Dus het begint zo bij
Beurs terwijl ik nog net de metro richting Zuid binnen kom, met 3 mensen achter me op de rug. Deur dicht, iedereen opelkaar gepropt. Staat dr zo'n gozer een beetje middenin het gangpad te staan terwijl er achter hem werkelijk een zee van ruimte is. Hij wordt naar achter gesommeerd door een vrouw en de nog in kinderschoenen staande dreiging van circa 10 mensen die zich zijn richting op begonnen te draaiden.
Goed, kan gebeuren. Ik loop onderhand over dat gangpad naar de volgende paar deuren om daar wat ruimer te kunnen staan. Bij de deuren waar ik net vandaan kwam hoor ik nu redelijk luid onverstaanbaar gemompel. Blijkt een gesprek te moeten voorstellen tussen twee langharige mannelijke individuen. Goed. Al
Rijnhaven naderende begint een van de twee meerdere malen op groter geluidsniveau dan voorheen zowaar een verstaanbaar woord te roepen: 'hoeren'. Gelukkig stappen beide heren uit bij voorgenoemd station.
Na de metro via een omweg te hebben verlaten omdat de uitgang werd geblokkeerd door een vrouw met kinderwagen, terwijl de vrouw na later bleek ook uitgestapt te zijn, sta ik bij
Maashaven te wachten op de tram richting
Charlois. 18 uur 13. Mooi, over 6 minuten komt de volgende. Ik kijk naar een reclameposter over tot 03.30 rijdende metro's tijdens het North Sea Jazz festival te Ahoy. Daarnaast staat een poster die het heeft over de zonnesteekweken bij een of ander gsmbedrijf. "Temperatuur=korting". Slecht gepland dacht ik. Of juist goed. Rechts voor me zie ik twee mooie exemplaren van het andere geslacht druk met elkaar in gesprek.
18 uur 21. De tram heeft meestal 2 minuten vertraging; komt zometeen wel aan. Ik hoor een kreet wat een soort van mengeling is tussen verbazing en angst. Trok niet meteen mijn aandacht want ik dacht nog na over de ratio van zonnesteekweken tijdens tegenvallende herfst-achtige zomerweken. Ik kijk naar links. Ligt een gast op de grond spastische bewegingen te maken met zijn benen. Of nou, zo spastisch lijkt het eigenlijk niet. Of wel? Er staat een vrouw naast een beetje hulpeloos te kijken. Een daarnaast staande man kijkt een tijdje naar meneer op de grond en besluit door te lopen.
Een paar langdurige secondes later loopt een man richting plaats van ongeval. Als het al een ongeval was. Man wordt gevolgd door andere mensen die wat meer vertwijfeld richting plek van onheils lopen. Ik beweeg me ook die richting op. Mensen trekken mobieltjes, ongetwijfeld om een drie-cijferig nummer in te drukken. Misschien ook om een drie-cijferig nummer te bellen. Ik blijf halverwege onderweg staan; er is ondertussen al een redelijke schare mensen om de gevallen man gaan staan en ik weet uit ervaring dat dat toch niet zo fijn is voor degene die daar ligt; men krijgt dan de neiging zo snel mogelijk op te staan en weg te lopen, mits je genoeg bij je positieven bent gekomen om je situatie door te hebben.
De gevallen man ploetert plotseling overeind met een verwarde jedoch ook agressieve blik. Na schichtig om zich heen te hebben gekeken begint hij te snelwandelen richting de Dordtselaan, zuidelijke richting. Hij struikelde bijna terwijl hij de trambaan overstak. De tram is er nog steeds niet geweest, realiseer ik me. Ik blijf de man volgen. Na ongeveer 50 meter loopt hij om een boom heen en komt hij weer onze richting op. Nu loopt hij rondjes om zichzelf heen op het andere tramplatform. Hij doet zijn jas uit en legt het op de grond. Hij legt zichzelf op zijn jas. Hij rolt van zijn jas en trekt het over zich heen. Hij doet nog meer truucjes met zijn jas, al liggende. De vrouw die eerder als eerste bij hem stond staat er nu weer naast.
Aan 'mijn' kant van het tramstation wordt er geamuseerd gekeken. Een enkeling lacht hardop en kijkt mij aan. Ik glimlach maar terug en draai me weer terug naar het onderwerp van spot. Wat moet er met je zijn gebeurd voordat je probeert om op klaarlichte dag in slaap te vallen op een drukbezocht perron? De tram komt eindelijk aan. 'Hij is al best vol, zie je wel dat hij flink te laat is' hoor ik achter me terwijl ik wacht op uitstappende mensen. Ik stap in en wil naar rechts. Er komen echter nogal wat mensen van rechts dus ik ga maar naar links.
Er staat een vrouw te glimlachen naar iemand achter me. Het is de ene helft van het eerder genoemde babbelende paar. Dat betekent dat het andere meisje ergens achter me is. Ik loop langs haar heen en vind een gunstig sta-plekkie. Het missende deel van het paartje komt aan en de twee dames beginnen weer te kletsen. Het is een taal die ik niet ken. Of wel? Hier en daar een paar bekende woordjes. Misschien is het Maleis. Ik kijk verder naar links en zie een met mensen dichtgeslibte deur. Ik kijk naar rechts en daar is alles rustig. Daar staat wel een ander mooi meisje. We wisselen een blik maar gaan daarna gewoon weer verder met onze eigen gedachtes.
Toch raar dat je iedere keer met andere mensen in de tram zit. Althans zo lijkt het. Ik denk weer kort aan de zonnesteekweken. Goed gepland, besluit ik. De op de grond slapende man lijk ik compleet vergeten te zijn. De tram stopt en mensen stappen in en uit. Vooral uit gelukkig. De tram gaat verder. Links is het nog steeds druk. Rechts nog altijd rustig. Het meisje valt me weer op. Ze loopt dichter naar de deur toe om bij de volgende halte uit te stappen. Dan moet ik er ook uit is automatisch de daarop volgende zinloze gedachte. De tram remt plotseling. Men schokt wat centimeters in de rijrichting maar niemand valt om. Ik zie buiten een auto verdacht dichtbij komen. Het geluid van een botsing volgt. Zat er altijd al een keer aan te komen, hier bij
Pleinweg.
"Hahahah! Lekker zo'n grote BMW naar de kanker!" is de eerste reactie die ik verneem. Ik en de meeste anderen lijken vooralsnog geen mening te hebben over dit voorval. Al snel lijken veel mensen in de tram het echter eens te zijn met de initiele uitbarsting en beginnen te lachen, al dan niet erg luid. Wellicht omdat de meeste auto's altijd net ontsnappen aan aanrijdingen. Eindelijk dan toch eentje te pakken. Ik heb nog steeds geen mening maar wil wel naar huis. Ik beweeg richting de uitgang aan mijn rechterkant. De tramdeuren zijn nog dicht. Ik kijk weer naar buiten. Er komen mensen om het plaats der ongeluk staan. Weer naar rechts kijkende zie ik dat de deur open is, alhoewel de meeste mensen gewoon blijven zitten. Misschien dat de tram nog verder rijdt?
Ik loop naar buiten en richting de BMW. Voornamelijk omdat ik daarlangs moet wil ik thuis komen. Ik kijk in de auto en zie een man op de passagiersstoel, die zo normaal mogelijk om zich heen probeert te kijken. Maar hij is natuurlijk opgelaten. Waar is de bestuurder? Ik zie iemand van de RET ietwat geagiteerd communiceren met een man en neem aan dat dat de autobestuurder is. Rechts van me zie ik een pandemonium van een file ontstaan. Andere uitgestapte mensen klagen ondertussen dat ze verder moeten lopen in plaats van zitten. Zijn ze nu opeens echt niet meer blij met de aanrijding of proberen ze gewoon de bestuurder zich nog lulliger te laten voelen? Beide denk ik. Ik vervolg zonder te stoppen mijn weg naar huis. Ik keek nog wel een keer om, maar meer omdat ik me opeens een meisje herinnerde. Stuff that does matter. Ik zag haar niet.