Ik heb een hele goede vriend, Paul, en hij ligt al vanaf Februari dit jaar in t ziekenhuis. Hij heeft een gezwel in z'n hoofd, doordat hij kattenkrab(-ziekte) heeft. Hij is door een kat gekrabt die een bacterie had en die bacterie is in zijn lichaam gaan reageren, dan kan je een bult krijgen eigenlijk overal op je lichaam maar hij krijgt t precies tussen z'n hersenen.:(
Ze hebben al veel medicijnen geprobeerd en elke keer gaat het weer beter en word het gezwel kleiner en dan ineens houdt het op en groeit het weer... alsof het telkens immuum wordt voor die medicijnen. De doktoren hebben nu besloten om hem nog een middel te geven en als dat niet helpt, gaan ze opereren en dat brengt heel grote gevolgen mee! Ik ben zo bang hem te verliezen of dat hij (eindelijk) thuis komt en dan kan hij zijn rechter arm en been niet meer bewegen ofzo... En HIJ IS PAS 19!
Gelukkig heb ik een hele lieve vriend waar ik op kan steunen en die me troost op de momenten dat ik t moeilijk heb.
Wie heeft er iemand verloren die nog te jong was om te overleiden en hoe gedroeg hij/zij zich eronder... of herkent iemand dit verhaal? Weet echt niet wat ik moet doen!
Groetjes Val!
magoed, ik wens je veel sterkte en hoop dat dit medicijn wel werkt!
Tragisch
quote:Volgens mij passen wij wel bij elkaar
Op zondag 15 juni 2003 19:37 schreef KiwiTjuHh het volgende:
Zelf heb ik er geen ervaring mee.Maar veel sterkte de komende tijd
quote:
Op zondag 15 juni 2003 19:40 schreef WattaFakka het volgende:[..]
Volgens mij passen wij wel bij elkaar
quote:Jezus, dit lijkt wel heel veel op iets wat ik zelf hep meegemaakt. Woon je in omgeving Helmond?
Op zondag 15 juni 2003 19:33 schreef InsomnianDancer het volgende:In 1999 overleed de jongere broer van een vriend van me nadat hij zelfmoord had gepleegd. Een paar maanden later overleed een vriend van hem op dezelfde wijze omdat hij niet met het verlies om kon gaan.
Tragisch
quote:Ja.
Op zondag 15 juni 2003 19:47 schreef koston het volgende:[..]
Jezus, dit lijkt wel heel veel op iets wat ik zelf hep meegemaakt. Woon je in omgeving Helmond?
[Dit bericht is gewijzigd door zwaaibaai op 21-08-2003 21:21]
quote:Yep!
Op zondag 15 juni 2003 20:04 schreef koston het volgende:
Die vriend van je, heet ie *pppiiieeeppp*?
[Dit bericht is gewijzigd door zwaaibaai op 21-08-2003 21:21]
quote:1. Algemeen
Op zondag 15 juni 2003 19:34 schreef DuchessX het volgende:
Hoe heet die ziekte eigenlijk?
Er zijn andere bartonellaspecies bekend, die ook voor de mens pathogeen zijn, die in dit protocol verder niet worden besproken. Het betreft B. quintana, B. bacilliformis en B. elizabethae.
* B. quintana is de veroorzaker van de loopgravenkoorts die met name bekend werd als de oorzaak van een syndroom van langdurig recidiverende koorts, huidafwijkingen en botpijnen dat in de eerste wereldoorlog epidemische vormen aannam onder soldaten. Het kan worden overgebracht door de kleerluis en is niet geassocieerd met katten.
* B. bacilliformis veroorzaakt de ziekte van Carrión of Oroya koorts en wordt overgebracht door een zandvliegje dat alleen in het Andesgebergte in Zuid-Amerika voorkomt.
* Van B. elizabethae is slechts één geval van endocarditis beschreven.
Terug naar begin
2. Ziekte
2.1 Pathogenese
Het mechanisme dat voor de verschillende vormen van kattenkrabziekte verantwoordelijk is, is nog niet geheel duidelijk. Bij immunocompetenten is de pathologische response granulomateus, inflammatoir en etterend (pussend). Bij immuno-incompetenten is de pathologische response vasculoproliferatief. Uit onderzoek in vitro met menselijke aders blijkt dat de bacterie celproliferatie bevordert, morfologische veranderingen in de endotheelcellen teweegbrengt en veranderingen in de ruimtelijke organisatie van de endotheelcellen veroorzaakt.
2.2 Incubatieperiode
Papel: drie tot zes dagen na een krab of beet van een kat. Vesikels: enkele dagen na papel. Regionale lymfadenopathie: zeven tot vijftig dagen na de papel, meestal twee weken.
2.3 Ziekteverschijnselen
Kattenkrabziekte is bij immunocompetenten over het algemeen een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint drie tot vijf dagen nadat de patiënt door een kat gekrabd of gebeten is, met een of meerdere rode papels (2-3 mm) op de huid ter plaatse van het inoculum. De papels worden vesikels, na enkele dagen crusteus, waarna de laesie snel verdwijnt. Niet zelden blijft de primaire laesie onopgemerkt. Na ongeveer twee weken, wanneer van de primaire laesie meestal alleen nog een klein litteken zichtbaar is, kan een (druk)pijnlijke, grote lymfklierzwelling ontstaan, soms meer dan één. De zwelling ontstaat in een lymfklierstation proximaal van de inoculatieplaats, meestal aan het hoofd, in de hals, in de oksel of de elleboogplooi, minder vaak in de lies of lager. Lymfangitis ontbreekt.
Wanneer de porte d'entrée het oog is, ontwikkelt zich een granulomateuze conjunctivitis met pre-auriculaire lymfadenitis, welk symptomencomplex bekend staat als Parinauds oculogladulair syndroom.
De ernst van de lymfadenitis is zeer variabel, maar de aandoening kan in uitgesproken gevallen gepaard gaan met sterke vergroting van de klier, warmte en roodheid van de onderliggende huid en aanzienlijke pusvorming (abcedering treedt op bij circa 15% van de patiënten).
Bij ongeveer eenderde van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts (meestal <39° C), hoofdpijn en algemene malaise. Bij circa 2% van de patiënten zijn er laat in het ziektebeloop verschijnselen van (reversibele) encefalitis, zich uitend in verlaagd bewustzijn of zelfs coma en convulsies. De lymfadenitis kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld zes weken), maar verdwijnt uiteindelijk spontaan en zonder restverschijnselen. Bij een klein deel van de patiënten (1-3%) manifesteert kattenkrabziekte zich als een gedissemineerde infectie met ontstekingshaarden in bot, lever, milt of long. Ook huidafwijkingen als morbilliforme 'rash', erythema nodosum en erythema multiforme zijn beschreven.
De infectie verloopt ernstiger bij immuno-incompetenten (met name aids en mensen met een niertransplantatie). Typerend voor het beeld zijn papulaire en nodulaire huidlaesies (bacillaire angiomatose). Bacillaire angiomatose en peliosis (vasculoprolifera-tieve laesies in de lever of milt) bij HIV-geïnfecteerden zijn subacute tot chronische infecties, die gepaard gaan met hoge koorts en algemene malaise, met soms een fulminant en fataal beloop. Histologisch onderzoek van peliosis laat neovascularisatie en crypten zien in milt of lever. Angiomen van interne organen en slijmvliezen kunnen tot lokale complicaties (bijvoorbeeld obstructie) leiden en oorzaak van sterfte zijn. Manifestaties met alleen angiomen van de huid, van enkele tot honderden in aantal, verlopen over het algemeen milder. Peliosis van de lever (en/of milt) kan een separate manifestatie zijn, maar wordt ook met angiomatose waargenomen.
2.4 Verhoogde kans op ernstig beloop
Immuno-incompetenten, in het bijzonder HIV-positieven.
2.5 Immuniteit
Waarschijnlijk bestaat er levenslange immuniteit bij de kat na doormaken van de infectie. Hierover zijn weinig gegevens bekend. Er zijn ook geen berichten dat bij de mens iemand voor de tweede keer kattenkrabziekte heeft gehad. Ook katten die na klaring opnieuw blootgesteld werden, ontwikkelden geen bacteriëmie.
Terug naar begin
3. Microbiologie
3.1 Verwekker
B. henselae is een klein (0,6-1 µm) gramnegatief licht gebogen staafje dat obligaat intracellulair leeft. Er zijn elf beschreven bartonellaspecies, waarvan vijf pathogeen voor de mens: B. henselae, B. quintana, B. bacilliformis en B. elizabethae. Recent is B. clarridgeia ontdekt, welke ook verschijnselen van kattenkrabziekte veroorzaakt.
3.2 Diagnostiek
Alleen cutane bacillaire angiomatose is op basis van het klinisch beeld herkenbaar als een infectie door B. henselae, hoewel de huidlaesies macroscopisch soms moeilijk te onderscheiden zijn van Karposi sarcoom. De overige klinische manifestaties, ook die van regionale lymfadenitis, zijn aspecifiek en kennen een brede differentiaaldiagnose. De anamnese (kattenkrab/-beet?) kan de behandelaar op het juiste spoor brengen.
Laboratoriumdiagnostiek
Kweek:
Kweken van pus uit lymfklieren of van weefsel uit ontstekingshaarden, blijven - als de normale procedures worden toegepast - negatief. Wanneer het bestaan van een infectie met B. henselae overwogen wordt, kan dat vermoeden met gericht laboratoriumonderzoek bevestigd worden. Het is mogelijk de bartonellabacteriën te kweken op bloedverrijkte agarplaten na langdurige incubatie, hoewel primaire isolatie uit aangedaan weefsel bijna nooit lukt.
Er is een PCR voor het direct aantonen van de DNA van de bacterie in materiaal van de ontstekingshaarden. Deze PCR is wel sensitief.
Histopathologisch onderzoek:
De diagnose kan gesteld worden door geëxideerd of gebiopteerd weefsel van granulomateuze (of vasculoproliferatieve) laesies te kleuren met zilver volgens de methode van Warthin-Starry: het zichtbaar worden van clusters van zeer kleine polymorfe bacillen is typisch voor infectie met B. henselae, maar bacillen zijn alleen te zien in de vroege fase van het ontstaan van afwijkingen.
Serologie:
De infectie kan vastgesteld worden door middel van indirecte immunofluorescentietest of ELISA voor het van IgM- en IgG-antistofconcentraties.
Vroeger werd actuele infectie vastgesteld door detectie van cellulaire immuniteit met de (inmiddels niet meer beschikbare) huidtest .
Zowel het aantonen van een specifieke humorale immunorespons (IgM, zeer hoge titers IgG of IgG/IgM-stijging in gepaard serum), als detectie van het agens met PCR zijn gevoeliger diagnostische methoden.
Terug naar begin
4. Besmetting
4.1 Reservoir
De kat is het reservoir. In studies wordt bij 14-53% van de onderzochte katten B. henselae in het bloed aangetroffen. Er zijn aanwijzingen dat katten cyclisch bacteriëmisch zijn en dat niet alle katten serologisch reageren op de bacteriëmie.
B. henselae lijkt in de kat een perfecte gastheer-parasiet relatie te hebben, doordat katten vrijwel niet ziek worden. Het feit dat er géén aanwijzingen zijn gevonden voor directe kat-kat transmissie maakt de aanwezigheid van geleedpotige vectoren in de transmissiecyclus waarschijnlijk. Bij 24% tot 34% van de vlooien van katten is de bacterie aangetoond in het bloed. Uit experimenten met B. henselae-vrije katten die blootgesteld werden aan besmette vlooien bleek dat transmissie plaatsvond.
4.2 Besmettingsweg
Porte d'entree voor de mens is een krab of beet van een besmette kat. De rol van vlooien als overbrengers van de bacterie naar de mens is nog onduidelijk. Overdracht tussen katten onderling vindt wel via vlooien plaats. Directe overdracht van mens naar mens is niet beschreven.
4.3 Besmettelijke periode
Katten kunnen twee tot twaalf maanden bacteriëmisch blijven en de bacterie verspreiden.
4.4 Besmettelijkheid
Onbekend. Contact met een kat met vlooien gaat samen met een verhoogde kans op verwerving van de ziekte. De hoogste prevalentie bacteriëmie onder katten werd gevonden onder jonge (<24 maanden) vrouwtjeskatten.
Terug naar begin
5. Desinfectie
Geen specifiek onderzoek bekend naar desinfectie van B. henselae. Waarschijnlijk wordt de bacterie gedood met het normale scala aan desinfectatia.
Terug naar begin
6. Verspreiding
6.1 Risicogroepen
De ziekte kan op elke leeftijd optreden, maar de meeste patiënten zijn kinderen en jongvolwassenen (mannen vaker dan vrouwen). De meeste gevallen worden gemeld in herfst en winter. Dit hangt waarschijnlijk samen met expositie aan jonge katten.
Kattenbezitters: met name eigenaren van jonge vrouwelijke katten (<24 maanden).
Mogelijk dierenartsen: uit onderzoek onder 350 dierenartsen in de Verenigde Staten bleek 7% seropositief te zijn voor B. henselae.
6.2 Verspreiding in de wereld
B. henselae komt wereldwijd voor. In de Verenigde Staten wordt de jaarlijkse incidentie op 9 per 100.000 inwoners geschat (22.000 gevallen per jaar) en bij circa 2.000 patiënten per jaar is kattenkrabziekte de ontslagdiagnose na ziekenhuisopname. Denemarken: 2,6 per 100.000 gevallen per jaar.
6.3 Voorkomen in Nederland
Katten: bij 44-50% van de Nederlandse katten is positieve serologie aangetoond voor B. henselae. Bacteriëmie werd bij 20% van de katten in Nederland aangetoond.
Mensen: de incidentie van kattenkrabziekte in Nederland is niet goed bekend. Op basis van laboratoriumdiagnostische gegevens van het RIVM zijn er naar schatting minstens 300 tot 1.000 gevallen per jaar in Nederland. Dit is meer dan 2 per 100.000 inwoners per jaar. Het werkelijk aantal infecties kan mogelijk tienmaal zoveel zijn. Slechts zeer sporadisch treedt ernstige invasieve infectie op bij immunocompetenten. Het gaat dan vanzelf over. Bacillaire angiomatose is éénmaal vastgesteld in Nederland.
Terug naar begin
7. Behandeling
De regionale lymfadenitis bij kattenkrabziekte reageert niet op antibiotica. Bij abcedering is aspiratie of drainage van pus aangewezen, hetgeen leidt tot verlichting en verkorting van de klachten.
Atypische vormen reageren over het algemeen zeer goed op antibiotica.
In vitro zijn bartonellaspecies gevoelig voor onder andere cefalosporinen van de tweede en derde generatie, macroliden, fluorochinolonen, tetracyclinen, rifampicine, trimethroprim-sulfamethoxazol en aminoglycosiden. Gedissemineerde infecties of systemische infecties zijn goed te behandelen met langdurige orale therapie met tetracyclinen of macroliden. Behandeling resulteert in volledig verdwijnen van de afwijkingen en van de algemene ziekteverschijnselen.
Terug naar begin
8. Primaire preventie
8.1 Immunisatie
Immunisatie van mensen is niet beschikbaar. Immunisatie van katten zou mogelijk zijn. Onderzoek gericht op de ontwikkeling van een vaccin is gaande maar nog niet beschikbaar. Immunisatie zou in de toekomst kunnen worden overwogen, met name voor katten van risicopersonen.
8.2 Algemene preventieve maatregelen
* Thuissituatie
Preventie is gericht op het voorkomen van transmissie. Effectief zijn hygiënemaatregelen na een krab of beet (wassen van de huid, wonddesinfectie en -verzorging), bestrijding van vlooien bij katten, behandeling of in de toekomst wellicht immunisatie van katten. Behandeling van katten met doxycycline gedurende één week bleek effectief in suppressie van de bacteriëmie in alle onderzochte katten, maar klaarde de infectie in slechts de helft van de gevallen definitief. Vervolgens werd amoxicilline gegeven, wat de meeste katten tot klaring bracht.
* Immuno-incompetente patiënten wordt geadviseerd niet met katten om te gaan.
* In kinderdagverblijven, scholen en instellingen katten vlovrij houden en traumatisch contact met katten vermijden.
quote:Jezus, ik hep bij Niels en Kevin op Judo gezete
Op zondag 15 juni 2003 20:05 schreef InsomnianDancer het volgende:[..]
Yep!
quote:
Op zondag 15 juni 2003 20:06 schreef koston het volgende:[..]
Jezus, ik hep bij Niels en Kevin op Judo gezete
Kende Kevin nog best goed.
Ik woon een straat verder op. Gewoon eng als je het allemaal van dichtbij meemaakt.
Topicstarter, ik was helemaal vergeten om je sterkte te wensen dus bij deze alsnog.
quote:Dan woon jij ook in Aarle, neem ik aan. Ben er ook geboren en getogen maar woon sinds kort in Beek en Donk. Raar hoe zulke dingen kunnen lopen.
Op zondag 15 juni 2003 20:08 schreef InsomnianDancer het volgende:[..]
Ik woon een straat verder op. Gewoon eng als je het allemaal van dichtbij meemaakt.
quote:Ja. Het blijft een rare wereld
Op zondag 15 juni 2003 20:10 schreef koston het volgende:[..]
Dan woon jij ook in Aarle, neem ik aan. Ben er ook geboren en getogen maar woon sinds kort in Beek en Donk. Raar hoe zulke dingen kunnen lopen.
ik heb btw wel in angst gezeten toen mn opa aan zn hart geopereerd werd, maja.... die was al 70 ofzo, niet echt jong meer iig.
nogmaals heel veel sterkte!
van alles. wat je je maar kon bedenken en ik had het.
gelukkig toch nog goed gekomen maar ik kan me best voorstellen hoe je je nu voelt. zo moeten mijn ouders zich toen ook gevoeld hebben.
zeer veel sterkte met die vriend van je en ik hoop dat alles goed komt en je veel steun ontvangt van je eigen vriendje.
quote:Op 4 juli 2001 is m'n beste vriend overleden, nadat een hart- en longtransplantatie na enkele maanden zoveel complicaties had, dat hij het onmogelijk kon overleven.
Op zondag 15 juni 2003 19:35 schreef dikkie-dik het volgende:
Mijn broer heeft op z'n achtiende een open hartoperatie moeten ondergaan. Dus misschien heb ik wel een beetje een idee hoe je je voelt. Het was gewoon ontzettend angstig of ie er wel doorheen zou komen. Uiteindelijk is alles goed gekomen.
Veel sterkte toegewenst.
Hij had zelf erg droge humor; al lang in een rolstoel natuurlijk en dan lekker hard tegen de duwer (ik regelmatig) zeggen: 'Kun je wel tegen een invalide!' zodat iedereen het kon horen - hij vond de reacties vermakelijk.
Hij kon heel goed relativeren, alleen heeft hij het altijd jammer gevonden dat hij nooit echt een vriendin zou kunnen hebben, pas als de operatie goed was verlopen en hij helemaal opgeknapt was zou dat kunnen - helaas heeft het nooit zover mogen komen
quote:K@t zeg.
Op maandag 16 juni 2003 14:11 schreef Bright het volgende:[..]
Op 4 juli 2001 is m'n beste vriend overleden, nadat een hart- en longtransplantatie na enkele maanden zoveel complicaties had, dat hij het onmogelijk kon overleven.
Ik denk nog vaak aan hem en ben i.i.g. blij dat m'n vrouw hem nog 2x gezien en gesproken heeft.Hij had zelf erg droge humor; al lang in een rolstoel natuurlijk en dan lekker hard tegen de duwer (ik regelmatig) zeggen: 'Kun je wel tegen een invalide!' zodat iedereen het kon horen - hij vond de reacties vermakelijk.
Hij kon heel goed relativeren, alleen heeft hij het altijd jammer gevonden dat hij nooit echt een vriendin zou kunnen hebben, pas als de operatie goed was verlopen en hij helemaal opgeknapt was zou dat kunnen - helaas heeft het nooit zover mogen komen
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |