aan de provinciale weg bij Kaatsheuvel. Enkele minuten na tienen loop ik over de boulevard naar de entree.
Zondag 7 oktober. Van ’s-Hertobenbosch naar Bemelen.
Tijdig te bed en vroeg weer uit de veren. Dat is naar men zegt een goede gewoonte. De laatste maand was ik hoogstens één of twee keer na middernacht nog wakker. Gelukkig blijken we na de Efteling allemaal redelijk in onze lurven en kladden te voelen dat we vandaag actief waren. Met zijn elven, ongeveer de helft van de hele groep, gaan we uit eten in ’s-Hertogenbosch. We kunnen terecht bij het Indonesisch restaurant Ali Baba. Later op de avond vinden we lekkere zitzakken in de kroeg Plein 79. We zijn nog met zes. Kort voor we weg gaan komt een van de jongens aanzetten met glaasjes wodka, die tot de rand gevuld zijn. Daarna veert iedereen op. Tjonge, wat kak je in, na een dagje pretpark… Gelukkig maar. Hoef ik tenminste niet de hele nacht te stappen, wat eigenlijk helemaal niet zo gezond is…
Ik word wakker in de binnenstad. ’s-Hertogenbosch is misschien wel een beetje mijn stad, maar ik heb hier nog nooit overnacht. Tenminste, niet dat ik me kan herinneren. Natuurlijk gebeurt er de rest van de dag nog het een en ander… maar laat ik een sprongetje maken naar de liftreis, terug richting Mestreech.
Rond half vijf eindigt mijn wandeling bij de Vughterpoort, waar ik (op de kruising met de Isabellalaan) mijn duim opsteek op de plek die volgens mijn eigen site goed is om richting Eindhoven te gaan. Ik doe oordopjes in. Voor het eerst sta ik met oordopjes te liften. Reden? Omdat hier veel lawaaiige auto’s rijden en omdat er veel fietsers en wandelaars langskomen, die flauwe opmerkingen maken, die ik als lifter simpelweg negeer. Bovendien sta ik op het fietspad te liften, en een deel van de fietsers blijkt dat fietspad als een aan het toekomende plek op deze aardbol te beschouwen. Ik laveer me er doorheen. Soms heb je geen andere keus dan dwars door een brandnetelveld te lopen. En al dat verkeer en gedoe is gelijk een brandnetelveld… In zo’n geval kun je natuurlijk altijd nog een lange broek aantrekken. Vandaar. Na een kwartier stopt een chauffeur, en zijn claxon dringt ondanks de oordopjes door tot de schelp van mijn gehoor. Ik stap in de ietwat oudere Peugeot en ga mee tot tankstation Velder bij Boxtel. Daar stel ik mijn vraag tien keer, en krijg een rit met twee Limburgse heren met Duits kenteken, die naar het Autotron bij Rosmalen zijn geweest. De kruissnelheid is 140 per uur, en 120 per uur op de snelwegen rond Eindhoven, waar een maximum van 90 geldt. Er wordt gepiekt op rond de 148 kilometers per uur. Ze gaan naar Roermond en ik lift verder vanaf de oprit bij Kelpen Oler. De oordopjes waren goed bevallen en gaan hier weer in. Na tien minuten heb ik een rit naar Sittard met een zeer sympathieke man, die wellicht Arend-Jan heet, maar wellicht ook een andere naam draagt. Ik had het even niet verstaan. Hij vertelt een prachtig verhaal over een eerder door hem opgepikte lifter. Het was een man uit Angola, die vanuit de bosjes kwam op een Zuid-Limburgs tankstation en op weg was naar Rotterdam. Had langs de weg geslapen. Even later, op mijn geliefde tankstation Het Anker, keek ik nog wat rond, stelde nog eens een vraag en kreeg uiteraard al vlot een lift naar Maastricht. Nu met een bescheiden boertje die in een oud busje zat waarvan de startmotor het had begeven. Maar de ANWB had ‘m aangezwengeld op tankstation Ellerbrug en zo kon hij rijden zolang hij de motor maar niet afzette. Zijn bestemming was Cadier en Keer en nadat hij zijn “partner” had opgepikt in Wijckerveld reed hij langs mijn voordeur naar huis. Reistijd ongeveer twee uur. Afstand ongeveer 120 kilometer.