Maar hoe verging het de vorige keer? Daarover schreef ik een verslag dat eerder in Fietssportmagazine verscheen.
Parijs-Brest-Parijs, een evenement om van te genieten
90 uur genieten, dat was mijn doel bij de start van Parijs-Brest-Parijs. Voor mij is de sfeer van PBP te goed om er doorheen te vliegen, het is een sfeer die ik tot de laatste minuut wil meemaken. De vorige twee keer dat ik PBP reed wou ik absoluut onder 72 uur binennkomen. Alletwee de keren dus snel vertrokken en ergens onderweg grote problemen gekregen, met zelfs een opgave in 1999 als gevolg. Dat wou ik nu voorkomen. Er zijn veel deelnemers die wel op tijd rijden, dat is geen probleem, voor hen is er een snelle groep zodat ze aan 40 in hetuur kunnen vertrekken.
Achterin het startveld is het veel rustiger. Vlak voor de start had ik zelfs nog de tijd om met een Parijse clubgenot van me te praten. Die was net als veel Parijzenaars gekomen om de sfeer mee te maken en de start te zien. Tienduizenden staan zo langs de kant, in dikke rijen. Zelfs op de bruggen staan mensen en hangen vlaggen. Ook buiten Parijs is de belangstelling groot. Tijdens de eerste nacht staan in zoat elk dorp toeschouwers, overal wordt er gejuicht en geappaudiseerd. Net als m'n bidons leeg zijn zie ik op een dorpsstraat een grote opstopping aan fietsers. Nee, geen ongeluk, maar de bakker heeft ver na middernacht nog open. Een grote voorraad water staat gereed om de deelnemers te verzorgen. Ook ik vul mijn bidons hier.
Na 3 keer weet ik langzamerhand waar de moeilijke punten in het parcours liggen. Ik ga dan ook niet voluit als de weg wat vlakker wordt, ik weet dat de Perche nadert, een heuvelachtige streek. In Longy au Perche stop ik even bij de bakkerij. Ook die is om 3 uur 's nachts nog open. Ik koop wat broodjes en een blikje cola. Het is te merken dat velen niet het parcours kennen. Zij zijn voluit gegaan totaan Longy en moeten op de heuvels rond Mortagne-au-Perche de rekening betalen. Op diverse dorpspleintjes liggen randonneurs te slapen. In de vroege ochtend zijn al een aantal café's langs de route open. Overal randonneurs die grote koppen koffie drinken. De bakkers kunnen halverwege de ochtend terug naar de ovens, een paar duizend randonneurs zijn genoeg om alle brood te doen verdwijnen.
Na 270km nader ik het dorpje Goron. Ik verheug me al op dit dorp, hier is altijd een heel volksfeest tijdens Parijs-Brest-Parijs. De plaatselijke wielerevereniging heeft een tent op het dorpsplein opgezet en deelt drinken uit aan de deelnemers. Veel anciens kennen dit dorp en stoppen om de sfeer te genieten. Heel veel deelnemers rijden op ongeveer hetzelfde schema als ik. De restaurants bij de controles zijn dan ook erg vol. Ik maak er dan ook niet altijd gebruik van, er zijn zat supermarkten langs de route om eten en drinken te kopen. Vooral tijdens de hete middag van de eerste dag zijn de supermarkten welkom. Op de parkeerplaats van een supermarkt zitten veel rijders te eten en drinken. Een enkeling houdt zelfs een siesta.
De meeste deelnemers slapen na 440km, in Loudéac. Hier is het overvol, het lijkt wel een vluchtelingenkamp. Overal zie je slapende randonneurs. Overal staan volgwagens en tenten van deelnemers. Ik vindt het nog te vroeg om te slapen en rij verder. Langs de route merk ik dat veel deelnemers die door zijn gereden nu hun tol betalen, langs de weg zie je overal slapende randonneurs, vaak ingepakt in een aluminiumfolie reddingsdeken.
Ik rij dit stuk samen met Tina en Sarah uit Canada. Tina heeft het moeilijk. Voor haar komt de geheime controle halverwege de etappe als geroepen. Zij doet een hazeslaapje, Sarah repareert haar lamp. Diverse andere rijders slapen ook op deze controle. Na de geheime controle rijdt Tina plotseling oersterk. Ik begin juist zwakker te rijden en moet hen na een tijdje laten gaan. Ergens in een dorpje hou ik het niet meer, in een portiek slaap ik een kwartiertje. Ook daarna gaat het niet echt snel meer. Ik had eigenlijk op de geheime controle moeten slapen. Het is al licht als ik in Carhaix aankom. De meesten die in Carhaix hebben geslapen zijn alweer op de weg, ik heb de slaapzaal bijna voor me alleen.
2 uur later ben ik goed uitgeslapen. Buiten schijnt de zon en ik zie veel rijders die ik de voorgaande dag ook zag. Of je nou vroeg of laat slaapt, je komt steeds dezelfde mensen tegen. Samen met de rijders van Lee Valley CC rij ik de Roc Trévezel op. Dat is het hoogste punt van de rit. Boven op de top staan veel toeshcouwers met flessen water.
Ik rij snel door, aan het eind van de afdaling, in het dorpje Sizun, kan ik eten koepen. Bij de supermarkt van Sizun zie ik Karen. Voor haar is deze PBP heel bijzonder. Op weg naar Parijs raakte de KLM haar fiets kwijt. De dag voor de start kreeg ze hulp van veel deelnemers. De Deense Maj-Britt bood haar Principia aan, van een andere rijder kreeg ze een voorwiel met dynamo-naaf. Weer een andere rijder had nog een paar passende schoenen. Karen rijdt PBP nu zonder probleem uit. Ook op de terugweg stop ik weer even in Sizun. Veel is er niet meer te koop in de supermarkt, ik bemachtig de laatste tonijnsalade. Tijdens de beklimming van de Roc Trévezel zie ik een Brit met een kussen op z'n zadel, bij weer anderen is de hele broek klef van de zalf. Ik ben blij met mijn Brooks leren zadel, dergelijke problemen heb ik niet. Bovenop de Roc Trévezel heeft iemand op de weg geschreven dat we er bijna zijn, nog maar 550km.
In Carhaix ontmoet ik mijn clubgenote Yvonne weer. Zij is als een speer van start gegaan maar moet nu aanvallen, haar knie wil niet mer. Zij zal terugliften naar Parijs met wat volgwagens. Eerder al hoorde ik van Jean-Philippe uit Grenoble dat mijn Franse clubgenoot Guy al op de 1e dag moest opgeven, ook met knieproblemen. Ik heb vooralsnog nergens last van. Donker is het wel als ik in Carhaix weg rij. Ik wil nog tot Loudéac rijden voordat ik ga slapen. Onderweg kom ik een grotere groep uit New York tegen, geleid door twee Zuid-Afrikanen. Samen met hen rij ik een behoorlijk stuk van de route. Met een hazeslaapje halverwege de etappe in een kroeg kom ik prima in Loudéac aan. Hier staat een wagen van Willesden CC, de Britse club die mijn spullen bij zich heeft. In mijn eigen tent kan ik een paar uurtjes slapen.
Op de voorlaatste dag formeren zich langzamerhand de groepjes van mensen die hetzelfde tempo rijden. Ik rij niet met een vast groepje, maar toch kom ik steeds dezelfde rijders tegen. Ik rij veel samen met Karl van Willesden CC. Hij is al aan zijn 7e PBP toe. Ook al is hij 73, hij is niet de oudste. Zowel Jack als Fonne zijn 75. Halverwege de dag kom ik langs een befaamde garage. Iedere keer wordt deze garage omgebouwd tot een verversingspost. De bewoners hebben massaal eten en drinken ingeslagen om de rijders te helpen. Geld willen ze er niet voor hebben, een ansichtkaartje van thuis sturen is voor hen voldoende. Weer in andere dorpen bieden de bewoners crêpes en zelfs zelfgestookte calvados aan. De hele dag geniet ik van de bevolking, het langdschap en de andere deelnemers.
Pas in de nacht wordt het lastig. Ik moet voor 7 uur in Mortagne-au-Perche zij. En het laatste stuk hiernaartoe is erg heuvelachtig. De meeste rijders hebben hier grote problemen. Overal slapen rijders in de greppel. Een Australiër rijdt al slapend de greppel in. Voor hem is PBP over. Ook nu weer is halverwege de etappe een café open. Het zit bomvol, je kunt nergens meer zitten. Bij de buren slaapt een deelnemer in de portiek. Eigenlijk zou ik ook moeten slapen maar ik doe dat toch maar niet. De kans om je te verslapen en te laat te komen op de controle is te groot. De komende uren zal ik tegen de slaap moeten vechten. Dat lukt en ik meld me in Mortagne met in totaal een uurtje reservetijd. Genoeg om te eten en een beetje te slapen.
Als het licht wordt rij ik weer verder. Ver is het niet meer, nog maar 140km. In Longy heeft dezelfde bakker weer open, weer koop ik er croissants en cola. Vanaf hier is het leed geleden, nog 2-3 klimmetjes en dan is het vrijwel vlak tot de volgende controle. Samen met een Belg van Bracquet Brainois rij ik door. Steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan en met een pelotonnetje van een man of 20 komen we bij de controle aan. Een Amerikaan rijdt vlak voor de controle naar voren om ons te bedanken voor het rustige tempo. Ik weet nu zeker dat ik het ga halen. Ik heb weer een uur reservetijd op zak. En het is maar een korte etappe naar Parijs. Ik neem me dan ook de tijd tot Parijs. Ik wil genieten van de laaste kilometers. Zelfs op de laatste klim van PBP, de Côte de Gambais kunnen we boven water krijgen. Hier staat zelfs een Zwitserse fan met een koeiebel.
Terug in Parijs duurt het meer dan 10 minuten voordat ik me af kan melden. Overal kom ik oude en nieuwe vrienden tegen die me eerst willen gelukwensen. Daarna ga ik uitgebreid in het gras zitten met een groot bord paëlla.